Kerk en Schoolnieuws.
nederdalen, zoolang zullen alle creaturen van
Hem geheel afhankelijk blijven. Welk een
winst zou het zijn, indien we daarvan meer
helder en levendig overtuigd werden, want dan
zou er meer verootmoediging komen en wij
zouden ook meer behoefte hebben om alles van
Hem te begeeren.
De vele donkere dagen en koude nachten
deden denken aan den tijd, waarin God zijn
oordeelen op aarde zal vermenigvuldigen. Naar
zijn profetisch woord zal Hjj eens hongersnood,
pest en oorlog over de aarde laten komen. Welk
een donker uitzichtMaar dit is nog het
ergste niet. Hij zal ook zijn machtige hand
leggen aan de aarde zelve, de woonplaats van
de kinderen der menschen en Hij zal haar be
schadigen en haar afbreken. Het is goed, dat
wjj het in gedachten houden, want voor ons,
die nu nog leven, komt het uur spoedig, waarop
wy staan zullen voor dien Rechter, wiens toorn
geopenbaard wordt van den hemel over alle
ongerechtigheid der menschen. Bouma.
UIT HJET LKYEN.
Tusschen de vaten.
Het begin van Sauls koninklijke loopbaan
was waarlijk zoo schoon en zoo goed. Want
hij begon zoo klein. Terwijl de stammen Israels
met Samuel te Mizpa waren vergaderd om te
zien, wien de Heere verkoren had om koning
te worden, zat Saul verscholen tusschen de
vaten. Hjj was zoo diep verlegen met de eer,
die hem te beurt gevallen was. Hij had dit
hooge ambt begeerd noch gezocht. In zjjn jonge-
lingsdroomen had hij zeker daar nooit van ge
droomd, dat hjj nog eens koning zou worden.
En toen het ongedachte en onbegeerde tot hem
kwam, toen had hjj het wel willen ontvluchten.
Het volk moest zjjn koning gaan zoeken, en
toen ze hem vonden, op de aanwijzing Gods,
vonden ze hem, als een verlegen man wegge
kropen tusschen de vaten. We kunnen het wel
verstaan, dat de kinderen Belials zeiden „Wat
zoude ons deze verlossenNaar den gewonen
maatstaf was er in deze handelwijze van Saul
zoo heelemaal niets koninklijks,
Wy hebben van een koning, van een koning
naar ons hart, gansch andere gedachten. In een
koning willen wy bewonderen het majestueuze.
Wy kunnen het in een koning beter verdragen,
dat hjj hunkert naar het koningschap, dat hy
met beide handen grijpt naar de teugels van
het bewind, dat hjj met opgerichten hoofde zich
de kroon op de slapen laat zettenwy kunnen
dit beter verdragen, dan dat een koning ver
legen is, en aarzelend den troon beklimt. Een
koning moet naar onze meening zyn een toon
beeld van moed en durf, een man van kracht
en onverschrokkenheid, een heldennatuur, een
man, die ontzag weet in te boezemen zonder
zelf voor iemand te vreezen. Het verwondert
ons niet, dat een Saul, die verscholen zat tus
schen de vaten, geen koning was naar het hart
van de kinderen Belials, echte vleeschelijke
gezinde naturen. Zoo'n koning was hun ideaal
niet. Daartoe hadden ze niet zoo luide om een
koning geroepen, opdat ze nu zulk een verlegen
man hulde zouden brengen. Nu hadden ze toch
niet, wat ze begeerden, een koning, met wien
ze schitteren konden tegenover de koningen der
volken van rondom. Ze hadden een man be
geerd, en ze kregen een kind. De teleurstelling
maakte hen bitter, en ze staken hun verbitte
ring niet onder stoelen of banken. Ze veracht
ten openlyk den man, die wel lichamelijk
grooter was dan al het volk van zyn schouderen
opwaarts, maar die het hart had van een kind.
