Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie TanDs. L. BOOM, Os. H. W. LIM1M en Ds. R. J. VAN OER VEEN.
9e Jaargang.
Vrijdag 10 Mei 1912
No. 47.
UIT HET WOOED.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HNEHEHTSPBUS
DruK&er-aitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDEIiBUKGk
PRIJS DER ID YERTEHTIEN
OP DE ZEE VAN TIBERIAS.
Simon Petrus was onder Jezus Apostelen
een krachtige persoonlijkheid. Levendig
van temperament, driftig van aard, af keerig
van peinzen en lang nadenken was hij niet
de man der gedachte, maar van de daad.
Zoo ziet ge hem altoos, wanneer hij in de
Evangeliën optreedt, en zoo leert ge hem
ook thans weer kennen, nu hij met een
zestal andere discipelen toeft aan de zee
van Tiberias.
Hij was daar met hen om te wachten op
de komst van Jezus, want deze had de
jongeren bevolen naar Galilea te gaan, met
de belofte dat ze Hem aldaar zien zouden.
Maar Jezus kwam niet. Dag na dag ging
voorbijmaar hunne verwachting bleef tot
nu toe onvervuld. En hoor, daar klinkt
het nu op eenmaal, zonder eenige nadere
inleiding van Simons lippen Ik ga visschen.
Overleg heeft hij niet gepleegd, naar het
oordeel van anderen in het minst niet
gevraagd.
Maar hij voor zich had er nu trek in om
de zeebuit te verschalken, daar voelde hij
een sterke begeerte toe. En of de anderen
nu met hem mee willen dan wel liever aan
het strand blijven, voor hem staat de zaak
zóó, dat hij op het water moet, dat hij zijn
hart eens ophalen wil in de uitoefening
van het oude beroep. DaaromIk ga
visschen
Menschen met een karakter als Petrus
kunnen u wel eens ergeren. Zij storen zich
vaak aan niets of niemand, zij loopen zoo
licht uit het gareel, zij volgen dikwijls
alleen maar eigen hoofd en wil. Maar wees
langmoedig en zachtmoedig jegens hen en
sta ze vooral niet onhandig tegen, want
zoodoende zoudt ge hen niet leiden, maar
slechts prikkelen. Zie ook het goede niet
voorbij dat in hen schuilt. Vele menschen
blijven in beschouwingen en redeneeringen
hangen, en komen nooit of laat slechts tot
de daadmaar de Petrus-naturen steken
de handen uit de mouwna kort beraad
volbrengen zij wat zij willen, zij pakken
aan en brengen de dingen verder.
En wat hier zoo heerlijk om op te merken
is, is dit: dat Jezus alle naturen hebben
wil en gebruiken kan. Daar waren aan
de zee van Tiberias te zamen Simon Petrus,
en Thomas gezegd Didymus, en Nathanaël,
die van Kana in Galilea was, en de zonen
van Zebedeüs, en twee anderen, en het
waren allen discipelen van Jezus. Hij had
ze allen lief, hoe onderscheiden en uiteen
loopend deze mannen ook waren, en in
Hem waren zij ook allen één. Ook voor
u is er bij Jezus plaats, welke uw aard
of natuur ook zij, en Hij wil niet alleen
de zonde u vergeven, maar ook het hart
u heiligen.
»Ik ga visschen". Dat woord van Petrus
bracht geene ontstemming bij de discipelen
teweeg, maar werd in broederlijken zin
aangehoord. Zij zeiden tot hemwij gaan
ook met u. Simons woord had oude liefde
in hunne harten wakker geroepen, en niet
alleen om hem te gerieven, maar ook om
eigen begeerte in te willigen volgen allen
hem naar het strand en klimmen terstond
met hem in het schip.
Wie zou het hun ten kwade willen duiden
Aan niets minder hebben we hier te denken
dan dat zij tot hun oude beroep voor goed
wilden wederkeeren. Neen, zij vergaten
het niet dat ze voor een heilig doel naar
Galilea waren gezonden, zij bleven hunne
geestelijke bestemming wel indachtig.
Niet te vergeefs hadden zij de ure door
leefd, waarin Jezus op hen blies, zeggende
Ontvangt den Heiligen Geest; gelijkerwijs
de vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook
uliedenMaar naar de wijze beschikking
des Heeren gevoelden zij zich in een tijd
perk van overgang.
Zelf was Jezus niet meer bij hen, en tot
de apostolische bediening waren zij nog
niet uitgezondenhet was nu een ure des
wachtens voor hen. En wat voor kwaads
zou er dan in gelegen zijn, dat zij in dezen
tijd het oude handwerk nog weer eens
opvatten, waartoe zeker wel bij niemand
de lust ontbrak, maar dat ook noodig was
om in hunne behoeften en nooddruft te
voorzien Met een vrije en geruste cons
ciëntie gaan zij dan uit op de wateren, om
buit te maken van wat de zee in onuit-
puttelijken rijkdom in hare diepten besluit.
