Q
1
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BQQMA, Ds. H. W. LAiAN en Ds. R l VAN DER
10e Jaargang.
Vrijdag 18 October 1912.
No. 17.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HHEMEBTSPBUS
Drukker Ditgerer
A. D. LITTOOIJ
Az.
PRIJS DER ID YERTEHTIEH
Merkwaardig
Het goud schuilt dikwijls, waar ge het
niet dacht te vinden.
Dit is nu weer zoo'n tekst, waar men
gewoonlijk gedachteloos overheen leest,
waar men niet bij stilstaat en niets in
zoekt, omdat het alles zoo eenvoudig is.
Toen Izak van Gerar naar Berseba ver
huisde, bouwde hij daar een altaar, sloeg
hij er zijn tent op, en groeven zijn knechten
er een put. We kunnen niet zeggen, dat
dit ons nu zoo bijzonder interesseert. Het
meest treft ons nog de vermelding, dat hij
er een altaar bouwde, aanroepende den
naam des Ileeren. Maar och, dat leest ge
in het Oude Testament zoo dikwijls. Het
valt niet meer op. En overigens sprak
het wel vanzelf, dat Izak zijn tent opsloeg.
Hij moest toch een woning hebben in zijn
nieuwe standplaats. En ook sprak het van
zelf, dat zijn dienstvolk aanstonds aan den
arbeid toog, en dat die arbeid bestond in
het graven van een put, want wat is een
kudde zonder water! Neen,iets bijzonder
opmerkelijks is er in dit Schriftwoord niet;
iets, dat ons vanzelf noopt er met aandacht
een oogenblik bij stil te staan!
Zou het toch werkelijk niet?
Glinstert er waarlijk geen korrelke goud
van het bijzondere tusschen deze zwarte
aarde van het gewone? Laten wij nog
eens lezen met verscherpte opmerkzaam
heid, wat hier ons verhaald wordt. Tuurt
eens met het oog van een onderzoeker op
dit toch ook aan ons meegedeelde feit.
We lezen hier drie dingen. Toen Izak
zich te Berseba vestigde, bouwde hij er
ten eerste een altaarsloeg hij er ten tweede
zijn tent op, groeven zijn knechten er ten
derde een put. Ziet ge nu nog niet, waar
hier het goud schuilt? Er zijn meermalen
menschen verhuisd van Gerar naar Berseba,
of van de eene naar een andere plaats.
Maar niet van allen zou geschreven hebben
kunnen worden, wat hier van Izak vermeld
staat. Van sommigen zou de geschied
schrijver misschien hebben moeten ver
melden: »En hij sloeg aldaar zijn tent op,
en zijn knechten groeven daar een put."
Van anderen zou de geschiedschrijver heb
ben verhaald: »En hij sloeg aldaar zijn
tent op, en zijn knechten groeven daar
een puten hij bouwde daar een altaar
en riep den naam des Heeren aan." Van
nog weer anderen zou de geschiedschrijver
hebben opgeteekend: »En hij sloeg aldaar
zijn tent op, en hij bouwde daar een altaar
en zijn knechten groeven daar een put
Maar van Izak meldt de heilige schrijver:
»Hij bouwde eerst een altaartoen sloeg
hij zijn tent op, en daarna groef hij een
put."
Bij Izak stond het voornaamsted. i. de
godsdienst, voorop! Dat is het, waar Gods
vinger ons hier op wijst. Op dat altaar,
waarbij hij den naam des Heeren aanriep
en dat Tiet eerst door hem gebouwd werd,
eer hij zijn tent opsloeg, en zijn put groef.
En niet waar, in zoo veler leven gaan tent
en put vóór, en komt het bouwen van
een altaar achteraan, of blijft soms zelfs
geheel achterwege.
Op dit thema zijn allerlei variaties.
Sommigen slaan eerst hun tent op en
graven daarna een put, en dan komt óók
nog het altaar aan de beurt. Anderen
slaan eerst hun tent op, bouwen dan een
altaar, en graven daarna een put. En nog
weer anderen denken wel aan tent en put,
maar vergeten het altaar. De godsdienst
neemt in het leven der menschen zulk
een onderscheiden plaats in. Ge hebt er,
die geheel zonder godsdienst leven. Ge
hebt er, die wel niet geheel zonder gods
dienst leven, maar de godsdienst komt toch
bij wijze van toegift en aanhangsel achter
aan. Ge hebt er, bij wie de godsdienst
niet achteraan en niet vooraan staat, maar
tusschen tent en put in, alles krijgt bij
hen een gelijke maat. En ge hebt er,
bij wie de godsdienst in het leven de be-
heerschende plaats inneemt, zoodat al het
andere moet wijken en wachten. Bij som
migen staat de thermometer op koudbij
anderen op lauwbij nog weer anderen
op matigbij sommigen op warm.
Dit is het, wat dit Schriftwoord in zijn
eenvoud zoo welsprekend maakt. Indien
er alleen vermeld stond, dat Izak te Berseba
een altaar gebouwd had, met weglating
van de mededeeling, dat hij zijn tent op
sloeg en een put liet graven; dan zou er
zulk een indrukwekkende prediking niet
van uitgaan, gelijk er thans van uitgaat,
nu n& het altaar ook de tent en de put
zijn genoemd.
