Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie vanDs. L. B0UM1, Ds. H. W. L1MAH en Ds. R. J. VAN DER YEEN. 10e Jaargang. Vrijdag 25 April 1913 No 45. iBOHIEMEHTSPRUS Drokkér-Oitgever PRIJS DER iD f ERTENTIEN UIT HET W00R1). KERK, BELIJDENIS. ZENDINGT^ Met medewerking van onderscheidene Predikanten. A. D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. EPHRAÏMS ZONDE. De strijd"tusschen de Ammonieten en de Israëlieten was beslist. Nadat de Ammo nieten jarenlang sommige stammen van Israël onderdrukt hadden en deden wat goed was in hunne oogen, was er eindelijk uitredding gekomen. God had voor het verdrukte volk een Held verwekt en Jephta had eerst beproefd om den overmoedigen en trotschen vijand tot rede te brengen, maar deze pogingen stuitten af op den onwil van de overweldigers. Er bleef dus niets anders over dan om de beslissing aan het zwaard toe te vertrouwen. In den naam des Heeren trok Jephta met zijn leger op en versloeg de vijanden geheel. Toen was er in alle tenten van Israël blijdschap, de lofzangen werden aangeheven ter eere van Hem, die ook nu het juk der dwingelandij verbroken en zijn volk ruimte gemaakt had. Toen werden de mannen van Ephraïm bijeengeroepen en trokken over naar het noorden en zij zeiden tot Jephtawij ver blijden ons met u en met uw volk, dat gij de vijanden verslagen hebtwij verheugen ons met u in het heil, dat God u heeft willen schenkenwij willen met u den Heere loven, die u en het volk verlost hebt uit de bange vrees en de groote nooden, want wij gevoelen den band des bloeds en die der historie. Ja, zoo had het moeten zijn. Zelfs had het nog beter moeten zijn. Vóór den slag moesten de mannen van Ephraïm saamgekomen zijn en zij hadden tot Jephta moeten zeggenwij hooren dat de Ammonieten het recht met voeten ver treden en hun billijke voorslagen verwor pen hebbenhier zijn we nu om uwe handen te sterken en met u ten strijde te trekken. Gij zijt toch vleesch van ons vleesch en been van ons been. Wij willen u helpen om den heerschzuchtigen Ammoniet neder te werpen. Het is reeds pijnlijk, als zij, die met ons den strijd moesten voeren tegen den ge- meenschappelijken vijand, stil thuis blijven en hun broeders laten uittrekken, zonder een hand te verroeren. Maar nog pijnlijker wordt het, als er gebeurt, wat de Ephraï- mieten deden. Hoor hun grievende taal tegen JephtaWaarom zijt gij uitgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons en hebt ons niet geroepen Als ge alleen let op de klank van hun woord, dan zegt gezij zijn of althans zij gevoelen zich verongelijkt en ge zoudt licht kunnen zeg gen: Het was ook niet goed van Jephta om hen niet te roepen. Schijnbaar toch hadden zij zoo gaarne de gelegenheid ge had, om hun wapenen tegen de Ammonieten te keeren, ja als ge enkel afgaat op hun betuiging, dan krijgt ge den indruk, dat zij geblaakt hebben van vuur om samen met andere Israëlieten hun leven te wagen voor de vrijheid en onafhankelijkheid van'tland. Zij laten het voorkomen, dat zij gereed hadden gestaan om op het eerste geroep ter hulpe te snellen en het spijt hen o zooveel, dat Jephta niet aan hen gedacht heeft. Maar door zoo te oordeelen zoudt ge blijk geven van oppervlakkigheid, want wat zij hier zeggen is slechts een verzinsel een voorwendsel. Jephta is niet in gebreke gebleven, hij heeft alles aangewend om zoo velen van zijn volk te verzamelen als maar immer mogelijk was. Met blijdschap had hij eiken strijder begroet, die zich aan meldde en het was hem een teleurstelling geweest, dat de mannen van Ephraïm thuis gebleven waren en geweigerd hadden om hun broederen bij te springen. Hoe is het mogelijk, dat de mannen van Ephraïm op deze wijze durven spreken, dat zij voor wenden, alsof zij verongelijkt waren. Er was dan ook een geheel andere innerlijke drijfveer welke hen gedrongen had. Zij wilden steeds de eerste viool spelen, zij wilden aan het hoofd staan, zij waren niet tevreden met de plaats, welke God hun gegeven had, zij moesten de eersten zijn, naar wie alle anderen luisteren moesten. O zij wilden wel iets wagen voor het ge meenschappelijk land, maar het moest van hen uitgaan, zij moesten de leiding hebben en de eere en de hulde ontvangen. Zij waren niet verongelijkt, maar zij waren in hun hoogmoed gekrenkt en ziedaar de eenige ware reden, waarom zij zoo ontstemd