Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOQMi, Ds. H V. LAMAN en Ds R. J. VAN DER VEEN.
10e Jaargang.
Vrijdag 21 Maart 1913
No 40
iBONIEMEITSPRUS
Drukker-Oitgever
PRIJS DER 1DTERTERTIEN
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
JEZUS' KRUIS.
Schilders kunnen een gedachte treilend
duidelijk maken. Zoo zag ik vóór enkele
dagen een plaat, waarop in helder licht
een groot kruis was geplaatst met een
afbeelding van Jezus. Vóór het kruis was
een inham van een zee, aan weerskanten
door rotsen beschut tegen den storm. Verder
breidde zich de onmetelijke vlakte voor
'toog uit, terwijl aan den gezichtseinder
enkele zeilen zichtbaar werden. Rondom
het kruis stonden vrouwen dicht bij elkander,
starende naar de zee. Er onder las men
De Vriend der visschers. Het viel niet
moeielijk om te verstaan, wat de bedoeling
er van was. Het kan bang zijn in de
visschers-woning, als de vrouw in een don
keren nacht den slaap niet vatten kan,
omdat de wind aangegroeid is tot een storm,
welke het water in geweldige beweging
brengt en buldert in den schoorsteen. Dan
denkt zij aan haar man, die de vader van
haar kinderen is, en die zich met een ranke
kiel bevindt op de verraderlijke zee en zij
vraagt zich af, hoe hij het maken zal in
dezen duisteren nacht. Zij weet echter,
dat er slechts Eén is, die hem bewaren
kan en behouden naar huis brengen en
daarom ziet zij uit haar woning op tot Hem,
die een Toevlucht is van geslachte tot
geslachte. Hoe verlangt zij naar den tijd,
waarop hij terugkeeren kan en het is geen
wonder, dat als de trage uren voorbijge
gaan zijn, zij zich spoedt naar het strand,
om te zien, of de visschersschuiten reeds
naderen.
Het blijkt haar, dat zij niet deeenigeis,
want er staan reeds meerdere vrouwen,
voortgedreven dopr hetzelfde gevoel.
Onwillekeurig komen zij bij elkander op
dezelfde plek, vanwaar zij in de verte zien
kunnen. Eindelijk daar vertoonen zich
enkele zeilen, nog nauwelijks zichtbaar,
en nu wordt de spanning nog grooter.
Ook voor die terugkeerende visschers is
het kruis aantrekkelijk, want het wenkt
hen als 'tware en roept hen toe, dat zij
weldra thuis zullen zijn. Wanneer zij een
maal daar zijn, hebben zij niets meer te
vreezen, wijl geen storm daar hun schade
kan doen. En waarlijk, wel mag er onder
het kruis staanDe Vriend der visschers,
want dit is Jezus inderdaad. Heeft Hij
dit niet reeds getoond tijdens Zijn omwan
deling op aarde, als Hij mannen als Petrus
en Andreas, Johannes en Jacobus oproept
van hun netten en hen tot visschers der
menschen maakt. Het is dan ook opmer
kelijk, dat er al de eeuwen door zoovele
visschers zijn geweest, die Hem hebben
gewaardeerd en nog vindt ge overal onder
de visschers-bevolking mannen en vrouwen,
die hun betrouwen in donkere en storm
achtige nachten op Hem stellen.
Doch deze voorstelling mag hierbij niet
blyven. Zij mag en moet zich nog verder
uitbreiden. Er zijn voor menschen allerlei
nooden, lichamelijke, maar ook geestelijke
nooden en elk heeft wel eens oogenblikken
in zijn leven, waarin hij behoefte gevoelt
aan een schuilplaats tegen den wind. Wij
mogen ons soms inbeelden, dat wij krachtig
en moedig zijn, en dat we alleen onzen weg
wel bewandelen en ons werk verrichten
kunnen, wij worden echter wel gewaar,
dat wij zwak van moed en klein van krach
ten kunnen zijn. Als de heldere en vroo-
lijke dag plaats maakt voor den donkeren
nacht, als de liefelijke stilte verdreven
wordt door de vrees voor onheilen, ach,
dan zijn we niet meer, wat wij schenen te
wezen en de sterksten voelen hun hart wel
bezwijken. Het is dan ook duidelijk, hoe
de menschen zoeken naar bronnen, waaruit
zij levenslust en levenskracht indrinken
kunnen en hoe zij zich trachten te bescher
men tegen de vijandige machten, die in
de donkerheid wandelen en hen soms met
schrik vervullen. Wie ziet niet naar een
vriend, die hem hulp en bijstand kan ver-
leenen en naar een veiligen haven, waarin
hij met zijn levensscheepje te allen tijde
kan binnenloopen. Alleen is het treurig,
dat er zoo velen zijn, die het zoeken in
een toevlucht, welke de wind eenmaal om
verwerpt, zoodat zij, als zij zich niet in
tijds bedenken, eenmaal onbeschermd zullen
staan, wanneer de storm van Gods recht
vaardige oordeelen losbreekt. Er is toch
nergens een plaats welke veiligheid kan
waarborgen, dan alleen aan den voet van
het kruis. Weken achter elkander heeft
de christenheid weer gezien naar den Man
van smarte, die eenmaal door Gethsemané
heen naar Golgotha is gegaan, blootgesteld
aan een lijden, zooals nooit iemand op aarde
het gedragen heeft. Hij is in den storm
der aanvechting geweest als niemand, zoo
dat de woorden uit zijn leven gegrepen zijn
»o mijn God, mijne ziel buigt zich neder
in mij daardoor gedenk ik Uwer uit het
land der Jordaan en Hermon uit het klein
gebergte. De afgrond roept tot den afgrond
bij het gedruisch uwer watergolvenal
uwe baren en uwe golven zijn over mij
heengegaan." Wie zal ons zeggen, hoe
donker de nacht was, die over Hem aan
het kruis is neergedaald, en hoe diep de
afgronden waren, waarin Hij neergezonken
is? Hij ging echter niet voor zichzelf
dezen weg, maar om de vreugde, welke
Hem was voorgesteld en die vreugde was
om een groot volk in 't leven te behouden.
