Door God geleid. FEUILLETON. De werkelijkheid. Het Tiende Zomerfeest ZENDING. Een hospitaal op Soemba. Zendeling of Evangelist? dat dé Geest der saambinding hunne harten vervulle. De protesteerende kerk van Seroos- kerke kreeg haar verzoek ingewilligdeene commissie werd bij stemming gekozen om die grensregelingskwestie nauwkeurig in onderzoek te nemen. Terecht kreeg die keik eene kleine berisping van den praeses, omdat zij eene on partijdige" commissie verzocht. Alsof onze Particuliere Synode zich wel eens aan schul dig maakte partijdige commissies te benoemen De Handelingen der Synode worden weer in druk gebracht, nu ter perse van br. Littooij in Middelburg, en zullen tegen betaling van den kostenden prijs ook verkrijgbaar gesteld wor den. Daaruit kan nu blijken of in onze pro vincie buiten de kerkeraden om ook vele mee levende broederen gevonden worden. De Synode vroeg niet (zooals Axels voor stel bedoelde) nadere motiveering aan de Depu- taten ter Generale Synode van hun uitgebrachte stem tegen den vijfden prof. En toch gaven de predikanten-afgevaardigden zulks vrijwillig. Dat was een mooi moment op deze Synode. Daaruit bleek eenerzijds het vertrouwen door de kerken gesteld in haar Deputaten, en an derzijds de consciëntieuse opvatting dier broe deren, die volstrekt geen „schuilevinkje" wil den spelen. Op de avondvergadering werd tot moewordens toe gestemd, en nog eens herstemd. Twee stembureaux draafden ginsch en weer. Het belangrijkste succes was, dat voor de bui tengewone Generale Synode werden gekozen als primi-afgeraardigdends. Bouma en ds. v. d. Veen, oud. Donner en oud. Mulder, en als secundi- afgevaardigden ds. Kerkhof en ds. v. d. Kooi, oud. Huizinga en oud. Houterman. De Gideonsbende, die na acht uur overbleef, zong in het duistere kerkgebouw, nog uit volle borst„Zijn Naam moet eeuwig' eer ontvangen De Heere gaf allen lust en kracht tot de veel inspanning eischende taak van dien dag. II. Het is wel duidelijk geworden naar ik meen, dat ik het eens ben met hen, die overal gebreken zien en die over de hedendaagsche toestanden niet zoo gunstig oordeelen. Vandaar dat het mij niet verwondert, dat velen zich weinig met de Kerken inlaten. Zij houden nog wel van de prediking, als deze n.l. naar hun smaak is en zij spreken met groote waardeering over sommige predikanten. Maar overigens zyn zij van de leer, dat men zich heelemaal niets behoeft aan te trekken van de grenzen, welke de kerken nu eenmaal op de erve van het christendom ge trokken hebben. Om hunnentwil zouden de bestaande kerken wel in puin mogen storten om daarna op de puinhoopen samen te komen met gelijkgezinden, die dan met elkanner stich ting konden zoeken, zooals zij het goedvonden. Behoef ik het nog te zeggen, dat ik met het besluit, 't welk zij uit de werkelijkheid afleiden in het geheel mij niet vereenigen kan, want ik zie by al het bedroevende, dat hier en elders ge vonden wordt, nog een groot verschil tusschen de een en de andere kerk. Het ligt voor de hand, dat ik thans mij niet uitlaat over de Roomsche Kerk, want daarvan heeft de geschie denis van b\jna vier eeuwen ons zoover verwij derd, dat er weinigen zyn, die uit onze kringen daarheen- het oog richten. Ook is het overbodig om gewag te maken van de doopsgezinde ge meenten, daar er slechts een enkele in ons gewest is en daarbij hebben zy reeds lang de Heilige Schrift losgelaten, zoodat zy menschen, die nog de waarheid des evangelies willen, in 't geheel