Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Eedactie vanDs. L BOUMA, Ds. H. W. LAMAi en Ds. R. J. VAN DER VEEN.
10e Jaargang.
Vrijdag 17 Januari^ 1913,
No. 31.
UIT HET WOOKD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
IBOHiEMEITSPRUS
Drukker-Ditgever
A. D. LITTOOIJ Az.
PRIJS DER ADYERTEHTIEN
EEN MERKWAARDIGE ONTMOETING.
Het tijdstip, waarop hier in dit vers onze
aandacht gevestigd wordt, is merkwaardig.
Johannes, de zoon van Zacharia en Eliza
beth, die van zijn geboorte af den Heere
geheiligd was, had de ouderlijke woning
verlaten en was naar de woestijn van Judea
gegaan om zich te kwijten van zijn ge
wichtige en heerlijke taak. Zonder ooit aan
de voeten van de Rabijnen zijner dagen
gezeten te hebben, zonder eenige aanstelling
van den grooten Raad van Israël begeerd
te hebben, was hij opgetreden om aan zijn
volk ongehoorde dingen te verkondigen.
Hij had niet tot plaats van zijn werkzaam
heid Jeruzalem of eenige andere volkrijke
stad gekozen, maar hij was gegaan naar
de eenzame en verlaten omstreken van de
Jordaan. "Wij zouden zeggen, hoe is het
mogelijk, dat iemand, die gezonden werd
om te prediken, zich daarheen begaf, want
het scheen wel, of hij nooit in de gelegen
heid zou komen, menschen om zich heen
te vergaderen. Goed was zulk een plek
voor een kluizenaar, die in de eenzaamheid
zijn dagen wilde slijten, maar geheel onge
schikt voor een man, die een gewichtige
boodschap overbrengen moest aan het ge-
heele volk. Nochtans bleek het, dat Jo
hannes daar zijn doel kon bereiken, want
weldra kwamen zij uit het gansche land
om hem te hooren.
Tollenaren en krijgsknechten, rijken en
armen, schriftgeleerden en onkundigen,
Pharizeeën en Sadduceeën verdrongen el
kander om dien wonderlijken man te zien
en te weten, wat hij te zeggen had.
Wie hij was? De stem des roependen
in de woestijn. De heraut, die voor den
koning heenging en het gansche volk opriep
om de wegen in orde te brengen, opdat
allen gereed mochten zijn om den Messias
met gejuich te begroeten en te ontvangen.
De korte inhoud van zijn prediking was
dan ookBekeert u, want het koninkrijk
der hemelen is nabij gekomen. Hij kon
digde aan, dat de nieuwe orde van zaken,
waarop al de profeten gewezen hadden,
weldra komen zou en hij wekte allen op
om zich voor te bereiden, opdat zij deel
mochten hebben aan al de goederen, welke
dit Koninkrijk op aarde zou brengen. Gij
kunt ook zeggen, dat in hem het oude
profetisch woord een mond ontving, die
nog eens duidelijk en krachtig uitsprak,
wat God van ouds aan de vaderen beloofd
had. Aller geloovigen oog was al de eeuwen
geweest op God, die in het heilige der
heiligen tusschen de vleugelen der beide
Cherubs woonde, en die eenmaal het heil
zou doen voortkomen voor Israël en de
volkeren. Zij stonden nog op een grooten
afstand, want zij mochten niet nader komen
dan tot het voorhof, en een dubbel voor
hangsel scheidde hen van den troon waarop
de Heere zetelde. Onder deze schare van
geloovigen stond ook Johannes te wachten,
maar aan hem was het vergund de eerste
tijding te ontvangen en om haar aan zijne
medegeloovigen mede te deelen. Hij had
een geheel eenige plaats, waarom Jezus dan
ook verklaarde, dat hij onder al de profeten,
die van vrouwen geboren waren, de grootste
was.
Toen kwam Jezus van Galilea tot Johannes
om van hem gedoopt te worden. Gij weet
het, Jezus, de zoon van Maria was opge
groeid te Nazareth in Galilea, waar Hij zijn
pleegvader geholpen heeft in het timmeren.
Weinigen kenden Hem nog. In alle stilte
had Hij geleefd. Achttien jaren waren
heengegaan, sedert velen zich verbaasd
hadden over den knaap, die in den tempel
door zijn vragen en antwoorden zeldzame
teekenen van een buitengewone wijsheid
gegeven had.
Maar de indrukken, welke velen toen
ontvangen hadden, waren uitgesleten en er
waren slechts enkelen nog, die er zich
misschien nog iets van herinnerden. Hij
was bijgevolg nog zoo goed als onbekend
en Hij kon van het noorden naar het zuiden
des lands reizen zonder dat het eenig opzien
verwekte. Doch al wisten de lieden van
dien tijd niet, dat Hij dezen gang deed en
al hadden zij het geweten, dan zouden zij
nog niets er van verstaan hebben, welke
beteekenis er aan gehecht moest worden,
maar wij, die zoovele eeuwen ervan ver
wijderd zijn en over wie het licht des
Evangelies is opgegaan, wij weten het wel.