Zoo heeft Hij het kruis der schande ver
anderd in een teeken des behouds en allen,
die uit hun eigen nooden tot Hem vluchten
zal Hij tot een Redder zijn. Hij is de eenige
Toevlucht voor alle armen van geest, voor
alle treurenden, voor allen, die hongeren
en dorsten naar de gerechtigheid. Bij dagen
en bij nachten mogen zij zich tot Hem wen
den om bij Hem te zoeken en te vinden
veiligheid en recht. Voor Hem kunnen
zij hun hart ontsluiten en Hem alles zeggen,
wat hen kwelt en met bange vrees vervult.
Noóddruftigen zal Hij verschoonen
Aan armen uit gena
Zijn hulpe ter verlossing toonen,
Hij slaat hun zielen ga.
Als hen geweld en list bestrijden,
Al gaat het nog zoo hoog,
Hun bloed, hun tranen en hun lijden
Zijn dierbaar in Zijn oog.
Zalig zijn allen, die op Hem betrouwen,
want doordien Hij voor hen het kruis ver
dragen heeft, heeft Hij voor hen den weg
ontsloten, langs welken zij ontkomen kun
nen aan alle donkere machten, die het op
Hun verderf toeleggen.
Hij is inderdaad de Vriend van visschers,
van tollenaren en van zondaren. Dit mag
wel wonderlijk in onze oogen zijn en het
is tevens zoo bemoedigend en troostvol.
Wij hebben Hem niet behandeld om Hem
tot vriendschap te stemmen. Hij heeft ons
gezocht van onze kindsche dagen af; Hij
wilde ons voor zich winnen en daarom
kwam Hij met Zijne lokkende stem en ook
wel met Zijn bedreiging. Doch openden
we ons oor, gaven we Hem een plaats in
ons hart, vertrouwden we Hem volkomen
Wees nu eens oprecht Laat uw geweten
eens spreken? Ik zeg niet, dat ge nooit
bewogen waart, als Hij u voor oogen ge
schilderd werd, gelijk Hij eenmaal onze
zonden in Zijn lichaam gedragen heeftop
het hout. Ik beweer niet, dat er nooit een
snaar in uw ziel trilde. Doch gaaft ge aan
Hem in uw hart, in uw leven, in uwe
woning de plaats, welke Hem toekwam?
Mij dunkt, ge aarzelt, want ge denkt aan
zoo menig uur, waarin ge de deuren ge
sloten hebt gehouden, waarin ge niette
genstaande Zijn ernstige en dringende waar
schuwing toegaaft aan de zondige lust,
waarin ge u afkeerdet van Hem en wei-
gerdet Zijn juk te dragen, ofschoon het zeer
zacht was. Ja, kom er maar voor uit en
erken, dat Hij redenen heeft om u elke
vriendschap te ontzeggen en u uit Zijn na
bijheid te bannen. Is het dan niet een
zeldzaam blijk van Zijne genade, dat Hij
Zijne handen tot u uitbreidt en u veilig
heid en vrede wil geven? Bouma.
KERK, BELIJDENI8, ZENDING.
Een veelzeggend teeken.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 1 5 regels 80 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
En zy kruisigden Hem.
Marc. 15 25b.
Nu de dagen der verkiezing naderen, is voor
Zeeland verrezen een „Vrijzinnig Weekblad".
Wy dachten al, waar blijft de „Nieuwe Wal-
chersche Courant." Het is een heele gerust
stelling, dat we nu toch weer lezen kunnen,
wat de vrijzinnigen te zeggen hebben. Gelijk
hebben zij, dat zy ook hun woord op deze
wjjze tot de kiezers richten en wy zouden er
geen gewag van gemaakt hebben, ware het
niet dat een bericht onze aandacht getrokken
had. Van vrijzinnige zijde wordt vaak beweerd,
dat we te veel kerk en politiek vermengen,
hoewel het moeielijk zou wezen om dit te be
wijzen. Doch dit daargelaten.
