Treurige toestanden.
Leyen sterren.
De verblijfplaatsen der zielen.
Een mode, die aller afkeuring verdient.
lyk aan te roepen en den armen christelijke
handreiking te doen. Ten anderen, dat ik alle
de dagen mijns levens van mijn booze werken
viere, den Heere door Zijn geest in m\j werken
late en alzoo den eeuwigen Sabbath in dit leven
aanvange. Bouma.
Aan „De Grensbode" ontleenen we het vol
gende Op de Conferentie, welke jaarlijks ge
houden wordt, en waar de belijders van het
Evangelie samenkomen, werden op een avond
uit alle deelen van Duitschland mededeelingen
gedaan. Toen Thüringen aan de beurt kwam
werd er gezegd, dat in dit land nog het ratio
nalisme heerschte. En welke heillooze vrucht
heeft het gedragen Volkomen onverschilligheid.
De religieuse, christelijke gedachten liggen
geheel buiten den gezichtskring van het volk.
Het kerkbezoek is treurig. In een kerk met
vijftien-honderd zitplaatsen telden we bij een
godsdienstoefening twaalf volwassenen. Het
misbruik van Gods Naam ligt als een vloek op
het volk. Het gebed is bjjna verdwenen. Een
onderwijzer vroeg in eene school, in hoevele
woningen nog gebeden werd. Een enkel kind
stak den vinger op. Nu wanneer wordt erbij
u gebeden? Des morgens? Neen. Wanneer
dan? Des avonds? Neen. Des middags?
Neen. Wanneer dan Als het dondert. Dus
niet als het goed weer is. Maar alleen als de
donder ratelt en de bliksem alles in een schrik
kelijk licht zet. Het gebed moest gelijke diensten
verrichten als een regenscherm, dien men ge
bruikt als het regent, maar anders in een hoek
staat. Bij zulk een gebed wordt God in Chris
tus niet gezocht en gevonden, maar men wil
Hem dienstbaar maken aan een bepaald doel.
Doch dit kan de eere des Heeren niet dulden.
Het is niet vreemd, dat in streken, waar het
zoo met bidden staat, bijgeloof, spiritisme en
andere obscure dingen voortwoekeren.
(Op dezelfde Conferentie werd ook geklaagd
over de Avondmaalsviering in de landskerk.
Grove lasteraars, openbare wereldlingen, eigen
gerechtigde Pharizeeën haasten zich om het
Avondmaal te houden. De predikanten, die het
bedienen, weten van hun zonde niet af en velen
loochenen de Godheid van den Christus. Tucht
wordt er niet geoefend in dezen tuchtloozen
tijd. Treurig ziet het er uit.
Wy zijn het met de klagfcrs Maar wij
vinden het ook jammer, dat zy om tot verbe
tering te komen, middelen aanwenden, welke
geen haat brengen zullen. Zij rieden toch de
schare aan om bij een gelooviger predikant het
Avondmaal te houden of zich een geruimen tijd
van het Avondmaal te onthouden.
Yoor jaren werd er reeds gezegder is in
Duitschland nog wel christendom, maar daar is
geen kerk. Zou het nooit veranderen
Goede woorden werden ook gesproken. Let
maar eens op deze Niet de begaafde redenaars
maar de gezalfde bidders zjjn tegen de macht
der duisternis bestand. Het gebed is de grootste
macht in het Koninkrijk der hemelen. Mochten
de bidders verdwijnen, dan vergaat den vol
genden dag de wereld. Een arbeid zonder ge
bed is een fabriek met machines zonder stoom.
Eens hield Petrus een preek en er werden drie
duizend bekeerd nu gebeurt het, dat er drie
duizend preeken gehouden worden zonder dat
er een tot bekeering komt.
Gebeden behoort er te worden voor de on-
bekeerden, maar ook voor de kinderen Gods.
Er wordt niet te veel voor de onbekeerden ge
beden, waarlijk niet, maar er wordt veel te
weinig gebeden voor de kinderen Gods. En
toch hoe noodig is het terwille van de wereld.
Door niets wordt zooveel schade gedaan aan
de zaak van Christi dan door het slechte voor
beeld van Gods kinderen. Daarom behooren
we veel te bidden om de bewaring van Gods
kinderen.
