De Zweedsche Zending.
Stemming maken.
Wat is het leven
Een verborgen slang.
Een gebed van drie woorden.
Kerk en Schoolnieuws.
Officiëele .Berichten.
Verantwoording van Liefdegaven.
BOEKAANKONDIGING.
Institutie door Johannes Calvijn.
daarvoor vonden zy geen gehoor. Hoe vaak was
dit beproefd, doch steeds vruchteloos. Verschil
lende wegen waren aangewezen, doch geen
enkele kon ons tot het gewenschte doel brengen.
Nu eens waren het de mannen, die het meest
gevoelden voor de Yrye II universiteit, dan eens
zy, die „het beding" wilden gehandhaafd hebben,
die het niet verkozen. Het was niet mogelyk
om op dit punt eenstemmig te worden. Om die
reden beginnen ver de meesten te gelooven, dat
het tenminste in den eersten tyd het beste is
om de beide inrichtingen hun eigen weg te
laten bewandelen en te zorgen, dat zy de taak
zoo goed mogelyk kunnen verrichten. Hoewel
byna allen wenschen, dat er een goede oplos
sing gevonden kon worden, toch verstaan zij,
dat er thans in 't geheel geen uitzicht daarop
bestaat, waarom zy zich neerleggen by de be
staande werkelijkheid.
Door onderscheiden voorstanders van de ver-
eeniging van beide inrichtingen werd ook
meermalen gewezen op het geldelyk voor
deel, dat daaraan verbonden zou zyn, en dit
sloeg in by hen, die de zuinigheid een oude
vaderlandsche deugd willen betrachten, doch
uit het pittig woord van De Standaard verle
den Woensdag zullen zy nu wel begrepen
hebben, dat dit argument wel als verouderd
beschouwd kan worden. Ik was blyde, dat de
Redacteur dit eens onomwonden en duidelyk
zeide, want ik heb het gewicht van een der
gelijke redeneering nooit kunnen gevoelen.
Het is uitnemend, dat al wat den toestand
verdonkert, weggenomen wordt, opdat allen
helder verstaan, welke de beweegredenen wa
ren, die drongen om zoo mogelyk de eenheid
te zoeken. Wy zijn nu wel zoover dat we ge
heel nuchter den stand van zaken kunnen
beoordeelen, omdat het geen aanleiding tot
achterdocht behoeft te geven. De beide inrich
tingen kunnen nu ongestoord voortwerken en
als de benoemde mannen hun plaats ingenomen
hebben, kunnen zy zich geheel wyden aan de
taak,-- waartoe zy geroepen werden. Wy hopen
dan ook, dat er voor beide een tijd van rust
kome, waarin zy zich enkel bemoeien kunnen,
met wat op eigen weg ligt. Er is dringende be
hoefte aan, dat de beoefening der Theologie
ons licht geve over tal van vragen, welke zich
aan het bewustzyn opgedrongen hebben.
De Gereformeerde gemeenten, die voor enkele
jaren tot vereeniging gekomen zyn, beginnen
ook de hand aan den ploeg te slaan. Eerst
benoemden zy ds. Kersten thans nog te Rot
terdam maar die weldra naar Zeeland denkt
te komen, om aanstaande predikanten op te
leiden. Nadat hy bedankt had wezen zy Janse
van Barneveld aan, die ook de eere afwees.
Nu hebben zy op de laatste vergadering drie
mannen uitgenoodigd n.l. Kersten, Janse en
Mackenzie om zich aan dezen arbeid te wyden.
Hoewel de opleiding in 't eerst nog wel zeer
gebrekkig zal zyn, toch hebben zy hun voet
gezet op een weg, die hen wel verder zal
brengen. Wy waardeeren het en we koesteren
de stille verwachting, dat dit aan het gerefor
meerde kerkelijk leven in 't algemeen ten
goede zal komen.
Wel betreuren we het, dat deze Kerken tot
dusver zich op een afstand van ons Kerkver
band houden, maar het kan toch niet anders
dan goed zyn, wanneer zy er naar staan om
hun toekomstige predikanten toe te rusten.
