Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie vanDs. L. B0UM1, Os. H. W. LAMM en Ds. R. J. YAN DER YEEN.
10e Jaargang.
Vrijdag 28 Jnni 1912
No. 2,
UIT HET WOORD.
Met roedewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HIEMEITSFRUS
Drnkker-Oitgef er
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
PRIJS DER iD ÏERTEHTIER
OVERWINNAARS DOOR DE MOGEND
HEID DES HEEREN.
Deut. 9 2.
Id de boeken des O. Testaments, met
name in de vijf boeken van Mozes en in
dat van Jozua, is meer dan eens sprake
van de kinderen Enaks of de Enakieten.
Veel weten wij van deze oer-menschen
niet. Niet eenmaal hun afkomst staat
vast; sommige geleerden in de land- en
volkenkunde houden hen voor Semieten,
anderen daarentegen voor nakomelingen
van Cham. Volgens Jozua 15 13 zijn
zij gesproten uit Arba, die daar genoemd
wordt »vader van Enak, dat is Hebron".
Het is wel duidelijk uit de verschillende
gegevens der Schrift, dat de Enakieten
de eerste of oorspronkelijke bewoners van
Palestina geweest zijn, en dat zij vooral
huisden op het gebergte van Juda. Maar
wat wij het zekerst van alles van hen
weten is dit, dat zij een volk van reuzen
waren. De oorspronkelijke levenskracht
was bij hen nog niet in die mate gebroken
als dit wel bij andere volken had plaats
gevonden. Telkens als er in de Schrift
melding van hen gemaakt wordt, worden
zij als reuzen voorgesteld, als menschen
van een hooge natuur, sterken lichaams
bouw, ongemeene kracht, wild en woest
voorkomen.
Geen wonder dat zij gevreesd werden.
Hun naam reeds joeg schrik aan, hun
komst beteekende onderwerping, slavernij,
dood en verderf. Alles kwam toch in die
tijden, toen de oorlog zonder vuurwapenen
gestreden werd, op persoonlijken moed,
dapperheid, spierkracht, lichaamssterkte
aan, althans in veel hoogere mate dan zulks
thans het geval is.
En in deze eigenschappen muntten de
Enakieten boven allen uit. Hen weerstaan
werd eene onmogelijkheid geacht. Zoo diep
had de gedachte dat iedereen het tegen
hen afleggen moest, wortel geschoten, dat
het tot een spreekwoord in die dagen ge
worden wasWie zou bestaan voor het
aangezicht der kinderen van Enak?
En zie, tegen dit volk nu moest Israël
optrekken. Hoor, Israël spreekt Mozes
gij zult heden over de Jordaan gaan,
dat gij inkomt, om volken te erven, die
grooter en sterker zijn dan gijsteden, die
groot en tot in den hemel gesterkt zijn
een groot en lang volk, kinderen der Ena
kieten die gij kent, en van welke gij ge
hoord hebt: Wie zou bestaan voor het
aangezicht der kinderen van Enak?
Hier behoorde moed toe, de moed des
geloofs en des vertrouwens. Naar mensche-
lijke berekening ging het niet aan een volk
van zulk een kracht en van zoodanige steden
ten onder te brengen, daarvoor was noodig
de hulpe des Heeren. En daarom wijst
Mozes de kinderen Israëls dan ook op God,
hun sterken en trouwen verbonds-God.
Groote en machtige wonderwerken heeft
Hij zijn volk reeds getoond en bewezen.
Hij heeft de Schelfzee in deelen gekliefd,
de woestijn brood en water doen voort
brengen, machtige koningen, Sihon, den
koning der Amorieten, en Og, den koning
van Basan, voor Israëls voeten in het stof
gelegdHij zal ook de kinderen der Ena
kieten in hunne hand geven. Heden, zegt
Mozes, zult gij weten dat de Heere, uw
God, degene is, die voor uw aangezicht
doorgaat, een verterend vuurDie zal hen
verdelgen, en Die zal hem voor uw aan
gezicht nederwerpenen gij zult ze uit
de bezitting verdrijven en zult hen haas-
telijk tenietdoen, gelijk als de Heere tot
u gesproken heeft. Israëls sterkte en over
winning lag in zijn geloof. Het kwam er
minder op aan of zij tegen groote of kleine,
sterke of zwakke volken te strijden hadden
de zaak was maar of zij vertrouwen op
God hadden, op den Heere der heirscharen,
voor Wiens mogendheid en sterkte geen
schepsel bestaan kan.
En Israël geloofde. Het geloofde aan
de hulpe en bijstand van zijn machtigen
en heerlijken God, die voor hun aangezicht
zou heengaan om zijne wederpartijders in
brand te steken. En het is met dat geloof
niet beschaamd geworden. Zooals een vuur-
brand vernielend en verteerend om zich
heen grijpt en alles tot asch maakt, zoo
is God voor het aangezicht van zijn volk
heengegaan om den vijand neder te werpen,
dien machtigen vijand, van wien ieder zeide
Wie zal voor zijn aangezicht bestaan?
