Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie van: Ds.L. BOÜMA, Os. H. W. LAMAH en Os. R J. YAN DER YEEM. 9e Jaargang. Vrijdag 24 Mei 1912, No. 49. UIT HET WOOKD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. iBOIHEHEHTSPSUS Drakker-Ditgever A. D. LITTOOIJ Az. PRIJS DER ADVERTENTIES PINKSTEREN. Met Pinksteren wordt de kring der hooge feestdagen van Christus Kerk op aarde afgesloten. Afgesloten nu niet in den ba- nalen zin, dat met Pinksteren het einde van die dagen gekomen is, maar in den veel hoogeren zin, dat daarmee aan al die heerlijke dagen de kroon is opgezet. Met het Kerstfeest is de jubel der ver lossing ingezetde Immanuël, God met ons, is tot ons gekomen. Maar Immanuël is straks man der smarten geworden, en met der wereld zondeschuld beladen heeft God Hem om onzenwilie in het stof des doods gelegd, doch alleen maar om ons straks op hoogen toon te doen juichende Heere is opgestaan; die overgeleverd was om onze zonden, is opgewekt om onze recht- vaardigmaking. Op aarde blijven kon de nu aanvankelijk Verheerlijkte niet meer, de hemelen moesten Hem ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen. En ziet, in die hemelen heeft Hij het werk, dat Hij op aarde begonnen had, voortgezet zijn gebed was tot den Vader om den anderen Trooster, den Heiligen Geest, te zenden, opdat de gerechtigheid en het leven, die Hij verworven had, nu ook met kracht zouden toegepast worden aan de harten zijner discipelen en aan al zijne gunst- genooten, tot aan zijn wederkomst toe. Zoo bekroonde de Heere zijn begonnen werk. De komst des Heiligen Geestes volmaakt zijne genade. Na Diens uitstorting verwacht de ge meente des N. Testaments niets anders meer dan de wederkomst van haren Heere op de wolken des hemels, om te oordeelen de levenden en de dooden. Hare verlossing is verworven en verzegeld. Pinksteren was de dag, dien God voor de uitstorting des Heiligen Geestes in zijn eeuwigen raad had vastgesteld. Israël kwam dan tot den tempel om met een dankbaar hart den Heere de eerste brooden van den nieuwen oogst, en in die eerstelingen den ganschen oogst den Heere te wijden. En de Heere had dezen dag verkoren om de roem der dagen te zijn, waarop Hij zijn gunst groot zou maken aan zijn volk. Dat volk, het echte Israël, het Israël naar den geest, zoeken we in de schare van omtrent 120 personen, waar Lucas van spreekt in Hand. 1. Deze allen waren en bleven in Jeruzalem vergaderd, eendrach telijk volhardende in het bidden en smeeken, wachtende op de komst van den toege zegden Trooster. En de Heere deed de zijnen niet lang wachten. Op den lOden dag, den dag van het Pinksterfeest waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En toen kwam de Heilige Geest, door Jezus van den Vader gezonden. Want daar geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, als van eenen geweldigen gedrevenen wind, en vervulde het geheele huis waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. Die komst des Heiligen Geestes is een wonder, een aanbiddellijk mysterie, voor 't welk onze ziel den drieëenigen God moet grootmaken. Evenals in de volheid des tijds de eeuwige Zoon des Vaders op aarde gekomen is, toen Hij onze menschelijke natuur aannam, is ook de Heilige Geest in waarheid tot den mensch gekomen. Met dit onderscheid, dat Hij bij zijne komst niet gezien of aanschouwd is. Van Christus schrijft JohannesHetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze oogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens, hetgeen wij dan gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u. Maar de Heilige Geest is bij zijne komst niet gezien, heeft zich in de verborgenheid van zijn goddelijk wezen niet ontsluierd of geopenbaard. Neen, slechts door teekenen heeft Hij op den Pinksterdag zijne komst kenbaar ge maakt. Door het teeken van een geluid als van een geweldigen gedrevenen wind, en door het andere teeken van verdeelde tongen als van vuur. Het was in het huis, waar de discipelen zaten, alsof een storm wind aangieren kwam, en toch was er geen wind; het was alsof er vuur gloeide op de hoofden der vergaderden, en toch brandde er niets. Door deze teekenen van goddelijke majesteit openbaarde de Heilige Geest zijne tegeifivoordigheid, wees