Maar op hetzelfde oogenblik, dat de kinderen
Belials Saul verachtten, had hjj een welgevallen
by God. Naar den maatstaf Gods begon Saul
zyn koninklijke loopbaan zoo goed. Want hy
begon zoo klein. Hij begon, gelijk zoovele man
nen Gods begonnen zijn, wanneer ze door God
geroepen 'werden. Als de Heere Mozes roept,
dan spreekt MozeB „Zend, wien Gjj zenden
wilt, maar zend mjj niet." En als God Jesaja
roept, dan zegt hy„Wee my, ik ben een
man van onreine lippen." En als Jeremia ge
roepen wordt, dan spreekt hy „Ach Heere
Heere, zie, ik kan niet spreken, want ik ben
jong." By allen vindt ge, wat ge by Saul aan
treft: dat zich terugtrekken, dat zich verschui
len tusschen de vaten, dat opzien tegen het
ambt, tegen het ambt met zyn eer maar ook
met zyn zwaren lasten.
En dit zyn nu juist de instrumenten, welke
God gebruiken wil in zyn dienst. Niet de in
strumenten, die zichzelf by Hem aandienen,
omdat zy meenen, dat zjj zoo geschikt zyn voor
het werken ook niet de instrumenten, die
door de menschen worden aangewezen, omdat
zy oordeelen, dat deze personen zoo bijzonder
geschikt zyn voor het werk. Maar God roept,
wat zichzelf nooit zou aangediend hebben. Hy
gaat de zes broeders van David, die in de schoon
heid hunner mannelijke kracht voor Samuels
aangezicht verschenen zyn, voorbijen Hy
kiest David, die men stillekens bij de schapen
had gelaten, tot koning over Israël. Hetzelfde
verschijnsel vinden we gedurig in de kerk van
God, dat de Heere roept tot het werk menschen,
die gedwongen moeten worden tot het werk,
omdat zy zichzelf er niet bekwaam toe achten.
De Heere kan geen menschen gebruiken in
zyn dienst, die zichzelven een acte van bekwaam
heid hebben uitgereikt. De Heere kan geen
menschen gebruiken in zyn dienst, die naar
een ambt en bediening solliciteeren, en daar
toe hun brieven van aanbeveling neerleggen
voor zyn aangezicht.
Hy doet zjjn keuze uit personen, die zich
tusschen de vaten versteken. Hy heeft de mach
tige van de tronen afgetrokken, en nederigen
heeft hy verhoogd. De nederigheid gaat voor
de eer. Hoe kleiner men van zichzelf denkt,
tot hoe grooter dingen God iemand wil gebrui
ken. Wie de laagste plaats zoekt, niet uit een
valsch vertoon van nederigheid, maar uit een
waar gevoel van ootmoed, die komt soms op de
hoogste plaats te zitten.
En dit moet dan ook heel ons leven zoo
bljjven. Sauls ongeluk is het geworden, dat
hy in zyn ootmoed niet is staande gebleven.
Hy is zoo goed begonnen. Maar hy heeft niet
in zyn nederigheid volhard. De kleine Saul is
groot geworden. Trotschheid en hoovaardjj heb
ben gaandeweg zjjn hart vervuld. En toen kon
God hem niet langer gebruiken. Toen hy een
koning werd naar het hart des volks, naar
het hart ook der kinderen Belials, toen hy
een koning werd, die zelfstandig durfde op te
treden, met voorbjjzien van Gods wil, met
wederstreving van Gods bevel, toen was hy ook
nabij de verwerping.
Er zyn geen onbruikbaarder instrumenten
voor het werk Gods, dan menschen, die meenen,
dat zy het kunnen. Als ik zwak ben, zegt Paulus,
dan ben ik machtig. En als dan de Heere zyn
kracht in onze zwakheid volbrengt, en hy
maakt, ondanks onze zwakheid, door zjjn kracht
ons werk voorspoedig, hoe noodig is het dan,
dat wjj ondanks onzen voorspoed ons toch zwak
in ons zelf blyven gevoelen. Als Saul tusschen
de vaten gebleven was, ik bedoel het nu in
overdrachtelyken zin, dan zou nooit het koning
schap van hem zyn genomen.
Laman.
ZEIDOG.
Onze Zendingsdag.
Och, wat hadden wy er een zwaar hoofd in
De weide moest wel vanwege de wekenlange
regens onbetreedbaar zyn. En de donkere lucht
en het aanhoudend neerpiassen van het hemel
water op Woensdagmorgen zelf, moest de men
schen wel afschrikken.
