UIT HET L.ETEN.
ZENDING.
Erg jammer.
Zendingsdag der Hervormden.
De Macedoniër.
VERTROUWEN.
5 April 1912.
Waarde Vriend.
Honderd .jaren geleden was er een Fransch
soldaat, die een onbegrensden eerbied gevoelde
voor zijn Keizer, den grooten Napoleon. Deze
soldaat werd in een veldslag door een kogel
in de borst getroffen. De geneesheer onder
zocht de wonde, en sneed in het vleesch om
den kogel te vinden. Hy sneed al dieper en
dieper.
Toen kwam er een glimlach op het gelaat
van den gewonde, en hy zeide tot den genees
heer„Ge hebt nu al zoo diep gesneden om
den kogel te vinden, snijd nu nog maar een
weinigje dieper, en dan zult ge er misschien
wel niet vinden den kogel, dien ge zoektmaar
ge zult er vinden mijn Keizer
o Myn broeder, mocht alzoo diep in onze
harten ook leven door het geloof de opgestane
Heiland, naar wiens kruis en graf dezer dagen
onze oogen gericht zyn, nu het Paaschfeest
der kruisiging en het Paaschfeest der verrij
zenis door de Kerk van Christus weder gevierd
wordt.
Er zyn zoo enkele hoogbevoorrechte mannen,
die in de harten van duizenden leven. Ge hebt
er wel van gelezen met welk een enthousiasme
dr. Kuyper in het Noorden des lands ontvan
gen is. Ooggetuigen zeggen, dat de geestdrift
overweldigend wasen dat de uiting van
liefde eenvoudig ontroerend is geweest. Ik
denk, dat menig antirevolutionair, als hy op
de snijtafel kwam, ook zou kunnen zeggen
Snyd nog maar een weinigje dieper, en ge
zult er vinden mijn dr. Kuyper
Zegt gehet grenst aan afgoderijik zeg
ik vind het heerlijk, als een volk zoo lief kan
hebben, al zal die liefde ook licht met zonde
bevlekt zijnZegt geer zijn aan zulk een
vereering groote gevaren verbonden ik zeg
er is nog grooter gevaar aan verbonden, wan
neer een volk zijn groote mannen niet weet te
vereeren
Ik ga met deze gedachtenwisseling niet
verder. Ik wijs slechts op het feit, hoe een
man kan leven in het hart zyns volks. Dat
feit is echter maar een flauwe schaduw van
dat oneindig veel heerlijker feit, dat Jezus
leeft in het hart zijner geloovigen. Wat die
Fransehe soldaat van zyn Keizer zeide, was
goed bezien slechts beeldspraak. Ook bij de
meest innige liefde blijft het voorwerp onzer
genegenheid buiten ons staan, al schijnt het
ons voor ons gevoel soms toe, alsof het binnen
in ons leeft. Maar by Jezus is het werkelijk
heid Hij leeft waarlijk in het hart zijns volks.
Niet in lichamelyken zin, maar geestelijk.
Geestelyk, d. i., niet zinnebeeldig, maar waar
lijk en wezenlijk, hoewel niet zinnelijk waar
neembaar.
Wanneer het mes van den chirurgijn nog
dieper had gesneden in het vleesch van dien
gewonden soldaat, hjj zou er toch den Keizer
niet hebben gevonden. En wanneer ge met
een mes gingt snijden in het vleesch en in
het hart van een kind van God, ge zoudt er
Jezus niet vinden. Maar by den eersten zoudt
ge den Keizer niet vinden, eenvoudig omdat
de Keizer daar niet was. Doch bij den laatsten
zoudt ge Jezus niet vinden, niet omdat Hy
daar niet was, maar omdat Hy woont en leeft
in het hart zyns volks op een wijze, die door
de uiterlijke zinnen niet kan worden waarge
nomen.
Van den Keizer kon het slechts zinnebeeldig
worden gezegd, dat hy leefde in het hart zyner
dapperenmaar van Jezus is het waarheid,
dat Hy in geestelijken zin in zijn geloovigen
leeft.
Staat dit echter wel altyd zoo klaar voor
ons bewustzijn? Stel uzelf eens een oogen-
blik in de plaats van dien Fransehen soldaat.
