Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. W. LAM AM en Ds. R. J. VAN DER VEEN. 10e Jaargang. Vrijdag 29 November 1912, No. 23, UIT HET WOOR1). Met roedewerking van onderscheidene Predikanten. iBOHHEHEHTSPBUS Drakker-Oitgever A. D. LITTOOIJ Az. PRIJS DER ID YERTEHTIEH NIET VERTOEVEN. Het stemt altijd onaangenaam als iemand over tijd uitblijft. Dat is in het dagelijksche leven reeds zoo, waar het maar de gewone bezoeken betreft, die we elkander brengen. Als gij gereed zit om te ontvangen, en uwe gasten vertoeven, ze komen niet op dagen, dan baart u dat teleurstellingmin of meer ontstemd ziet ge op de klok, en ge poogt een reden te vinden om dat ver drietig uitblijven te verklaren. Van ernstiger aard wordt dat uitblijven, als bet iemand geldt aan wiens komst veel gelegen, ja dringende behoefte is. Zoo ziet ge met spanning naar den geneesheer uit, dien ge voor uw kranke geroepen hebt en die spoedig bij u wezen zou; maar de minuten en uren gaan voorbij, en niemand komt. Dat vertoeven brengt u zorg en onrust, die bijna niet te dragen zijn. Maar het allerergste is ditals ge weet dat iemand, wiens haastige komst van bet allergrootste belang is, noodeloos vertraagt, ja met opzet vertoeft te komen. Dat stelt niet maar teleur en brengt onrust, maar dat krenkt u. En zie, nu schijnt bet hun, die God vreezen, somtijds wel eens toe alsof hun God ten opzichte van hen handelde als in het laatstgenoemde geval. Wij zeggen met nadruk: zij die God vreezen. De on- vromen, de naamchristenen weten hier in den grond der zaak niet van. Ook al is er werkelijke nood, dan bidden zij immers toch niet; of zoo ze ook al bidden, dan is het toch niet een gebed des harten, waarbij ze God verwachten. En als God niet verwacht wordt, hoe kan dan geklaagd worden dat Hij vertoeft te komen Maar anders is dit bij Gods ware kinderen. Die kennen ook nood en ellendedie gaan niet zelden gebukt onder leed en beproeving ze zijn geen vreemdelingen aan het woord kwaden zonder getal toe hebben mij om geven; mijne onrechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. Maar zij weten den weg des behouds, ze gaan in het gebed, ze bidden met den psalmistHet behage U, Heeremij te verlossenHeere, haast U tot mijne hulp. Doch instede van haasten, vertraagt en vertoeft God; er komt geen antwoord op het gebed, er schijnt zelfs geen onmerken te wezen, gezwegen dan van hulp en uit komst. Ging het niet eenmaal zoo met Maria Martha? Lazarus, hun broeder en de vriend van Jezus, was krank en de ten hoogste verontruste zusters laten het weten, zeggendeHeere, zie, dien gij liefhebt, is krank. En wat deed de Heere We lezen Als Hij dan gehoord had, -dat Lazarus krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was. En Lazarus stierf. En meent ge, dat alleen de zusters van Lazarus zulke bange ervaringen heb ben opgedaan Neen, nog telkens herhalen deze zich onder anderen vorm. Nijpende nood; een vurig gebed om haastige hulp, en geene verhooringde Heere vertoeft te komen. Geen stem uit den hemelzie, Ik kom haastelijkmaar wel Satans hoon gelach uit de diepte Waar is nu uw God En toch heeft Satan met zijn spotten ongelijk en dwalen in dezen Gods lief hebbers. Want God vertoeft nooit, Hij stelt nimmer noodeloos uit. Dit behooren wij altijd te bedenken, en het meest wan neer wij in wegen van beproeving gaan, dat God op Zijn tijd komt, en niet op den onzen. Het schijnt ons wel menigmaal toe dat God vertoeft, want wij zijn diep onwetend, zeer gezind tot kleinmoedigheid en ongeloof, en spoedig geneigd om te ver twijfelen. Maar God komt altijd op den rechten tijd. Hij komt niet te laat, want dan gingen wij verloren, bezwijkend onder den last van het aardsche leed of in den strijd met de geestelijke vijanden. Maar Hij komt evenmin te vroeg. Wij zijn haastig; wij zijn de beproeving en het lijden spoedig moe, en zoo kan het ons toeschijnen, als op ootmoedig en vurig ge bed geen antwoord en hulpe komt, dat God vertoeft. Maar de Heere weet, wat Hij doet en Hij kent zijnen tijd. Daar staat niet tevergeefs geschreven: Dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geeselt een iegelijken zoon, dien Hij aanneemt. En door zijne wijsheid