Wat in ons leven het eerste moet zijn,
dat staat hier voorop, o Zeker, het was
ook noodzakelijk, dat Izak zijn tent opsloeg,
en het was noodzakelijk, dat hij een put
groef, maar het moest beide wachten op
het bouwen van een altaar, waarbij Hij
den naam des Heeren aanriep. Menigeen
zou gezegd hebbeneerst de tent en eerst
de put, daar is de meeste haast bij; dat
bouwen van een altaar kan altijd nog, dat
komt wel terecht. Maar Izak zette de
dingen op hun rechte plaats.
Men verstaat wel, wat ik bedoel. De
Heere verbiedt ons niet tenten te bouwen,
en putten te graven. Neen, al wat onze
hand vindt om te doen in onzen dagelijk-
schen arbeid, dat kunnen we niet ijverig
en nauwgezet genoeg betrachtenwe mogen
werken, ieder in zijn beroep, zoolang het
dag is; we mogen doen, wat we kunnen
om ons huis te bouwen. Als we echter
maar niet het voornaamste vergeten, of
ook maar op den achtergrond dringen.
Het eerste en voornaamste werk van den
Christen is en blijft: het bouwen vaneen
altaar! Dit is in zijn leven de groote
hoofdzaak: God, in het aangezicht van
Jezus Christus, recht kennen, Hem alleen
vertrouwen, in alle ootmoedigheid en lijd
zaamheid mij Hem alleen onderwerpen,
van Hem alleen alles goeds verwachten,
Hem van ganscher harte liefhebben, eeren
en vreezen, alzoo, dat ik eer van alle
schepselen afga en die varen late, dan dat
ik in het allerminste tegen zijnen wil doe.
Iemand zegt misschien: »Maar ik ben
ook geen man als Izak!"
Ik antwoord »o Haast u dan, dat gij
het wordtwant zoolang het altaar in ons
leven niet voorop staat, hebben wij reden
te vreezen, dat God in ons hart niet in
neemt de eerste plaats!"
En ten slotte: tent en put blijven niet
ongebouwd en ongegraven, ook al wordt
het altaar het eerst gesticht. Als de Heere
het zijne krijgt, dan ontvangen zijn kin
deren het hunne.
Zendingslectniir.
Een praatje over vrouwenhaar.
METHODISME ER SCHRIFT.
r-
«al J&jM
IJ
\A
per kalf jaar franco per post .70 cent.
Enkele nummers 3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
HET VOORNAAMSTE VOOROP.
Toen bouwde hij daar een altaar,
en riep den naam des Heeren aan.
En hij sloeg aldaar zijn tent op, en
Izaks knechten groeven daar een put.
Gen. 26 25.
En waar staat nu bij ons het altaar
Indien Gods vinger nu ook onze levens
manier beschreef, zou hij dan ook het al
taar kunnen vermelden vóór tent en put?
Is het ook in ons leven alzóó, dat Gods
zaak voorgaat bij onze zaken Is het
ook in ons leven alzóó, als van twee dingen
één moet wijken en wachten, dat dan bij
ons moet wijken en wachten het mindere
voor hetgeen meerder is; gaat dan ook
bij ons altaar vóór tent en put?
Laman.
ZENDING.
Uit 2 plaatsen in de Classe Goes ontving ik
het verzoek, om eenige inlichtingen te geven
aangaande Zendingslectuur.
In de gemeente van II. heeft men een Zen
dingsbibliotheekje aangelegd, en in de Kerk
van W. begeert de jongelingsvereeniging de
Zending te behandelen op haar vergaderingen.
Wy zullen trachten beiden eenigszins te bevre
digen door het noemen van lectuur.
Het is niet voldoende slechts boeken zich aan
te schaffen. Om wat op de hoogte te komen
en te blyven is het beslist noodig eenige Zen
dingsperiodieken te lezen. Daarvoor zjjn uit
nemend geschikt1. Nederlandsche Zendingsbode,
die elke week verschijnt in 8 bladzijden druks,
b\j den Heer H. J. P. Egner, den Helder, Kei
zerstraat, bij wien men zich abonneere. Het
blad kost f 2,per jaar, inderdaad spotgoedkoop.
Het bevat mededeelingen van den Zendings-
arbeid van alle genootschappen en vereenigingen
uit ons land, en brengt dus op de hoogte met
wat Nederland aan Zending doet. De Gerefor
meerde Kerken worden natuurlijk niet vergeten.
2. De Macedoniër; dit tijdschrift verschijnt
iedere maand by de firma Bouwman en Yenema
te Groningen. De prys is f3,per jaar voor
particulieren, doch f2,60 voor Kerkeraden en
Zendingscommissies. Elk nummer bevat 32 blad
zijden. Dit tijdschrift is meer „wetenschappelijk",
doch volstrekt niet alleen voor „geleerden"
'tis echt populair. De redactie wordt gevormd
door de d.d. H. Dijkstra, D. Bakker en D. K.
