Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redaetie van: Ds.L. BOUMA, Ds. H. W. LAMAM en Ds. R. J. YAM DER YEEK.
10e Jaargang.
Vrijdag 21 Februari 1913
No 36
UIT HET WOORI).
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOHIEMEITSPBUS
Drakker-UitgeTer
A. D. LITTOOIJ Az.
PB IJS DEB ADVEBTEHT1EN
ZIET, HET LAM GODS.
II.
Het Lam Gods. Wij verstaan deze uit
drukking wijl we daaraan gewoon zijn van
onze jeugd af. Het zijn voor ons bekende
klanken en daarom hebben ze voor ons
een bekoorlijkheid. Zonder ons bepaalde
rekenschap te geven van den inhoud maken
ze reeds indruk op ons en verwekken ze een
voorstelling, welke ons goed doet. Hoewel
niet in dien vollen zin, toch waren zij voor
hen, die dit woord voor 't eerst uit den mond
van den Dooper opvingen, ook niet vreemd.
Mannen als Johannes, de zoon van Zebe-
deus en Andreas de broeder van Simon
Jonaszoon, begrepen aanstonds, wat hun
Meester bedoelde. Van hun kindsche dagen
af waren zij vertrouwd met de taal van de
wet en van de profeten, daarom konden
zij er bij, wat deze teekenachtige uitdruk
king te kennen gaf. Zij kenden de ge
schiedenis van de instelling van het Pascha
en wisten dat de kinderen Israëls in den
laatsten nacht van hun verblijf in Egypte
een lam hadden moeten slachten, waarvan
zij het hloed hadden moeten strijken aan
de posten der deuren, terwijl zij het vleesch,
nadat het aan een spit gebraden was, had
den moeten eten. Reeds op hun kinderlijk
gemoed had het verhaal van den Engel des
verderfs, die in die gedenkwaardige ure
uitgegaan was om alle eerstgeboornen der
Egyptenaren te slaan, een onuitwischbaren
indruk gemaakt, vooral omdat hij elke wo
ning voorbijgegaan was, waaraan het bloed
van het lam gezien werd. Met welk een
aandacht hadden zij geluisterd, als hun
vader die historie met een bewogen gemoed
verhaalde en meermalen was hun hart in
dankbaarheid ontvlamd, als zij bedachten,
met welk een verschooning Abrahams God
zijn volk had behandeld.
Ook later was de verschijning van het
Paaschfeest hun dierbaar geweest, want zij
begonnen meer en meer een oog te krijgen
voor de groote beteekenis, welke daaraan
toegekend moest worden. Bij het licht
dezer oude geschiedenis zagen zij de toe
komst, waarin God al zijn volk verlossen
zou uit de banden der zonde en uit de
hand van allen die hen haten. Zoo bleef
de herinnering voortleven en een zalige
beduidenis houden.
Elk jaar zagen zij een menigte lamme
ren uit het overjordaansche en andere dee-
len van Kanaan trekken naar de heilige
stad, terwijl het volk in al zijn stammen
zich mede naar Jerusalem begaf om ge
dachtenis te vieren van 's Heeren groote
daden. Dan dachten zij niet enkel aan de
woorden door Mozes neergeschreven, maar
ook aan wat de profeten van volgende
eeuwen verkondigd hadden. Zij wisten, dat
de lammeren voorbeelden waren van den
Knecht des Heeren, die eenmaal komen
zou om door lijden tot Zijne heerlijkheid
in te gaan. Welke gewaarwordingen ver
wekten woorden als deze: Wij dwaalden
allen als schapen, wij keerden ons een iege
lijk naar zijnen weg, doch de Heere heeft
onzer aller ongerechtigheid op Hem doen
aanloopen. Als dezelve geëischt werd, toen
werd Hij verdrukt, doch Hij deed Zijn mond
niet open als een lam werd hij ter slachting
geleid en als een schaap, dat stom is voor
het aangezicht zijner scheerders, alzoo deed
hij zijn mond niet open. Hij is uit den
angst en uit het gericht weggenomenen
wie zal zijn leeftijd uitspreken? want Hij
is afgesneden uit het land der levenden
om de overtreding mijns volks is de plaag
op Hem geweest." Zoo was het gekomen,
dat in hun beschouwing over de beloofde
verlossing een lam de voornaamste plaats
had gekregenhet vormde als 't ware het
middenpunt van al hun denken. Geen
enkel zinnebeeld stond daarmede gelijk.
Zij zagen altijd weer een lam, en rondom
dit lam alle andere figuren, die de wet en
de profeten voor hen in woord en beeld
geteekend hadden. Het was derhalve voor
hen geen onbekende taal. Ziet het Lam
Gods, in geestdrift geuit, wekte al de oude
herinneringen op en bezielde al de beelden
hunner ziel met een nieuw leven.
