ZENDING.
J. D. Wielenga.
METKODISME sa GELOOFSLEVEN.
Mr. Troelstra heeft in zyn zoogenoemde Kerst
rede gezegd, dat de liberalen -ten jare 1848 in
ons land van het koningschap een decoratieve
instelling gemaakt hebben. Het is duidelijk,
wat er mede bedoeld werd. Ons vorstenhuis
dient nog enkel tot sieraad voor ons volksleven.
Elk menscli heeft gaarne eenige versiering aan
de wanden van zijn kamer of op zijn schoor
steenmantel, maar bepaald noodig is het niet.
Als het moet, dan kunt ge er ook wel buiten.
Indien deze opvatting juist ware dan is het ook
zoo met onze koningin. Zy geeft eenige sier
lijkheid aan ons volk. Maar overigens zouden
we er niets aan missen.
Dit zou op zichzelf nog niet zoo droevig zijn,
indien daarmede alles gezegd ware, doch daar
zit nog een andere gedachte achter, deze n. 1.
dat elk gezag wortelt in den menschelijken wil.
Vroeger gold het woord Daar is geen macht
dan van God, doch dat behoort reeds lang tot
het verleden. Wat er eens voorgevallen is in
Jeruzalem heeft voor velen geen beteekenis meer.
De schriftgeleerden hadden Jezus gevoerd tot
den Romeinschen stadhouder Pontius Pilatus.
Jezus stond toen als gedaagde voor den hoogsten
aardschen Rechter. Tijdens het geding riep
Pilatus uitWeet ge wel, dat ik macht heb
om u los te laten en om u over te leveren.
Ontkende de Heiland het? Neen, maar Hy
sprak tevens onbewimpeld uitgij zoudt geen
macht tegen Mij hebben, 'tenzij het u vanboven
gegeven ware. Daarmede gaf Hij te kennen,
dat alle macht, welke de Overheid heeft, haar
van God is toegekomen de macht om wetten
te geven, om de wetten te handhaven en om
overeenkomstig die wetten te beloonen en te
straffen. Welnu, deze gedachte werd de wereld
ingedragen en zy vond eeuwen achter elkander
weerklank in de harten.
Hieruit volgde, dat de onderdanen aan allen,
die over hen gesteld waren gehoorzaamheid be
wezen om der consciëntie-wil. Doch sedert de
afval van het Evangelie gekomen is, is dit ver
anderd. Het gezag vindt zyn bron niet meer
in God, maar in den mensch, die het in aanzijn
geroepen heeft en die als hy het wil ook weer
Iran laten verdwijnen.
Wat is er dus een reden voor allen die ge-
looven, dat God alleen in volstrekten zin zyn
Koning is, die met het heirleger des hemels
en met de inwoners der aarde handelen kan,
gelijk Hy wil, en dat hy aan de volken over
heden gegeven heeft tot bescherming der goeden
en tot bestraffing der boosdoeners, opdat we
een stil en gerust leven zouden kunnen leiden,
om beslist party te kiezen tegen het ongeloof
onzer dagen en om alles aan te wenden, ten
einde aan de waarheid haar volle plaats te geven
in het leven der volkeren. Wel is er dus reden
om te bidden voor allen die in hoogheid zitten,
opdat zij met wijsheid en met strikte rechtvaar
digheid de volken regeeren. Vergeten we het
niet, wat we middelyt aan een goede regeering
te danken hebben.
Het is goed, dat het program voor dezen avond
ook herinnert aan allen, die in leger en vloot
het volk dienen en aan allen, die de rust van
het land hebben te bevorderen, want ook zy
kunnen zooveel bijdragen tot welzyn van een
volk. Wy mogen niet toestaan, dat er met
minachting over hen gesproken wordt en wy
mogen hen wel een plaats inruimen in onze
voorbede.
Met een zekeren nadruk wys ik nog even op
deze zinnen
Dat ten opzichte van de verhouding tusschen
kapitaal en arbeid de verantwoordelijkheid jegens
God en den naaste moge worden gevoeld
dat alle klassen in de maatschappij samen
wonen in eendracht, gemeenschappelijke vreeze
Gods en in gehoorzaamheid aan Zijne geboden
want hier wordt ons §en ideaal geteekend
indien het verwezenlijkt werd, ons opeens uit
de maatschappelijke wanverhoudingen en de
sociale kwesties brengen zou in een land van
onderlinge samenwerking en waardeering.