Wielenga.
3. Keurig is ook een reeks monographieën,
uitgegeven by de Hollandia-Drukkery te Baarn,
onder den titelDe Protestantsche Zending. Tot
dusver verschenen 9 nummers op ongeregelde
tijden. Het geheel van 10 nummers kost f 3,
Verschillende belangrijke onderwerpen zyn er
reeds in behandeld, alsde financiën en de
Zending, de Medische Zending, de Zending en
de Scholen enz.
4. Meer in verhaaltrant is het tijdschrift
Lichtstralen op den akker der werelduitgegeven
by den boekhandelaar J. M. Bredée, Rotterdam.
Elke 2 maanden verschijnt een nummer, dat een
afgerond geheel vormt van 16 a 32 bl. groot.
De prys bedraagt franco per post 92 ct.
per jaar als gij het door een boekhandelaar ont
vangt, slechts 80 ct. Eenige weken geleden
verscheenNoord-Afrika en de Zending, door
ds. J. Henzei, dat vooral van belang is met het
oog op den oorlog tusschen Italië en Turkije
in Tripoli. Afzonderlijke nummers kosten 15 ct.
5. Gewenscht is het ook zich ieder najaar
aan te schaffen het Nederlandsch Zendingsjaar
boekje, hetwelk ik echter voor 1913 nog niet
geannonceerd heb gezien. Dit jaarboekje geeft
allerlei statistische gegevens, en geeft een blik
in den vooruitgang der Zending gedurende het
laatste jaar. In den regel kost dit boekje, meer
dan 125 bladz. groot, slechts 40 ct.en dan staan
er ook nog plaatjes in.
6. Zoekt men wat voor de jeugd, dan is heel
geschikt het maandelijks verschijnend blad
Ons Zendingsbladuitgever de Zendingsstudie
raad men abonneert zich by den heer O. van
Tilburg, Spoorlaan, Tilburg. Prys per jaargang
is 30 ct.per 25 ex. 35 ct.per 50 ex. 30 ct.
en per 100 ex. 25 ct. Het volgend jaar ver
schijnt er ook een uitgave van hetzelfde blad
op minder papier, maar met denzelfden inhoud
dat zal, als men 50 ex. tegelyk neemt, 10 ct.
per jaar kosten. Dit blad is ook geïllustreerd.
Meer bepaalde Zendingsboeken zyn er by
hoopen. Op enkelen vestigen wy de aandacht.
Om de Zending in een bepaald land of onder
een zeker volk te leeren kennen is het lezen
van levensbeschrijvingen uitnemend. In het
Nederlandsch zyn o. a. verschenen het leven
van John Patonzendeling der Hebriden, dat
zeer belangrijk en interessant is ook de levens
van John Williamsden apostel der Zuidzee,
David Livingstonepionier van Afrika, Graaf
van Zinzendorfden stichter der Broeder- en
Zendingsgemeente. Iedere goede boekhandelaar
zal u deze boeken kunnen leveren en den prys
opgeven.
Om een overzicht te krijgen over de voor
naamste Zendelingen, bijzondere bekeeringen,
en toestanden, die door de Zending geheel zyn
veranderd, is het uiterst leerzaam zich aan te
schaffen De Nieuwe Handelingen der Apostelen
door dr. Arthur Pierson, uitgegeven by de firma
II. ten Hoet, te Nijmegen. De prys zal zeker
niet meer dan f 1,50 zyn ik vermoed zelfs van
veel minder.
(Wordt vervolgd.) J. D. Wielenga.
Het is geen smakelijk praatje, maar toch wel
nuttig, en daarom stap ik over myn beschroomd
heid heen.
In de bladen vroeg voor eenigen tyd de heer
Bruins, barbier te Kampen, aan de vrouwen,
hem het uitgevalen haar te zenden. Hy zou
gaarne een bepaalde som gelds geven voor een
zeker gewicht.
In aansluiting hiermede verzoekt nu ds. Goris
van Zevenbergen, dat hy het haar moge krygen
ten bate van de Evangelisatie in Noord-Brabant
en Limburg.
Dit laatste verzoek steunen wy van harte.
Het haar der vrouwen, dat tnssclien de kam
zitten blijft, wordt in den regel weggegooid,
zonder dat erby gedacht wordt, dat het over
een geheel jaar genomen de waarde kan hebben
van verscheidene dubbeltjes of kwartjes.
Daarom vragen wy onze vrouwen en dochters
werpt deze haren niet wegwindt ze ook vooral
niet om uw vinger, anders worden ze totaal
waardeloosneemt ze gelijk ze zyn,' spaart ze
op in een doos, en brengt ze by mejuffrouw
Eva Ferdinandus op de Vlasmarkt te Middelburg,
die voor verdere verzending gaarne wil zorg
dragen. J. D. Wielenga.
in.
Ook by het Methodisme heeft zich herhaald
de onverbrekelijke wet, die wy in de geschiedenis
der menschheid en ook in onzen persoonlijken