Wil dit nu zeggen, dat zij opeens heel
den rijken zin van dit woord volkomen
vatten? Weineen. Wie onzer zou beweren,
dat hij de wereld van gedachten, welke ons
hier ontsloten wordt, reeds kende Het
is een van die uitdrukkingen, welke u altijd
weer vasthouden en waarin ge telkens
nieuwe schoonheden ontdekt. Jaren later
zag Johannes eens de hemelen geopend en
God zitten op den troon, een rol met zeven
zegelen gesloten' houdende in Zijne hand.
En hij hoorde een Engel met een krachtige
stem zeggen wie is waardig het boek te
openen en zijn zegelen te verbreken En
daar was niemand in den hemel noch op
de aarde, die zich bewoog of zich bevoegd
achtte om deze taak te ondernemen. Toen
weende hij en om deze tranen hebben we
dezen Apostel zoo lief, wijl er uit blijkt,
met welk een innige liefde hij aan de Kerk
van den Christus verbonden was. Over zijn
verbanning naar het eiland komt er geen
klacht van zijn lippen, ofschoon het hem
zoo onuitsprekelijke pijn veroorzaakte, maar
heel zijn ziel wordt bedroefd, als hij denkt,
dat het strijdend volk des Heeren den
troostvollen inhoud van het geheimzinnige
boek ontberen moet. Doch wie treurt om
Sion wordt getroost. Daar is reeds een
van de ouderlingen bij hem, die ter zijner
geruststelling zegtween nietzie, de Leeuw
uit Juda's stam, de Wortel Davids heeft
overwonnen en daarna ziet hij het Lam,
staande als geslacht, hebbende zeven hoor
nen en zeven oogen, welke zijn de zeven
Geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle
landen. Nog eenige oogenblikken later daar
klinkt het loflied al de hemelen door Het
Lam, dat geslacht is, is waardig te ont
vangen de kracht, en rijkdom en wijsheid
en sterkte en eere en heerlijkheid en dank
zegging. Gelooft ge ook niet, dat de Apostel
toen veel meer verstond van het woord,
uit den mond van den Dooper opgevangen,
dan toen hij het voor 'teerst vernam?
Gewis, en ten volle duidelijk is het hem
eerst geworden, nadat hij uit dit land der
donkerheden overgegaan is naar de erve
der heiligen in het licht. Het ontvouwt
eerst langzaam zijn heerlijkheid en alleen
voor hen, die het met kinderlijken eerbied
naderen en een vurige begeerte hebben
om het te kennen.
Maar in zooverre trof het reeds dadelijk
doel, dat het de aandacht van alle zinne
beeldige lammeren afleidde en op Jezus
vestigde. Van die ure af zagen deze ge-
loovige Israëlieten aldoor op Hem zij ver
lieten alles om in Zijne nabijheid te zijn
zij hadden slechts nog oogen voor Hem en
al het licht der Oude Bedeeling viel op
Hem. Zij hebben alles schade en drek
leeren achten om de uitnemendheid Zijner
kennis. Het is niets, als we zeggen, dat
zij Hem met hun verstand trachtten te
kennen, want zij zochten Hem met hun
gansche hart. Toen begon voor hen dat
wonderlijke, waarvan een ander Apostel
later verklaarde Ik ben met Christus ge
kruist. En ik leef, doch niet meer ikmaar
Christus leeft in mij en 't geen ik nu leef
in het vleesch, dat leef ik door het geloof
van den Zoon Gods, die mij liefgehad heeft
en zich zelf voor mij overgegeven heeft.
O, wie kan uitspreken, welk een uitwer
king deze duidelijke uitspraak op hun leven
heeft uitgeoefend? Het was het middel,
waardoor zij in Jezus begonnen te zien de
vervulling van het geheele profetische
woord. Hun gedachten dwaalden voortaan
niet langer van de eene schaduw naar de
andere, maar in Hem verkregen de voor
beelden een nieuwe beteekenis.
Het is goed, wanneer ge u in die dagen
verplaatst en met opmerkzaamheid Hem
volgt, gelijk Hij van die ure af Zijn weg
is gegaan, daarbij verstaande, dat Hij de
zonde der wereld gedragen heeft. Dit zal
uw oog meer en meer openen voor het heil,
dat Hij bewerkt heeft, en uw hart ontvon
ken in liefde tot Hem, die in onderwor
penheid aan den wil des Vaders als een lam
zich ter slachting liet leiden. Inzonderheid,
als het u van dag tot dag duidelijker wordt,
dat gij een zondaar zijt, die tijdelijke en
eeuwige straffen waardig zijt.
Deze gedachte zal u verontrusten en doen
vragen hoe word ik van mijn zonde verlost
en krijg ik deel aan de zaligheid. Daardoor
zult ge beter waardeeren, wat Hij voor u
is en wat Hij voor u gedaan heeft.
Bouma.
ZENDING.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
8 cent.
MIDDELBÜEG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Ziet het Lam Gods, dat de zonde der
wereld wegneemt.
Joh. I 29b.
Magalang, 22 Januari '13.