Hij op de verborgenheid van zijn wezen, op zijn vrijmacht en onweerstaanbare kracht, en tevens op de gezegende vruchten van zijne komst om te onderwijzen en te verlichten, om te louteren en te heiligen. Hij zou Jezus Apostelen aangorden om het Evangelie der verzoening te prediken, om de groote werken Gods te verkondigen, om in vele talen en aan alle volken het jaar van het welbehagen des Heeren te boodschappen. Hij zou, door den dienst van menschen, de uitverkorenen vergade ren, de kerk planten, het koninkrijk der hemelen doen komen, de aarde vervullen met de kennis des Heeren. Hij zou de wereld overtuigen van zonde, gerechtheid en oordeel, maar ook de geroepenen des Lams wederbaren, troosten, in alle waar heid leiden, om bij hen te blijven tot in der eeuwigheid. Een wonder dus van almacht en genade. Wie had het kunnen denken, dat God weer komen zou tot zondige en schuldige men- schenkinderen, om door zijn Geest woning te maken in hunne harten En niets minder dan dit is het, dat het Pinksterfeest ons predikt. Dit is de vervulling van het woord van Jezus: Zoo iemand Mij liefheeft, die zal mijn Woord bewaren, en mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken. De Vader en de Zoon komen in den Hei ligen Geest tot een arm en zondig en ver doemelijk menschenkind, om hem een God te zijn van zaligheid, ja van volkomene zaligheid De wereld heeft hier geen verstand of besef van. Zij heeft haar eigen geest, den geest die niet uit God, maar uit den duivel is, onder wiens invloed en macht zij staat. Daarom zoekt ze ook niet wat van Christus is, maar het aardsche en het zondige. Zoo is het van nature bij een iegelijken mensch. En 'tis wel groote genade te achten, als ons hart uitgaan mag naar de eeuwige dingen, als we hongeren en dor sten mogen naar de dingen, die God ons in zijn Woord geopenbaard heeft. Maar 't is een kwaad teeken als we niet begeerig zijn, als we geen behoefte gevoelen aan den Geest, die uit God is, als we zijne inwoning niet zoeken en daarom gedurig- lijk bidden. Want dan is het leven dor en dood, ook al woont iemand in de zicht bare kerk des Heeren op aarde. Want zonder den Heiligen Geest zijn wij Chris tus niet deelachtig en zonder Christus is er geene zaligheid. Daarom zij op het Pinksterfeest aller gebed om den Geest der genade en der gebeden. Genade leert recht en grondig onzen nood kennen. En de Geest wil ons daarbij ook ont dekken, wat wij in Christus hebben en hoe wij 'tvan Hem ontvangen kunnen. Zoek daarom niet wat uit de wereld is, maar word vervuld met den Geest. Dan zult ook gij de groote werken Gods ver kondigen, en daarin vinden uw leven en uw zaligheid. Van der Veen. KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Vanwaar zooveel verwarring? Kerkgezang. per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel ra eer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. En als de dag des Pinkster- feestes vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. Hand. 2:1. In het voorjaar nu ruim dertig jaar ge leden traden twee mannen een herberg bin nen. Eén hunner ging naar een tafel, waarop verschillende couranten lagen en zyn oog viel op een advertentieblad, waarin een feuilleton stond, dat ten opschrift had„De vervolging tegen de Afgescheidenen". Hij las een gedeelte, waarna hy zich tot de waardin begaf en haar vroegweet u, wie dat zyn afgescheidenen Zy zag hem een weinig ongeloovig aan en gaf niet dadelijk antwoord. Nu, kwam hy, weet u het? Zouden dat niet de fijnen zyn, vroeg zij thans op haar beurt Fijnen, en hy legde in zjjn toon eenige verbazing, wat zijn dat voor menschen Duidelijk was het, dat zy niet goed wist, hoè zij het had en wat zy er van denken moest, want het duurde eenige oogenblikken, vóór zy bescheid gaf. Er speelde zelfs een glimlach om haar lippen en aarzelend kwam het er uit: zy hebben my verteld, dat gy tot hen behoort. Hoe is 't mogelijk, liet hy volgen, wat kunnen de lieden er dan toch vreemd by komen. De vrouw gevoelde zich blijkbaar ver licht en zeidedat verblijdt my, want ik kon het ook haast niet gelooven. Maar wat zy t gy dan Wel, sprak hy ik ben Gereformeerd. Dat ben ik ook, zooals gij weten zult, ver klaarde zy. Hebt ge hier ook een kerkbijbel, vroeg