Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie ?anDs. L. BOUMA, Ds. H 1. LAMAI en Os. R. J. f AM BER YEEN.
9e Jaargang.
Vrijdag 19 April 1912,
No. 44.
UIT MET WOOR1).
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOHHEMEITSPIUS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
PB IJS DER £D ÏERTE8TIEH
DEGENEN DIE ONTSLAPEN ZIJN
IN JEZUS, WEDERBRENGEN.
Van hunnen Jezus belijden allen die ge
looven beide, dat Hij gestorven is en
opgestaan. Deze stukken staan voor hun
zielsbesef onomstootelijk vast, zij zijn
hoofdstukken der leer, waarin zij door de
genade des H. Geestes onderwezen zijn
uit de Schriften. In ons eigen mensche-
lijk vleesch, dat Hij aangenomen heeft
jiit zijne moeder Maria en waardoor Hij
ons, zijnen broederen, gelijk geworden is,
is Hij na het bangste lijden gestorven aan
het kruis. En in datzelfde vleesch, waarin
Hij stierf is Hij aan den morgen van den
derden dag in glorie verrezen, zegepra
lende over den dood, en het leven en de
onverderfelijkheid als een buit uit het
graf met zich mee voerende.
Toch is hiermee niet genoeg gezegd.
De zaak is niet enkel deze, dat zij geloo
ven in den dood en de opstanding van
Jezus, maar zij belijden ook dat tusschen
deze twee een oorzakelijk verband be
staat met andere woordendat Jezus
opgestaan is, omdat Hij gestorven is. Dit
was de jubel van ons Paaschfeest, dat de
God en Vader van onzen Heere Jezus
Christus zijnen Zoon heeft opgewekt uit
de dooden, ten teeken en bewijze dat het
rantsoen, 'twelk Jezus in zijn lijden en
sterven bracht, volkomen genoegzaam is
geachtHij is overgeleverd om onze zon
den, en opgewekt om onze rechtvaardig-
making.
En nu maakt Paulus van het geloof aan
deze twee hoofdstukken der christelijke
belijdenis een kostelijk gebruik om de
Thessalonicensen te troosten. Onder de
geloovigen aldaar heerschte wel een eenig-
zins verkeerde droefheid ten opzichte van
zulken die in Jezus ontslapen wareneen
droefheid die voor henzelf schadelijk was;
maar die ook metterdaad te kort deed aan
de heerlijkheid van 't Evangelie en aan
de kracht van Christus. Zij waren toch
bedroefd over hunne dooden, omdat deze
niet de toekomst des Heeren beleefd had
den, die zij zelf zoo stellig verwachtten,
hunne geliefden, die in Jezus ontslapen
waren, zouden daar nu niets van zien, en
dit smartte hen. Maar nu zegt Paulus
Broeders, ik wil niet dat gij onwetende
zijt van degenen die ontslapen zijn, opdat
gij niet bedroefd zijt gelijk de anderen,
die geen hoop hebben. Want indien wij ge
looven dat Jezus gestorven is en opgestaan,
alzoo zal ook God degenen, die ontslapen
zijn in Jezus, wederbrengen met Hem".
Hoe Indien wij gelooven en dat deden
de Thessalonicensen dat Jezus gestorven
is en opgestaan, zouden wij dan bezorgd
zijn over zijne leden Hebben wij dan niet
een vasten grond dat zij, die in Hem ont
slapen zijn, ook met Hem, die de Borg en
het Hoofd van zijn volk is, zullen opge
wekt worden Niet voor zich zeiven toch
is Christus gestorven en opgestaan, maar
voor de Zijnen, en daarom mogen wij zeker
en ontwijfelbaar verwachten, dat God onze
vrome gestorvenen wederbrengen, d. i. op
wekken zal met Christus. Al is het dan
ook dat wij levend overblijven zullen tot
de toekomst des Heeren, wij zullen niet
vóórkomen om van Christus verheerlijkt
te worden degenen, die ontslapen zijn. Die
in Christus gestorven zijn, zullen eerst
opstaandaarna wij die levend overge
bleven zijn zullen tesamen met hen opge
nomen worden, en alzoo zullen wij altijd
met den Heere wezen.
Hoe rijk is hier de vertroostingReeds
dit is zoo merkwaardig dat de apostel het
sterven der geloovigen een uontslapen in
Jezus" noemt. Jezus zelf is gestorvenHij
heeft den dood ten volle en in al zijn
bitterheid gesmaakt als vloek en bezoldi
ging der zonde. Maar zijne geloovigen
sterven niet, maar ontslapenvoor hen is
er geen vloek, geene bezoldiging der zonde
meer, geen koning der verschrikking, neen,
zij gaan bij den dood naar het lichaam
rusten, zij gaan slapen. Immers worden
zij maar tijdelijk in het graf geborgen en
niet voor goed en altoos straks klinkt er
een machtige stem door de graven, en de
dooden staan op, evenals de levenden weer
opstaan wanneer zij uit den slaap worden
opgewekt. Zóó zal God de gestorvenen
wederbrengen met Christus, in wien ze
ontslapen zijn. Want ze zijn één en lot
gemeen met Christus, allen die in Hem
gelooven. Zij leven in Hem, maar zij ster
ven ook in Hem, d. i. in zijne gemeen
schap zelfs de dood kan die gemeenschap
niet te niet doen.