Ook wij gevoelen wat er door den schrijver
nog aan toegevoegd wordt. De voorbede voor
de Kerk des Heeren mag niet verflauwen.
Bouma.
H.
Yan den mensch bestaat uk zijn dood de ziel,
het geestelijk bestanddeel, voort; alleen de ziel
is onsterfelijk.
Het lichaam wordt, doordat de ziel er van
scheidt, tot lijk, en gaat als zoodanig het graf
in, waar de dood, koud om het geklaag en
geschrei der levenden, onverbiddelijk zjjn be
gonnen arbeid voortzet en voltooit. De geor
ganiseerde stof in man, vrouw of kind wordt
door hem verbrijzeld, en het vleesch wordt bij
den voortgang van het stervingsproces van
gevormd weer vormloos gemaakt, totdat ein
delijk de gansche samenstel van vleesch, been
deren, spieren en aderen tot stof is wederge
keerd. Eerst dan heeft de dood zijn doodend
werk voleind.
Zoodra nu de scheiding van ziel en lichaam
is tot stand gekomen, treedt in den doodstaat
van den mensch voor de ziel een andere en
nieuwe toestand in. De dood vormde voor de
ziel tot dien toestand den overgang. Deze nieuwe
toestand is, dat zy nu niet meer bestaat in
vereeniging met, maar onafhankelijk van het
lichaam. Ze heeft nu als zuiver geest een eigen,
zelfstandig bestaan, niettegenstaande God ze
voor het lichaam heeft geschapen.
Waarheen gaat de ziel in dezen nieuwen
toestand? Waarheen gaat ze, nadat ze het
lichaam heeft verlaten?
Met deze vraag komen we tot de H. S., niet
tot de valschelyk genaamde wetenschap. De
wetenschap ziet er van af deze vraag te stellen
en een antwoord te zoeken. Ze leeraart veelal
dat het weten beperkt is tot de zienlijke din
gen. Of indien ze zich inlaat met deze vraag,
neemt ze daarbij een standpunt in, dat te dwaas
is om het weer te geven. De wijsheid, die ze
uitstalt, is de dwaasheid ten top.
Het woord des Heeren geeft over de plaats,
waarheen de zielen gaan, geen duistere of vage
beschouwingen, maar het is ook op dit punt
helder en klaar.
Eénerlei wedervaart den rechtvaardige en
den goddelooze. Doch tweeërlei is het lot, dat
de zielen wacht na den dood. Hierin ligt de
overeenkomstzoowel de geloovigen als de
ongeloovigen gaan door het sterven over in den
staat des doods. Maar hierin ook ligt het ver
schil de zielen der ongeloovigen gaan in het
doodenryk naar de plaats der pijniging, de
zielen der geloovigen worden van stonde aan
opgenomen tot God in den hemel.
De plaats der pijniging en de hemel zyn
voorloopige verblijfplaatsen. Daar zyn de zielen,
tot de stem in 't gansch heelal weerklinkt
MaranathaJezus komt.
De plaats der pijniging is van de hel nog
onderscheiden De plaats der pijniging is de
voorloopige strafplaats der verdoemden. Het is
een uitwendige ruimte in het heelal, waar een
ontzettende inwendige toestand wordt doorge
maakt. Waarachtig leven naar lichaam en ziel
was het leven naar lichaam en ziel in gemeen
schap met God. Op aarde is door de ongeloo
vigen geleefd zonder de gunst, doch onder den
toorn van God. Het varen ter helle, dat daarop
volgt, is onherroepelijk sterven. Sterven is de
losmaking van den band tusschen God en den
mensch dat is de geestelijke dood. De geeste
lijke dood, niet het tydelyke sterven, is eigen
lijk de dood. Naar de ziel geworpen te worden
in de plaatse der pijniging, dat is waarlijk
sterven. Yreeselijk lotHet gaan naar de plaats,
die het voorloopig gebied der verdoemenis
vormt; het gewest van den geestelijken dood,
waar terugkeer tot God en tot de aarde voor
immer is afgesneden. Hier verblijven de zielen
van de dooden, die in hunne zonden zyn ge
storven, tot het eind-oordeel ten jongsten dage,
wanneer ze mét hunne lichamen vereenigd,
verwezen zullen worden naar de hel, de straf
plaats der verdoemden, waar ze in alle eeuwig
heid zullen blijven. Eerst op den jongsten dag,
als de mensch naar ziel en lichaam geworpen
wordt in de buitenste duisternis, waar de lamp
van het heiligdom Gods zelfs geen flauwe
weerschijn meer werpt, eerst dan draagt de
geestelijke dood de kroon weg op zyn doodend
werk.
