Door God geleid.
FEUILLETON.
Kerk en Schoolnieuws.
den Javaan geen sprake. Daarvoor moet hij
God en zichzelf recht kennen, en dat juist doet
hy niet. 't Is by hem slechts een besef, dat
hy iets verkeerds heeft gedaan en een zekere
spijt over de bittere gevolgen daarvan. Dat hij
tegen Gods gerechtigheid en liefde zondigt
weet hy niet. Die deugden Gods kent hy niet
eens. En hoe vreeselyk de zonde tegen dien
God is verstaat hy ook niet en kan hij niet
verstaan.
Slechts een vaag schuldbewustzijn is er al-
zoo by den Javaan, ook al spreekt hy van zyn
zonde en ellende. En dat wordt door het
Animisme nog gebluscht. Dat toch kent geen
zedelijke wet, maar alleen willekeur der gees
ten en vrees voor hun wraak. Daar is geen
plaats voor droefheid over de zonde zelf, geen
besef, dat overtreding als zoodanig verkeerd
is en strafwaardig.
Ook het Hindoeïsme wekt het schuldbesef
niet op, maar vernietigt het veeleer. Dat phi-
losophisch stelsel leert, dat goed en kwaad
voortvloeien uit één bron. De oorzaak der zonde
ligt dus in de Hoogere Macht. Dan is niet
de mensch schuldig, maar de Macht, die hem
het aanzijn gaf. Zoo gaat alle besef van zonde
en schuld, van strafwaardigheid en verantwoor
delijkheid te loor, en het natuurlijke schuld
besef wordt er door te niet gedaan.
En zelfs het Mohamedanisme kan het schuld
bewustzijn niet kweeken. Het veruitwendigt
de zonde. Als men dan maar uiterlijk rein is
en de godsdienstige plichten tegenover Allah
maar trouw vervult, dan is 'tal goed. Op de
uitwendige daad komt het meer aan dan op
de innerlijke gesteldheid van het hart. Daarby
is ook de wet van Allah op louter willekeur
gegrond.
Geen droefheid over de zonde zal dus uit
deze stelsels worden geboren. Veeleer zullen
ze alle schuldbewustzijn dooven en alle leed
wezen doen ophouden. En toch is het schuld
besef nog niet verloren gegaan
Toch spreekt het geweten nog ook by zulke
menschen, wanneer zij zondigen. Hy laat zich
niet onbetuigd. Hy doet nog de consciëntie
spreken en blijft er levendig houden een zeker
algemeen schuldbesef. R. Hamming.
Gebed van den kerkeraad voor den dienst
des Woords.
Nu in den laatsten tyd meer en meer de
aandacht is gevestigd geworden op de betee-
kenis van het gebed, dat in den kerkeraad ge
daan wordt vóór dat de dienst des Woords en
der Sacramenten een aanvang neemt, gevoelen
wij ons gedrongen daaromtrent eenige opmer
kingen te maken. Niet om daarover critiek uit
te brengen. Want het gebed en vooral het
openbaar gebedals de uiting onzer verlangens
en begeerten tegenover God, mag nooit door
onzen naaste beoordeeld worden op dezelfde
manier als dat de prediking aan het oordeel
der toehoorders onderworpen is.
Het gebed is het spreken tot God. De pre
diking is het spreken tot de gemeente.
Daarom dat ons persoonlijk bidden steeds
een intiem karakter draagt en in de binnen
kamer geschieden moet, nadat de deuren ge
sloten zyn geworden, om daarmede onze afzon
dering van de wereld en zelfs van onze naaste
omgeving te kennen te geven.
Van dit persoonlijk gebed is het openbaar
gebed onderscheiden, omdat dit laatste de uiting
is, niet van onze persoonlijke begeerten en ver
langens die wij voor onszelven koesteren, doch
van zulke begeerten die wy met andere Broe-
Een verhaal uit de eerste helft der 16e eeuw
door Zelandia.
25) HOOFDSTUK XVI.
Den dood nabij.
