Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds.L BODMA, Os. H. V. LAMAH en Os. R. 1. VAN DER TEEN. 10e Jaargang. Vrijdag 26 Juli 1912 No 6 UIT HET WOORl). Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABONNEMENTSPRIJS Drukker-Uitgever A. D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. PRIJS DER ADVERTENTIES GEROEPEN DOOR ONS EVANGELIE. Paulus heeft een heerlijk getuigenis van de Thessalonicensen afgelegd. Hij erkent hen als broeders. Van de liefde Gods je gens hen is hij ten volle verzekerd. Hij acht het zijne roeping God over hen te danken, omdat hij vertrouwen mag dat God hem van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, van welke verkiezing zij de merkteekenen in zich dragen, in de heilig making des Geestes en het geloof der waarheid. Deze dingen waren den Thessalonicen sen zelf niet vreemd, zij hadden daar weet van. Het werk des Heeren onder hen was niet i(|^^4M^|p|^schied, maar God had zijne genade bij hen groot gemaakt door de verkondiging van het heilig Evangelie, dat door den Heiligen Geest krachtig toe gepast was aan hunne harten. God zelf had hen tot den schat zijns heils geroe pen. Zij smaakten nu de zaligheid reeds in zijn dienst en gemeenschap. Het be ginsel der eeuwige vreugde had wortel geschoten in hunne harten. En hunne roeping tot zaligheid zou straks haar eind doel en hoogtepunt bereiken in het deel achtig worden van de heerlijkheid van Christus. Zóó door het Evangelie geroepen te zijn, wat is dat een openbaar worden van de groote en dierbare genade des Heeren 1 Het kan ons nooit te veel herinnerd wor den dat in het werk der zaligheid God de eerste is; dat Hij het is, die tot den mensch komt, en dat het niet de mensch is, die uit zich zelf naar God vraagt. O neen, de zondaar zou in zijn behoefte loosheid voortleven. Hij heeft geen oog voor zijne zonde, geen behoefte aan God, geene bewustheid van zijn verloren toe stand, hij zegt niet dat het buiten hope is, al wandelt hij ook naar het goeddunken zijns harten. Maar God ontfermt zich over dien arme, die naar Hem niet vraagt, Hij komt hem voor, Hij zoekt hem op, Hij roept hem en doet hem zijne stemme hooren. Dat is het wondere voor een mensch, als hij werkzaam mag worden met het Evangelie, dat hij daarin de stem van God mag beluisteren, dat hij van God zich ge roepen weet om op te staan uit de zonde en den dood, dat door eene noodiging tot hem komt der liefde Gods, die hem heil wil bereiden. Wie dat kennen mag en er recht bij bepaald wordt, dien gaat het als Hagar; die noemt den naam des Heeren, die tot hem sprakGij God des aanziens die zegt met verwondering en aanbidding Heb ik ook hier gezien naar Dien, die mij aanziet? (Gen. 16 13). En dan het persoonlijke in die roeping I God heeft U geroepen, zegt Paulus tot de geloovigen te Thessalonica. Tot honderden en misschien tot duizenden was in die stad het Woord des Heeren gekomen. Mannen en vrouwen, rijken en armen, grijsaards en kinderen, joden en heidenen, zij hadden al te samen het lieflijk Evan gelie van het kruis hooren prediken. En toch staat het met de zaak zóóGod heeft U geroepen. En dat waren alleen de op rechten in de gemeente. Zij, bij wie ge vonden werd heiligmaking des Geestes en geloof der waarheid. Die waren van den Heere persoonlijk geroepen, en zij wisten dat ook zeer wel. Zeker, wij kunnen ook wel in het al gemeen spreken van de roeping van een volk of land. Ook in dit opzicht wordt het particuliere in de bedeeling der genade wel ter dege openbaar. Het Evangelie doet hier zijn intocht, en wordt elders geweerd. Yan Paulus en de zijne staat beschrevenEn als zij Phrygië en het land van Galatie doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest ver hinderd het woord in Azië te spreken; en aan Mysië gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynië te reizen, en de Geest liet het hun niet toe. (Hand. 16 6, 7.) Hierop is wel te letten, opdat wij, tot wie het woord des Heeren overvloediglijk komt, niet vergeten den Heere hiervoor dankbaar te zijn. Maar al zijn deze dingen nu ook zoo, daardoor wordt in het minst niet te kort gedaan aan wat wij boven schreven, dat de roeping tot de zaligheid een per soneel karakter heeft. God roept