niet bekoren kunnen. Neen, ik denk thans voornamelijk aan de beide kerken, die bekend staan als de Hervormde en de Gerefor meerde. Het is wel waar, dat er naast de Gereformeerde ook nog andere staan, die met haar dezelfde belijdenis hebben, maar daarover laat ik my heden niet uit. Hoe is de toestand in de Hervormde Kerk Over eenigen tyd stonden er belangrijke artikelen in het maandschrift „Stemmen voor waarheid en vrede" van de hand van den heer W. Jansen, schoolopziener in het distrikt Middelburg. Hy handelde daarin over de vraagIn hoever is de klacht gewettigd, dat het godsdienstig onder wijs zoo weinig vruchten draagt In deze arti kelen zegt hy In de groote Nederlandsch Hervormde Kerk is de toestand anders. Daar heerseht veel vrijheid en weinig tuchteen vrijheid, die karaktertrekken van de anarchie vertoont. Gy kunt zyn „streng-gereformeerd, zooals het heet, confessioneel, ethisch-rechts, ethisch-links, evangelisch, modern-rechts of modern-links, zelfs met socialistische of boed- dhistische-neigingen behept, of overhellende naar het anarchisme van Tolstoïmaar gy kunt daarbij zyn en blyvenlid der Nederlandsch Hervormde Kerk. Althans weren of buiten sluiten doet men u niet. En tevens blyft er bestaan, al is het dan ook nog zoo gering, ver band tot de leer, tot den eeredienst, tot de instellingen der Ned. Herv. Kerk by allen die tot haar zeggen te behooren." Deze teekening laat niets aan duidelijkheid te wenschen over. leder kan ze dunkt my goed verstaan. Het is inderdaad een groote vrijheid, dat streng-gereformeerden kerkelijk samenwonen met hen, die in het socialisme begroeten het middel tegen alle maatschappelijke kwalen, of schoon zy weten, dat het tegen alle religie gekant is. Als het te doen was om een ver- eeniging op te richten, waar geloovigen en on- geloovigen samen konden komen,zou men nergens beter model kunnen vinden dan de Herv. Kerk. Opmerkelijk is de laatste zin En tevens blyft er bestaan, al is het dan ook een nog zoo gering verband tot de leer, tot den eeredienst, tot de instellingen der Ned. Herv. Kerk, by allen, die tot haar zeggen te behooren, want het zou hoogst bezwaarlijk zyn om aan te wijzen, waarin dit verband bestond. Het is reeds niet zoo gemakkelijk om uit te maken, "welke leer de Herv. Kerk heeft. Doch op dit puntje komen wy later terug. Als gij het eens raden moest, wie zulke eene beschrijving gegeven heeft van de Herv. Kerk, zoudt ge allicht denken, dat het gedaan was door een, die buiten haar stond. En als een Hervormde eens gissen moest, zou hy denkelijk zeggeneen verbitterde afgescheidene of een felle doleerende. Doch beide antwoorden zouden falen. De man toch behoort tot de Herv. Kerk hy spreekt niet over een Kerk, waarmede hy niets te maken heeft, maar waarvan hy zelf lid is. Daarom juist gaf ik hem het woord, opdat ieder weten kan dat hier niet een vijand, maar een vriend dier Kerk aan 't woord is. Als ik het zeide, dan zou licht deze of gene kunnen vragen maar zyt ge nu wel geheel onpartijdig? Alleen voeg ik er nog aan toe, dat de teekening juist is. Zy is niet donkerder getint dan de werkelijkheid is. Zy is niet overdreven. Mag zulk een Kerk nog den naam van Kerk van Christus dragen? Dit gaan we eens nader onderzoeken. Een verhaal uit de eerste helft der 16e eeuw door Zelandia. 