En zeg het dan eens, met dezelfde bewustheid,
met hetzelfde gevoel, met hetzelfde enthousi
asme: „Snyd nu nog maar een weinig dieper,
en ge zult er vinden mijn Eeere en mijn God 1*
Ik stel me zoo voor, dat ge aarzelt om het te
zeggen.
Ach, als het u gaat als my, dan ontgloeit
ge vaak gemakkelijker in geestdrift voor men-
schen, dan in geestdrift voor Jezus. Wat zijn
de oogenblikken zeldzaam, dat onze harten
brandende zyn, wanneer Hy met ons op den
weg is en ons de Schriften opent. Ik hoorde,
dat by de menschen toen dr. Kuyper in Leeuwar
den en Groningen sprak, de ziel op hun aan
gezicht lag. Dezelfde rede, door een ander
uitgesproken, zou hen maar matig hebben be
wogen. De kracht van de rede lag in den
persoon, die haar hield. De suggestie ging
niet van de rede op zichzelf uit, maar van dr.
Kuyper, die haar uitsprak.
Hoe dikwijls spreekt. Jezus tot ons door zyn
Woord, en het ontroert ons niet. Hoe komt dit
toch? Jezus, die, wat moet ik zeggen, zooveel
grooter, zoo heel anders, zoo gansch zeer uit
nemend is boven de uitnemendste mannen, die
de banier boven tienduizenden draagt, die dood
geweest is en ziet, Hy leeft, die overgeleverd
is om onze zonden en opgewekt tot onze recht-
vaardigmakingHoe missen wy zoo vaak de
klaarheid in ons geestelijk leven, welke ons
zonder twijfelen en aarzelen doet spreken
Christus leeft in mij Och, zoo menigeen is
meer geneigd angstvallig te vragen leeft Chris
tus wel in my
Die Fransehe soldaat twijfelde niet. Hy wist
het: het beeld van zijn Keizer stond diep in
zyn hart. Yoor zyn Keizer had hij het vuur
getrotseerd en den dood gebraveerd. Yoor zijn
Keizer doorstond hij met een glimlach de smar
ten van het ontleedmes. Zyn Keizer was de zon
van zijn leven. Om zijn Keizer bewoog zich
zyn leven en zyn lot.
En wij twijfelen zoo vaak. Aan de plaats,
die Jezus heeft in ons hart. Yanwaar dit
toch Is het ook, omdat we niet altijd be
kennen den grooten nood en dood, waaruit
Jezus de zijnen verlost? Als ge vraagt, wat
het geheim van de geestdrift en de liefde der
Fransehe soldaten voor hun grooten Keizer
geweest is, dan moet dit zeker voor het groot
ste deel hierin worden gezocht, dat hy zyn
dapperen door stryd tot overwinning gevoerd
heeft. Als ge vraagt, wat het geheim is van
de geestdrift en de liefde van de antirevolutio
nairen voor hun grooten leider, dan moet dit
voor het grootste deel zeker daarin worden
gezocht, dat hy zyn „kleine luyden" door strijd
tot overwinning heeft gevoerd. En is het nu
ook misschien, dat ons oog vaak te weinig
geopend is voor den strijd, die Jezus voor zijn
volk heeft gestreden, en voor de overwinning,
die Hy voor zyn volk overwon is het mis
schien hierdoor, dat onze harten niet altyd
voor Hem brandende zyn zóó, dat we zéggen
kunnen, zonder ons te bedenken, met volle
gewisheid der innigste liefde„snijd nog die
per, en ge zult er vinden onzen levenden Hei
land Dit is merkwaardig Wat had Maria
Magdajena Hem liefmaar zij wist het ook,
dat Hy haar van zeven duivelen had verlost.
Ik schrijf u deze dingen, myn vriend, omdat
ik ze dikwijls zoo by my zeiven en anderen
vind. Het zou zoo heerlijk zijn, indien wy meer
stonden in het vaste geloof: „ik leef niet meer,
maar Christus leeft in my, en hetgeen ik nu
in het vleesch leef, dat leef ik door het geloof
des Zoons van God, die my liefgehad 'heeft, en
zich voor mij heeft overgegeven".