Maar de menschen zyn niet afgeschrikt. Dat er
vele Middelburgers waren, spreekt vanzelfhoe
wel, er konden er nog heel wat meer zyn geweest,
wanneer zy maar gewild hadden. Dat er echter
verscheidenen waren, die er een nat pak of natte
voeten voor over hadden gehad, die langs on
begaanbare modderwegen waren gebaggerd, om
toch op den Zendingsdag aanwezig te kunnen
zyn dat is prachtighet is wel een bewjjs,
zooals ds. Doekes opmerkte, dat de Zendings
liefde heerscht
Moest de Zendingsdag ten vorigen jare te
Kapelle gehouden, tamelyk mislukt heeten, deze
Zendingsdag mag ondanks het buitengewone
ongunstige weder, welgeslaagd genoemd worden.
Wjj schatten de bezoekers op ongeveer 400,
die allen een onderdak vonden in de gezellige
Gasthuiskerk.
Natuurljjk was het een teleurstelling, dat
wjj binnenshuis moesten blyven. 't Is buiten
in het veld zooveel aantrekkelijker. Doch wjj
mogen den Heere danken dat alles nog goed
gegaan is, de bezoekers velen waren, en de
sprekers vol bezieling. In plaats van het fan
farekorps heeft het orgel ons gezang begeleid,
dat voortreffelijk door ds. Kerkhof, den voor
zitter der Zendingsdeputaten werd bespeeld.
Vooral voor ds. Kerkhof, die zoo ontzachljjk
veel moeite heeft gehad om voor dezen dag
alles in orde te brengen en te regelen, zal het
een voldoening zyn, dat de vreeze voor misluk
king zoo heerijjk is beschaamd.
In den morgen hebben wy genoten van een
keurig gestelden toespraak van ds. Staal van
Colynsplaat, een toespraak vol van schoone ge
dachten. 'tWas een echt bezielend, tot ver
trouwen op den Heere opwekkend woord.
Naar Jesaja 49 6 sprak hy over den lastbrief
van den Vader aan den Zoon gegeven, welke
lastbrief allereerst den vasten grond van ons
Zendingswerk mag worden genoemdvervolgens
ons alle reden geeft, tot het koesteren van een
goede verwachtingen eindelijk een aansporing
is voor ons, om ijverig te zyn in den Zen-
dingsarbeid.
In de middagvergadering traden de 4 aan
gekondigde sprekers in de opgegeven volgorde
op. Ds. Netelenbos sprak eerst, en wel over
de beteekenis van Jezus' Zendingsbevel voor
onzen tjjdvoornamelijk werd het Zendings
bevel van verschillende zjjden belicht en ons
op het hart gebonden vooral voor de Zending
te bidden. Ds. Pol, die daarna optrad, leerde
ons geloof, liefde en hoop kennen als Zendings
motieven; vooral het slot was aangrijpend en
maakte dan ook merkbaren indruk, toen hy
schilderde den toekomst, als het geloof de wereld
zal hébben overwonnen en de hope van Gods
volk zal zijn vervuld.
Ds. Lammertsma bezag de Zending in het
licht van de hoofdsom van Gods wethy begon
zoo eigenaardig met erop te wijzen hoe eigen
liefde (geen zelfzucht) ons dringen moet aan
Zending te doen. Daarna schetste hy ons de
ellende der heidenwereld, die wy liefhebben
moetenom eindelijk ons voor te stellen hoe
de glorie van onzen God de krachtigste drijf
veer wezen 'zal by elk, die waarlijk Hem vreest.
Ds. van Loon sprak het slotwoord. Waren
de voorafgaande speechen, indien wy 't zoo noe
men mogen, meer verheven en bespiegelend ge
weest, ds. van Loon bracht ons weer tot de
werkelijkheid terug. Op beknopte en duidelijke
wyze herinnerde hjj aan het historisch verloop
der Zeeuwsche Zendingwel hebben wy reden
tot danken, dat wjj nu een eigen Zending, een
eigen Zendingsterrein, een eigen Zendende Kerk
en een eigen Zendeling hebbendoch ootmoed
moet er ook wezen in het hart, dat het zoolang
had geduurd, vóór het zoover was Zeeland,
dat in vroeger eeuwen altjjd vooraan stond, was
nu de laatste geweest in het uitzenden van een
Missionairen Dienaar.