»En in dien nacht vingen zij niets".
MerkwaardigAan den tijd lag het niet,
want het was nacht, het beste tijdstip om
te vangen. Aan hun kennis en kunde ook
nietzij kenden het vischwater door en
door, zij wisten precies, door ervaring van
hunne jeugd af, waar ze wezen moesten
en waar niet, en met de geheimen om de
netten juist te zetten en goed op te halen
waren zij bekend als de besten. *Aan hun
vlijt lag het ook niet, want zij probeerden
het nu eens hier en dan eens daar, zij hielden
met taaie volharding vol, heel den nacht
door, en toen de morgenstond reeds gloorde
waren ze nog altijd bezig. Maar alles was
vergeefsin dien nacht vingen zij niets
Voor die discipelen niet alleen eene te
leurstelling, maar metterdaad ook eene
beproeving van hun geloof. x>Want wel
hebben zij kennis gehad aan het woord
der Schrift, dat de tegenspoeden des recht
vaardigen vele zijn, maar ook moet hunne
ziel hebben gedacht aan de belofte, dat de
hand des vlijtigen zal worden gezegend.
Het baart altijd weer een strijd voor de
kinderen Gods, die de beloften hebben
voor dit en het toekomende leven, wanneer
hun oprechte en ijverige pogingen met on
vruchtbaarheid worden geslagen en daarbij
hun oog bespeurt, dat de dwaas op rozen
wandelt."
En zoo is het. Maar als God beproeft,
heeft Hij daarvoor wijze en heilige redenen.
Als onze arbeid niet met vrucht gekroond
wordt, wil de Heere ons daarin wel eens
doen gevoelen hoe diep afhankelijk wij van
Hem en Zijnen zegen zijn. Met onze kracht
is niets gedaan, maar aan Gods zegen is
alles gelegen. Nooit mag wie christen is
het woord van den psalmist vergeten »Het
is te vergeefs dat gijlieden vroeg opstaat,
laat opblijft, eet brood der smartenhet
is alzoo, dat Hij het zijnen beminde als
in den slaap geeft." Wie gelooft, heeft
daarom wel de hand aan den ploeg te slaan,
maar moet zijne afhankelijkheid blijven
gevoelen en in de bede tot God om zegen
de rust van zijn harte vinden. Zalig voor
recht getrouw te zijn in het ons aanbe
volen werk, en toch tot in het allerdiepste
der ziel er van doordrongen te zijn, dat
wij zonder den Heere niets kunnen doen.
Ook wil de Heere ons door tijdelijke
teleurstelling wel voorbereiden om grooteren
zegen met dubbele opmerkzaamheid van
Hem te ontvangen. De diep teleurstellende
nacht op de zee van Tiberias heeft er
toe bijgedragen om in de 153 groote vis
schen, die straks in het net besloten waren,
het wonder op te merken, het wonder van
Jezus macht en goedheid. Toen riepen
allen met dank- en vreugdevolle harten
Het is de Heere
Ja, het was de Heere, die naar zijn trouw
den discipelen gedacht, en Hij is het nog
die niemand der zijnen ooit vergeten zal.
Hij zal het op zijn tijd ook met u wei
maken en naar zijnen rijkdom vervullen
al uwe nooddruft, in heerlijkheid, door
Christus Jezus.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
De Classis Middelburg.
IJXT~HET IiJKVEKT.
„Arme jongen
Zeenwsch Kerkblad.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers 3 cent.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Simon Petrus zeide tot hen: Ik
ga visschen. Zy zeiden Jot hem
Wij gaan ook met u. Zij gingen
uit en traden terstond in het schip
en in dien nacht vingen zij niets.
Joh. 21 3.
Van der Veen.
De Classis Middelburg vergaderde verleden
Dinsdag en bracht voor baar leden en bezoe
kers een verrassing. Zij beeft een zekere be
kendheid verkregen door baar langdurige ver
gaderingen, maar een enkele maal toont zy, dat
zy ook wel eens kort kan zyn. Dit was thans
bet geval. In geen jaren was dit gebeurd.
Waaraan lag het? Wie zal bet zeggen? Ten
deele zeker aan bet weinige dat op het agen
dum voorkwamten deele ook aan de geringe
lust om te discussieeren en eveneens voor een
groot deel aan de voortvarendheid van den
voorzitter, die er niet van houdt om voor wat
afgedaan kan worden in een half uur daar een
vol nur voor te nemen. Doch daarmede is bet
nog niet volkomen verklaard. Als bet nooit
eerder gebeurd was, zouden we ons vleien met
de hoop, dat we voortaan op kortere samen
komsten mochten rekenen, doch nu zullen we
tot onszelf zeggen om ons voor teleurstelling
te wachten één zwaluw maakt nog geen zomer.
Was de vergadering dan niet belangrijk?