Ik weet maar één weg om tot die heerlyk-
heid van het bezielde geloof te geraken. We
moeten dichter by Hem leven. De Fransehe
soldaten zagen hun Keizer. Zij waren, waar hij
was, en hij was, waar zij waren. Zy leefden
met hun Keizer mee. Ons anti-revolutionaire
volk slaat met voortdurende belangstelling zyn
leider gade het leest, wat hy schrijftals hij
spreekt, dan gaat zyn Woord door heel het
land, van stad tot dorp de kleine luyden leven
met hun aanvoerder mee. En wy leven daar
entegen dikwijls veel te ver van Jezus. Want
dit leert de ervaring van het geestelijk leven
hoe dichter men bij Hem leeft, hoe warmer
men ook voor Hem gevoelt. Hy gaat méér in
ons leven, naarmate wy meer in zijn nabijheid
leven. Anders gezegdnaarmate we zijn ge
meenschap zoeken in overdenking en gebed,
naar die mate glanst ook diep in ons hart het
heerlijk levend beeld van Hem, die verhoogd
is aan 'sYaders rechterhand, maar die zich ook
woning maakt in 't hart van allen, die één
plante met Hem zyn in de gelijkmaking Zyns
doods en één plante met Hem in de gelyk
making Zijner opstanding.
Ik wensch u een heerlyk Paaschfeest in de
gemeenschap des geloofs met den verrezen
Heiland. Mogen de verstrooiingen van het
uitwendig Paaschgewoel u niet verhinderen
Hem te aanschouwen, die schooner is dan der
menschenkinderen, die de Overwinnaar is van
de macht des doods, en die het beloofd heeft,
dat, indien we met Hem sterven, wij ook met
Hem zullen leven.
Van harte,
de Uwe,
Laman.
Op de vergadering van de Classe Almkerk,
21 Maart, bracht de Kerk van Nieuwendyk liet
volgende voorstel ter tafel„De Classe Almkerk
stelt aan de Part. Syn. voor, zich in contact
te stellen met de Zendende Kerk van Zeeland,
om geordende samenwerking te verkrijgen tus-
schen de Kerken van Brabant en Zeeland,
inzake de missie onder Heidenen en Moham
medanen."
Dit voorstel werd door de Classe verworpen.
Waarom? En hoe groot was de meerderheid
Dat wordt niet vermeld.
Wij betreuren deze verwerping. Brabant is
de eenige provincie die nog geen eigen Zending
heeft. Zij kan daartoe ook nimmer geraken,
want daarvoor zijn de krachten te klein. Maar
wat is er nu tegen, dat die provincie samen
werkt met Zeeland? Utrecht en Gelderland
werken ook samen, en dat levert geen bezwaar op.
Bovendien, Brabant heeft vooral Zeeland's
steun noodig voor haar Evangelisatie. Hoevele
Kerken in deze provincie laten niet de Depu-
taten dier Evangelisatie optreden tot het op
wekken der belangstelling in haar arbeid, en
om te collecteeren Zoo is er reeds een nauwe
betrekking tusschen de beide provincie's. Waarom
wil de Classe Almkerk nu geen samenwerking
met Zeeland inzake de Zending?
Het is ons een raadsel.
En te meer is het ons een raadsel, omdat Bra
bant zich slechts behoeft te verbinden een be
paald bedrag aan de Zendende Kerk te geven,
b. v. het bedrag, dat ze jaarlijks afstaat aan de
Generale Kas daardoor zouden haar lasten niet
zwaarder worden, en de Evangelisatie-arbeid
zou niet in het minst worden geschaad. Het
Classicaal verslag echter zwijgt van dit alles.
En het voorstel van Nieuwendyk viel.
Erg jammer.
De Hervormden in de Classe Walcheren,
welke den Zendingsarbeid op Djailolo behar
tigen, hopen D. Y. 19 Juni a. s. een Zendingsdag
te houden te Domburg. Zelfs zijn er plannen in
de maak'een kinderbijeenkomst te organiseeren.
Yoor eenige maanden reisde Zendeling Fortgens
de verschillende Kerken af, om de belangstel
ling te vermeerderen. De Zendingsactie in
Zeeland trekt zich dus wel op Walcheren samen.
Reeds verscheen no. 4 van De Macedoniër.
Hoe belangrijk is toch dit tijdschriftHet is
het eenige in ons land met een wetenschappelijk
cachet.