Reeds te lang hebben zy dezen arbeid verwaar
loosd en da- schade daarvan is groot geweest.
Doch als zy voortaan zich met y ver op het on
dernomen werk toeleggen, kan er nog veel
terechtkomen. Ontbrak het al te veel aan helder
inzicht in de Gereformeerde belydenis, in den
weg van studie kan dit nog veranderen. Daar
door komen zy vanzelf in aanraking met het
leven van onzen tyd en dit zal hun leeren,
welke plaats de Kerken in dezen tyd moeten
innemen.
Maar wat de uitkomst ook zy, het is een
voorrecht, dat zy de zaak van de opleiding een
goed hart beginnen toe te dragen. Bouma.
ZENDING.
'tïs merkwaardig, dat liberale bladen, met
name de N. Bott. Gtin de laatste jaren talryke
mededeelingen doen van den arbeid der Zending.
Het bewyst, dat ook in die kringen de betee-
kenis der Zending hoe langer hee meer wordt
erkend, al zullen zy die beteekenis in een andere
richting zoeken dan wy.
Zoo bevat de N. Bott. van 17 Sept. een schrij
ven van den correspondent uit Stockholm onder
het opschriftde Zweedsche Zending. Merk
waardige feiten en beschouwingen worden er
ons in medegedeeld, die de kennisneming over
waard zyn.
Te Stockholm wordt een Zweedsche Zendings
conferentie gehouden onder voorzitterschap van
prins Oscar Bernadotte. De Zending heeft in
Zweden een grooten omvang verkregen. Het
zendt toch 413 Zendelingen uit, naar China
alleen 155. Op het Zendingsveld heeft het
bovendien 1121 inlandsche helpers. Het heeft
byna 500 stations en spreeklokalen en leidt
115 christengemeenten. Ook heeft het verschei
dene ziekenhuizen enz. en meer dan 500 scholen
Voor de Zending bracht Zweden in het vorig
jaar ongeveer een millioen gulden op.
„Wat is nu het nut van zooveel arbeid en
moeite?" Een der Zweedsche dagbladen heeft
zich met deze vraag tot verschillende bekende
persoonlijkheden gewend en publiceert de ant
woorden. Van een toetsing aan Gods Woord
schynt er by dit blad geen sprake te zijn.
Alles wordt zuiver „verstandelijk" beoordeeld.
Dr. Hedin oordeelt zeer gunstig over de zen
delingen als mannen van goedheid en barm
hartigheid en prijst hun ziekenverzorging enz.
Daarom alleen acht hy reeds het geld, dat
voor de Zending wordt gegeven, geen verlies.
„Offers voor idieëele doeleinden zyn een bewys
van een hoogstaande ontwikkeling." Dit is dus
een pluimpje voor Zweden. Hy meent, dat de
Zending alleen wezenlijk nut zal hebben onder
volken, die zedelijk niet zoo hoog staan als
het Cristendom. In den triomf over het Mo-
hammedaansche gelooft hy volstrekt niet; hun
godsdienst is te veel naar de behoefte van hun
vleesch! Alsof de Heiligen Geest niet onwe-
derstandelyk kan werken! De gruweldaden
van de laatste oorlogen acht hy ook een groot
bezwaar te zyn voor 't veld winnen van het
Christendom, nu, daar zal hy wel gelyk in
hebben. Eveneens is hy van gedachten, dat
de Zending de beschaving der wilde volken
onaangetast moet laten als huis, kleeding,
boeken enz., omdat dit het resultaat is van een
1000-jarige eigenaardige ontwikkeling.
De geoloog Nordenskiold oordeelt veel scher
per. Hy meent dat het beste is, de heidensche
volken geheel met rust te laten Maar dit kan
niethet verkeer breidt zich ook tot de heidenen
uit en omdat de handelsmenschen niet altijd de
besten zyn, moeten Zendelingen een tegen
wicht daartegen bieden. Dat is óók een op
vatting van de noodzakelijkheid der Zending
Ook hij kan de lof aan de Zending niet ont
houden dat werken in wilde, onbeschaafde
landen behoef je toch niet voor plezier te doen.