door het Evangelie dezen, en dien niet. Jakob hoort zijne stem, maar Ezau blijft er doof voor. De vrijmacht der verkiezing zet zich voort en volmaakt zich in het perso- neele der roeping. Al worden er ook velen geroepen, weinigen zijn uitverkoren. Wat God van Cores zeide, geldt ook ten opzichte van elk, die van den Heere be mind is: Om Jakobs, mijns knechts wil, en Israëls, mijns uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uwen naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. (Jes. 45 4). Geroepen door ons Evangelie! Het is Paulus wel een oorzaak van heilige vreugde, dat hij dit schrijven mag. Niet dat hij een Evangelie uitgedacht zou hebben; of dat hij eenig ander Evangelie bracht, dan wat al de Apostelen brachten. Natuurlijk niet. Maar het dierbaar, zalig, eeuwig Evangelie van Jezus Christus had hij aan aan de Thessalonicensen mogen prediken. Terwijl Engelen, die voor den troon Gods staan, nog onwaardig zouden kunnen ge acht worden om deze blijde boodschap te verkondigen, had God de prediking daarvan aan hem toevertrouwd, en als een schat had hij haar overgeleverd. En de Heere had den dienst des Evan gelies zoo kennelijk willen zegenen. Paulus en zijn metgezellen hadden het woord tot het oor gebracht, maar de Heere had het toegepast en geheiligd aan de harten. Een heerlijk werk was er geschied. Dooven hadden gehoord de woorden des Boeks, en de oogen der blinden, zijnde uit de duisternis, hadden gezien, aan zachtmoe- digen was vreugde op vreugde bereid in den Heere, en de behoeftigen onder de menschen smaakten blijdschap in den Heilige Israël. Niet door Paulus, of door een van zijne mededienstknechten, al bleef aan hen de eere, dat zij verkondigers van Gods heil waren. Maar door den Heiligen Geest. Door de krachtige en onweerstan delij ke en liefelijke werking des Heiligen Geestes. Die riep de Thessalonicensen, zóó, dat zij hoorden en kwamen. Zij ge loofden en gaven den Heere antwoord. De Heilige Geest vond hen niet gewillig, maar Hij maakte hen gewillig. En toen verlieten ze hunne afgoden en zonde, en kleefden den Heere aan, in heiligmaking des Geestes en geloof der waarheid. Zoo waren zij tot de zaligheid geroepen. Maar en nu volmaakt Paulus zijne ge dachte die zaligheid zou in heerlijkheid haar glans en kroon hebben. Daarom geroepen tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. Welkeen goedertierenheid Gods over hen in Chris tus JezusDaarop moesten ze maar zien die heerlijkheid mochten zij met blijde hope verwachten. Zij waren hier dan wel in lijden en groote verdrukking, het kruis en de beproeving werden hun allerminst gespaard, maar God had het goed met hen voor. 't Zal alles in verblijden eindigen God heeft u geroepen tot de zaligheid en tot verkrijging der heerlijkheid. Chris tus heeft haar verworven, Hij is er zelf mee bekleed, Hij zal haar eenmaal schen ken aan al de zijnen. Heerlijkheid is het einde van Gods wegen met zijne kinderen. Zij zullen geen rouw of gekrijt meer ken nen. Van zonde, dood en Satan zullen zij verlost zijn. De ziel vrij. Het lichaam aan dat van Christus gelijkvormig. Alle din gen hun onderworpen. Zij eeuwig bij den Heere. En God alles in allen. Lezer, weet gij u alzoo van God ge roepen Zoo gij Zijn stem dan heden hoort, Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord Verhardt u niet, maar laat u leiden". Van der Veen. KERK, BELIJDENIS, ZENDINB. Zijn wij tegen de Herv. Kerk? III. De beweging in de Herv. Kerk ontstaan, leidde tot de Doleantie in het jaar 1886. Wy kunnen niet al de bizonderheden van dezen stryd weergeven en wij behoeven het voor ons doel ook niet te doen. Thans zeggen we alleen in die dagen bleek bij vernieuwing, dat het Herv. Kerkgenootschap nog altijd stond op het eenmaal ingenomen standpunt, want het zette ook nu tientallen van predikanten en ouder lingen af. Het heette, dat het geschiedde om de verstoring van orde en rust, maar inderdaad was het enkel, omdat deze broederen opkwamen voor de oude belijdenis en het Geref. kerk recht. De kerkeraad van Amsterdam weigerde om jeugdige leden, die door moderne dominé's onderwezen waren, in te schrijven als belij dende leden der kerk. Dit was natuurlijk ge heel in orde. Hoe kan een