De nieuwe jaargang is bijzonder aantrekkelijk
door de stukken van ds. Bakker voor Zendings
studiekringen.
Na eerst de beginselen der Zending te hebben
blootgelegd, behandelde hij Midden-Java ten
Zuiden, het Zendingsterrein der Geref. Kerken,
wat het land en het volk betreft. In het April
nummer geeft hy de geschiedenis van het volk.
Omdat niet iedèreen op De Macedoniër kan
inteekenen, worden die stukken afzonderlijk
verkrijgbaar gesteld a 6 ct.inderdaad een zeer'
geringe prijs.
Of de stukken voor onze Zendingsstudiekrin
gen inderdaad bruikbaar zyn, kunnen wij niet
beoordeelenstof tot bespreking geven zy zeker
in overvloeden de inhoud is buitengewoon
rijk. Ds. Bakker geeft hier degelijk werk, en
ieder, die zijn artikelen bestudeert, zal erryke
vrucht van plukken.
Doch ze moeten worden bestudeerd. Misschien
is het wel een bezwaar dat ze te degelyk, te
inhoudrijk zynwant ze vragen ongetwijfeld
veel ontwikkeling van hem of haar die ze onder
handen neemt.
Een overvloed van vragen plaatst ds. Bakker
aan het einde van elk artikel. Verreweg de
meesten dezer vragen zyn zeer gemakkelijk te
beantwoorden, als men het stuk heeft nagelezen.
Misschien kan het zelfs als bezwaar gelden, dat
ze van den „student" te weinig nadenken
vragen, daar het antwoord voor het grijpen
ligt. De methode, door den Zendingsstudie-Raad
gevolgd schijnt ons dan ook niet kwaad toe,
om n. 1. gemakkelijke en moeilijke vragen te
geven, deze laatste met kleine letteren gedrukt.
Niet alleen vanwege deze artikelenreeks is
De Macedoniër leerrijk en belangrijk. Dit is
zy ook uit oorzaak van de berichten, die ds.
Wielenga van Soemba geeft en ons niet alleen
het land en het volk, maar ook den godsdienst
van het volk kennen doen. Yan verschillende
zjjden worden deze berichten dan ook als van
groote beteekenis geroemd.
Waar ik echter altyd het eerst naar grijp,
is hetgeen ds. Dijkstra ons biedt in zyn Uit
mijn CameraVan alle deelen van het groote
Zendingsveld geeft hy inlichtingen, en belang
rijke vraagstukken brengt hy in deze rubriek
op den voorgrond. Het is een genot te smullen
van hetgeen deze Zendingscosmopoliet u aan
biedt. Het stuk dat hij nu heeft over de vraag
of de Zending zich werpen moet op de Buiten
bezittingen of op Java, is niet alleen actueel,
maar ook duidelijk en afdoende behandeld.
Zyn er nog Kerkeraden of Zendingscommis
sies, die niet op de Macedoniër zyn ingeteekend
Dat zy zich dan haasten
J. D. Wielenga.
-TT
Er is veel wantrouwen in de wereld, 'tls
droevig, maar toch waar. 'tls door de zonde
en om der zonde wil. Wij, menschen, wantrou
wen zoo licht elkander. En we geven maar al
te dikwijls er ook aanleiding toe. Wy zyn
leugenachtig geworden door de zonde en kunnen
ook niet altyd het vertrouwen eischen, waar
we weten, dat dwalen en zich vergissen ons
zoo vaak eigen is. En niet altyd kunnen wy
zoo maar ons vertrouwen aan anderen schenken.
Hoe menigmaal worden we daarmee teleurge
steld. De ervaring maakt ons dan voorzichtig
en, achterdochtig als we vaak van nature al
zyn, worden we dan nog te meer wantrouwend.
Dat dit zoo is tegenover menschen, op wier
woord wy niet altijd aan kunnen, op welker
beloften we niet steeds staat kunnen maken,
dat laat zich verstaan. Maar dat zulks ook nog
vaak het geval is tegenover onzen God, Wiens
Woord toch de waarheid is, Die Zelf de Getrouwe
en Onveranderlijke is, Wiens belofte nimmer
feilt en Wiens toezegging nooit faalt zie,
dat is zoo droevig.
