Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie ran: Ds.L. BOOM, Os. H S. UMH en Os. R. JYAM DER TEEM.
10e Jaargang.
Vrijdag 16 Augustus 1912.
No. 9.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1BOOEMEHTSPRIJS
Drukker-Oitge w
A. D. LITTOOIJ Az.
PRIJS DER AD V ERTENTIEN
STAAT VAST
Paulus had met blijdschap geschreven
van der Thessalonicensen verkiezing en
roeping tot de zaligheid. Van die zaak was
hij verzekerd, zij was hem een oorzaak
van gedurige dankzegging.
Nu vermaant hij diezelfde geloovigen van
hunnen schuldigen plicht. Juist als broe
ders, die van den Heere bemind waren,
waren zij geroepen om vast te staan en
de inzettingen te houden, die hij ze geleerd
had door woord en zendbrief.
Van onze verkiezing en goddelijke roe
ping verzekerd te zijn, sluit toch den ijver
en de naarstigheid in het heilige niet uit.
Zoo is wel dikwijls gepredi]^^ zoo stelt
de kerk van Rome het ook nu nog voor.
Zij oordeelt, dat een christen eigenlijk zijn
heele leven lang aan de zekerheid zijner
zaligheid moet blijven twijfelen, dat het
niet betamelijk is in dezen met Paulus te
spreken Ik weet en ben verzekerd Want
zou er anders wel een prikkel overblijven
om zich in te spannen zijns zelfs zaligheid
te werken met vreeze en beven Wel een
spoorslag voor een mensch zijn, om met
inspanning van alle krachten die zaligheid
te zoeken? Maar Rome vergeet, dat het
een inklevende eigenschap van het nieuwe
leven is om, in de vreeze Gods, naar de
zekerheid der zaligheid door het geloof te
staan, om daar meer en meer toe te ge
raken.
'tls er eveneens verre van daan, dat de
verzekering van onze verkiezing en roeping
leiden zou tot een zorgeloos en goddeloos
leven. Zoo oordeelt wel de valsche gerust
heid, maar niet de rechtvaardigheid die
uit het geloof is. 'tls een diep treurig
verschijnsel als iemand hoog opgeeft van
zijn staat, roemend en snoevend spreekt
van de hope des eeuwigen levens, en bij
dat al de zonde aan de hand houdt en
zich overgeeft aan de ongerechtigheid. De
verzekering komt ons niet toe in den weg
der zonde, maar slechts wanneer wij dien
verlaten. Het gaat niet aan te zeggen
laat ons de zonde doen, opdat de genade
te meerder worde. Die zoo spreken maken
daardoor openbaar, dat zij geen deel aan
Christus hebben, en hunne verdoemenis
zal rechtvaardig zijn.
Bij de oprechten worden andere dingen
gevonden. Zij hebben een vast vertrouwen
op de beloften des Heeren, zij gelooven
aan hunne verkiezing en roeping, maar
zij vergeten het geen oogenblik, dat de
Heere hen geroepen heeft tot de zaligheid
in heiligmaking des Geestes en geloof der
waarheid. Daarom hebben zij een oor voor
Gods Woord, en door de vermaningen en
de opwekkingen van dat Woord. Ook voor
deze vermaningZoo dan, broeders, staat
vast I
Staat vast! 'tls niet onmogelijk, waar
schijnlijk zelfs, dat de Apostel deze uit
drukking ontleent aan het militaire leven.
Zoo behoort het immers bij soldaten te
gaan, dat zij, overeenkomstig de bevelen
van hunne superieuren, op die plaats staan
en in zulk een orde, als hun bevolen is,
zonder ook maar in het allerminste daar
van af te wijken. Vast en onbewegelijk
moeten zij staan, als rotsen, al komt de
vijand ook aan als een waterstroom. Zóó
moesten ook de Thessalonicensen vast
staan, onbewegelijk, onbewogen. En dat
was noodig met het oog op alles, dat zich
tegen hen en hun dierbaar geloof in 't
geweer stelde, maar in 't bizonder terwille
van den mensch der zonde en den zoon
des verderfs, die komen, en door de kracht
zijner dwaling velen tot de leugen en on
gerechtigheid verleiden zou. Bij God stond
hun zaak wel goed. Maar zij konden voor
zich zeiven den troost daarvan nimmer
genieten, indien zij niet vasthielden aan
den weg, waarin de Heere God de zalig
heid der zijnen komt uitwerken tot den
einde toe.
Daarom voegt de Apostel er ook aan
toeEn houdt de inzettingen, die u ge
leerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij
door onzen zendbrief.
Door de inzettingen eigenlijk staat
eroverleveringen verstaat Paulus het
gansche Woord Gods, dat onder hen ge
predikt ismet name de voortreffelijke
leer der genade, het zalig Evangelie van
Jezus Christus. Daarin heeft God hun alles
geschonken, wat zij ter zaligheid van noode
hebben. Dat Woord alleen wapent tegen
de verleiding der ongerechtigheiddie er
aan vasthoudt, heeft daarin een lampe voor
zijn voet en een licht op zijn pad.