geleid kiest zijne liefde niet alleen de gepaste roede, maar stelt zij ook vast den juisten tijd der be proeving en het rechte oogenblik der uit komst. Als dat oogenblik gekomen is, dan haast de Heere zich tot uwe hulpe; dan komt Hij gewisselijk en zal Hij niet ver toeven. Of ge dan niet bidden moogt, wanneer ge in grooten, bangen nood zijt: O mijn God, vertoef niet? Zeer zeker wel; de heilige zanger van Psalm 40 ging u daarin voor, en gij moogt het hem godvruchte- lijk nabidden. Maar dan moeten er ook twee dingen in uwe ziel zijn. In de eerste plaats een hartelijke onderwerping bij uw bidden aan den wil van God. Gij moet het niet 't beste willen weten, maar ge moet uw God als koning eeren door aan Hem over te laten het kiezen van den tijd zijner komst. Dan zal zijn komst voor u een welkomst wezen. En in de tweede plaats moet er in uw ziel onder uw gebed een vast vertrouwen zijn, dat de Heere komen, en niet vertoeven zal. De profeet Habakuk mocht eens dit woord beluiste ren Want het gezicht zal nog tot eenen bestemden tijd zijn, dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zoo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achter blijven. Immers door zijn geloof zal de rechtvaardige levennog altijd geldt het woord, dat Jezus eens tot Martha gespro ken heeftHeb ik u niet gezegd dat, zoo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? Zoo uw bede in den naam van den Hei land opzendende tot den troon der gena de zoo met onderwerping en vertrouwen roependeo mijn God, vertoef niet moogt gij verzekerd zijn dat uw bede Gode aangenaam is en zekerlijk van Hem ver hoord zal worden. De Heere werke het zelf door Zijnen Geest in uw harte, opdat gij het David nabidden moogt: KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Het Evangelie voor onzen tijd. I i per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers 3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Gjj zijt mijne Hulp en mijn Bevrijder, o, mijn God, vertoef niet. Psalm 4018. Verheug het volk, verblijd hen allen, Heer, Die naar U zoeken 't eiken stond; Leg steeds Uw vrienden in den mond: „Den grooten God zy eeuwig lof en eer!" Schoon 'k arm ben en ellendig, Denkt God aan mij bestendig Gij zijt mijn hulp, mijn kracht, Mijn Reddero mijn God, Bestierder van mijn lot, Vertoef niet, hoor mijn klacht. Van der Veen. II. De hoop was herleefd, de moed aangewak kerd en velen gingen uit om de menschen terug te roepen tot het oude Evangelie. Met kracht drong nu de vraag naar vorenin wel ken vorm moet in dezen tijd het evangelie ge bracht worden. En dit was goed, wijl al wat belemmerend werkte wel weggenomen mocht worden. Van de zijde der tegenstan ders was het verwijt gekomen, dat de belijders te veel waarde hechten aan dogma's en dit gaf aanleiding om daarover eens ernstig na te denken. Weldra werd dan ook de waarschu wing van bevriende zijde tot de christenen ge richt om zich te ontdoen van alle dogmatische enghartigheid, want werd er gezegd elke tijd heeft nieuwe behoeften. Vroeger hebben de belijders beproefd om de waarheid des Evan gelies uit te spreken in de taal van hun dagen en om die waarheid in bepaalde formules weer te geven. En dit was voor dien tyd wel een eisch, doch het was verkeerd, als men nu nog aan de vroegere formuleeringen kracht toekende. Alle menschelijk werk is trouwens gebrekkig en het hinderde niet, als men toegaf, dat ook die vroegere bepalingen onvolkomen waren. Daarom moest het evangelie los gemaakt wor den van alle leerstellige windselen en vrij van alle menscheljjke beschouwing uitgedragen worden tot de menschheid. Het evangelie had ze niet noodig en zou op deze wjjze veel krach tiger spreken tot de harten der menschen. Als voorbeeld wees men nog al eens op de vijfde en zesde Zondagsafdeeling van den Hei- delbergschen Catechismus, aangezien deze vragen en antwoorden veel meer deden denken aan het werk der middeneeuwen dan aan de pre diking van Christus en de Apostelen. Dit alles klonk zeer welluidend, want wat hadden we nu nog te maken met een vroegere Gereformeerde of Lutersche beschouwing. Er kwam alzoo een streven op om een prediking te laten uitgaan welke alleen bracht de