Wat lot scheen Margarita anders beschoren
dan op zoo jeugdigen leeftyd het weduwenkleed
te moeten dragen? In het huis harer ouders
vond zij een schuilplaats in dezen treurigen
tijdmaar haar eigen veiligheid deed haar des
te meer bezorgd zijn voor,die haars mans.
En waarlijk, het zag er thans donker genoeg
voor dezen uit. Het bericht van zyn gevangen
neming was spoedig allerwege bekend geworden
en riep overal de oude vijanden wakker.
Nadat hy eenigen tijd in gevangenschap had
doorgebracht, werd hy voor den administrateur
in het Bisdom van Turijn gebracht. Deze hooge
geestelijke zou hem ondervragen.
Het bleek Curione al dadelijk, dat de onder
vrager reeds van alles op de hoogte was. Hem
werd ten laste gelegd, dat hy oproer had ge
predikt tegen het pauselijk gezag, ter oorzaak
waarvan hy dan ook gegrepen was.
Hierover viel het Curione gemakkelijk zich
te verantwoorden; hy had immers niet anders
ders, in de eene of andere zaak gemeen hebben,
en die nu by monde van één der Broederen
ten aanhoore der anderen den Heere bekend
gemaakt worden, om ze gezamenlijk voor het
aangezicht des Heeren te brengen.
Doch nu dragen deze openbare gebeden een
zeer van elkander onderscheiden karakter.
En nu komt het juist op de beteekenis van
het karakter van het openbaar gebed aan, om
dit aan het doel te doen beantwoorden. Het
openbaar gebed, dat de Bedienaar des Woords
bij den dienst des Woords in het midden der
gemeente doet, moet geheel anders wezen dan
hetgeen één der ouderlingen doet, vóór dat de
dienst des Woords een aanvang neemt.
En nu is het schrijver dezes wel eens opge
vallen, waar hij het voorrecht had zulke ge
beden van den kerkeraad aan te hooren, vóór
dat hy zich naar den kansel begaf, dat sommige
gebeden, als wjj dat eens zoo mogen uitdruk
ken, niet geheel aan het doel beantwoorden of
anders gezegdhet doel voorbij streven.
Wanneer in den kerkeraad de nooden der
gemeenten, de belangen van Gods koninkrijk,
ja zelfs die van Vaderland en Vorstenhuis en
wat niet al, in hun gebed door een ouderling
den Heere worden opgedragen, dan gevoelt
men toch, dat zulk een bidden een vooruit-
loopen is op den dienst der gebeden, die door
den Bedienaar des Woords verricht worden
moet.
Oorzaak daarvan is, dat zulk een ouderling
evenmin de roeping van den leeraar alsmede
de roeping van den kerkeraad verstaat.
Tot de roeping van den kerkeraad behoort
de keuze van den dienaar des Woords, die den
Dienst des Woords en der gebeden verrichten moet.
Daarom moet de kerkeraad zyn verantwoor
delijkheid gevoelen voor de taak, die den Dienaar
des Woords is toevertrouwd.
Dat gevoel van verantwoordelijkheid legt hem
een gebed in het hart en op de lippen om nu
Gods hulp af te smeeken voor den leeraar, die
het volgend oogenblik op den kansel zal staan,
niet om een proeve te geven van welsprekend
heid alsof hy voor een rederijkerskamer stond,
maar om de gemeente van Jezus Christus op
te bouwen in het allerheiligst geloof, en hen
die in het midden der gemeente met een schijn
geloof tevreden zyn, of die in afwijking ver-
keeren, te waarschuwen en te vermanen voor
het naderend oordeel. Die dienst des Woords
omvat zoovéél, dat wij dat alles onmogelijk hier
in bijzonderheden kunnen ter neder schrijven,
en wy dat niet beter kunnen uitdrukken dan
in deze 3 woorden waarme Dr. A. Kuyper Sr.
in zyn E. Voto zoo schoon de taak van den
Dienst des Woords omschrijft om te wapenen,
te troosten en ie winnen.