Met nadruk bond hy ons ook de waarheid
op het hart, dat de Zending geloofszaak blijven
moeteen Zendingsarbeid te beginnen kost geloof,
doch dezen voort te zetten en vol te houden vraagt
nog veel meer geloof. Het Ijjkt wel mooi, dat
ds. Merkeljjn ons al spoedig allerlei overwin-
nings-bulletins zou zendendoch laten wy
nuchteren bljjven, daarop valt niet te rekenen
het Koninkrijk Gods gaat altyd zeer langzaam
vooruitkan dit verwonderen, waar de tegen
stand zoo groot is Doch wy houden goeden
moed en houden ons oog in kinderlijk vertrouwen
gericht op de bergen, vanwaar onze hulp komen
zal.
Ds. Doekes, de leider der vergadering, sloot
met een kort woord, dat vooral een woord van
dank was, gericht tot sprekers, bezoekers en
den voorzitter-organist.
Opgewekt gingen wy naar huis, dankbaar
aan den Heere voor het vele goede, dat Hy
aan ons had willen geven. Het is overduidelijk
gebleken, dat de Zending leeft in het hart van
het Zeeuwsche volk, en vermeerdering van ken
nis, geloof en liefde wordt gezocht. En mede
zyn wy bevestigd in het vertrouwen, dat God
in den hemel onzen Zendingsarbeid op Zyn tjjd
en op Zyn wyze zal doen gelukken.
(ik cursiveer W.) met nadruk en bjjna onaf
gebroken is gewaarschuwd tegen een reactie uit
de, zoo niet zuiver Mohammedaansche, dan toch
in het Mohammedanisme bevangen en aan den
Islam gehechte bevolking van Java. Als nu
onze regeering zal hebben op te treden tegen
verstoring van orde, of verzet tegen het gezagdan
zal dat alles wel weer hardhandig worden klaar
gespeeld, maar het christelijk bewind zal de alleen
schuldige zijn". (Ik curs. W.)
„Haar knapste adviseurs (natuurlijk liberalen,
W.) hebben harde gevolgen van het koloniale
clericalisme voorspeld en de ervaring heeft haar
kunnen leeren, dat op Java de beschaving onder
de inlanders voortgang vindt zonder het chris
tendom van noode te hebben. En wat het
sterkste argument is voor den Islamhet is het
Christendomdat het Mohammedanisme op Java
onverdraagzaam maakt"
Weet gij nu goed waarom het op Java ver
keerd gaat? Omdat de christelijke regeering
toont, dat zy christelyk is, en dus de Zending
bevordert, in de hand werkt. En daarom gaat
het verkeerd. Want nu worden de Mohamme
danen boos dat zyn ze niet gewoon de liberale
regeeringen hebben altijd het christendom te
gengewerkt en het Mohammedanisme ontzien.
En nu het roer van staat werd omgeworpen,
gaan de Mohammedanen verzet plegen. Dat
moogt gy hun niet toerekenendat is hun
schuld niet. Neen, als de Mohammedanen zich
gaan verzetten tegen ons gezag, revolutie plegen,
is dat de schuld der christelijke regeering't is
ook schande, dat een regeering christelyk wezen
kan, en dit dan nog toont ook!
Wjj zyn het niet met de „Locomotiefeens.
Het gaat juist best op Java. Als de Moham
medanen en de liberalen zoo opspelen, dan is
dit een bewys, dat de christelijke regeering haar
plicht doet en de Zending zich krachtig ont
wikkelt. Bleven de Mohammedanen onverschillig
en klaagden de liberale Indische bladen niet,
dan zouden wy zeggen„het gaat op Java
verkeerd." J. D. Wielenga.
„Het gaat op Java verkeerd".
Het gaat op Java verkeerd
Is het niet om te schrikken
Denk het u inhet gaat verkeerd op het
schoonste eiland onzer Koloniën, waar de pols
ader van het Indische leven klopt 3
Het is om van te jjzen.
Ge vraagt, wat is er dan gebeurd Revolutie
Rooverbenden Moordaanslagen
Nu, wel iets dergelijks. Er is een vereeniging
ontbonden verklaard, „Sarekat Islam" genaamd,
met de daaraan verbonden „kinderafdeeling".