En de geloovigen te Thessalonika hadden
en kenden dat Woord. Ze waren daarmede
van den Heere gezegend geworden. Boven
duizenden en tienduizenden waren zij be
genadigd. Anderen bleven in de verduis
tering des verstands en de vervreemding
des harten, maar zij hadden de inzettingen
des Heeren geleerd. Paulus had hun die
bekend gemaakt, de eerste maal dat hij
tot hen kwam daarom spreekt hij nu van
zijn woord". En hij had hen daarin nog
nader onderwezen, reeds in zijn eersten
brief, en nu weer in dezen tweedendaar
om spreekt hij ook van zijnen ^zendbrief'.
Wat de Heere hem door zijn Geest ge
openbaard had, den vollen raad Gods in
Christus tot zaligheid, had hij hun door
prediking en schrift overgeleverd, hij had
niets achtergehouden.
Dit woord nu, deze inzettingen des
Heeren, waarin eene klare uiteenzetting
gegeven was van de leer der zaligheid,
zoowel wat aangaat de kennis der waar
heid, als ook de practijk der godzaligheid,
hadden zij te bewaren. Broeders, vermaant
de Apostel, staat vast. Wordt door niets
bewogen of omgevoerd, maar houdt u aan
het klare Woord van God. Dan wordt ge
voor dwalen en struikelen bewaard. Gij
zijt van den Heere bemind, gelooft dat en
houdt u daarvan verzekerdde zaligheid
zal u niet ontgaan. Maar gelooft ook, dat
God u die zaligheid alleen toebrengt in
zijn weg, en wijkt daarom niet af ter
rechter- of linkerhand van 't geen gij ge
leerd hebt. Geen andere leer dan die, welke
wij u gepredikt hebben. Geen ander leven,
dan waartoe wij u vermaand en opgewekt
hebben. Als gij dat biddend van den Heere
begeert, zal Hij door zijne genade u daar
toe bekwamen en sterken. Dan zal zijn
Geest u kracht in het verborgen schenken»
en met vasten tred zult gij den weg der
zaligheid betreden, waarvan het einde is
het eeuwige leven, in heerlijkheid bij
uw God.
Een andere weg om zalig te worden is
er niet. 'tZal er voor ons op aankomen,
of wij ook gevonden worden onder hen,
die daarop wandelen. Vooral in onze dagen
is hierop te letten, nu er zooveel slapheid,
lauwheid, toegevendheid en afval is. De
gemeente kan alleen rusten op het fun
dament der Apostelen en der Profeten,
waarvan Jezus Christus is de uiterste hoek
steen. Maar op dit fundament moet ook
ieder onzer persoonlijk gebouwd zijn.
Er zijn er niet velen, die het geloof prijs
geven, dat hun van de vaderen is over
geleverd? Groeit niet dagelijks het getal
dergenen, die wankelen, in plaats van vast
te staan Of, indien men vaststaat in de
leer, die de inzettingen des Heeren nog-
thans niet onderhouden voor wat het leven
aangaat? Ieder bedenke het, dat, wie breekt
met het zuivere Woord des Heeren, daar
mede breekt met zijne zaligheid. Vandaag
een lichte afwijking, morgen een groote
dwaling, straks het Woord van God terzij
gesteld en uitgeruild voor de wijsheid van
menschen. En daarover zal God met oor
deel komende verlaters van zijn wet
zullen in het dorre wonen, en zij zullen
geenen dageraad hebben.
Staat daarom vast, gij liefhebbers des
Heeren. Houdt zijne inzettingen. Zij be
waren u voor den eeuwigen nacht, en doen
u in het licht des levens wandelen. Want
wij hebben het profetische woord, dat zeer
vast is en gij doet wel dat gij daarop acht
hebt als op een licht, schijnende in eene
duistere plaats, totdat de dag aanlichte en
de Morgenster opga in uwe harten.
Van der Veen.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING,
Zondagsheiliging.
III.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
8 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Zoo dan, broeders, staat vast, en
houdt de inzettingen, die u geleerd
zijn, hetz\j door ons woord, hetzij
door onzen zendbrief.
2 Thessal. 2 15.
Wie de geschiedenis eenigermate kent en
dus ook weet, hoe hier by name in Zeeland
de puriteinsche opvatting van het vierde gebod
ingevoerd is en welken invloed zy geoefend
heeft en nog oefent, zal haar niet gemakkelijk
minachten. Zy heeft op al onze eilanden ge
zorgd, dat alle dagelyksche arbeid op Zondag
stilstond, dat schier alle winkels gesloten wer
den, dat er overal een stilte heerschte, welke
het kerkelyke en godsdienstige leven ten goede
is gekomen. Vergelijkt eens Friesland en Zee
land met elkander en het verschil is altijd
groot geweest. Om slechts een punt te noemen.