kerk, die de waar heid des Evangelies eert en waardeert, toelaten tot het H. Avondmaal menschen, die de voor naamste stukken van dit Evangelie verwerpen. Ieder, die van eerlijkheid in 't leven houdt, zal dit dan ook toejuichen. Maar de kerkelijke besturen oordeelden geheel anders, omdat zij niet vroegenis wat deze mannen gedaan heb ben in overeenstemming met het woord Gods, wel neen, daaraan dachten zij niet. Zij vroegen alleen: wat zeggen de reglementen van ons genootschap en gedoogen zij zulke daden En op die vraag hadden zy spoedig het antwoord klaar, want de reglementen stonden zoo iets niet toe. Gy kunt byna alles gelooven of niet golooven, doen of niet doen, indien ge in de Herv. Kerk zyt, en niemand zal u daarover ter verantwoording roepen, doch er is een ding, dat moogt ge niet doen. Als ge het waagt, dan is Leiden in last en ge zult weldra het onver biddelijk vonnis vernemen. Gy moogt alles be halve eischen, dat er in de Herv. Kerk geleefd zal worden naar de inzettingen des Heeren. Gelukkig echter de mannen van '86 wisten wat zy wilden en deden het ook. Zy gingen niet voor de dreiging der Synodale hiërarchie uit den weg en aanvaardden den smaad, welke hun vrijmoedig optreden hen bracht. Op deze wyze is het genoegzaam aan 't licht getreden, wat die Herv. Kerk is. Tot dusver heeft zy steeds als het er op aankwam beslist party gekozen tegen hen, die haar terugriepen tot de oude paden, terwijl zy anderen, die met het historische christendom geheel gebroken hadden, ongemoeid liet. Vandaar is het dan ook te ^verklaren, dat zy die eenmaal buiten haar geraakt zyn en die ook in 't kerkelijke leven wenschen te wandelen naar de bevelen des Heeren, er niet aan denken zullen, er niet aan denken kunnen om ooit keeren. Welke verschillen er ook mogen zyn tusschen de Geref. kerken, de kerken van wijlen ds. Ledeboer, de Christelijke Gereformeerde kerk, hierin zyn zy alle eenstemmig, dat het genootschap, hetwelk zich met den naam van Herv. Kerk siert, in stryd is met de Geref. gedachte. Vraagt ge ons dan ook, hoe 't mo gelijk is, dat er nog altyd in die kerk zyn mannen, die de oude belijdenis eeren zonder met haar in botsing te komen, dan moet er gezegd worden, dat dit toegeschreven moet worden aan het feit, dat zy den moed missen om naar luid van deze belijdenis te handelen. Zoolang zy de tegenstanders van de confessie laten begaan en alleen spreken, dan kunnen zy gerust zyn. Geen kerkelijk bestuur zal hen de voet dwars zetten Doch zoodra zy de regle menten, die het koningschap van den Christus over Zyn kerk loochenen, op zy zetten, dan is het met de zoo hoog-geroemde verdraagzaam heid uit. Op de vraag of wy tegen de Herv. Kerk zyn, willen wy ons onbewimpeld verklaren. Wy verblijden er ons over, dat er nog velen in die kerk zyn, die niet gaarne afstand willen doen van de Gereformeerde naamdat er nog on derscheiden predikanten zyn, die de Gerefor meerde belijdenis zouden willen onderschrijven dat het evangelie van vrye genade er nog ver kondigd wordt, m. a. w. dat er veel overge bleven is van het verbond der genade. Ook willen we er nog wel bijvoegen, dat we ge looven, dat er nog zyn, die den Heere in op rechtheid kennen en vreezen, zoodat we ver van ons werpen het verwijt, alsof wy zouden meenen, dat er alleen godvruchtigen zyn onder de Gereformeerden. Maar wy zyn tegen alles wat in de Herv. Kerk indruischt tegen den geopenbaarden wil des Heeren en daarom ver- oordeelen wy de geheele organisatie, zooals die eenmaal in 't begin der negentiende eeuw in gevoerd werd. Daarvan willen we niets weten en daaraan kan ook niets verbeterd worden. Zy is in haar oorsprong, haar aard en haar bedoeling beslist ongereformeerd en daarom moet wie waarlijk zyn belijdenis wil beleven haar verwerpen. Bouma. Twee nienwe Professoren. Prof. Noordtzy, die zeven en dertig jaar aan de Theol. School te Kampen doceerde, heeft zyn ontslag gevraagd en het werd hem op do per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nnmmers3 cent. van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Waartoe Hy u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. 2 Thebs. 2 14.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1912 | | pagina 1