Eerst Jozua, en daarna Kaleb heeft de
Enakieten uit de bezitting verdreven, en wat
er nog ontkomen was aan de scherpte des
zwaards, is naar het land der Filistijnen
gevlucht, waar het in den val van Goliath
nog eens ondervonden heeft de onweer
staanbare macht van Israëls God. Achter
God was Israëls zege.
Hierin nu ligt overrijke leering voor ons,
zoovelen wij van den Heere geroepen zijn
tot den geestelijken krijg, 't Zal er ook
voor ons maar op aankomen of wij bij
den strijd tegen onze drie doodvijanden,
den duivel, de wereld en ons eigen vleesch,
door het geloof ons vasthouden aan den
levenden God, die voor zijn volk de Getrouwe
is. Niemand is er van 's Heeren kinde
ren, die 't niet toestemmen zal, die't niet
geleerd heeft door ervaring, dat er in hem
geene kracht is tegen deze vijanden, maar
't wordt niet altijd genoegzaam bedacht
en in toepassing gebracht.
Er zijn wel eens oogenblikken, waarin
de mensch in eigen kracht staat. De be
hoefte aan Gods bewarende en helpende
genade wordt dan zoo niet gevoeld. De
Enakieten verliezen dan veel van hunne
lengte en sterkte, wij zijn ons zelf in den
strijd tegen hen genoeg. En wat wordt
er dan van 'n mensch, als er door de
toelating Gods ruimte komt voor den vijand?
De geschiedenis van een David, een Hiskia,
een Petrus kunnen u dat leeren, indien
ge het bij u zeiven nog niet weten mocht.
Daarom vermaant de Heere u zoo gedu-
riglijkZijt niet hooggevoelende, maar
vreest! Gij zijt zoo zwak van u zei ven,
dat gij niet één oogenblik kunt bestaan,
als Gods trouwe hand u niet vasthoudt,
en zonder zijn hulpe zult gij op niet één
enkelen Enakiet de overwinning behalen,
maar in den strijd, dien elk van hen u
zonder ophouden aandoet, onderliggen.
Hoeveel beter is het daarom, dat wij
onze zwakheid geduriglijk bedenken en in
geloof God als onze sterkte aangrijpen,
't Zullen de besteltijden voor u zijn, als
de vijanden voor u als reuzen zijn, en gij
zelf in hunne oogen als sprinkhanen. Dan
zal in ootmoed het gebed geboren worden
wil ons toch behouden, o sterke God en
genadige Vader, door de kracht uws hei
ligen [Geestes, opdat wij in onzen geeste
lijken strijd niet onderliggen, maar altijd
sterken wederstand doen, totdat wij ein
delijk ten eenenmale de overhand behouden.
Wie zoo bidt, bidt niet vergeefs. Voor
zijn aangezicht gaat de Heere, voor wien
niemand, geen Enakiet hoe machtig hij
zij, bestaan kan. Achter Hem is zijn volk
onoverwinlijk, en overwinnen zij allen.
De God Israëls, die geeft den volke sterkte
en krachten. Geloofd zij God.
Van der Veen.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Zomerdrukte.
Boüma.
UIT HET LEVEN
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Een groot en lang volk, kinderen
der Enakietendie gij kent, en van
welke gy gehoord hebt: Wie zou
bestaan voor het aangezicht der
kinderen van Enak?
Het is een-goede tyd voor hen, die belang
stellen in de uitbreiding van 't koninkrijk der
hemelen en bovendien over tijd en een goede
beurs te beschikken hebben, want zy hebben
gelegenheid om bijna elke week een of ander
feest in de open lucht of een of andere samen
komst in een stad by te wonen. Voor enkele
jaren beweerde men, dat de zendingsfeesten
bun tijd gehad hadden, doch bet is ge
bleken dat men zich vergiste. Nu dit was de
eerste keer niet en bet zal de laatste ook wel niet
geweest zyn. De zendingsfeesten toch, die al
lang gehouden werden, bleven tot dusver en
er kwamen in de verschillende deelen van ons
vaderland telkens by. Voorts zyn er nog clas-
sikale zendingsdagen uitgaande zoowel van de
Gereformeerde als van de Hervoemde kerken.
Het is inderdaad een groot aantal, dat er van
zulke samenkomsten bestaat, waaruit blykt,
dat de lust om ze te bezoeken nog altyd wint.
Vervolgens zyn er nog de vele vergaderingen,
welke jongelings-vereenigingen en zondagscho
len uitschrijven. Tot in de afgelegenste deelen
van 't land worden zy gehouden. Hoewel wy
ook zeer wel weten, dat er schaduwzijden aan
verbonden zijn, toch is het nog een voorrecht,
dat er zoovele menschen zyn, die wel eens
iets willen hopren over den arbeid ter ver
breiding aan het Evangelie.