In ons gewest eindigt geregeld de kermis op
Zaterdag en op vele plaatsen in het Noorden
is de laatste en de meest drukke dag de Sab
bath. Werp my niet tegen, dat er ook een
schaduwzijde aan deze beschouwing was, want
waar licht is, is altyd ook donkerheid en ik
geef toe, dat zy losgemaakt van de innerlijke
godsvrucht ontaardde in wettischen vormen
dienst, maar dit neemt niet weg, dat zy zeld
zaam vruchtbaar is geweest voor het bewaren
van de rechte Sabbaths-stemming en wy kunnen
nog niet inzien, dat de verandering, welke van
lieverlede gekomen is, ons nader gebracht heeft
aan het doel, dat alle christenen najagen moeten.
Voor een deel moet deze verandering toe
geschreven worden aan het doordringen van
andere denkbeelden. Naast de puriteinsche op
vatting is er altyd in ons land een meer vrye
geweest, welke het leven niet zoo binden wilde.
Van de dagen der Afscheiding af werd op
menige kerkelijke vergadering aangedrongen
op een meer nauwkeurige verklaring dan de
Nationale Synode van Dordrecht in 1618/19
gegeven had, want telkens werden de kerken
geplaatst voor vragen, welke betrekking hadden
op het vierde gebod. Het gebeurde vaak, dat
de eene kerk tucht toepaste, terwyl de andere
er in een dergelijk geval niet aan dacht en dit
gaf natuurlijk aanleiding tot verwarring en
moeilijkheden. Soms werden commissies be
noemd, die deze zaak van alle kanten moesten
bezien om daarna een weloverwogen advies aan
te bieden. Breede rapporten zyn er opgesteld
waarin vele wetenswaardige dingen gevonden
kunnen worden, maar het was niet mogelyk
tot goede overeenstemming te komen. Uren
werd er soms over beraadslaagd, doch de zaak
bleef zooals zy was. De uitspraak van Dordt
werd niet WÊtèt vSPklaard en derhalve ook niet
nader omschreven. Er waren er wel, die de
kerken de lyn van een meer puriteinsche op
vatting wilden opdringen, maar zy konden het
niet gedaan krygen. Daardoor verzwakte na
tuurlijk deze beschouwing ook voor het 'besef
van velen in Zeeland.
De omstandigheden, waaronder we leefden,
veranderden ook. Was het in vorige tyden een
zeldzaamheid, dat lieden uit andere streken
naar hier kwamen, thans kwamen steeds meer
deren de Zeeuwsche wateren over, die hun eigen
opvatting meebrachten en die in den regel af
week van de meening, welke hier algemeen
heerschte. Ook de lieden van hier verloren op
die wyze veel van wat zy hier hadden ontvangen.
Er kwam een wisselwerking welke niet be
vorderlijk was voor de strenge Sabbathsviering.
Duidelijk kon men dan ook weldra zien, in
welke richting het leven zich bewoog. De
ouderen bleven getrouw aan hun opvoeding,
maar zy hadden den moed niet meer om het
aan hun kinderen op te leggen. De jongeren
braken dan ook met de oude traditie en gingen
steeds verder de ruimte in. Eerst een wande
ling tusschen de kerktijden in, vervolgens waag
den zy het om tydens den dienst de straten
en pleinen te bezoeken en zoo gaat het steeds
verder.
Daarby komt, dat de mensch er toe neigt
om licht een weg op te gaan, welke hem aan
staat en uitlokt. Hoe flauwer een zedeleer is,
hoe gemakkelijker zy ingangvindt. En daarom
zullen we nog wel niet aan 't einde zyn. De
kringen, die het langst weerstand boden, wor
den kleiner en het gemakkelijke verkeer inzon
derheid op ons eiland werkt het al mede in
de hand. Wy achten het wel van belang, dat
allen, die de rust op Zondag waardeeren als
middel om tot Sabbathsheiliging te komen, het
oog openen voor deze toestanden en verstaan,
dat het tyd wordt om het gevaar, dat ons
bedreigt, voor zoover het in ons vermogen is,
te keeren Het zyn toch verschijnselen, welke
er op wijzen, dat de heiliging van den rustdag
te veel uit het oog verloren wordt. Wy onder
schrijven nog allen, wat oPs oud leerboek zegt
op de vraagWat gebiedt God in het vierde
gebod? Eerstelijk, dat de kerkendienst of het
predikambt en de scholen onderhouden worden
en dat ik inzonderheid op den Sabbath, dat
is op den rustdag, tot de gemeente Gods naars-
tiglyk kome om Gods Woord te hooren, de
Sacramenten te gebruiken, God den Heere open-