Helaas, het is waar, er is veel, dat niet deugt,
maar het komt alleen daarvan, dat ryken en
armen hun verantwoordelijkheid voor God en
den naaste niet gevoelen. Zy hebben Myn woord
verworpen, wat wijsheid zouden zy dan nog
hebben, Als er in het hart van alle klassen
der maatschappij een gemeenschappelijke vreeze
Gods was en een gehoorzaamheid aan Zyne ge
boden, dan zou de ryke den arme niet ver
achten en verdrukken, en dan zou de arme den
ryke niet benijden en vloeken.
Hier geldt het woord van da CostaOp den
bodem aller vragen ligt der wereld zondeschuld.
Daarom kan het heil ook niet komen van
een hervorming der maatschappij, maar alleen
van een terugkeeren tot God en Zyn woord,
tot den Christus en Zyn kruis. Bouma.
Amsterdam en Djocja.
De voorloopige institueering der Kerk te Djocja
door de Geref. Kerk te Amsterdam, houdt de
pennen nog steeds in beweging. In De Heraut
vindt een ingezondén stuk van ds. Wijers van
Batavia een plaats, en dr. H. H. K. antwoordt
hierop in den breede't gaat vooral over de
vergelijking tusschen Leeuwarden, die een ouder
ling te Lekkum heeft, en Amsterdam, die ambts
dragers te Djocja laat aanstellen. De rubriek
Zending mag in ons Zeeuwsch Kerkblad niet
zooveel ruimte vragen, dat op deze interessante
kwestie nader kan worden ingegaan.
Zoo maakt plaatsgebrek het ons ook onmo
gelijk een stuk uit de Amsterd. Kerkbode in zyn
geheel over te nemen, dat op deze zelfde kwestie
slaat. Omdat het echter betrekking heeft op
twee vragen, die wy voor eenige weken aan
den redacteur van de Fnesche Kerkbode stelden,
wyzen wy op enkele belangrijke, veel licht ver
spreidende punten.
Vooraf ga de mededeeling, dat ds. de Geus
in de Fr. K. op ons stukje heeft geantwoord,
dat hij het critiseeren zelf door Zendeling van
Dyk niet afkeurde, doch de vorm waarin, de
wyze waarop hy den Kerkeraad van Amsterdam
onder handen genomen had, en dat hy (ds. de
G.) geen woord hiervan terugnam. Het zy
zoo. Wy blyven echter, in alle bescheidenheid,
meenen, dat de wyze waarop ds. de G. zyn af
straffing toediende, niet in den haak was
Zendeling van Dyk, die Miss. Dienaar is der
Friesche Kerken, had in de Kerkbode der
Friezen toch wel aanspraak op een meer
heusche behandeling.
De twee vragen die wy ds. de G. voorlegden,
wees hy af als bij hem niet thuishoorende. En
dat is volkomen terecht. Maar, dit wisten wy
tevoren ook wel. Wy deden broeder de G.
echter deze vragen, omdat wy niet durfden hopen
van de zyde van Amsterdam inlichtingen te
verkrijgende stilzwijgendheid dezer kerk is
bekendik heb b. v. nog nooit eenige verkla
ring of rechtvaardiging gelezen van het feit,
dat inzake de bevestiging van ds. van Andel
tot Miss. D. van Öolo werd afgeweken van een
beslist besluit der Synode van Utrecht; ook
klaagt ds. Dykstra in het laatste nummer van
Het Zendingsblad, dat Amsterdam geen mede-
deelingen meer doet van haar Zendingsterrein
zoo vreesden wy ook in dit ons geval, dat weer
het zwygen zou worden bewaard. Bovendien is
bekend, dat ds. de G. inzake den Zendingsarbeid
in ons land geen vreemdeling is hy deed ook
mede ds. Bakker en de zynen uitgeleide tot
aan de grenzen, toen deze in Dec. j. 1. weer
naar Indië vertrokkenwy vermoedden dat ds.
de G. alzoo meer van de zaak zou afweten dan
menigeen.
Doch zie, in de Amsterd. Kerkbode vinden wy
inderdaad ook een antwoord op de twee vragen
door ons gesteld aan ds. de G.