De verblijfplaats van de zielen der dooden,
die in den Heere zyn gestorven, is: de hemel.
Wat is de hemel? Allen, die Christus in
waarheid hebben liefgekregen, hebben ook ver
langen naar den hemel. Hemel-verlangen be
hoort tot hunne heiligste verwachtingen. Zy
hooren daarom zoo gaarne van de plaats, waar
heen hun onsterfelijke ziel zal gaan, in het
leven na sterven.
Is de hemel een plaats, of is de hemel een
toestand
Het ongeloof heeft de hel weggeredeneerd.
BegrijpbaarHet vreest de hel, of het verstaat
er hoogstens onder een diep ongelukkigen toe
stand op aarde. Daarmee af! In tegenstelling
met een hoogst ongelukkigen toestand kan
iemand op aarde nog in een betrekkelijk ge
lukkigen toestand verkeeren. Dat is de hemel
op aarde. Soms wordt dat geluk in verband
gebracht met eenig Godsbesef, en wordt het
gedacht hierin te bestaan dat God is in den
mensch en de mensch „verborgen omgang"
heeft met God. Maar nadrukkelijk wordt daar
bij verklaard, dat de Godheid, in den mensch
en in de wereld, niet bestaat onafhankelijk van
de wereld en verre troont boven de wereld.
Arme wetenschapHaar streven, wat de on
zienlijke dingen aangaat, bestaat in ont
kenning. Of indien ze zich een Godsbegrip
vormt, is de inhoud en omvang Van dat begrip
zóó wazig en gering, dat het geen Godsbegrip
zyn kan. Doch indien ze oordeelt over zich-
zelve en over den inhoud en omvang van haar
weten, wat de zichtbare dingen aanbelangt, is
ze meestal verwaand.
God spreekt in de H. Schrift van den hemel
als een plaatsen Hy doet dit in allerlei beel
den, die alle gemeen hebben, dat ze een plaat
selijk karakter dragen.
Niets was in den beginne op aarde zóó schoon
als het Paradijsniet maar de aanduiding van
de woonplaats van het eerste menschenpaar,
maar de aanwijzing van de plaatswaar de
mensch naar ziel en lichaam in de gemeen
schap met God de zaligheid genoot, die echter
voor vermeerdering vatbaar was. Het Paradijs
is het symbool van den hemel geworden.
De geheele Oud-Testamentisehe bedeeling
biedt in haar heilige plaatsen de Oostersche
beeldspraak voor den hemel. Het aardsche Ka-
naün is het land der belofte voor de moede
zwervelingenJeruzalem, de Godsstad, is het
schaduwbeeld van het nieuwe Jeruzalemde
tempel, de plaats van samenkomst tusschen God
en zyn volk, die heenwyst naar den hemel, als
het middelpunt van den dienst Gods.
En de laatste benaming, die ik noemen wil,
neem ik uit den mond van Christus zeiven
een veelzeggende naam, omdat ze wyst op den
voortgang der openbaring Godsde hemel is
een huishet is het huis des Vaders. Christus
zegt: „in het huis myns Yaders zyn vele.
woningen
De verblijfplaats van de zielen dergenen, die
in den Heere zyn ontslapen, is derhalve een
door God bepaalde plaats, een uitwendige
ruimte in het heelal, een deel van het schep-
pingsgebied. Daar verblijven voorloopig de
zielen der geloovigen, totdat ook zy hooren het
bazuingeschalMaranatha Jezus komt
Waar is deze voorloopige verblijfplaats
Waar is de hemel
Er is een hemeler zyn hemelen.