Hoe heerlijk is het dan door een oprecht
geloof Christus ingelijfd te zijn en al zijne
weldaden aan te nemenEn hoe troost
vol is het voor de levenden, als zij van
hunne lieve dooden vertrouwen mogen,
dat zij in Jezus ontslapen zijnDaar zal
wel niemand van mijne lezers zijn, die
geene dierbaren te beweenen heeft. Het
is mogelijk dat gij er naar het kerkhof ge
bracht hebt, over wier sterven gij, wat hun
zaligheid aangaat, in het onzekere zijt,
achter wie ge een vraagteeken moet stellen,
over wier toekomst ge met bange vrees
bezorgd zijt. Maar, al buigt ge u voor de
majesteit en het heilig recht uws Gods,
ge laat die dooden toch nog niet geheel en
ganschelijk los; wie zal zeggen wat Gods
souvereine genade nog aan hen heeft willen
doen in hun allerlaatste snik? De hemel
zal niet zonder verrassingen wezen
Maar misschien hebt ge in de groeve
ook mogen neerlaten, die in hun leven
waren of bij hun sterven werden leesbare
brieven van Christus. O, wees over hen
niet bedroefd, gelijk als de anderen, de
ongeloovigen, die geene hoop hebben. Neen,
wees getroost over zulke afgestorvenen, die
den Heere vreesden, die Christus toebe
hoorden, die van Christus waren blijkens
de openbaringen in hun leven, of die gij,
naar Gods Verbond, de zijnen moogt achten.
Zij zijn niet te beklagen. Zij zijn naar de
ziel bij Jezus, opgevaren naar het huis
waarin vele woningen zijn, en eenmaal
zullen zij naar lichaam en ziel beide, eeuwig
met Hem zijn, want als de morgen der
opstanding aanlicht, brengt God hen weder
met Christus. Zij zijn u nu slechts.enkele
schreden vooruit, en gij vindt hen allen
weder als hunne graven opengaan.
Maar dan moet in u ook het bewustzijn
leven, dat gij zelf in waarheid den Heere
toebehoort. Laat uw gebed er om opgaan
tot den genadetroon, wanneer gij dit uzelf
nog niet bekennen durft; de Heere ver
hoort het geroep der ellendiger..
En mag de wortel der zaak door ge
nade in u gevonden worden, o begeer dan
van uw God, dat ge met steeks rijker
genieten de heerlijkheid van den eenigen
troost moogt smakenmet lichaam en
ziel, beide in het leven en sterven het
eigendom te zijn van den getrouwen
Zaligmaker Jezus Christus.
Dan zult ook gij door 't geloof kunnen
roemen Ik zal uw aangezicht in gerech
tigheid aanschouwenik zal verzadigd
worden met uw beeld als ik zal opwaken 1
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
V reemdelingen verkeer
UIT HET LEVEN.
De Titanic.
envs
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
MIDDELBURG,
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cant.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Want indien wij gelooven dat
Jezus gestorven is en opgestaan,
alzoo zal ook God degenen die
ontslapen zyn in Jezus weder-
brengen met Hem.
1 Thess. 4 14.
Van der Veen.
Zoo nu en dan komen de lezers van ons blad
met vragen tot ons, waarop zy gaarne een
antwoord willen ontvangen. Dit kan ons niet
anders dan aangenaam zyn, want daardoor
komen we nader tot elkander. Op deze wyze
toch worden we gewaar, wat sommigen graag
weten willen en tevens blykt ons daaruit, dat
zy met belangstelling lezen, wat we schryven.
Het is ons niet mogelyk om altyd dadelyk te
antwoorden en we verzoeken bun beleefd, dat
zy een weinig geduld met ons oefenen moeten,
want zy weten ook wel, dat bet veel gemak
kelijker is een vraag te doen, dan om op elke
vraag een goed antwoord te geven. Bovendien
gebeurt bet, dat iemand ons vraagt over bet
een of ander te schryven, terwijl by dan tevens
zoo vriendelijk is om er by te voegen, op welke
wyze bij verlangt, dat we bet doen zullen. Wy
stellen dit natuurlijk zeer op pry's, maar hjj
zal het ook in ons wel willen dragen, indien
wy zulk een begeerte niet kunnen vervullen,
althans niet altyd, wijl wij op zulk een zaak
onzen eigen blik hebben, welke wel eens ver
schilt van dien der vragers. In zulke gevallen
zyn we wel genoodzaakt om bet te laten rusten,
wijl we ons in bet twijfelachtige liefst ont
houden.