waren. Het is goed, dat de H. Schrift ons zoo de roerselen van het menschelijk hart bloot legt, want daardoor is zij mede een boek voor alle volken in alle tijden en ge doet wel, dat ge daarop acht geeft, wijl het licht geeft over veel, dat ge hoort en ziet. Hoe vaak komen dergelijke verschijnselen nog voor op de erve van het Koninkrijk der hemelen, dat mannen en ook vrouwen zich onttrekken aan den gemeenschappe- lijken strijd, aan den gemeenschappelijken arbeid en dat, als de overwinning behaald ende arbeid verricht is, ze hun ontstem ming laten blijken, omdat zij naar ze voor geven, verongelijkt zijn. Doch als ge een weinig nauwkeuriger luistert, dan blijkt het u spoedig, dat niemand hen veronacht zaamd heeft, maar dat de trotschheid van hun hart hen parten speelt. Het is niemand in de gedachte gekomen om hen buiten te sluiten integendeel, elk had graag gezien, dat zij meededen, maar hun gekrenkte zelfzucht hield hen op een afstand en zij lieten anderen in 't vuur trekken. Maar als er dan buit behaald en eer verkregen is, dan komen zij met hun onbillijke klachten over achteruitzetting en met hun ongegronde verwijten. Treurig niet waar? Prent u zelf in het hart en laat dat beeld van de ontevreden Ephraïmieten u voor den geest staan en zoek eens in uw eigen hart, of deze zonde ook daarin woont? En als ge oplettend nagaat wat er in u is, zult ge haar wel ontdekken en zorg er dan voor in *s Heeren kracht, dat zij niet opwast tot e-en plant vol bitterheid. Bid bovendien den Heere, dat Hij u door Zijn Geest recht verootmoe digt, want daaraan hebt ge behoefte. Het is toch zulk een schrikkelijk kwaad en het heeft zulke heillooze gevolgen. Wij zullen uw huis met u met vuur verbranden. Welk een bedreiging, en zij meenen, wat zij zeggen. Zij kunnen best aanzien, dat an deren zich in den hitte van den strijd wagen, zij kunnen zelfs aanzien, dat de vijanden schade toebrengen aan hun eigen broeders, maar wreken zullen zij zich op allen, die hun hoogheid niet ontzien. Zij zijn wat mans, zij durven verbazend veel, zij spreken op trotschen toon en zij hebben den moed om het huis en de have, ja zelfs het leven van Jephta aan de vlammen over te geven. Gelukkig, dat Jephta deze man nen kon staan, dat hij niet voor hun woede en hun bedreiging uit den weg behoefde te gaan want anders zouden zij met genoegen hem op de meest pijnlijke wijze van het leven beroofd hebben. Wat zulke lieden durven, dat ziet ge in de geschie denis, welke ons verhaalt den onzaligen bloedigen broederstrijd tusschen Ephraïm en de stammen van het overjordaansche. Zelfs al het bloed toen vergoten wischte deze zonde uit Ephraïms leven niet uit. Wel moge deze historie u en mij leeren, hoe noodig het is, dat we nederig en zacht moedig van harte behooren te zijn. De hoogmoedigen zijn den Heere een gruwel en de nederigen geeft Hij genade. Bouma. Evangelisatie. per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 3 cent van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 oftrit meer. Toen werden de mannen Ephraïms bijeengeroepen en trokken over naar bet noorden en zij zeiden tot Jeptha waarom zijt gij doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons en hebt ons niet geroepen om met u te gaan? "Wij zullen uw huis met u met vuur verbranden. richt. 12 1. De Nieuwe Zondagsbode, weekblad voor de Hervormde gemeenten in Zeeland, gaf onder het opschrift „Evangelisatie" in het nummer van den 12en April het volgende ten beste „Deze week is in Amsterdam een congres gehouden voor Evangelisatie, dat uitgaat van de Gereformeerde Kerken. Het is een merkwaardig verschijnsel, dat in die kringen deze zaak be sproken wordt en we willen niet ontkennen dat we met een zekere nieuwsgierigheid dat congres tegemoet zagen. Evangelisatie in de Gereformeerde Kerken, daar moet een Hervormd mensch eerst eens van bekomen. We hebben van den lust om te evangeliseeren van dien kant zoo bitter weinig bemerkt, en is het dan in die kerken zoo noodig geworden, dat men evangeliseert Prof. Bavinck heeft in de inleiding op dat congres gezegd, dat deze ar beid van evangeliseeren nml. zich uitstrekt en bekommert over zoovelen, die van de kerk ver vreemd waren. Tellen de Gereformeerde Kerken ook reeds zoovelen, die van de kerk vervreemd zjjn Dat het niet alles was, zooals men wel eens laat voorkomen, dat