waar heid, zooals die in Christus geopenbaard was. Toegestemd kan worden, dat dit op zich zelf toejuiching verdiende, maar wat bleek al heel spoedig, dat velen blijkbaar zoo ijverden tegen de oude formules om een eigen beschouwing te geven, welke zich verwij derde van de een voudige waarheid des evangelies. De eerlijke lieden, die eerst een heel eind met deze be weging mede gegaan waren, werden nu on rustig en verklaarden, dat al is het, dat een leerstuk vroeger gebrekkig geformuleerd was, het toch niet opging om de waarheid, welke daaraan ten grondslag lag, te verwerpen. Zy zeiden: daar is b. v. de verzoening door het bloed van Christus, welke allerwege in het Evangelie zelf op den voorgrond staat, haar moeten wij toch houden. Laat het nu waar zijn, dat de kerk in vorige eeuwen haar niet juist, haar niet volledig weergegeven heeft, zoodat gij verklaart dat ge u in die formu leering niet vinden kunt, er blijft dan toch altijd over het woord van den Heiland zelf De Zoon des menschen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijne ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Hoe ge het ook wendt of keert, Christus zelf heeft daarmee getuigd, dat Hy zijn leven gaf tot een losprijs. Dit mogen we niet loslaten, wyl dit ontegenzeggelijk het doel van Zijne komst was. Wy erkennen, dat het wel de moeite waard is om alles weg te nemen wat noodeloos den tegenstand prikkelt, maar wij blijven tevens gelooven, dat het evangelie, 't welk in de dagen der apostelen een ergernis voor den jood en een dwaasheid voor den Griek was, ook nu de vijandschap der wereld opwekt en het zal dit altijd doen. Wie zich inspant om het evangelie aantrekkelijk te maken voor het onvernieuwd hart, zal ondervinden, dat hij zich aan een hopeloozen arbeid heeft overgegeven. Het vloeit dan ook gewoonlijk voort uit hoogheid des harten, welke ons in den waan wil brengen, dat wij het veel beter kunnen dan anderen, die het vóór ons gedaan hebben. Het evangelie is voor alle tijden, ook voor onze eeuw, onmisbaar en goed en het wjjst nog altijd de dorstigen de bron, waaruit het levend water vloeithet noodigt nog altijd de hongerigen tot den maaltijd, door Jezus voor zy'n volk bereid en het brengt het bemoedigend woord tot de vermoeiden en belastenkomt herwaarts tot My en Ik zal u rust geven. Dat evangelie moet gebracht worden in een taal, welke de menschen van dezen tyd kunnen verstaan in het bewustzijn dat Paul us kan planten en Apollos natmaken, maar dat God alleen den wasdom kan geven.j Bouma. ZENPINO. Magelang, 23 October '12. Amice. Na u geschreven te hebben onze aankomst in Magelang en onzen eersten arbeid aldaar en Uwe grootste nieuwsgierigheid daarmede be vredigd te hebben, wil ik ditmaal eens van ons Zendingsterrein afstappen en U myn in drukken trachten weer te geven die ik by myn bezoeken van de verschillende Zendingsposten heb opgedaan. Het waren aangename dagen, die ik by de broeders op hunne posten mocht doorbrengen. Op alle terreinen heb ik de voornaamste posten kunnen bezoeken en naar aanleiding van hetgeen ik zag gesprekken kun nen voeren, die my eenigermate een beeld ver schaften van de wyze waarop ook op ons Zen dingsterrein zal moeten gearbeid worden. De eerste post, die ik bezocht en waar ik zelfs een half jaar mocht wonen, was Djokja, Amsterdam's Zendingsterreineen heerlyk land, een genot om er te zyn en te verkeeren in den grooten kring van broeders en zusters, die daar in onze Zending werkzaam zyn. Het is het middelpunt onzer Zending en met zyn vele takken van arbeid en Zendingsgebouwen be antwoordt het zoo ongeveer aan de voorstelling, die in het bekende rapport van '96 nog als ideaal werd voorgesteld. Wanneer ge in Djokja loopt langs al onze Zendingsgebouwen, het hospitaal met zyn beide dokterswoningen, kerk en pastorie van ds. Zwaan, de woningen van hen die aan de Keucheniusschool verbonden zyn, met de lokaliteiten van onderwys, en onder het bezichtigen daarvan verneemt wat al arbeid daarin wordt verricht dan moet ge getuigen van den zegen des Heeren, dien Hy op den Zendingsarbeid der Gereformeerde kerken heeft

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1912 | | pagina 1