En wat is er op letterkundig gebied veel ge
daan Bijbel vertaald en leerboeken gemaakt
in talen, die geen gramnatica bezaten (o. a. op
Soemba). Ook is er door den arbeid der Zending
een belangrijk schoolwezen ontstaan. „Het geld
dat daaraan is besteed, is het slechtste niet."
Wanneer van de zijde der ongeloovige weten
schap de Zending zoo geprezen wordt, mogen
sommige onzer menschen wel eens ophouden met
de dwaze vraag al tyd weer te doen„Maar
wat doet nu die Zending toch voor nut 'tKost
alles zoo veel geld." Wy toch doen de Zending
niet allereerst om het resultaat, maar uit
hoorzaamheid aan Gods gebod. En dan is de
vrucht nog een heel andere en veel rijkere, dan
die beide Zweedsche geleerden meenen.
Uit het Geref. Kerkblad van Drente en O very sel
nemen wy het volgende over:
Wij willen wijzen op een schijnbaar onnoozel
berichtje in het Soerabajasch Handelsblad.
Het betreft het vertrek naar Holland van
den bekenden missionair-predikant op Soemba,
ds. Wielenga, die naar het Indisch blad vernam,
niet uitsluitend gaat om rust van zijn Zendings-
arbeid, maar ook in verband met de zaak-Dey-
senroth. De door dezen en zyn kameraad ge
pleegde gruwelen zouden volgens het blad
een nadeeligen invloed uitgeoefend hebben op
den zendingsarbeid, weshalve ds. Wielenga
zich voorstelt, maatregelen uit te lokken in het
belang der zending. Blijkbaar met een bepaalde
bedoeling is dit nonsens-bericht de wereld in
gezonden. Ds. Wielenga heeft juist door zijn
tusschenkomst in deze zaak het vertrouwen
der bevolking meer gewonnen. De liberale
pers in Indië trachtte toen de goede hulp van
den zendeling in een verkeerd of bespottelijk
daglicht te stellen, en nu hy naar Holland
gaat, zoekt men op deze manier stemming tegen
hem te maken. Wy schrijven het optreden der
Indische liberalen hier aan toe dat zy met
leede oogen aanzien, dat door het optreden
onzer mannen op Java en Soemba en door
onzen medischen en schooldienst de zaak der
zending voortgang heeft en in eere komt."
J. D. Wielenga.
Eens op een dag, toen de vogels zich moe
gezongen hadden, verbrak een vink de stilte
met de diepzinnige vraag: „Watis het leven?
Allen waren verschrikt over deze plotselinge
vraag, alleen de leeuwerik antwoordde terstond
„Het leven is een lied."
„Neen, het is een stryd in het duister", zeide
een mol, die juist uit den grond gekropen was.
„Ik geloof, dat het eene ontwikkeling is",
zeide een rozenknop, terwijl zy haar blaadjes
ontplooide tot groote blydschap van een vlin
der, die haar kuste en uitriep„Het leven is
vreugde
„Noem het liever een korten zomer," gonsde
een zwaarmoedige vlieg, die er voorbij vloog.
„My dunkt, het is niets dan moeite en zware
arbeid," klaagde een mier, die een stroohalm
voortsleepte, die veel grooter was dan zy zelve.
Het kwikstaartje lachte maar, om zyn gebrek
aan denkvermogen te verbergen. Op dit oogen-
blik begonnen er groote regendroppels te val
len zy fluisterde droevig„Het leven bestaat
uit tranen."
„Gy vergist u," riep de arend, die op zijn
matige vleugelen door het luchtruim zweefde
„Het leven is vryheid en kracht."
Toen begon het donker te worden en de
nachtwind suisde door de boomen „Het leven
is een droom,"
Stilte heerschte in de stad en op het land en de
dag brak reeds aan, toen een eenzame geleerde
zyn lamp uitdeed en zuchtte„Het leven is
slechts een school."