Wat deze islamietische organisatie voor streken
uithaalde, is nog niet genoegzaam bekend. Zoo
veel is echter wel duidelijk geworden, dat deze
40.000 leden tellende vereeniging, zich richtte
tegen de christenenmisschien ook tegen de
christelijke regeering? De leden moeten 's nachts
bjj troepen met knuppels hebben rondgeloopen,
en toen inlanders weigerden de voorgeschreven
cultuur diensten te verrichten, verdedigden zy
dit door te zeggen„Wy zyn leden van Sarekat
Islam".
En toen heeft dan de regeering de vereeni
ging ontbonden.
Neen, het gaat op Java niet goed
De Mohammedanen organiseeren zich toch
tegen de christenen en de overheid. Lykt het
niet op revolutie en doodslag
Zoudt gij meenen, dat het daarom niet goed
gaat op Java?
Kom, zoo onnoozel moet ge niet zyn. Die
Mohammedanen handelen immers uit zelfbe
houd. Dat is heelemaal niet verkeerd.
Maar wat is het dan, dat op Java verkeerd
gaat, als het niet deze revolutionaire Moham
medaansche woelingen zjjn?
Wel, wat anders dan de steeds krachtiger
toenemende Zendingsactie
Volgens de „Nieuwe Rott. Ct." schrijft dan
ook de „N. Vorstenl."
„Wy herinneren er alleen aan, dat er vanaf
de eerste uitingen van het koloniale clericalisme
TWEETAL
te Tholends. G. P. Oberman te Woudsend
ds. Joh. Jansen te Burum.
BEROEPEN
te Emlichheim ds. M. Ujjtenhoudt te Zaamslag;
te Ter Apelds. A. Rolloos ter Tres Arroyes
(Argentinië)
te Velpdr. W. A. van Es te Leeu warden
te Gamerends. H. L. Both te Eindhoven
te Oldemarktcand. R. Haitsma te Arum
te Engwierum ds. J. Tiemersma te Drogeham
te Haastrechtcand. B. van Halsema te Njjeveem
BEDANKT
voor Stellendamds. J. J. Koopmans Jr. te
Grypskerke
voorKapelle-Biezelingeds. A. Scheele te Veere;
voor Wyckelds. A. Schweitzer te Buiksloot.
Generale Synode der Geref Kerken.
In de Noorderkerk te 's-Gravenhage is Dins
dag 10 Sept. te 10 uur de buitengewone Synode
der Geref. Kerken in tweede zitting saamge-
komen.
De voorzitter, ds. Hoekstra van Arnhem,
opent de vergadering, laat zingen Psalm 135
2, leest den 93sten Psalm en gaat voor in gebed.
Vervolgens houdt hy een korte toespraak
waarin hy herinnert dat de Synode voor een
bepaald doel bjjeen gekomen is, n.l. voor de
benoeming van twee hoogleeraren aan de Theo
logische School, en de broeders welkom heet.
De algemeene verwachting was, dat een tweede
zitting niet noodig zou zyn, maar de leiding
des Heeren was anders, 't Was een'teleurstel
ling dat dr. Aalders en dr. de Moor de benoe
ming niet aanvaardden, doch wjj hebben in
Gods doen te berusten.
Uit de voorlezing der presentieljjst bljjkt,
dat alle primi-afgevaardigden aanwezig zjjn,
behalve voor Z.-Holland ten N., voor Z.-Hol-
land ten Z. en voor Friesland ten N., waar
één. primus-ouderling zich door zjjn secundus
vervangen liet.
De notulen der vorige zitting worden door
den lsten scriba, ds. De Geus, gelezen en door
de Synode goedgekeurd.
Ingekomen zjjn:
1. Berichten van de professoren der Theol.
Faculteit van de Vrjje Universiteit, dat zjj de
zitting der Synode niet kunnen bjj wonen.
2. Mededeelingen van dr. Aalders en dr. De
Moor, dat zjj om onderscheidene redenen de
eervolle roeping, die tot hen kwam, niet heb
ben kunnen opvolgen.
3. Missive van het Curatorium der Theol.
School, met mededeeling dat het in zjjne ver
gadering van 9 Sept. besloten heeft, aan de
Synode de navolgende voordrachten te doen:
Voor de vacature-Noordtzyde doctoren J.
Ridderbos te Bussum en W. A. van Es te