Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H, I. LAMAR en Ds. R. J. YAM DER YEEH.
9e Jaargang.
Vrijdag 17 Mei 1912.
No. 48.
UIT HET WOORD.
Met roede werking van onderscheidene Predikanten.
iBONMEIEHTSFBUS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
PRIJS DER AD YERTEITIEH
OPGENOMEN DAAR ZIJ HET ZAGEN.
De tijd, waarin Jezus lichamelijk met
zijne discipelen op aarde rondwandelde,
was nu ten einde. Nog enkele oogenblik-
ken slechts, en de geliefde Meester zou
voor de oogen zijner discipelen worden
opgenomen; zij zouden op aarde blijven,
maar Hij zou opvaren naar den hemel.
Onvoorbereid in dezen waren de disci
pelen niet. Reeds vóór zijn lijden en op
standing had Jezus hun van zijne hemel
vaart gesproken. Vrij uit en zonder eenige
gelijkenis te gebruiken, had Hij tot hen
gezegdIk ben van den Vader uitgegaan
en ben in de wereld gekomenwederom
verlaat Ik de wereld en ga henen tot den
Vader. En na zijne opstanding sprak Hij
tot de verrukte Maria Magdalena
Raak mij niet aan, want Ik ben nog niet
opgevaren tot mijnen Vadermaar ga
henen tot mijne broeders en zeg hunIk
vaar op tot mijnen Vader en uwen Vader,
en tot mijnen God en uwen God. En deze
aangehaalde woorden staan natuurlijk niet
op zich zelf, maar spreken alleen zeer
klaar en beslist uit wat Jezus telkens en
telkens op verschillende tijden en bij ver
schillende gelegenheden aan zijne jongeren
betuigd had.
Het waren vooral de verschijningen die
in den tijd, die na de opstanding verliep,
de discipelen op Jezus' aanstaand vertrek
van deze aarde voorbereidden. Geheel
anders dan tevoren was toen zijn omgang
met hen, ja van een omgang kunnen wij
kwalijk meer spreken. Den meesten tijd
was Hij immers verborgen voor hunne
oogen, slechts nu en dan verscheen Hij
hun, of zooals Johannes het teekenachtig
zegt, openbaarde Hij zich. De discipelen
voelden wel, meer nog dan zij 't zich zelf
bekennen wilden, dat er aan den vertrou-
welijken omgang zooals die vroeger plaats
gevonden had, een einde was gekomen en
dat die weldra geheel zou ophouden. En
ofschoon wij hen hebben leeren kennen
als mannen die maar al te weinig de woor
den geloofden, die Jezus tot hen gesproken
had, zou 't toch niet te verwonderen zijn
dat zij bij oogenblikken dachten aan de
vermaning en vertroosting, die zij te Jeru
zalem ontvangen haddenUw hart worde
niet ontroerd; gijlieden gelooft in God,
gelooft ook in mijin het huis mijns
Vaders zijn vele woningen, anderzins zou
Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om
u plaats te bereiden.
Die ure van heengaan was dan nu ge
komen. De profeet uit het midden der
broederen had zijn onderwijs en leering
gegevende uitwerking en voltooiing zou
'twerk van den Heiligen Geest zijn. De
priester naar Melchizedeks ordening had
het groote offer voor de verzoening der
wereld aangebracht;in zijn Naam zou straks
gepredikt worden bekeering en vergeving
der zonden, eerst den Jood en dan den
Griek. Nu maakt de gezalfde koning over
Sion, den berg van Gods heiligheid, zich
gereed om zijn koninklijk bewind te aan
vaarden; alle macht is Hem gegeven in
hemel en op aarde, en Hij zal zich naar
zijn hemelsche residentie begeven, om van
daar uit over alle dingen het regiment te
voeren.
De laatste woorden zijn gesproken aan
de belofte des Vaders, de komst des Hei
ligen Geestes, is vermanend herinnerd
zegenend zijn de handen nog eenmaal uit
gebreid over de hoofden der discipelen, en
Jezus werd opgenomen, daar zij het zagen
De Schrift spreekt er nu eens van dat
Jezus opgevaren is, en legt er dan weer
nadruk op dat Jezus opgenomen is. Zij laat
ons daardoor de beide zijden der zaak zien.
Jezus is opgevaren, want het heengaan van
deze aarde was zijnerzijds een daad van
almacht, van eigen almogendheid. Maar
Jezus is ook opgenomen, want het was de
Vader die den gezonden Zoon tot zich deed
wederkeeren, die het volle loon den Mid
delaar uitkeerde. Door dit laatste ontvangt
de hemelvaart juist het karakter der ver
hooging de Zoon, eerst gezonden en in
onze menschelijke natuur zoo diep verne
derd, wordt nu teruggeroepen door den
Vader, opdat Hij de heerlijkheid en vreugde
ontvange die Hem waren voorgesteld.