Gelijk onze lezers zich misschien herinneren,
vroegen wy allereerst of het rapport inzake de
institueering der Kerk te Djocja in zijn geheel
door Amsterdam's kerkeraad was goedgekeurd,
ook alleen de conclusiën. Wy lezen nu in ge
noemde Kerkbode letterlijk: „Zoo voorbereid
kwam de zaak in den Kerkeraad aan de orde
met het bekende gevolg Hier staat dus
niet met zoovele woorden dat het rapport zelf
ook in zyn geheel op den kerkeraad is geweest.
Onmiddellijk aan dezen zin gaat echter vooraf
„eerst nadat dit rapport in een vergadering be
sproken was, werd met eenparigheid van stem
men besloten het rapport en de conclusiën der
vier broederen als advies van allen aan den Ker
keraad van Amsterdam aan te bieden."
Misschien mogen wy hieruit afleiden dat dit
ook inderdaad geschied is, en niet alleen de
conclusiën, maar ook het rapport zelf op den
kerkeraad is gebracht en aanvaard. Het staat
er echter niet.
Tevens is alzoo onze tweede vraag beantwoord,
of ds. Bakker het wel eens was met het rapport
zelf. De Amsterd. Kerkb. toch zegtmet een
parigheid van stemmen besloten het rapport en
de conclusiën der vier broederen als advies aan
te bieden." Dat „vier broederen" zal zeker ook
behooren by „het rapport".
Dan klaagt de Amsterd. Kerkb nog over den
openlijken aanval op den kerkeraad gedaan, in-
plaats dat de klagers zich onmiddelyk by hem
hadden vervoegd, en maakt de opmerking, dat
wel niemand zal verwachten, dat de kerkeraad
openlijk polemiek zal gaan voeren in courant
of tydschrift.
Ten slotte oppert De Heraut het vermoeden,
dat de zaak, waarom het gaat, thans wel reeds
principieel tot beslissing zal gebracht zyn. Zoo
zullen wy dus verder afwachten, wat er op
Djocja zal gebeuren.
Gestaakt.
De uitgave van de reeks monografieën over
de Protestantsche Zending is gestaakt. In het
laatste nummer „de Inlandsehe Christenen",
deelt de Zendingsdirector de oorzaak ervan mede
„de brochure's zyn voor zoover ons bekend is,
door de pers eenparig gunstig, soms zelfs zeer
gunstig beoordeeld. Maar het publiek schijnt
de zaak nog niet zyn aandacht waardig te keuren.
Zelfs de zoo ondernemende directie der Hol-
landia-drukkery heeft dus bezwaren tegen voort
zeting, en de Redactie moet tot haar leedwezen
zich daarby neerleggen, hopend op betere tijden"
Dit is inderdaad een treurige mededeeling.
De 10 brochure's tot dusver verschenen, waren
belangrijk, en ook wy zagen met verlangen naar
de voortzetting uit. Helaas, het mag niet zoo
zynEn dat in onzen tijd van opbloei der
Zendingskennis en Zendingsliefde Zou de zeker
niet minder ondernemende Zendingsstudieraad
de uitgave niet kunnen en durven voortzetten
The International Revieuw of Missions, het
wereldtijdschrift der Zending slaakt ook al de
klacht, dat het finantiëel niet kan uitkomen.
Het schynt dus wel dat de menschen meer over
de Zending pratenen voor de Zending doen
dan met de Zending zich op de hoogte willen
stellen.
De Macedoniër floreert gelukkigtenminste,
dit Geref. Zendingstijdschrift kan bestaan. Kom,
laten onze Kerkeraden en Zendingscommissies
toch vooral erop inteekenen. De nieuwe jaar
gang is juist begonnen, en kost voor genoemde
corporatie's f2,60 per jaar, voor particulieren
f3,Uw boekhandelaar maakt voor u alles
in orde.
«-msHS-w*#
1912
In The Intern. Rev. of Missions geeft de eind
redacteur een overzicht van meer dan 80 blad
zijden over den voortgang der Zending in 1912.
Voor deze week halen wy alleen aan, wat er
gezegd wordt van ons land.
In onze Koloniën (Ned. O. I.) is de vooruit
gang van den Zendingsarbeid vooral hierin be
staande, dat men met het schoolwezen nieuwe
wegen is ingeslagen. Voor enkele jaren reeds
kwam uit de hoogere kringen van het Javaansche
volk sterke vraag naar scholen, op Westersche
leest geschoeid, doch zich aanpassend aan de
behoeften van het Javaansche volk.