hy. Hoewel zy op deze vraag niet ge rekend had, ging zy toch naar de woonkamer, en kwam weldra met een Kerkboek, met zilver beslagen, terug en gaf het hem. Hy sloeg den Bybel open en las toen het artikel uit de be lijdenis, dat over de verkiezing handelde, voor en haar aanziende zeide hy wat denkt ge daarvan? Zy stond een oogenblik in gedach ten en sprak vervolgensdat geloof ik niet. Waar staat dat? Hy hield haar het artikel voor de oogen en trachtte haar duidelijk te maken, dat zy dan niet Gereformeerd was. Aan dit gesprek heb ik menigmaal later ge dacht, want er zjjn velen, die meenen, dat zy Gereformeerd zjjn, maar als zy eens met eenigen ernst nagingen, wat er in de Gereformeerde belijdenis staat, tot het besluit zouden moeten komen, dat er nog al wat verschil is tusschen hun voorstelling en die van de oude confessie. Doch daartoe komen zjj niet. Zjj leven by termen en woorden, welke zjj 1felf niet verstaan en zonder verder er over na te denken gaan zjj hun weg. Er ligt naar het schijnt eenige bekoring in, wanneer zjj aan bekende klanken waarde hechten en het gebeurt, dat zjj het kwaljjk nemen, indien er iemand is, die het hen duidelijk wil maken. Vandaar is het ook te verklaren, dat er zooveel verwarring heerscht in het godsdienstig en ker kelijk leven van ons volk en dit kan eerst ver anderen, als ieder zich nauwkeurig rekenschap geeft van zjjn geloof. Er .zjjn heel wat men schen, die niet gaarne lichtvaardig zouden handelen in maatschappelijke aangelegenheden. Alvorens een stap te doen berekenen zjj de ge volgen, welke daaraan onafscheidelijk verbonden zjjn en daarin hebben zjj volkomen geljjk. Doch in het godsdienstige en kerkelijke werpen zjj alle voorzichtigheid over boord en handelen zonder wjjsheid en overleg. Zjj schijnen te meenen, dat men in dit geval wel de eerste eischen der voorzichtigheid uit het oog kan verliezen zonder te vreezen, dat dit op schade kan uitloopen. Vaak vloeit dit uit onkunde voort en daarom moet alles gedaan worden om deze onkunde te bestrijden. Het is dan ook een voorrecht, dat er zoovelen zjjn, die met toewijding arbeiden om deze donkerheid, welke zooveel bederft, op de vlucht te jagen, want eiken Christen geldt het woord Laat uw licht alzoo schjjnen voor de menschen, opdat zjj uwe goede werken zien en den Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Doch daar is nog een andere vjjand, welke wjj met niet minder kracht moeten bestrijden. Hoe dikwjjls wordt er gezegddat had ik niet van die man of van die vrouw gedacht, omdat men van oordeel was, dat zjj in elk geval het wel beter moesten weten. En dit is ook zoo. Niet allen handelen naar het licht, dat zjj hebben en om die reden moet met nadruk het woord van Jezus aan allen voorgehouden wordenIndien gy deze dingen weet, zalig zjjt gy, zoo gjj dezelve doet, want het weten van de dingen is zeker onmisbaar, doch daarmede zjjn wjj er nog niet. Eerst als de mensch leeft naar het licht, dat over hem opgegaan is, eerst als hy doet, wat hy weet, is hy, waar hy behoort te zjjn. Alle kennis is nog geen ware, vruchtbare kennis. Éen luiaard kan wel eens uitnemend spreken over de voor treffelijkheid van den arbeid en als gjj alleen op zjjn woorden afgingt, zoudt gjj verwachten, dat hij een ijverig werker zou zjjn. Maar het blykt u, als gjj hem nagaat, dat er soms een diepe en breede kloof is tusschen zeggen en doen. Bouma. Nog altjjd wordt er gesproken en geschre ven over gezangen. Dit is een onderwerp dat telkens eens aan de orde komt. Wat er over te zeggen is, wordt duidelijk in 't licht gesteld, maar eveneens bljjven de bedenkingen niet uit. Gewoonlijk duurt dit eenigen tjjd en dan wordt het weer stil. Wellicht zal het ook thans wel weer zoo gaan, want er zjjn slechts enkele menschen, die de gave hebben om een goed en stichtelijk lied te dichten. Opmerkelijk is boven dien het verschijnsel dat vele van de liederen, welke in sommige kringen in gebruik en in eere zjjn, van lieverlede in het vergeetboek geraken. Er zjjn nog enkelen, die sommige verzen uit Groenewegen kennen en misschien ook zingen, doch dit zjjn nog enkelen. Yoor jaren was dit anders. Toen waren zy veel in

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1912 | | pagina 1