Maar by dien Dienst hoort ook nog de Dienst
der gebeden, die niet maar als aanhangsel van
den Dienst des Woords beschouwd worden mag
(zooals dat helaas zeer dikwijls geschiedt) maar
die mede een zeer gewichtig bestanddeel van
dezen dienst uitmaakt. Door den Dienst der
gebeden, die de gemeente by monde van haar
leeraar tot God opzendt in den Naam van Jezus
Christus, worden alle nooden en behoeften die
de lidmaten van Christus gemeente van die
plaats zoowel voor hun persoonlijk en hun
huiselijk-, alsmede voor hun maatschappelijk en
staatkundig leven gevoelen, den Heere opge
dragen. En daarom moeten alle dingen wel
zoo beknopt mogelijk, maar toch alles omvat
tende voor des Heeren aangezicht gebracht
wordenniet omdat de Heere het niet weet,
maar opdat het voor het bewustzijn der ge-
gedaan, dan de klaarblijkelijk valsche citaten
van den monnik te weerleggpn; hy was ge
noodzaakt geweest tot verweer.
Men bracht voorts in herinnering zyn voor
genomen reis naar Duitschland met zijn vrien
den zijn redeneeringen, toen reeds gevoerd op
onderscheidene plaatsen, uitlatingen, die hem
immers Bonifacio in handen hadden doen vallen.
Bovendien werd hy gewezen op zyn daad in
het klooster van Sint Benignusde verwisseling
der reliquien met de Heilige Schrift. Want
hoewel men geen volstrekte zekerheid had om
trent dit punt, had toch Curiones vlucht de
zeer sterke vermoedens tegen hem gerezen niet
weersproken.
En by dit alles kwam nu nog een beschul
diging tegen hem ingebracht door zyn naaste
verwanten en nu weder vernieuwdeen for-
meele aanklacht wegens kettery.
Zyn hebzuchtige zwager tracht op allerlei
wyze de aanklacht te verzwaren, teneinde Cu
riones veroordeeling te verkrijgenzoo immers
kan hij zich in het onbetwiste bezit van diens
eigendommen stellen.
Van alle kanten pakken zich dus de wolken
joven' het hoofd van den trouwen Godsgezant I
samen.
Slechts één middel kan hem reddenmaar
dat eene middel is dan ook onfeilbaar en zal
ïem niet alleen ontheffen van alle straf, maar
meente helder worden zou wat zy den Heere
afvraagt.
Doch alzoo staat het niet met het gebed van
den Kerkeraad waarin die dingen alleen op den
voorgrond moeten treden, die de Kerkeraad
van den Heere begeert opdat de Leeraar zyn
taak als voorganger der gemeente goed ver
richten moge.
En nu is het wel eens meermalen gebeurd,
dat in het gebed van den Kerkeraad vele van
die dingen, die door den Leeraar in het gebed
met de gemeente aan God moeten worden
opgedragen, reeds met name genoemd zijn
geworden.
Daardoor ontstaat tweeërlei gevaarin de
eerste plaats dat hetgeen de kerkeraad den
Heere voor den dienstdoenden Leeraar vragen
moet, niet of nauwelijks in hun gebed gedacht
zal worden. En het tweede gevaar bestaat in
de verzoeking, waarin de leeraar gebracht
worden zal om die dingen, die reeds door den
kerkeraad in het gebed gedacht zyn geworden,
nu niet nog eens voor het aangezicht des Heeren
te brengen.
Natuurlijk moet men deze opmerking niet
verkeerd verstaanAlle wettischheid zy by elk
gebed zoowel van den Kerkeraad als by dat
van den Leeraar in het midden der gemeente,
buitengesloten.
Buitengewone omstandigheden kunnen zich
voordoen, die zoowel den dienstdoenden Ouder
ling in zyn gebed met den Kerkeraad, alsmede
den Leeraar in zyn gebed met de gemeente om
een bepaalde zaak tot een ernstig en aanhou
dend smeeken dringt, byv. om één zaak maar
te noemen, in de gevallen van kerkelijke cen
suur. Dat de Apostel Paulus driemalen om
eenzelfde zaak bad, wat hem wel persoonlyk
aanging, maar toch ook voor zyn apostolisch
ambt en werk in de gemeente des Heeren zoo
belangrijk was, mag ons hierbij wel tot een
baken en richtsnoer dienen, 2 Cor. 12 8.