Wy zonden hierop niet bevestigend durven
antwoorden, want er werd een gewichtige be
slissing genomen. Doch over deze zaak was zoo
aanhoudend en breed gehandeldin den laat-
sten tyd waren er zelfs twee breede rapporten
over gegeven, zoodat de zaak aan alle kanten
ook historisch was toegelicht, dat er geen nieuw
licht meer te ontsteken scheen. Het is jammer,
dat een der betrokken kerken zich in 't geheel
niet in het besluit der Classis kon vinden, en
het is derhalve te voorzien, dat er nog weieens
meer over gesproken zal worden. Voor die kerk
zoowel als voor de Classis is dit onaangenaam
en er bestaat weinig kans, dat er ooit over
eenstemming komt. Ook in dit opzicht zou een
verrassing geen overdadige weelde zyn. Een
ding is gelukkig in deze lange en moeielyke
geschiedenis, dat er aan geen onwil mag ge
dacht worden, maar dat hier de eene overtui
ging tegenover de andere staat.
Van onze Classis zal er weinig op de Parti
culiere Synode komen, wat in den regel zoo
is, nadat pas de Generale Synode gehouden is.
Wy vermoeden, dat ook andere Classes geen
gewichtige punten voor het agendnm zullen
hebben. Eén ding echter kan er ter sprake
komen, dat wel van beteekenis mag genoemd
worden. Het Curatorium der Theologische
School te Kampen vergadert spoedig, en dat
zal beslissen of de Generale Synode ook samen
komen moet om een vyfden Hoogleeraar te
benoemen. De laatste Generale Synode heeft
uitgesproken, dat deze professor er noodig was,
maar dat zy met het oog op den finantiè'elen
toestand der School er niet toe overging om
er één te benoemen. Tevens werd uitgesproken
dat, indien binnenkort de geldelijke omstandig
heden verbeterden, er dan voor dit doel een
Synode bijeengeroepen kon worden. Welnu,
daar is veel gedaan om gelden te verzamelen
en dit pogen heeft ook een goed gevolg gehad
en nu zullen de Curatoren hun oordeel daar
over zeggen. Yelen zien dan ook met belang
stelling uit naar het bericht, dat weldra uit
Kampen verwacht kan worden, en wy zyn van
oordeel, dat het gunstig zal zyn.
Aan de Classis Zierikzee zal ook ditmaal
hulp in de prediking geboden worden.
Bouma.
„Arme jongenzeg ik, en met deernis zie
ik hem aan. Want hy is nog in den schoon -
sten, in den bloeitijd van het levenmisschien
achttien, twintig jaren oudmaar een leelyke
ziekte is bezig hem te ondermijnen, en hem te
maken tot een kruk, tot een sukkel, tot een
van de velen, die stroomafwaarts dryven, die
gedragen en gestut moeten worden inplaats
van zelf te helpen stutten en dragen.
„Arme jongen!" zeg ik, als ik hem aanzie.
Wat den jongen dan wel mag deren Een
tuberculoselijder misschien Of mogelijk een
zenuw-patient Het zou al erg genoeg zyn.
Deze ziekten breken inderdaad vele jonge le
vens, en richten jammerlijke verwoestingen aan
onder de zonen des volks. Ik behoef er niet
van te spreken. Ge weet het ook wel. Maar
de ziekte, waaraan de arme jongen, die ik op
het oog heb, lijdende is, moet nog veel erger
worden geacht. Ik durf niet zeggen, hoe de
Latynsche naam is voor zyn nare kwaalmaar
ik weet wel, hoe ze op zyn Hollandsch ge
noemd wordt.
Met een rond-Hollandsch woord lydt de jon
gen aan de ziekte der lamlendigheidof vindt
ge dezen naam wat grof, zet er dan voor in
de plaats, lusteloosheid, of-te-welJan-Salie-geest.
Och, daar zyn onder onze Hollandsche jon
gens van rondom de twintig tegenwoordig zoo-
velen, die wegkwijnen aan die nare ziekte der
lusteloosheid. Misschien is dit vroeger ook wel
geweest, maar daar weet ik niet van mee te
spreken. Ieder kent het best de verschijnselen
van zyn eigen tijd. En als ik dan zoo om my
zie, dan zeg ik Wat zyn er onder onze Hol
landsche jongens in den mooisten tyd des le
vens onderscheidenen bevangen met de ziekte
der lusteloosheidwat een Jan-Salie-geest is
er in hen gevaren.
Als een jongen aan lusteloosheid lydt, dan
is dit het voornaamste en meest algemeene
kenmerk van zyn kwaal, dal hy het land heeft
aan alleswat moeite en inspanning kost. Om
eens frisch aan te pakken, om met schik zyn
werk te verrichten, om met volle lust zich
ergens op toe te leggen, met hart en ziel te
doen, wat zyn hand vindt om te doendaar
moet ge niet mee aankomen by een jongen,
die lusteloos is. Het is hem alles zoo gauw