Om dezer dingen wil verblijdt zich de
gemeente. Zij heeft haren Borg en Mid
delaar zien nederdalen in de nederste deelen
der aarde, zij heeft Hem als met ingehouden
adem gevolgd op den weg des lijdens en
der smarten, dien Hij te bewandelen had
zij heeft Hem met ontroering zien sterven
aan het gevloekte hout des kruisesmaar
nu, nu roemt zij Wij zien Jezus met heer
lijkheid en eer gekroond Hoe meer zij
't indenkt en verstaat wat Jezus om harent
wille heeft gedragen en geleden, hoe meer
zij van de aarde den koning in de hemelen
in zijne heerlijkheid toejuicht.
Zoo doet hierboven de gemeente der
volmaakt rechtvaardigen, en zoo doet hier
beneden de gemeente die onder 't kruis is
en nog te strijden heeften beiden worden
't brengen van dank en eere aan den ge-
kroonden Overwinnaar nimmer moe.
't Zal op den dag van hemelvaart een
gepaste vraag zijn of ook wij, met ons
hart en leven, aan de huldiging van den
verhoogden Zaligmaker deelnemen. Hij, de
Vorst der aard' is die hulde waard. Maar
dan moeten wij, een ieder voor zich per
soonlijk, de beteekenis van Jezus hemel
vaart recht verstaan. De Heidelbergsche
Catechismus belijdt de groote nuttigheid
der hemelvaart van Christus op deze wijze
Christus is nu in den hemel voor het aan
gezicht zijns Vaders onze Voorspreker
wij hebben ons vleesch in den hemel tot
een zeker pand dat Hij, als het hoofd,
ons zijne lidmaten ook tot zich zal nemen
en niet minder ook zendt Christus zijnen
Geest tot een tegenpand, door de kracht
van welken Geest wij zoeken dat daar
boven is, daar Christus is, zittende ter
rechterhand Gods, en niet dat op de
aarde is.
Maar dit geldt alleen voor hen, diege-
looven, dat Christus door een oprecht ge
loof zijn ingelijfd, en al zijne schatten en
weldaden aannemen. En dit doen velen
niet, ook zij niet die overigens tot de
zichtbare kerk gerekend worden, maar
toch Christus in hun hart niet dierbaar
houden. Zulken belijden Jezus met den
mond, maar zoeken met hun hart het
aardschezij zijn thuis in de dingen die
beneden zijn, maar zoeken niet wat boven
is. De zonde is hun niet een last en smart
gewordenhoe zouden zij dan tot den
hemelschen Koning gaan om voor Hem
te buigen, die tot de aarde nedergedaald
en naar den hemel opgeklommen is om
van de zonde te verlossen? Aardsch uit
de aarde bedenken zij aardsche dingen en
ontsluiten hunne oogen niet om den Koning
in zijne schoonheid te beschouwen. Zoo is
de wereld om ons heen, en zoo leven en
sterven duizenden Jezus is in den hemel,
maar zij zullen Hem daarheen nooit
volgen.
Moge dat uwe ziel maar met heilige
vreeze vervullen om den Heere te zoeken,
terwijl Hij zich nog vinden laat. 't Oog
omhoog, het hart naar boven, hier bene
den is het niet. En Christus wil u ont
vangen zoo arm, ellendig en schuldig zijt
ge niet of Hij reikt u, wanneer ge Hem
bidt, den gouden schepter zijns vredes toe.
Hij wil de zonden vergeven en door zijnen
Geest uw hart vernieuwen en heiligen.
Allen die dit door genade kennen, stem
men zoo gaarne in met het lied der hulde,
dat den hemelkoning in hemel en op aarde
toegebracht wordt. Hun bede is het hier
toe meer en meer door zijn Geest en ge
nade te worden bekwaam gemaakt, want
hun lust is in deze dingen.
Heerlijk zoo te mogen leven 1 Ook bij
den dood in deze dingen werkzaam be
vonden te wordenNu reeds op weg,
straks eeuwig bij Jezus in het vaderhuis,
waarin vele woningen zijn 1
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
„Vrederust."
Objectief.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
En als Hij dit gezegd had, werd
Hij opgenomen daar zij het zagen,
en eene wolk nam Hem weg van
hunne oogen. Hand. 1 9.
Van der Veen.
Het was een schoone dag, waarop de achtste
jaarvergadering van de vereeniging, die haar
stichting voor de verpleging van krankzinnigen
bij Bergen op Zoom heeft, gehouden werd. Uit
het land van Axel en Kadzand, van de eilanden
Zuid- en Noord-Beveland, Walcheren en Schou
wen ja ook uit Braband waren de afgevaardigden
van de afdeelingen en van kerken opgekomen
en vulden voor een groot deel de zaal van het
oude Schuttershof te Middelburg. Precies te
tien uur opende de voorzitter ds. Donner de
vergadering en deelde mede, dat ds. Tjebbes
en ds. Pol ons voorgaan zouden in het gebed,
aan wie hij daartoe nu de gelegenheid gaf.