Doch zulke dingen zyn uitzonderingen op
den regel. Altoos moeten onze woorden wei
nig zyn, omdat God in den hemel is en wij
op de aarde zyn. (Prediker 5 1).
En daarom moet in ieder openbaar gebed
datgene met name genoemd worden wat be
paaldelijk op dat oogenblik het voornaamste
is. Dit brengt van zelf eene andere vraag naar
voren, waarover in onze dagen ook veel ge
sproken is geworden, n.l.of de kerkeraad
geroepen is ééns of twéémaal op één Zondag
voor den dienstdoenden Leeraar te bidden
De meeste kerkeraden doen dit nog. Maar som
mige kerkeraden hebben in de laatste jaren de
gewoonte aangenomen om vóór den aanvang
van den morgendienst te bidden en na afloop
van den tweeden dienst (hetzy middag- of
avonddienst te danken. Hoe goed ook bedoeld
kan schrijver dezes zich onmogelijk daarmede
vereenigen. Waarom geschiedt dat gebed?
Immers niet om den Heere wat bekend te
maken, wat Hy anders niet zou weten, maar
om ons afhankelyksgevoel inzake den dienst
des Woords en der gebeden den Heere te be
tuigen
En nu klemt dat gevoel van afhankelijkheid
in zulk een oogenblik het meeste voor dat
werk dat men in die ure te verrichten heeft
en niet voor den arbeid die men later doen
moet. Derhalve zal des morgens het gevoel
van behoefte aan des Heeren ondersteunende
genade voor den morgendienst het sterkst op
den voorgrond treden. En in de middag- of
avondure voor den middag of avonddienst. Als
men met één gebed voor die twee diensten
zal hem de gunst des pausen zelfs doen ver
dienen.
En tóch, Curione weigert, dat middel aan te
grijpenwant dat is het middel der verlooche
ning der afzwering van zyn geloof.
Men wyst hem op het treurig vooruitzicht
van zyn vrouw en kinderen, wanneer hy by zyn
gevoelens volhardt; maar, hoezeer zyn hart van
weedom krimpt by het vooruitzien van het
droeve lot, dat zijne dierbaren treffen zal, hij
kan zyn Meester niet ontrouw worden.
Ten slotte dreigt men hem met den brand
stapel. Tevergeefs, God was de rotssteen zijns
harten
Curiones vrienden, (hy heeft er vele en machtige
en niet uitsluitend onder zyn geloofsgenooten),
spannen al hun krachten in, ten einde hem te
redden. Maar zyn hardnekkigheid heeft den
rechter verbitterd.
Reeds maanden is Curione thans gevangen.
Nog altijd is in zyn zaak geen beslissing ge
nomen. De bisschop van Turyn besluit een
einde te maken aan den slependen gang van
het proces. Hy zal zich persoonlyk naar Rome
begeven en den Paus zeiven Curiones veroor
deeling vragen.
Het coadjuraat wordt bekleed door bisschop
David, een broeder van den machtigen kardi
naal Cibo.
Bisschop David wordt de zorg over Curione
op eenen dag volstaan kan, waarom dan ook
niet maar éénmaal per dag des Heeren zegen
afgesmeekt voor de spijze die men dien ge-
heelen dag gebruiken zal? Waarom dan ook
niet voor het morgenontbyt alleen gebeden
en aan het einde van het laatste maal van
warme spijze of brood gedankt? Dan ware
éénmaal te bidden en éénmaal te danken op
éénen dag voldoende!