Boven de aarde dry ft de wolken- of water-
hemel. Boven de waterhemel welft zich de
sterren- of luchthemel. Deze twee hemelen be
hooren tot het gebied der zienlijke dingen. De
derde hemel is niet waarneembaar voor het
menschelyk oog.
Waar moet de onzienlijke hemel gezocht
worden
De aardbol wordt omgeven door den damp
kring. De dampkring is weer omringd door
een zeer ijle vloeistof, die aether wordt ge
noemd. Hy omsluit niet alleen de aarde en haar
luchtomkleedsel, maar ook de overige plaatsen.
De derde hemel is zeer ver van de aarde.
Hy is ver verwijderd van den kring dezer
zienlijke wereld. Is misschien in de ruimte
buiten onzen dampkring de hemel der hemelen,
waarheen de zielen der afgestorvenen gaan, die
in den Heere ontslapen
Het is niet gemakkelijk een oordeel te vor
men en te vellen over den samenstel van het
heelal. Laten we het maar onomwonden zeg
gen het is zeer moeilijkneen, het is onmo
gelijk. We staan niet boven en buiten het
heelal, maar we vormen er een deel, een zeer
klein, nietig deeltje van. God alleen staat er
buiten en boven.
We wyzen wèl eens naar boven. Terecht.
We zyn Christenen. Christus is opgevaren in
de hoogte. We zien daarom Christus na. Maar
we weten ook dat de aarde draait om de zon,
en dat by de wenteling van de hemellichamen
de eene maal boven is, wat straks onder komt.
Op de vraagwaar is de juiste plaats, waar
het aardsche Paradijs, dat zienlijk was, heeft
gelegen, moet een ieder het antwoord schuldig
blijven. Hoeveel te meer past ons dan, om hier
in eenvoudigheid de beperktheid van ons men
schelyk kenvermogen te erkennen, en te zeg
gen„Heere, „Gy weet het". Genoeg dat we
weten dat het is een deel van het scheppings-
gebied, waar een inwendige, zalige toestand
wordt doorgemaakt. O daar te zynDat is
zalig, onuitsprekelijk zalig.
Zou de herinnering aan het aardsche leven
door de zielen in hunne voorloopige verblijf
plaatsen ook worden binnengedragen Wat
dunkt u? Trekke God ons door de overden
king der onzienlijke dingen hemelwaartsDe
beantwoording van die vraag is wel een af
zonderlijke bespreking waard.
J. H. Lammertsma.
N. B. Een enkele vraag, my gesteld, is in
dit artikel beantwoord. Twee andere vragen
vinden beantwoording ter plaatse waar ze thuis
hooren. J. H. L.
Cijfers.
In het jongste nummer van de „Gerefor
meerde Kerkbode voor België" maakt ds. Chr.
Warner van Brussel naar aanleiding van het
Curatorenverslag de volgende opmerkingen over
de offervaardigheid der verschillende gemeen
ten voor de Theologische School.
„Aan de hand van het financiëele verslag,
by de Handelingen der Curatoren gevoegd,
hebben wy de offervaardigheid van onderschei
dene kerken voor de Theologische School eens
aan een vergelijkend onderzoek onderworpen.
Wy hebben namelijk uit de gegevens van
genoemd verslag berekend hoeveel er in ver
schillende dezer kerken per lid voor de School
gecollecteerd en gecontribueerd wordt.
En dan blykt het dat de Gereformeerde kerk
van Brussel met nog enkele andere kerken
verre bovenaan staat.
Voor Brussel bedragen de collecten en con
tributies per lid ruim 22 cent.
Hoe steken de groote gemeenten uit Neder
land daartegenover af
's Gravenhage geeft per lid nog geen 5 cent,
Rotterdam ruim 4Vs cent, Amsterdam nog geen
2 cent!