Beiden spraken een goed woord, dat ons op
wekte tot het gebed voor deze stichting. Met
belangstelling en stille aandacht werd er ge
luisterd en het beroep op aller gebed zal wel
in goede aarde gevallen zijn.
Om twaalf uur begon de tweede samenkomst,
gewijd aan verschillenden arbeid. Wij kregen
eerst een toespraak van den voorzitter, die aan
toonde, dat gebed en arbeid behooren samen
te gaan. Maar wie arbeidt in den Naam des
Heeren zal bewaard blijven voor moedeloosheid.
Daarop volgde het verslag van den Secretaris,
den heer de Kruiter, die in het woord „ont
wikkeling" de geschiedenis van het laatste jaar
zag en dit duidelijk maakte ook. Vervolgens
kreeg den heer Gerlach van St. Joostland het
woord en gaf een overzicht van den geldelijken
toestand en kon tot zijn en zeker tot aller
blijdschap mededeel en, dat de vereeniging reden
heeft tot erkentelijkheid.
Nu kwamen enkele voorstellen, ter tafel, die
met groote instemmighéid behandeld en afge
daan konden worden. Wijl ieder die er belang
in stelt, het kan lezen in het officeele verslag,
deelen wij alleen mede, dat voortaan de leden
van het moderamen herkiesbaar zijn. Naar
onze gedachten een wijze maatregel, welke in
't belang van de stichting kan zijn.
Het slot was schoon. Professor Bavinck sprak
over de gezonde en kranke ziel. Velen hadden
begrepen dat wij een uitnemende rede zouden
krijgen en daarom kw..men z\j tegen drie uur
de zaal nog meer vullen.
Maar het was jammer dat het aantal nog
niet grooter was, want het was inderdaad een
zeldzaam genot om dezen spreker te hooren.
Wat moet iemand helder kunnen denken om
zoo eenvoudig over zulke zaken te kunnen
spreken; wat moet iemand onze taal kennen
om zijn gedachten zoojuist te kunnen weergeven.
Wij gevoelden de problemen, welke het zijn,
het leven en het bewustzijn aan ons stellen,
wij erkenden de voortreffelijkheid en beperktheid
van alle menschelijk weten; wij waardeerden
het licht, dat er over de lichamelijke en gees
telijke krankten is verrezen; wij bewonderden
de genade, welke God in Christus heeft geopen
baard en wy ontvingen lessen voor ons leven,
welke wij wel nooit mochten vergeten. Toch
mogen zij spijt hebben, die er hadden kunnen
zijn en er niet waren, want waarlijk het gebeurt
niet vaak, dat in zulk een vorm zulke gedachten
vertolkt worden.
Aan het eind bracht de voorzitter nog dank
aan ds. de Ligt voor al den arbeid, welken hij
jaren lang voor „Vrederust" had mogen ver
richten en gaf het verlangen te kennen, dat
hij spoedig zijn plaats in het bestuur weer
mocht innemen. Hierop antwoorde ds. de Ligt
nog en sprak uit, dat de voorzitter wel mocht
bedenken, welk een belangrijke plaats hy in
nam en welk een gewichtige taak de zijne was.
De vergadering gaf duidelijk hare instemming
daarmede te kennen. Het is trouwens niet
eens in te denken, wat het zijn zou, als de
stichting „Vrederust" en ds. Donner gescheiden
moesten worden. Wij willen het vooreerst ook
nog niet gelooven.
Met erkentelijkheid aan ds. Pol kunnen we
nog mededeelen, dat we in de gelegenheid zijn
om aan onze lezers voor te leggen, het inleidende
woord door hem gesproken en dat met groote
waardeering gehoord werd.
De Heere zegene verder al het werk der
barmhartigheid, dan ten behoeve van „Vrederust'»
verricht wordt.
Waarlijk er is niets nieuws onder de zon.
Onwilleurig komt men telkens tot deze gedachte:
welke de wijze Prediker in de grijze oudheid
reeds heeft uitgesproken. Toch geldt haast op
elk gebied en het verwonderde derhalve niet,
dat het ook van kracht is in onze kerkelijke
kringen. Het is zeker al een veertig jaar ge
leden, dat een klein blaadje onder den naam
van „Gideon" verscheen en in samenspraken
vooral hekelde de uitwassen van het mysticisme.
Velen ouderen herinneren zich nog wel vrouw
Bramsen en Jan, tegen wie Knap het meestal
had. Dat dit blaadje zooveel gelezen werd
dankte het eensdeels aan den geringen prijs
en anderdeels aan de eenvoudige en duidelijke
wijze, waarop de denkbeelden weergegeven
werden.
In dien tijd werd er in de vrome kringen veel