Daar buiten gingen eenige jongelieden na
een in uitgelaten vroolykheid doorleefden nacht
huiswaarts, een van hen geeuwde. „Het is een
oneindig groote onvervulde wensch."
„Het is een eeuwig geheim," fluisterde de
jonge morgenwind.
Nu ging de zon op, verguldde de toppen der
boomen en omzoomde de lichte wolkjes met
een gouden glansen toen de dag de ontwa
kende aarde kuste, klonk het in grootsche har
monie door de wyde wereld„Het leven een
begin."
Ik heb gehoord, dat een herder eens een ade
laar gadesloeg, die zich van eene klip hoog in
de lucht verhief. De vogel steeg al hooger en
kooger, maar werd weldra onvast en onregel
matig in zyne vlucht. Eerst liet hy den éénen,
toen den anderen vleugel hangen totdat de ar
me vogel eindelyk met versnelden val ter aarde
nederplofte. De herder was nieuwsgierig naar de
oorzaak van zyn val en ging hem bezien. Toen zag
hy, dat zich aan den adelaar een slangetje had
vastgehechtnaarmate nu die slang al dieper
en dieper in hem knaagde, werd de adelaar door
doodsbenauwdheid overvallen, en wankelde hy
in de luchtmaar toen de slang zyn hart aan
raakte, viel hy neer.
Hebt gy nooit een man 'of vrouw in de ge
meente of in de maatschappij gezien, die zich
stout al hooger en hooger verhief, al meer in
vloed verkreeg, algemeen bekend werd en blijk
baar zeer sterk was? Doch weldra begon hy
te wankelen, zyn wandel werd onvast, zijne
houding inconsequent, en ten laatste viel hy
ter aarde, en lag neder in hopelooze schande,
een schouwspel voor de engelen om over te
weenen, voor Gods kinderen om over te scha
men en te zuchten, en voor spotters en duive
len om op te smalen. Gy kent het geheim van
dien val niet, maar het alziend oog van God
zag er de oorzaak van. Daar was een verborgen
slang in den boezem. Nalaten van het gebed,
geheime oneerlijkheid in woord of zaak, hei
melijk drinken van den beker der bedwelming,
losbandigheid en vleeschelyke lust, die van men
schen niet werd gezien, heimelijk heulen met
ongeloof en dwaling zie dat of iets der
gelijks was die verborgen slang, die hy verborg
in den boezem, en die eindelijk knaagt aan het
hart en den adelaar ter aarde doet vallen.
Een vroom man vroeg eens aan het dienst
meisje in een logement of zy wel bad, entoen
zy antwoordde daar onmogelijk tyd voor te
kunnen vinden, beloofde hy haar een gulden als
ze, eiken avond en eiken morgen een gebed
van drie woorden wilde bidden. Die woorden
moesten zyn„Heere, bewaar my
Het meisje beloofde het te zullen doen en
onnadenkend bad ze eiken morgen en eiken
avond„Heere, bewaar my Dit duurde een
paar weken, maar op zekeren avond werd ze
verlangend toch te weten wat die woorden te
beteekenen hadden.
Ze dacht er over nahet nadenken bracht
haar er toe Gods Woord op te slaan en te lezen.
Het gevolg was, dat zy begon in te zien hoe
zy immer 's Heeren bewaring noodig had en
hoe Hy haar in Zyn lieven Zoon Jezus Chris
tus de redding uit al hare nooden wou schen
ken. Maanden verliepen eer de vriend, die haar
tot bidden had overgehaald, terugkwam. Maar
nauwelijks zag ze hem of riepO, zyt gy
het? In alle eeuwigheid zal ik er God voor
danken dat ik u ontmoet heb. Uw geld heb ik
niet noodig, want ik ben al genoeg beloond
voor het bidden der woorden, die gy my leerdet."
En daarop vertelde zy, hoe Gods Woord
haar in antwoord op dit gebed, redding en
bewaring bij Jezus had doen vinden.
TWEETAL
te Stellendamcand. R. Haitsma te Arum
cand.W. S. Pontier te Rotterdam.