32) HOOFDSTUK XXI. B e s 1 u i t. (Slot). We naderen het einde onzer geschiedenis en verhalen in 't kort nog enkele bijzonderheden omtrent de personen, die er in voorkomen. Curione, wiens veelbewogen leven hem reeds zoo menigmaal d< blijken had gegeven, dat niets op aarde blijvend is, werd daaraan ook in het vervolg nog meer dan eens herinnerd. Maar gelukkig mocht hy, naar zyn eigen woor den, „die heilige vertroostingen ondervinden, wier geheim alleen in het geloof gelegen is". Allereerst stierf zyn vriend Morato, terwijl de weduwe in velerlei nood en zorg achter bleef. Olympia,. de zeer geleerde, beroemde Olympia, van wie niemand minder dan Theo- dorus Beza verklaarde, dat zy door haar zeld zame kennis van de Grieksche en Latynsche letterkunde en haar bewonderenswaardige vaar digheid in proza en poezie een ontsterfelyken naam had verkregen, Olympia huwde met een Duitschen dokter, dien zy naar zyn vaderland volgde. Kort en vol rampen was het leven dezer zeer merkwaardige vrouw. Vele zyn de brieven van haar hand aan Curione gericht vele ook die, welke deze liaar tot vertroosting en bemoediging zond. In den tijd van haar smartelijk lyden, door leefde ook Curione zeer bange dagen. Zyn oudste dochter, de schoone Violanthis, die met den beroemden godgeleerde Hyronimus Zanchi was gehuwd, werd zeer ernstig ziek. Zeven maanden worstelde zy als het ware met den dood. Wat pijn voor zyn liefhebbend vaderhart, voor de teerbeminde moeder. Maar grooter werd de beproeving Curione zelf werd gevaarlijk krank zware lichaamspijnen folterden hem en ver zwakten zyn gestel. Het behaagde echter den Heere beiden weer op te richten. Anders ging het met Olympia. Te midden van haar lyden schreef zy nog haar brieven aan Curione. Toen zy diens her stelling had vernomen, sphreef zy van haar ziekbed. „Laat de tyding van myn dood u niet be droeven ik weet, dat de kroon der gerechtig heid my bewaard is en ik verlang dit leven te verlaten om met Jezus Christus te zyn". Haar wensch werd dra vervuld. Spoedig daarop stierf zy, maar haar sterven was haar gewin, want zy kende, zooals ze eens zeide, „het ge heim van den dood". van de Christelijke Jongelingsvereenigingen op Zuid- en Noord-Beveland. Dit Zomerfeest is bekend. Gehouden wordt het te 's Heer Arendskerke op Donderdag den 27en Juni 1912. In een boomgaard van den eerzamen C. Boonman komen allen samen. Het is te hopen dat het weder gunstig mag zyn. Doch in geval het eens regende gaan de deuren van het kerkgebouw der Herv: kerk open om allen te ontvangen. Voor een reeks van goede sprekers is gezorgd, die over belang rijke onderwerpen het woord voeren zullen. Een muziekgezelschap „Hosanna" van Goes zal bijdragen tot verhooging van de vreugde. Het programma belooft inderdaad een goeden namiddag en lokt uit om deze samenkomst te bezoeken. De ring „Goes" van het Nederl. Jongelings verbond en de Bondsring van Zuid-Beveland van den Ned. Bond van J. V. op Geref. grond slag, van welke dit feest uitgaat, hebben zich beijverd om de vergadering aantrekkelijk te maken en wenschelyk is het, dat velen aan de uitnoodiging gehoor geven, opdat zy met nieuwen moed ook in 't vervolg dergelijke samenkomsten kunnen beleggen. De Heere geve aan allen een schoonen en gezegenden dag. Boüma. Op de Particuliere Synode van Groningen, en ook van Overysel, de vorige week gehouden, werd een zeer gewichtig besluit genomen. Het blykt, dat de drie provinciën Groningen, Drente en Overysel, de Zending op Soemba al meer en meer krachtig aanvatten. Eerst is het getal Zendelingen op vier gebrachttoen werd be sloten West-Soemba, dat tot dusver nog veelzins verwaarloosd