Amice.
De arbeid der Zending is zoo'n heerlijk werk.
Het geeft vele teleurstellingensoms zjjn er
oogenblikken dat men tot eenige moedeloosheid
geneigd is, maar daar tegenover breken er
oogenblikken aan, dat men een danktoon voelt
opwellen voor het voorrecht om in dezen tyd
op Java in de Zending te mogen arbeiden en
telkens te zien de leidingen Gods in het ope
nen van deuren, in het ontsluiten van gelegen
heden om het Evangelie te prediken. Zooals u
reeds bekend is houd ik eiken Zondagavond
koempoellan voor de Europeanen en Hollandsch-
sprekende Chineezen en Javanen. Met het oog
op de laatste ben ik met deze koempoellan be
gonnen maar al lukte het een enkele maal
een Chinees te bewegen tot bijwonen der gods
dienstoefeningen, Javanen waren er niet toe te
krijgenen een oogenblik scheen het alsof deze
heele bijeenkomst zou verdwijnen. In een van
m'n vorige brieven heb ik u al eens geschreven
hoe ik eenmaal reeds sprak voor slechts 2 a 3
hoorders. Den volgenden Zondag was het nog
droeviger gesteld; dicht bij 7 uur, het uur
waarop deze koempoellan begon, was er nog
niemand gekomenik wachtte en hoopte dat
er misschien nog iemand wat over tijd zou
komen en luisterde met spanning naar nade
rende voetstappende menschen gingen echter
telkens voorbij en ik bleef met mijn gezin al
leen. Daar kwam een rijtuig aanrollen mis
schien zou dat enkelen hoorders brengen en
jawel hoor, het stond voor mijn huis stil en
wie er uitstapte was een Chinees. Wat speet
het me dat er nu niet wat Europeanen bij waren
wat moest een pandita zonder hoorders een
vreemden indruk op dezen Chinees makenik
heb toen met dien Chinees wat in onze voor
galerij zitten praten en nadat hij vertrokken
was dacht ik dien Chinees zie ik op onze
koempoellans niet weer. Doch daarin heb ik
me vergist. De volgende week was hij er weer,
en 1.1. Zondag was er een familielid van dien
Chinees meegekomen en wat me zeer verheug
de was, dat tot onze laatste koempoellan ook
kwam een hollandsch-sprekende Javaan, een
priaji die behoort tot mijn leerlingen van den
Hollandschen cursus en in 't Hollandsch reeds
zooveel vorderingen heeft gemaakt, dat hij heel
goed in 't Hollandsch een gesprek kan voeren
en bijna een preek kan volgen. Wat was ik blü met
die Hollandsche koempoellan te zjjn begonnen.
Door die koempoellan toch ben ik eerst in aan
raking gekomen met een mijnheer, die vele
Javanen (prijajis) in zjjn dienst heeft; die
mijnheer heeft rnjj namens zijn ondergeschikte
Javanen het verzoek gedaanom hun les in
't Hollandsch te geven, uit welk verzoek die
Hollandsche cursussen geboren werden. En
uit die Hollandsche cursussen heeft de eerste
ling zijn intrede gedaan in onze Hollandsche
koempoelan. In den arbeid der Zending komt
het er op aan om alle geoorloofde wegen te
bewandelen, alle wettige middelen te gebrui
ken, die ingang verleenen tot het volkook
al zjjn ze by oppervlakkige beschouwing van
weinig directe waarde voor den arbeid der
Zending, wanneer ze in gebed en geloof wor
den aangewend, gaat er van allen arbeid in
dienst der Zending invloed uit.
Ge zult 't misschien wat onvoorzichtig van
me vinden dat ik deze dingen schrijf een
Javaan, en een Chinees, 't is nog zoo weinig
en de mogelijkheid bestaat dat ze straks weer
wegblijven en dat geeft dan maar weer teleur
stelling aan degenen die dat lezen. Zendings
liefde wordt soms zoo vaak door teleurstellin
gen gedoofd. Dat bezwaar voel ik en toch
kon ik niet nalaten U deze kleine dingen te
schrijven. Ten eerste omdat deze kleine dingen
U eenig inzicht geven in de manier van ons
arbeiden, eenig medegevoel met onze hoop en
vreeze, met onze verwachtingen eu teleurstel
lingen, met de spanning waarin we telkens
verkeerenen in de tweede plaats opdat het
kennen van deze kleine dingen Uw gebed zou
versterken om bevestiging van het kleine en
een geven van het groote.
Nu moet ik U nog iets vertellen van een
nieuwen arbeid waarmede we begonnen zijn;
n.l. over onzen arbeid in de gevangenis. We
hebben hier in de Moordenaarslaan de hoofd
gevangenis van de residentie Kedoe die plaats
biedt aan duizend gevangenen. Dit is dus een
mooi terrein voor Zendingsarbeid en ik vind
het alleen maar jammer dat ik geen helper
voor dezen arbeid beschikbaar had.