Wat dunkt u van het volgende
„Uit Middelburg.
Het is zeker wel aangenaam in het eerste
nummer vandit weekblad reeds een hoogst
gewichtig, en voor de vrijzinnigen hoogst aan
genaam bericht te kunnen plaatsen.
Nadat de leden der Nederlandsch Hervormde
kerk voor zoover zij de moderne richting zyn
toegedaan, ruim 17 jaar verstoken waren ge
weest van een predikant hunner richting, en
zij alleen door groote finantiëele opofferingen
er in slaagden aan hun geestelijke verlangens
te voldoen, door het doen houden van gods
dienstoefeningen buiten de gebouwen der ge
meente om, ia daarin thans verandering ge
komen.
In 1910 werd door de meerderheid der lid
maten de wensch te kennen gegeven, dat het
beroepen van predikanten in de eerstvolgende
tien jaar door een kiescollege plaats zal hebben.
De geheele strijd, die bij de samenstel
ling van dit kiescollege plaats had, uiteen
te zetten, zou ons te ver voerenhet zij vol
doende, te melden, dat door krachtige samen
werking van modernen en een groot deel der
ethischen de meerderheid thans gevormd wordt
door voorstanders van evenredige vertegenwoor
diging. En dank zij de oprechtheid ook van de
gekozen ethischen tegenover dit beginsel, is
Woensdag 5 Maart eindelijk wederom een
modern predikant namelijk de heer dr. J. Can-
negieter uit Veendam beroepen.
En duidelijk bewijs van het mooie van even
redige vertegenwoordiging een gelukkig ver
schijnsel, dat onder de leden der Ned. Herv.
kerk thans zoovelen zjjn met een ruimen blik
op het. leven. Het geeft vertrouwen, dat zy
ook dezen zomer mede zullen gaan met hen,
die op politiek gebied evenredige vertegenwoor
diging in hun vaan voeren, en die met eer
biediging van ieders godsdienstige gevoelens,
ons land in vrijzinnige richting zullen besturen."
Is dit nu niet een veelzeggend teeken? Dat
de modernen in ons oud Middelburg nog pry's
stellen op bevrediging van hun godsdienstige
behoeften, kunnen we waardeeren, dat zy daar
voor zelfs geldelijke opoffering zich getroost
hebben, valt te loven, maar dat zy onder de
leus „evenredige vertegenwoordiging" een pre
dikant van moderne richting in de Hervormde
kerk hier brengen kunnen, leert duidelijk, dat
zy alle begrip van kerk in bybelschen zin
verloren hebben. Menschen, die met het oude
Evangelie, met den historischen Christus ge
broken hebben, willen toch nog behooren tot
een Christelijke kerk en beweren, dat zy even
goed in de Herv. kerk behooren als alle anderen.
Wy gelooven, dat zy reglementair gesproken
gelyk hebben en dit standpunt best verdedigen
kunnen. Er is in de Herv. kerk plaats voor
Christenen, Modernen, Evangelischen, Socialis
ten en zelfs voor hen, die het Buddhisme ver
heffen boven het Christendom. Alleen voor
Gereformeerden, die den moed hebben voor
de oude belijdenis ook kerkelijk op te komen
is er geen plaats. Deze worden uitgeworpen.
Hoewel wy ons kunnen voorstellen, dat zy
gebruik maken van de hun geboden gelegen
heid, toch blyft het een treurige zaak, dat nu
de modernen weer een predikant van hun rich
ting in de Herv. kerk van Middelburg brengen
kunnen, want het is wel gebleken, dat zy,
indien zy in een aparte kerk samenkomen
moeten, weinig invloed kunnen uitoefenen.
En het is voor de rechtzinnigen, die in den
zoeten waan leefden, dat zy de vaderlandsche
kerk althans op ons eiland wel uit de handen
van de vrijzinnigen zouden houden, een bittere
teleurstelling.
Dit stukske werpt ook een helder licht op
vele ethischen en op hun toestand in de Herv.
kerk. Het blijkt immers, dat zy ook uitgaan
van de gedachtede modernen hebben in de
kerk evenveel recht als alle anderen. Vandaar
dat zy zich met de modernen vereenigd hebben
onder de leuze: „evenredige vertegenwoordi
ging." Bevreemden doet het ons niet, want
zy hebben het kerkelijk liever met de modernen
te doen dan met de gereformeerden, maar zulk
een samengaan mag wel by machte zyn om
de oogen van hen te openen, die oordeelden,
dat ethischen in elk geval front zullen maken
tegen allen, die den Christus der Schriften
verwerpen. Zy hebben zich reeds veel te lang
laten misleiden door het roepenHeusch wy
houden het Evangelie in eere, maar wy kunnen
ons vinden in de gebrekkige formuleering der
waarheid van vroeger. Doch zulk een feit