De Vrye Universiteit houdt ook eiken zomer
haar jaarvergadering. Ditmaal zal die zyn in
Haarlem. Te begrijpen is het, dat er ook thans
velen zyn zullen, die derwaarts hun schreden
richten. Steeds komen er onderwerpen aan de
orde, welke van groot gewicht zyn en mannen
van naam geven daar hun woord ten beste.
Haarlem is ook een aantrekkelijke stad en een der
vaders van deze wetenschappelijke inrichting, dr.
A. Kuyper zal haar leiden. Reeds dat hy een
werkzaam aandeel aan dit samenzijn zal heb
ben wekt op om hem nog eens te zien en te
hooren. Opmerkelijk is het, dat een man die
zooveel gedaan heeft, nog altyd frisch en
krachtig blijft en een groote schare weet te
bezielen om te volharden by het ideaal.
Voorts krijgen we nog de Schooldag van de
Theologische School te Kampen en naar het
program te oordeelen, zal het een gezellige,
aangename dag zyn. Van jaar tot jaar blykt
het dat ook deze samenkomsten in den smaak
vallen, want de belangstelling wast nog aan.
Dit is ook een gunstig teeken, wyl er uit blykt,
dat het gewicht van de zaak der opleiding onzer
aanstaande predikanten gevoeld wordt.
Voor de school zelve breken ook dagen aan
van beteekenis. Voor haar zal het een verlies
zyn als dr. A. Noordtzy, benoemd tot profes
sor aan de academie te Utrecht straks Kampen
verlaat. Zyn vader, de tegenwoordige professor,
wordt oud en velen leefden met ons in de ver
wachting dat de zoon, wiens studie zich geheel
in die richting bewoog en die nu reeds een deel
van de lessen overgenomen had, wel de opvolger
zou worden. Dit mengt in de vreugde, welke
wy ook by zyn benoeming tot Hoogleeraar te
Utrecht gevoelden, iets droevigs, te meer omdat
wy op dit oogenblik niemand kennen, die voor
die taak zoo berekend is. Wy hebben weinig
mannen, die wetenschappelijk hoog genoeg staan
om met eere een katheder in te nemen en als
we nu ook nog van deze weinigen een enkele
moeten afstaan aan een ryks-universiteit dan
gaat ons dit wel aan 'thart. Wy zien reeds
geruimen ryd uit naar hen, die over de boeken
des O. Testaments meer licht kunnen geven en
ofschoon wy erkentelijk zyn voor wat wy reeds
ontvingen, de begeerte is toch nog bij lange
na niet vervuld.
Er zyn nog wel meer vragen by ons opge
rezen, doch daarover bewaren wy voorloopig
het zwy'gen maar. Misschien brengen de eerste
weken ons wel meer helderheid. Wie op een
en ander let, die zal wel met my zeggen, dat
het een gunstige tyd is voor hen, die gaarne
meeleven en tyd en geld hebben, want er valt
op al deze samenkomsten heel wat te hooren,
op te merken en te genieten. Zy die echter
niet in de gelegenheid zyn om telkens uit te
gaan mogen zich troosten met de gedachte, dat
zy thui3 ook kunnen bidden en in eigen om
geving een reuk Christi zyn. Hiertoe bekwa
me de Heere door Zyn geest steeds meerderen.
Bruggen.
Waarde Vrienden
Het is reeds zoo dikwyls gebeurd, dat zy, die
aanvankelijk gerekend werden te behooren tot
de kinderen des lichts, met vervolg van tyd
geleefd hebben en gestorven zyn als kinderen
der duisternis. Droevige overgangHet scheen,
dat zy stonden op den smallen weg, maar met
verloop van veel of weinig jaren kondt ge ze
vinden te midden van degenen, die den breeden
weg bewandelen. De overgang van kerklid tot
wereldling is een overgang, die niet tot de
zeldzaamheden behoort. En onder hen, die deze
overgang maakten, zyn er niet weinigen, die
vroeger zelf nooit hadden gedacht, dat het
daartoe eenmaal met hen komen zou.
Het gaat ook zoo maar niet in eens. Dat
iemand plotseling van een ijverig kerkganger
verandert in een volbloed wereldling, ik zou
haast zeggen, dat het nooit voorkomt. Die over
gang heeft geleidelijk plaats, by den een wat
sneller, by den ander wat langzamer. Er gaat
gewoonlijk eerst een tyd vooraf, waarin men
zulke menschen heen en weer ziet loopen.
Vandaag vindt ge hen by Gods volk, en morgen
ontmoet ge ze by de wereld. En zoo gaan zy
dan een tijdlang voort, hinkende op twee ge
dachten, van de eene zyde naar de andere zijde,
en weer terugby Gods volk vinden zy geen
vreugde, by de wereld vinden zy geen rust
totdat eindelyk toch ten langen leste de over
zijde voor goed gekozen wordt, en de breuk
met het verleden volkomen wordt gemaakt.
Aan zulke wankelende zielen komt nu de
Satan in de dagen van hun weifelen zoo ver-