En toch, hoe menigmaal staan wy wantrou
wend tegenover Hemhoe dikwijls zyn wy
twijfelmoedig ten opzichte van Zyn Woord,
'i Is tot schade van ons geestelijk leven.
Welk een zegen is het daarentegen, als we
ons vertrouwen stellen op onzen Godals we
zonder beding ons verlaten op Zyn getuigenis
en ons overgeven aan Hem.
En dat mogen we, ja, dat eischt God van
ons. Wij behoeven geen enkel beding te stellen.
Menschen vallen ons soms tegen, zelfs al zyn
er bedingen gemaakt en al meent men op goede
gronden hun woord als waar en welgemeend
te mogen aanmerken. Maar nooit geldt dat
van de trouwe onzes Gods. Nimmer kan er
rechtmatige twijfel bestaan aan Zyn Woord.
God is geen man, dat Hy liegen zou noch eens
menschenkind, dat het Hem berouwen zou.
Zou Hy het zeggen en niet doen Of spreken
en niet bestendig maken?
Met menschen worden we vaak teleurgesteld.
En hoe krenkend is dan zulk een misplaatst
vertrouwenMaar wie is ooit bedrogen uit
gekomen met zijn God En wanneer heeft Hy
Zijn Woord niet gehouden, zyn belofte niet
vervuld
Menschen worden soms ontrouw. Zelfs onder
vrienden kan dat voorkomen. Maar wie kan
dat ooit zeggen van God Hy is de Getrouwe
Die Zyn Woord gestand doet tot in geslachten,
't Yerbond met Abraham Zyn vrind bevestigt
Hy van kind tot kind.
Menschen worden soms onmachtig om te
volvoeren wat ze eens toegezegd hebben, 't Is
niet altijd opzettelijke trouweloosheid, maar
soms ook een niet kunnen ter goeder trouw.
Maar wanneer is des Heeren arm verkort of
Zyne hand krachteloos geworden? Wie kan
ooit Zyne hand afslaan of tot Hem zeggen Wat
doet Gij Hij doet immers met het heir des
hemels en met de inwoners der aarde naar Zyn
welbehagen.
Er is dus geen reden om te wantrouwen.
Laat ons toch alle twijfelzucht tegengaan en
kinderlijk ons vertrouwen op Hem stellen.
En hoe heerlyk is het, als dat vertrouwen
zich ten volle ontplooit, als het geloof in volle
kracht zich vertoont. Wanneer Gods kind in
dat vaste, welgefundeerde, door Gods Geest ge
wrochte vertrouwen staat, dan kan hy roemen
in zyn God, zich verblijden in zyn Zaligmaker.
Dan zegt een David: Ik zal vol heldenmoed,
daar my Zyn hand behoedt, tienduizenden niet
vreezenschoon ik van alle kant, geweldig aan
gerand en fel geprangd moog' wezen.
Dan betuigt een AsafBezwijkt dan ooit in
bittere smart of bangen nood myn vleesch en
hart, zoo zult gy zyn voor myn gemoed myn
rots, myn deel, myn eeuwig goed.
Dan jubelt een PaulusDoodwaar is uw
prikkel Helwaar is uwe overwinning De
prikkel nu des doods is de zonde en de kracht
der zonde is de wet. Maar Gode zy dank, Die
ons de overwinning geeft door onzen Heere,
Jezus Christus.
Dan spreekt een Luther Hier sta ikik kan
niet andersGod helpe my, Amen
Dan antwoordt een Willem van Oranje aan
de klemmoedigen, die meenden dat 's lands
zaak wanhopig stond, tenzij hy eenig verbond
met een machtig vorst had aangegaan: Wy
hebben met den Potentaat aller potentaten een
zóó nauw verbond aangegaan, dat wy geheel
verzekerd zyn door Zijne geweldige en machtige
hand ten leste nog ontzet te zullen worden.
Met dat volle vertrouwen des geloofs, steunend
op zyn God, kan het kind des Heeren het lijden
dragen, dat hem opgelegd wordt, al is 'tsoms
bang kan hy trotseeren de stormen des levens,
die zoo menigmaal over hem heengaan; kan
hy gemoedigd de toekomst tegengaan en staande
blyven in den stryd, dien hy te doorworstelen
heeft, kan hy rustig en kalm en met blymoe-