En indien ons Godvruchtig gevoel hiertegen
opkomt, omdat men gevoelt dat dit strijdig zou
zyn met waarachtige vreeze Gods, waarom vol
gens de kerkeraden dan inzake het gebed voor
den Dienst des Woords een methode, die men
inzake andere openbare gebeden zooals tafelge
beden sterk veroordeelen zou
Al zulke methoden komen voort uit den geest
der dienstbaarheid wederom tot vreeze en kun
nen den Heere niet welbehagelyk zynLaat
men toch meer het bidden als een voorrecht
beschouwen, dat men het doen mag en niet als
iets dat men doen moet. En zuiveren wy dan
ook dezen Roomsch Catholieke zuurdeesem van
werkheiligheid uit. En laat ons staan in
de vrijheid waarmede Christus ons heeft vrij
gemaakt. Dan zal ons bidden meer bestuurd
en beheerscht worden door den drang des har
ten, die in ons gewerkt is door den Heiligen
Geest, om te komen tot dat bidden zonder
ophouden, als uiting of openbaring van een
gevoel van nimmer eindigende dankbaarheid,
die wy Gode voor Zyne onuitsprekelijke gave
verschuldigd zyn.
(N. H. K.)
TWEETAL
te Rotterdam (vac. ds. v. d. Brink)ds. F. C.
Meyster te Zegwaart;
ds. J. C. Rullmann te Berkel en
Rodenrijs.
te Veenwoudsterwalds. W. F. C. v. Lingen
te Gerkesklooster
ds. E. C. v. d. Laan te
te Driesum.
te Westerleecand. H. Hasper Jr. te Amsterdam
cand. G. R. Kuyper te Hilversum.
BEROEPEN
te Schiermonnikoog: ds. J. H. Houtzagers te
Kootwijk
te Breukelen ds. H. A. Munnik te Fijnaart
te Scherpenzeelds. R. de Jager te Baambrugge
te Ridderkerk en te Haastrechtcand. G. R.
Kuyper te Hilversum.
AANGENOMEN
naar Pynacker: cand. D. J. van Katwijk te
Rotterdam
naar Barneveld ds. E. J. Wientjes te Krimpen
aan de Lek.
BEDANKT
voor Seharendyke, Oosterzee, St. Jacobi Parochie
en Balkcand. D. J. v. Katwyk te Rotterdam
voor Leidends. F. C. Meyster te Zegwaart
voor Bussumdr. T. Hoekstra te 's Hertogen
bosch
voor Alkmaards. H. A. Munnik te Fynaart.
De driedaagsche Bazaar, gehouden ten
voordeele van de Chr. Bewaarschool te Mid
delburg, is op zeer gepaste, waardige wyze
Dinsdag door ds. Bouma geopend. Donderdag
werd zy, onder veel belangstelling, na het
uitspreken van een zeer toepasselijk schoon
woord, het zingen van Psalm 72 11 en dank
gebed door ds. de Visser gesloten.
Deze Bazaar mag als uitstekend geslaagd
bevolen, en de bisschop van Turyn vertrekt
naar Rome.
David is er niet gerust op, dat Curione geen
poging zal wagen te ontsnappen. Daarenboven
weet hy, dat de vrienden van den gevangene,
nu ze zien, hoe gevaarlijk de positie van dezen
wordt, alles in het werk zullen stellen om hem,
desnoods met geweld of list, uit den kerker te
verlossen.
Daarom bedenkt hy een plan, dat Curione
miten staat zal stellen te ontvluchten en zyn
vrienden hem te hulp te komen.
In den nacht wordt Curione eensklaps gewekt.
Een cipier met eenige helpers grijpen hem
en voeren hem langs donkere wegen, wel zorg
dragende, dat hy niet weet, werwaarts de weg
eidt.
Eindelijk houden ze stil voor een oud gebouw,
een voormalig kasteel, dat thans als gevangenis
dienst zal moeten doen.
Curione wordt gedwongen op een lage houten
bank plaats te nemen. Ruwe ijzeren boeien
worden hem zonder mededoogen om de voeten
geklemdterwijl de ketenen bovendien aan
den muur worden vastgeklonken.
Daarna laat men hem aan zyn lot over.
Binnen het gebouw, voor den uitgang, houden
twee zwaargewapenden de wacht»
Ontkomen is derhalve onmogelijk.
David is gerust. Thans behoeft hy niet te