Hij kwam thans uit de stille verborgen
heid te voorschijn om voortaan in 't
openbaar te leven. Tot dusver behoorde
Hij aan den kleinen familie-kring, van nu
aan zou Hij behooren aan het geheele volk.
Hij aanvaardt het werk, waartoe Hij ge
komen was. Hij zet zijn voeten heden op
een weg, dien Hij niet meer verlaten zal
en ofschoon Hij weet, dat die weg Hem
leiden zal naar Gethsemané en Golgotha,
toch aarzelt Hij geen oogenblik. Al wat
in Hem is, is bereid om te doen, wat de
Vader Hem toevertrouwd is. Met vasten
tred wandelde Hij uit Galilea naar Judea,
naar de woestijn, waar Johannes zich be
vindt. Het eerste doel toch is om zich te
laten doopen. Na enkele dagreizen is Hij
ook ter bestemder plaats en vertoont zich
aan den Dooper.
Welk een ontmoeting, welk een merk
waardige ontmoeting. Hier zijn zij bij
eikonder de Heraut en de Koning, de laatste
profeet der oude Bedeeling en de Beloofde
der vaderen, de vriend, die voor den Brui
degom de bruid zoekt en de Bruidegom,
de wachter die over de schaapskooi gesteld
is en de goede Herder, die aanstonds de
kudde naar buiten zal leiden. Wij weten
niet alles, wat zij elkander gezegd hebben,
maar wij verstaan wel zoo veel, dat wij
zonder tegenspraak te duchten verklaren
kunnen, dat het voor beiden een gewich
tige en onvergetelijke ure was. Al de arbeid
van Johannes had daartoe moeteu dienen
om dit oogenblik voor te bereiden en wat
zal er niet in zijn hoofd en hart omgegaan
zijn. Het is een ontmoeting, zooals er nooit
een op aarde plaats gehad heeft. Wanneer
wij er nadere toelichting aan wilden geven,
zouden we vooruitloopen op wat er in
't vervolg nog gezegd moet worden en daarom
volstaan we thans er mede door te zeggen
In Johannes staat daar voor ons heel de
belofte en wie kan uitspreken wat zij in
houdt en is Jezus de geheele vervulling.
Het Oude Testament en het Nieuwe bij
elkander.
Mogen we onze oogen niet openen voor
de genade vanden Christus, welke ons
hier zoo helder tegenstraalt, want Hij ver
schijnt hier niet als een Heerscher, die alles
voor zich doet buigen, maar in de gestalte
van een dienstknecht, die zich onderwerpt
aan den wil zijns Vaders en zich aangordt
om Zijn leven tot een rantsoen voor velen
te geven. Vergeet het niet, dat Hij al uwe
hulde waard is en dat er u aan gelegen is
om uit Zijn verworven heil onvergankelijke
schatten te vergaderen. Johannes zelf, welk
een voortreffelijk ambt hij ook bediende,
had behoefte aan dezen Zoon des menschen.
Gij kunt steden en landen afreizen om te
verkrijgen wat uw hart begeert, maar
nergens zult gij de bevrediging vinden buiten
Jezus. Het ware leven lieven looven is
maar waar men Hem ziet. Versta dit, en
zoek het bij Hem en gij zult ondervinden,
dat Hij nooit beschaamt degenen, die op
Zijn goedertierenheden hopen. Wacht er
ook niet mede, wijl gij geen enkelen goeden
dag buiten Hem kunt hebben.
Wees erkentelijk voor deze onuitspre
kelijke gave, welke de Vader ons gegeven
heeft, en breng Hem daarvoor alleen lof
en aanbidding. Als ge erkennen moet, dat
ge in uzelf een arm en ledig zondaar zijt,
die geen enkele grond van verwachting in
uzelf hebt kunnen ontdekken, kom dan altijd
weer tot Hem en zoek Hem te ontmoeten,
in Wiens gemeenschap er alleen vrede en
zaligheid is. Bouma.
UIT HET LEVEN.
Brieven zonder geheimen.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 oent
MIDDELBURG.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Toen kwam Jezus van Galilea
naar de Jordaan tot Johannes om
van hem gedoopt te worden.
Matt. 3 13.
Assen, 10 Jan. 1913.
Waarde Vriend!
Daar komt op een goeden dag myn vriend
Pompilius met een opgestoken zeiltje bij rnjj
binnenloopen, en valt my ineens, gelyk by zoo
doen kan, met de vraag op het lyf„Zeg, hebt
gy bet óók gelezen?"
Gelezen antwoord ik „als ge my dan maar
eerst belieft te zeggen, wat ge bedoelt!"
„Welzegt by, wat die Duitscber onlangs
geschreven heeft. Heb je dat dan niet gelezen
„Och, myn goede Pompilius, geef ik ten ant
woord, ge kunt toch niet veronderstellen, dat ik
gelezen heb, wat door alle mogelijke Duitscbers
geschreven is noem man en paard en dan zult
ge van my hooren, wat ge zoo gaarne schijnt
te willen weten."