BEROEPEN
te Tholends. G. B. Oberman te Woudsend
te Oosterzeecand. S. G. de Graaf te Leiden
te Zuidbroek en te Medemblik: cand. B. van
Halsema te Nyeveen
te Lutten a.d. Dedemsvaartds. O. Boersmate
Ezinge.
BEDANKT
voor Zalt-Bommelds. G. de Jager te Wol-
faartsdyk
voor Houwerzylds. P. H. de Jonge te Sleeuwyk.
Tot professoren aan de Yrye Universiteit
te Amsterdam werden benoemd dr. P. A. E.
Sillevis Smitt, Geref. predikant te Amsterdam
en dr. F. W. Grosheide te Schipluiden. Dr.
Sillevis Smitt is 45 jaar en dr. Grosheide 30
jaar oud. Laatstgenoemde is behalve Theo
logisch Doctor ook candidaat in de klassieke
letteren.
Wolphaartsdyjk, 16 Sept. 1912. Tot onze groote
blydschap maakte onze geachte Leeraar, ds. G.
de Jager, 15 Sept. na den morgendienst aan de
gemeente bekend, vrijmoedigheid te hebben ge
vonden, om voor de roeping van de Geref. Kerk
van Zalt-Bommel te bedanken.
Stelle de Heere Zijnen dienstknecht nog lang
tot een rijken zegen in ons midden, en dat de
teleurgestelde gemeente spoedig voorzien worde
met den man Zyns raads, is de wensch en bede
van kerkeraad en gemeente.
Namens den Kerkeraad,
A. Nagelkerke, Scriba.
Zonnemaire, 16 Sept. 1912. De Kerkeraad
ontving het teleurstellend bericht, dat de
Wel.Eerw. Heer ds. F. Bruinsma, van Glaner-
brug, heeft gemeend, voor de roeping naar
Zonnemaire te moeten bedanken.
Diensvolgens is door den Kerkeraad het
navolgende tweetal opgemaakt:
Ds. W. H. Bouwman te Schoonrewoerd, en
Ds. F. J. van den Ende te Westkapelle.
Namens den kerkeraad,
S. de Roo, Scriba.
Gryjpskerke17 Sept. 12 Gisterenavond werd
op de vergadering van den Kerkeraad door den
boekhouder-penningmeester kennis gegeven, dat
hem de vorige week ter hand zyn gesteld 5
obligatiën ad f100, ten laste der Kerk, waar
van de houder er 3 wenschte te bestemmen
ten dienste der Kerk en 2 verzocht te stellen
in handen van den Leeraar, uit erkentelijkheid
dat Z.Eerw. in ons midden blijft, door het be
danken voor het beroep naar Stellendam.
Met dankbaarheid aan den Heere en den
gever, doet de Kerkeraad hiervan mededeeling.
Namens den Kerkeraad,
A. Geschiere, Scriba.
Ontvangen voor de Zending:
Yan Oostkapelle 3e kwartaal bijdrage 1912
f 18.75, van Middelburg C dito f 87.50.
Collecten Zendingsdag
Bidstondf 20.26
Middagvergadering 42.60V2
Programma's 34.88
Samen f 97.74V2
G. F. Kerkhof.
Vlissingen. Ontvangen in de collecte van
15 September f 1,voor de Zending.
Yoor de kerk is nog ontvangen by rentebe
taling f 1,
Namens den kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
Zendings-Vereeniging Middelburg A. In dank
ontvangen door bemiddeling van Mej. F. van
Mej. N. N. f 1,50 en uit het busje van Mej.
N. N. f 4.241/2
De Penningmeester,
A. D. Littooij Az.
Deze uitgave geschiedt onder de leiding van
ds. Landwehr te Rotterdam en wordt bezorgd
door den bekenden Uitgever D. Bolle. Zy is
nu reeds gevorderd tot de twintigste aflevering
en beantwoordt tot dusver geheel aan de belofte.
Het papier is goed en de druk is helder. Het
wordt een flink boekwerk, dat nog zyn groote
waarde heeft. Ge kunt hier lezen de groote
gedachten, welke den machtigen geest van den
Geneefschen Reformateur eenmaal bezig ge-