Zoo werd opgericht de vereeniging voor Chris
telijk Hollandsch Onderwijs, uitgaande van de
Zendingsvereenigingen, die op Java werken. De
bedoeling is scholen te bouwen, die, zonder nu
bepaald Zendingsscholen te zyn, toch een Chris-
telyken geest ademen en alzoo het christendom
brengen onder de a. s. leiders van het land. De
eerste school werd dit jaar voor jongens ge
opend te Bandoeng, en twee anderen, een voor
jongens en een voor meisjes, zullen binnenkort
geopend worden. Zoo is in ons land het streven
op Java scholen op te richten, die niet direct
uitgaan van de Zending en alzoo ook niet den
bepaalden naam van Zendingsscholen, of zelfs
christelijke scholen mogen dragen en toch in
direct het christendom sterk bevorderen.
Een nieuwe Zendingsvereeniging, de Geref.
Zendingsbond (die echter al verscheidene jaren
bestaatbegon haar arbeid in het Zuidelijk
deel van Centraal Celebes. De Utrechtsche
Zendingsvereeniging zag zich vanwege de regee
ring toegewezen een veld in het N. Westen van
Hollandsch Nieuw Guinea, in de nabijheid van
den M' Cluer golf, en heeft dringend behoefte
aan Zendelingen, om aldaar den arbeid op te
vatten. Groote belangstelling heeft gewekt het
feit, dat Solo, tot dusver gesloten voor de Zen
ding, werd opengesteld.
Solo is een van de oude vorstendommen daar
arbeidt dr. H. v. Andel voor de Kerk van Am
sterdam. Goede vooruitgang was er dit jaar ook
te bespeuren in den medischen dienst. De dood
van dr. S. Schoch, de tweede Zendeling, die
den doctorstitel droeg, is een groot verlies voor
de Zending: hy stierf na tien jaren in de Mi-
nahassa te hebben gearbeid.
Vergeten is te melden, dat Zeeland een eigen
Zendeling mocht zenden naar Magelang, en voor
Soemba de plannen voor de scholenbouw meer
vasten vorm verkregen.
Op Java sloot de American Methodist Episcopal
Church een contract met Chineesche kooplieden,
opdat haar Zendelingen op hun scholen (n.l.
der Chineezen) les zouden geven in het Engelsch.
Op Sumatra breidde de Kerk zich sterk uit,
zoodat ze nu 120,000 gedoopten telt onder de
Batakkers, onder welke 7000 bekeerde Moham
medanen zyn.
Zoo gaf de Heere ook door ons land aan
Indië in 1912 ryken zegen. En wat zal 1913
ons brengen? De Heere regeert.
VIII.
Soortgelijk als de trein over de met zware
blokken en dikke klinknagels vastgelegde
spoorrails, beweegt zich het geloofsleven der
Methodisten langs de met passer en maatstok
zuiver en recht en scherp getrokken lijnen der
eenig-ware bekeeringsmanierwy behoeven dan
ook slechts die reeds aangewezen lijnen der be
paalde bekeeringsmethode te volgen, om den
gang van dit geloofsleven voor ons te zien;
drieërlei trek duide daarom ook nu weer der
Methodisten geloofsleven ons aan
Vooreerst: de oogenblikkeljke klaarheid.
Wie als een Wesley en Whitefield in het
beslissend oogenblik zyns levens de plotselinge
bekeering ervaart, verkrijgt daardoor tevens de
klaarheid van het geloofonder diepe smart
plaatst de zondaar zich voor de zondaarsbank,
doch op hetzelfde moment vindt hij den alge-
noegzamen Zaligmaker en komt ook aanstonds
tot duidelijkheid voor zich zelfnaar den regel
der echte bekeering wordt alle heilservaring in
één oogenblik gewerkt en daarom is het dat
de ziel van den bekeerling uit de hellevaart
der zelfkennis terstond opstijgt tot de hemel
vaart der Godskennis en zyn geloof oogen-
blikkelyk helder en klaar is, evenals de in de
duisternis vallende lichtstraal.
Danhet hartstochtelijk liefdegevoel voor Jezus
den Redder van zondaren.