werd, ernstig te bearbeiden het eiland werd met scholen overdektook viel het besluit er een soort kweekschool op te richten, waarvan een broer van Zendeling van Dyk directeur zal zyn. En nu komt deze laatste mededeeling de liefhebbers der Zending verrassen! Wel was het plan reeds eenigen tyd in de maak, maar de definitieve beslissing is dan nu toch eerst gevallen. Een ideaal van ds. D. K. Wielenga, waarvoor hij 8 jaren streed, zal dan nu ver wezenlijkt worden. De drie genoemde provinciën, d. w. z. de Ge reformeerde Kerken aldaar, zullen een medischen hulpdienst op Soemba instellen, bestaande uit een hospitaal 2de klasse, en zoo mogelyk voor- loopig een hulpziekenhuis te Pajeti. Men zal echter, voorzichtigheidshalve, niet tot den bouw overgaan, alvorens de oprichtingskosten, geschat op f 12",000, zyn bijeengebracht. Moge dit spoe dig gelukken onder den zegen des Heeren Met een enkel woord meldden wy het reeds, dat Zendeling van Dyk, Friesland's missionaris te Keboemen in het Geref. Theol. Tijdschrift in twee artikelen dit onderwerp behandelde. Ds. Bos viel in De Wachter hem by dr. Sillevis Smitt heeft in hetzelfde Tijdschrift een breede weerlegging geschreven. En ds. Dijkstra zegt in De Macedoniër er ook een hartig woordje over. Hoort onze praeses der Generale Zendings- Curione en zyn vrouw was dit sterven een nieuwe slagmaar al deze tegenheden maak ten ook hen ryp voor de eeuwigheid. Hoor, hoe Curione in het bericht van Olympia's dood aan haar moeder (toen nog in Ferrara) schrijft „Myn eenig verlangen is, deze wereld te ver laten, om by mijn Heiland en myn God te zyn, wat my verre het beste is". Zoo was ook zyn einde in 1570, toen zyn pelgrimsreis eindigde. Kalm ging hy met blij moedig vertrouwen den dood in, om eeuwig met zyn Heer te zyn. Diep was de droefheid van zyn vrouw en kinderenvan zyn vele vrienden. Een zyner levensbeschrijvers getuigt van hem„Even geleerd als Erasmus, vereenigde hy daarmede het eenvoudig geloof van Oeco- lampadius, en de zachtheid van Melanchton. Gedurende meer dan twintig jaar trok hy ron dom zyn bescheiden leerstoel van alle streken van Europa hoorders tot zich. Hy wederstond de aanbiedingen van vele vorsten, zelfs die van den Paus, die hem naar hunne staten zochten te lokken en hem daartoe de aanzienlijkste voordeelen beloofdenmet een volkomen veilig heid voor zyn gevoelens. Den tusschentyd, die hem van zyn lessen aan de hoogeschool en zyn veelvuldige werken in de oudheidkunde, de Stupani. deputaten den bespiegelenden van Dyk terecht wyzen „Ds. v. Dyk begint met zich te beklagen, dat aan een schrijven van zyn hand, geplaatst in het „Friesch Kerkblad", handelende over de „zendende kerk" zoo weinig aandacht'isgegeven. Dat is een klacht, die ook ondergeteekende (n.l. ds. Dijkstra) zich heeft aan te trekken. Ds. v. Dyk wil eens „eerlijk" zyn en zyn teleurstel ling uitdrukken welnu, laat ik ookeens „eerlijk" zyn. Ik vind dat onze broeders op Java het redeneeren over die afgetrokken onderwerpen gerust aan ons hier in het lieve vaderland kun nen overlaten en dat zy beter doen met te schryven over onderwerpen, die verband houden met het werk dat zy in Indië doen, met het terrein, dat zy dagelijks aanschouwen, en het volk, waarmee zy dagelijks in aanraking komen. En dan vind ik „eerlijk" gezegd, eigenlijk ook, dat men onze organisatie, die nu tamelijk goed loopt, maar eens wat rust moet laten. Een principieele herziening van de Zendingsorde wil ik nog niet aan