Na deze toelichting beginnen we met eene
vraag, welke voor ons nieuw was. Bekend is
bet, dat er in vele plaatsen vereenigingen zyn
tot bevordering van bet vreemdelingenverkeer
en bet is voor ieder duidelijk, wat die ver
eenigingen beoogen. Het leven van dezen tijd
staat in bet teeken van 't verkeer. Steeds ge
makkelijker worden de reisgelegenbeden en
dit lokt velen uit om voor korter of langer ty'd
zyne woonplaats eens te verlaten. Vooral in de
zomermaanden wordt er veel gereisd. Dan zyn
de treinen vol en de booten hebben veel passa
giers. Men begrijpt niet, waar al deze menscben
vandaan komen. Soms krygt men den indruk,
dat schier niemand meer thuis is. Vroeger
waren er velen, die nooit verder kwamen dan
bun stad of dorp, die bun gansche leven in
een beperkten kring doorbrachten, maar dit is
thans 'geheel anders geworden. Het begint al
bij de kinderen. Zy moeten er eens uit. De
scholen organiseeren een reisje voor de leer
lingen. De trek om eens bier of daar te zien
wordt steeds sterker. Wat vroeger alleen aan
enkelen vergund was, komt al meer onder bet
bereik van velen en bet aantal van ben, die
eens de grenzen van het land overgaan wordt
steeds grooter.
Voor de plaatsen, waarheen de vreemdelingen
komen, is bet voordeelig. Wie reizen en eenige
dagen of weken in den vreemde vertoeven wil,
moet een goede beurs hebben, want alles vraagt
geld en vandaar dat er velen op die plaatsen zijn,
die een zoet winstje maken. Het is dus van
belang om de vreemdelingen ergens heen te
lokken en ben het verblyf aldaar zoo geriefe
lijk en aangenaam mogelyk te maken. Daartoe
nu vereenigen de burgers van zulk een plaats
zich om alle middelen aan te wenden, teneinde
de menscben naar bun eigen omgeving te
balen. Op zich zelf is daar niets tegen. Ieder
mag doen, wat ten goede kan komen aan zyn
omstreken. Wy zien er dan ook geen kwaad
in, dat zy die het nut daarvan beseffen, zich
saam vereenigen om bet voorgestelde doel te
bereiken. Met elkander kan men in den regel
meer verkrygen dan wanneer ieder op zich zelf
staat en naar eigen inzicht handelt. Wy zouden
dus bevestigend antwoorden op de vraag, of
het geoorloofd is, lid te zyn van zulk een
vereeniging.
Het spreekt van zelf, dat dit antwoord enkel
slaat op de vraag, ot burgers op ééne plaats
samen trachten mogen van hunne omgeving te
krygen de voordeelen, welke aan het komen
en het verblyf van vreemdelingen verbonden
zyn, eu het is wel mogelyk, dat dit niet geldt
van elke bestaande vereeniging. Wy zyn niet
genoeg op de hoogte om daarover een oordeel
te vellen. Wy zouden dan eerst moeten weten,
of de middelen, welke deze of gene vereeniging
aanwendt, den toets kunnen doorstaan. Geen
vryheid heeft iemand om lid te zyn van een
vereeniging, welke b.v. de Zondagsontheiliging
voedt, dit behoeft zeker geen nadere toelichting.
Wy weten allen, dat er velen zyn, die den
Zondag misbruiken. Dan gaan zy by voorkeur
uit, dan zoeken zy het vermaak, dan wonen
zy allerlei spelen by. Als nu een vereeniging
tot bevordering van het vreemdelingenverkeer
er op uit is om dit verkeerde streven in de
hand te werken, dan moet men zulk een ver
eeniging niet steunen. Dit kan niet geraden zyn.
Wy wyzen hier op om duidelyk uit te laten
komen, dat men om juist te oordeelen nagaan
moet, hoe het met elke vereeniging staat. Het
doel kan op zichzelf goed zyn, maar de mid
delen, welke gebruikt worden, kunnen veroor
deeld moeten worden, en dan deugt het niet.
Wij zyn toch niet van de leer, dat het doel
de middelen heiligt.
Hiermede achten we ons van deze taak ont
slagen in de hoop, dat het aan den vrager be
vrediging schenken mag. Om precies te weten,
wat men in elk geval doen moet, dient men
eerst nauwkeurig te kennen niet alleen het
doel, waarop het oog gericht is, maar ook den
weg langs welken men poogt om het te be
naderen. Bouma.
Het zou een noodelooze herhaling zyn van
bijzonderheden, die wy allen breedvoerig in de
couranten hebben gelezen, indien ik verhalen
ging van den ondergang der „Titanic", het ge
weldig groote, nieuwste passagiersschip, varende
van Europa op Amerika.
Alle vleesch is als gras!
Een anderhalf duizend menscben levend be
graven in een graf van meer dan drieduizend
meter diepteOp dit oogenblik las ik nog
niets, van 't geen mogelyk door de geredden