„Maar weet je dan niet, boe onlangs een
Duitscber gezegd beeft, dat men in de Gere
formeerde Kerk bet asthma krijgt
Neen, dat bad ik werkelijk niet gelezen. Pom
pilius dan wèl. Dat is zoo'n snuffelaar en
onderzoeker. En daar baalt hy een boekje uit
den zak, bladert er in, slaat het open op blad
zijde zooveel, en zegt met klem en nadruk, ter
wijl by met den vinger de bedoelde woorden
aanwyst: „Daar, lees bet zelf!"
Ik zette myn bril op, en ja, daar las ik des
Duitscben mans eigen woorden „In der freien
Confessionskirche wird es zu eng man bekommt
dort das Asthma". Hetwelk in bet Nederlandscb
beteekent: „In de vrije kerk op confessioneelen
grondslag wordt het te benauwdmen krijgt daar
het asthma."
Werkelijk het stond er. In de vrye kerk op
confessioneelen grondslag, (2) zoo schreef de
Duitscbe man. Maar een Hollandsche dominee
bad er verklarenderwyze aan toegevoegd, dat
met die vrye kerk op confessioneelen grondslag
bedoeld werden kerken zooals de Gereformeerde.
Werkelijk het stond er, gelyk Pompilius ge
zegd bad„in de Gereformeerde Kerk krijgt
men het asthma
Ik zit een oogenblik stil, en denk er over na.
Ik kyk daarna Pompilius aan, en vraag ernstig
met wat angst in de stem„Pompilius, zeg ik,
kan iemand ook het asthma hebben, zonder dat
hy het zelf weet?"
„o Neen, geeft myn vriend hierop zonder zich
te bedenken ten antwoord, wie met die kwaal
aangehaald is, die weet er ook alles van; het
asthma is zoo iets benauwds en beklemmends,
dat ge de geringste aandoening er van opmer
ken moet!"
Daar ademde ik van op. „Gelukkig, myn
allerbeste Pompilius, dan heb ik bet asthma niet
neen, dan heb ik het nieten dan is het ook in
de Gereformeerde kerk toch niet zoo gevaarlijk,als
die Duitscher het voorgesteld heeft. Als bet er
inderdaad zoo benauwd was, gelyk die geleerde
heer meent, dat het er is, dan moest ik toch
zeker wel een slachtoffer van de plaag geworden
zynwant ik ben Gereformeerd van myne vaderen
en voorvaderen aan, tot in bet derde en vierde
geslacht. Ik heb echter nooit gehoord van
asthma-lyders in de familie."
Pompilius lachte eens, en stak zyn boekje in
de zak. Maar heelemaal klaar was hy toch nog
niet. „Hoe zoo'n Duitscher er dan toch toe
komt zulke gekke dingen op het papier te zetten
„Och, zeg ik, je weet het toch ook wel, Pom
pilius, dat de Duitschers wel eens meer de din
gen op hun kop zetten dan bedoelen ze het
wel goed, maar ze zeggen het verkeerd. Hy
bedoelde zeker ditdat het voor asthmatisch
aangelegde naturen in de Gereformeerde Kerk
veelal te benauwd is. Men krijgt er het asthma
niet, doordat het er zoo eng en benauwd is
maar menschen, die het hebben, vinden het
er te benauwd. Dat weet je toch wel, hoe het
met zulke lyders gaat. Ge zit in een vertrek,
naar gy meent, ruim en luchtig doch er komt
iemand binnen, die wat benauwd van borst is,
en zegto Wat is het hier bedomptik moet
naar buitenik heb geen luchtZoo is het
ook met het geestelijk asthma, waarover de
Duitsche man en zyn Hollandsche echo het hier
hebben. Er zyn werkelijk menschen, die het in
de Gereformeerde Kerk te eng en te benauwd
vinden. De confessioneele band om leer en
leven, waar wy niet de minste last van hebben,
drukt hun te veel op de gevoelige borst."
„o Zoo! laat myn vriend Pompilius zich
hierop hooren, zit de zaak op die manier in
elkaar Juist, juistJa, die Duitsche geleerden
zyn ook dikwijls zulke duistere geleerden. Ik
geloof, dat gy de dingen op hun rechte plaats
hebt gezet. Het is me net gegaan als u ik heb
er ook nooit veel van gemerkt, dat het in een
kerk met een positieve belijdenis zoo benauwd
en eng is. Maar ik heb wel menschen gespro
ken, die het by ons niet ruim genoeg vinden,
omdat je niet gelooven kunt, wat je wilt, en
omdat je niet vry genoeg bent in je handel en
wandel."
„Laatst was er iemand, zoo val ik Pompilius
in de rede, die zei het ronduitmen is by jullie
veel te gebonden. Als men zou durven zeggen,
dat het verhaal van Adams val in het paradijs
i1) Troffel en zwaard. Jaarg. 15, bl. 295.
(2) Een vrye kerk op confessioneelen grond
slag is een kerk, die haar leden bindt aan de
confessie, d. i. de belijdenis die dus m. a. w.
geen leervryheid duldt. L.