Maar ook de kerken, bij wie wy krachtens
hunne historie een bizonder sterke liefde voor
de Theologische School verwachten mogen,
komen voor het meerendeel nog niet ter helfte
van wat Brussel doet. Groningen A en Dokkum
A staan op 9 centKampen zelf komt nog niet
tot aan de 10 cent; Heerenveen en Bunschoten
A (waar jaarlijks niet minder dan vier collec
ten voor de School worden gehouden) reiken
juist even boven de 10 cent. Bedum A en
Middelburg A springen in eens een flink eind
naar vorenbeide staan zy op 15 cent. De
pittige kerk van 's Hertogenbosch komt reeds
over de 19 cent. En boven Brussel uit gaan,
voor zoover wy konden vinden, alleen Axel A
met 24 cent (waar evenwel indien men de B
kerk er bij neemt, het cijfer weer belangrijk
beneden dat van Brussel komt te staan) en de
gemeente van Nieuwdorp met 25 cent.
Men ziethet Zuiden maakt het over het
algemeen beter dan het Noorden en als aller
zuidelijkste kerkelijke punt, maakt de kerk van
Brussel heusch geen kwaad figuur.
Yoor de kerken onzer classis staat het als
volgt: Brussel 22, Antwerpen HVs» (dit is
evenwel niet het bedrag per lid maar per be
lijdend lidhet aantal leden staat niet opge
geven denkelijk is het bedrag per lid ruim 5
cent)Molenaarsgraaf ruim 6, Sliedrecht byna
5Va Dordrecht nog geen 5, Alblasserdam byna
4Vs Nieuw-Lekkerland ruim 3's Gravendeel
2Puttershoek byna lVsHendrik-Ido-Am-
bacht nog niet één cent. Geheel achteraan,
denkelijk wel verre aehtar al de Gereformeerde
kerken, komt de kerk van Zwyndrecht. Daar
offerde men in het gesloten boekjaar per lid:
één twee dSP^Pwmtigste gedeelte van ééne cent.
Natuurlijk geven zulke cijfers de verschil
lende verhoudingen en toestanden niet met
wiskunstige juistheid weer.
Toch is het niet oneigenaardig de dingen
eens in zoo concreten vorm voor zich te zien.
En voorts is er toch ook een cyferwelspre-
kendheid, wier waarde men niet geheel en al
ontkennen mag en ook niet geheel en al ont
kennen kan."
Dezer dagen heeft de patriarch van Yenetië
een prediking gehouden tegen de tegenwoordige
mode by vele vrouwen geliefd. Hy sprak over
de woorden van 1 Petr. 8 1—4:
„Desgelyks, gy vrouwen, zyt uwen eigenen
mannen onderdanig, opdat ook, zoo eenige den
Woorde ongehoorzaam zyn, zy door den wandel
der vrouwen zonder woord mogen gewonnen
worden, als zy zullen ingezien hebben uwen
kuischen wandel en vreeze, welker versiersel
zy, niet hetgeen uiterlijk is in het vlechten des
haars en omhangen van goud of van kleederen
aan te trekken maar de verborgen mensch des
harten in het onverderfelijk versiersel van een
zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is
voor God."
Terecht wees de patriarch er op in zijne rede,
dat by de tegenwoordige vrouwenmode geen
greintje kuischheid zich vertoont, waarmede de
eerste Christinnen zich versierd hebben. De
schaamteloosheid in zake de vrouwenkleeding
zoo sprak hy is by vele vrouwen zoo ver
gekomen, dat de laatste overblijfselen van het
natuurlijke schaamtegevoel verdwenen zyn. En
de verderfelijke gevolgen toonde hy aan van
zulk een wyze van zich kleeden, die niet alleen
de ij delheid vermeerdert en de zinnelijkheid be
vordert, maar bovenal tot allerlei zonden leidt.
Niemand zal durven zeggen, dat dit woord
ten onrechte gesproken is.
Yooral onze Christelijke vrouwen en jonge
dochters hebben tegenover het hier besproken
kwaad een roeping. Zy hebben wel te verstaan,
dat een groote verantwoordelijkheid op haar rust.
In twee noodwendigheden van dit leven, voed
sel en kleeding, weten vele menschen de juiste
maat niet te houden. Wie zal zeggen, hoeveel
zonden daardoor de harten overweldigen en straks
tot daad worden.
De Christelijke vrouw heeft in heel haar op»
treden een afkeer te toonen van allen ij delen