de orde gesteld hebben ik wil zelfs niet, dat die ook maar heel uit de verte voorbereid worde Aan het eind schrijft ds. Dijkstra dan nog aldus „Ik houd my voorloopig by de oude Zendings orde, die 15 Aug. dezes jaars den respectabelen ouderdom van tien jaren zal bereiken en by de oude Belijdenis die alleen Dienaars of Herders kent; en ik spreek liefst, zooals dat officieel luidt, van Dienaren des Woordsafgezonderd tot den dienst der Zendingof wil men het korter Missionnaire Dienaren(M. D.)" Wat toch de oorzaak is van deze afstraffing In een Kerkblad is het de plaats niet, daar breed over te schrijvendat is mede de oorzaak, dat de Kerkbode's op 't vroegere stuk van ds. v. Dyk in Fr. K. niet hebben geattendeerd. In 't kort gezegd, gaat het over het ambt onzer onzer Zendelingen, die ds. v. Dyk voor Evan gelisten houdt en onze Zendingsorde Dienaren des Woords noemt. Ds. Bos komt in het laatste nummer van De Wachter op zijn eerste schrijven terug, en neemt het nogmaals ten deele voor ds. v. Dyk op doch slechts ten deele. Over den naam Zendeling of Miss. Dienaar des W. wil hy niet twisten, hoewel hy Zendeling volstrekt niet minachtend vindt (ouderling, kwee- keling enz.) Het is ds. Bos om de zaak te doen, en hy vindt de tegenwoordige toestand onwaar. Wat wil het nu zeggen, dat ds. van Dyk „Dienaar des Woords te Heeg" is? Hy woont niet in Heeg hy is geen lid van den kerkeraad te Heeg woont niet de vergaderingen van den Kerkeraad by enz. En toch ds. van Heeg Bovendien, de bekeerde Javanen te Keboemen worden buitenwonende leden van de Kerk te Heegen toch kennen zy Heeg niet, houden er geen Avondmaal enz. En zoo zouden er meer bezwaren genoemd kunnen worden. Blykt ook hier niet, dat het volmaakte nog niet is gegrepen Ds. Bos zocht een uitwegde Zendeling moet Dienaar des Woords zyn, ook o. a. om sacramenten te be dienen maar de Zendeling worde in zyn ambt als dienaar des Woords bevestigd door één der Kerken, daartoe door de gezamenlijke Kerken aangewezenen dan worde hy bestemd de samen werkende kerken te dienen in het werk der Zending. Maar waar blyft dan de Geref. leer dat het ambt verbonden blyft aan de plaatse lijke Kerk? Zoowel ds. Dijkstra als ook De Heraut gaven godgeleerdheid en de dichtkunst overbleef, be steedde hy aan het onderwijs van zyne zonen, Horatius en Hieronymus, die naderhand uit stekende menschen werden en aan dat van zyn dochters Violanthis, Angela en Celia, schoone kinderen van het zuiden, overgeplant op de mistige oevers van den Ryn". De nagedachtenis ook van dezen rechtvaar dige zal in zegening zijn. We zouden hier kunnen eindigen, maar wil len nog den belangstellenden lezer, die de moeite heeft willen nemen, deze geschiedenis tc volgen, bevredigen, indien hy ons aan An tonio en Aspasia herinnert. Aspasia werd het eerst weggenomen, nog voordat de vervolging in Venetië uitbrak. Haar einde was vrede. Dubbel zwaar viel het Antonio, alleen zyn weg te moeten voortzetten. Maar niet lang liet de Heere hem dus eenzaam. Hy was een der eersten, die in 1560 door de in quisitie werd gegrepen. Een donker hok werd zyn verblyf. De by bel, eens door Julio ontroofd, hem door Curione teruggezonden werd hem wel ontnomen, maar de vertroostingen des Heiligen Geestes waren zyn deel. Hy. wachtte als 't ware met ongeduld zyn terechtstelling. Te middernacht wordt eensklaps zyn hok geopend. Hy voelt zich aangrypen en in een

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1912 | | pagina 2