Van meet af en immer weer kenmerkt zich
de Methodistische beweging door een warme,
vurige en passievolle liefde tot den Heiland,
waarin het geloofsleven tot uiting komtge
heel haar optreden legt door het buitensluiten
der valsche schaamte, om den liefdelijken en
dierbaren Jezusnaam te belijden voor de men
schen, daarvan een welsprekend getuigenis af
gelijk ook de Methodistische liederen van een
Moody en Sankey, van een zekere eentonigheid
gansch niet vry, toch altjjd door hun innige
en groote liefde tot den eenigen Verlosser be
koren en boeien blyven.
Terwijl dan nog als laatste trek hierby toe
te voegen isde blijvende zekerheid des geloofs.
Toebrenging op de ware wyze tot Jezus, geeft
voortdurende zekerheid van den staat der ge
rechtigheid voor Goddie wonderrijke over
gang, als van den akeligen dood in het blyde
leven, biedt daartoe hechten waarborgde
rechtvaardigmaking is eens en voor goed ont
vangen zelfonderzoek ter toetsing van het
geloof is overbodig en de opkomende twyfel
of bestryding wjjkt aanstonds voor de weten
schap, dat men eenmaal overgezet is uit de
duisternis in het lichtzooals het geloof by
zyn aanvang heldere klaarheid is, zoo blykt
het ook steeds volle en vaste zekerheid, roepend
om er op uit te gaan, ter redding van anderen,
van die wereld der verlorenen, die nog neerzit
in het land van de schaduwe des doods.
Dat wy hier te doen krijgen met een zeer
zwakke zyde van het Methodisme, is aanstonds
duideljjk. Van groote oppervlakkigheid, die de
droeve werkelijkheid niet aanmerkt, moeten wy
zulk geloofsleven beschuldigen 't is in tegen
spraak, in lijnrechte tegenspraak met de Heilige
Schrift, die ons zelfs de besten van Gods kin
deren in de onvolkomenheid van hun geloof
doet zien en oproept om den goeden stryd des
geloofs te strijden en ook met de ervaring der
godvruchtigen, die leert, dat gelooven niet een
zaak is, die van zelf spreekt, maar voortdurend
gebed en naarstig gebruiken der genademid
delen vordert; al is het waar, dat het geloof
in zich zelf zekerheid is, niemand der geloo-
vigen is boven twyfel en onzekerheid altyd
verheven en 't is zoo alleszins verklaarbaar,
dat zy, die het geloofsleven kennen, niet als
een voortglijden in blyde zekerheid, maar als
een voortdurend strijden, om zich aan God te
mogen vasthouden, van deze oppervlakkige be
schouwingen der methodisten zich zoo verre
mogelijk verwijderd wenschen te houden.
Daarbij voert het hartstochtelijk liefdegevoel
tot Jezus zoo gemakkelijk tot een toestand van
opwinding en overspanning, zoodat veeleer een
sterk opgedreven zenuwleven de raderen in bewe
ging brengt, dan het diepe volle klare geloof, dat
de band der eigen ziel aan God en zyn Ge
zalfde is; de kennis der waarheid, waarmede
onze catechismus het ware zaligmakend geloof
begint te omschrijven, de kennis die tevens
vertrouwen is en liefde insluit, gaat achter het
op den voorgrond tredend gevoelsleven vaak
zoozeer schuil, dat zy haast niet meer te vinden
is laat staan dat er benaarstiging zoude zyn
om na te jagen het ideaal, dat de Heilige
Schrift ons voorhoudt: „Broeders wordt geen
kinderen in het verstand, maar zyt kinderen in
de boosheid en wordt in het verstand volwas
sen" (1 Cor. 14 20) en: „saamgevoegd te zyn
in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle
zekerheid des verstands, tot kennis der ver
borgenheid van God en den Vader en van
Christus" (Colos. 2 2).
Het verwondert daarom ons ook niet, dat
zich by der Methodisten optreden het droevig
verschijnsel van het „tydgeloof" gedurig voor
doet in de gelijkenis van den zaaier gaf onze
Heiland daarvan een voorbeeld in het zaad, dat
viel op steenachtige plaatsen, waar het niet
veel aarde hadhet ging terstond op, omdat
het geen diepten van aarde hadmaar als de
zon opgegaan was, zoo is het verbrand geworden
en omdat het geen wortel had, is het verdord.
Als by het geloofsleven het gevoel overheer-