was ons niet onbekend, en dat er zjjn, die aangetrokken worden door de zuiging naar rechts, zoo goed als naar links, dat hebben die kerken met de Hervormde ge meen. Waarom zou het ook anders zjjn Hebben we het echter uit de couranten verslagen goed begrepen, dan zjjn de voorwerpen van deze erbarming niet alleen de leden van de Geref. Kerken, maar allen. U begrjjpt dat wel Prof. Bavinck heeft wel gewaarschuwd, dat men niet „chauvinistisch kerkeljjk" moet zjjn en niet voor de kerk moet werken maar, jongen,'t zal een heele toer zjjn om wanneer men een ver doold schaap van den Hervormde stal heeft „terechtgebracht", dan hem den weg tewjjzen naar de Hervormde Kerk en niet in de verzoe king te brengen om maar schuilplaats te zoeken in den warmen stal van de Ger. Kerk. Ach, hoe heeft dr. Kujjper onlangs ook weer die Herv. Kerk genoemd? Was het niet een oude best van bjjna 100 jaren? Welnu, wie brengt daar nu, wat hjj bewaren wilWjj zouden van die Gereformeerde evangelisatie uit ervaring nog wel eens een en ander kunnen meedeelen. Wjj gaan nog eens op onderzoek uit, om wat gegevens te hebben. En dan kan men tegen Prof. Bavinck zeggen „Ja.prof. u bedoelt dat uitnemend, maar daar is geen grooter vjjand van de theorie dan de praktjjk, professor Bovendien weet men misschien wel, dat op dit oogenblik de evangelisatie in Amsterdam van Hervormde zjjde krachtdadig is aangepakt en dat op haar pogingen tot heil van het afge- doolde een grooten zegen is te wachten, geljjk deze in klimmende mate in Rotterdam wordt gezien. Misschien komt er wel een verslag, dat uitvoeriger is dan wat we in de couranten vonden van deze evangelisatie vergadering in Amsterdam." d. V. Wjj meenden, dat we bovenstaande eens op nemen moesten om te laten zien, hoe de schrjjver oordeelt over het congres, dat pas te Amster dam gehouden werd. Het bevreemdde ons wel een weinig, dat er geen woord van bljjdschap in voorkomt over het verschjjnsel, dat de Gere formeerden ernstige pogingen wilden aanwenden om het evangelie te brengen tot hen die in ons vaderland aan het oude christendom ge storven zijn. Wie eenigermate weet, hoe groot het getal van hen is, die nooit meer in eenige kerk komen, die nooit jneer in eigen woning den bjjbel lezen, hjj moet zich dunkt me ver heugen, wanneer hjj ziet, dat er mannen en vrouwen zjjn, die uit liefde tot Christus zich opmaken om aan deze lieden het evangelie te brengen. Hjj begint niet met de vraag, of een dergeljjke arbeid winst zal brengen aan de een of de andere bestaande kerk, maar of het nog mogeljjk is deze afgedwaalden te brengen tot den eenigen God en Herder, die de verlorenen zoekt en den zondaar zalige. Het is er hem om te doen, dat zjj, die ten doode wankelen, gelooven in Christus en het leven ontvangen in Zjjn Naam. Het kan wel zjjn, dat hjj heel wat afdingen kan op die arbeid, maar dit belet niet, dat hjj waardeert den jjver, die zich toont in het uitgaan op wegen en heggen, teneinde armen, kreupelen en verminkten te dwingen om in te gaan tot de bruiloft. En moesten zjj dan tegen hem zeggen, dat hjj te ruim is in zjjn opvatting, dan zal hjj zich troosten met het woord van den Apostel PaulusSommigen prediken ook wel Christus door njjd en twist, maar sommigen ook door goedwilligheid. De een verkondigt wel Christus uit twisting, niet zuiver, meenende m jjne banden verdrukking toe te brengen. Doch deze uit liefde, dewjjl zjj weten, dat ik tot ver antwoording des Evangelies gezet ben. Wat dan Nochtans wordt Christus op allerlei wjjze, hetzjj onder een deksel, ketzjj in der waarheid verkondigd, en daarin verbljjd ik mjj,jaikzal mjj ook verbljjden, want ik weet, dat dit mjj ter zaligheid gedjjen zal door uw gebed en toe brenging des Geestes van Jezus Christus. (Phill. 1 15-19.) Het valt ook op, dat de schrjjver bljjkbaar in de meening verkeert en den indruk wil ves tigen, alsof de Gereformeerden thans voor 't eerst met dezen arbeid beginnen. Dit nu is een dwaling en daarom willen we gaarne eenige inlichting geven. Ruim veertig jaar geleden waren de Christeljjke Gereformeerden reeds aan het werk. Elk jaar werd er een vergadering in de provincie Friesland gehouden, waar steeds over dezen arbeid toen nog algemeen aan geduid door het woord „Inwendige Zending"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1913 | | pagina 1