Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie ?anOs. L iOill, Os. H. 1. LAftUl en Os. R. i. Mi OER TEEN.
9e Jaargang.
Vrijdag 22 Maart 1912
No. 40.
UIT MET WÖORi).
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABOHHEMEBTSPBUS
Drukker-Oitgefer
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
PB IJS DEB AD YEBTENTIE1
DE GROOTE RAAD NAAR PILATÜS.
Hoe ongewoon is het schouwspel, waarop
deze woorden wijzen. Het is de gedenk
waardige dag, welke in het geheugen van
geslacht tot geslacht zal blijven voortleven.
De nacht was voorbijgegaan, waarin Jezus
verraden werd, waarin hij als de misdadige
gevoerd was naar het paleis van den Hooge-
priester Cajaphas om zich over Zijn woorden
en daden te verantwoorden voor den groo-
ten Raad.
De Overpriesters en de Schriftgeleerden,
de hoofden der priestergeslachten en de
aanzienlijken van Israël hebben eindelijk
hun doel bereikt en zullen niet rusten,
vóór de gehate Nazerener uit den weg ge
ruimd is. Als ooit aan 't licht gekomen
is, waartoe de haat den mensch vervoeren
kan, dan is het toen wel geweest. Zij
hadden vernomen, welke een grootheid
Jezus aan den dag gelegd had bij Zijn
gevangenneming: zij hadden Hem gezien
en gehoord, als een onschuldige, tegen
wien zij valsche beschuldigers hadden laten
optredenzij hadden zijn beëedigde ver
klaring vernomen, dat Hij de Christus, de
Zoon des levenden Gods was. Alles had
hen moeten overtuigen van Zijn heiligheid
en macht, van Zijne wijsheid en goedheid,
maar zij hebben moedwillig het oog ge
sloten voor de heerlijkheid, welke ook in
Zijne diepe vernedering naar buiten straalde.
Zij wilden Hem nu eenmaal niet aanvaarden,
gelijk Hij van God hun gegeven was.
De zon was reeds opgegaan en verlichtte
de toppen van het Olij vengebergte en de
straten van Jeruzalem. De bewoners van
de heilige stad lagen nog insluimeringen
wisten niet, wat er voorviel in de straten.
Straks zullen zij het hooren en uitgaan om
getuige te zijn van de gebeurtenis, welke
voortaan het middenpunt van de geschie
denis zal zijn. Zullen zij zich tegen deze
schandelijke daad verzettenzal hun con
sciëntie ontwaken en luide roepen tegen
het onrecht aan den Rabbi van Nazareth
gepleegd? Ach of het zoo geweest ware,
maar ook zij zullen zich aan de verblinding
overgeven en den Heilige en Rechtvaardige
verloochenen. Ook zij zullen met de mannen,
die op Mozes' stoel zitten samenspannen
en roepenZijn bloed kome over ons en
onze kinderen.
Zeker was het nooit eerder gebeurd, dat
de leden van het hoogste gerecht in Israël
reeds in den vroegen morgen waren uit
gegaan om bij den stadhouder de bekrach
tiging van een doodvonnis te vragen. Deze
mannen stonden zoo hoog in hun eigen
schattingzij waakten naar zij meenden
over de belangen van land en volkzij
wezen den weg, langs welke hun natie kon
voorttrekken. Gerust kon men het welzijn
van de nakomelingschap van den aartsvader
Jacob aan hen toevertrouwen. Bij hen
waren de heilige goederen van het verbond
in volkomen veiligheid. Zoover ging hun
ijver voor Mozes en de profeten, dat zij
wel hun nachtrust wilden offeren en bij
het krieken van den dageraad gaan naar
het rechthuis van Pilatus.
Is het niet in-droevig? Dat zijn nu de
leidslieden des volks, de mannen, opgegroeid
op de heilige erve, die hun dagen besteed
hebben om na te gaan wat God door Zijn
knechten gesproken heeft. Op de kleinste
bijzonderheden van de inzettingen en rech
ten, door God aan Israël gegeven, hebben
zij gelet en zij zouden niet gaarne een jota
of titel ervan laten vallen. Zij beschouwen
zichzelf als wachters op Zions muren, die
tegen elk gevaar waarschuwen en tegen
eiken vijand op hun hoede zijn. Waarlijk
het is om te schreien, dat zulke mannen
zoo blind kunnen zijn, dat zij zelfs de
helderste waarheid niet meer zien kunnen.
Zij waren zóó zeldzaam bevoorrecht, maar
zij hebben vergeten, waartoe deze voor
rechten verplichten. Zij zijn begonnen om
hun eigen weg te kiezen, zij oordeelden,
dat uiterlijke naleving van de wet voldoende
was, zonder te bedenken, dat God naar
waarheid in het binnenste zag. Toen was
Hij gekomen, die het land doorging, pre
dikende en goeddoende aan allen, Hij, op
Wien de Dooper het gansche volk had
gewezen, Hij die met vuur en den Heiligen
Geest doopen zou en nu zou het blijken,
wie zij inderdaad waren. Hij had de wan
in Zijn hand en begon Zijn dorschvloer te
zuiveren. Met vaste hand rukte Hij aan
deze mannen het masker van het gelaat
en leerde hen, wat het beteekende, als God
geen offerande maar barmhartigheid eischte.
Aan den machtigen indruk van Zijn woord
konden ook zij niet ontkomen en het oogen-
blik was aangebroken, waarop zij moesten
kiezen vóór of tegen Hem. Het was wel
niet gemakkelijk gegaan, het was wel niet
in eens tot beslissing gekomen, maar op
den duur hadden zij toch besloten om zich
tegenover Hem te plaatsen in den waan,
dat het beter was, dat Eén omkwam, dan
dat het geheele volk verloren ging.
Het is wel mogelijk, dat in den borst
van dezen en genen ook in den laatsten
nacht nog de consciëntie had gesproken,
maar zij hadden haar het zwijgen opgelegd
en zij waren geëindigd met Jezus eenparig
te veroordeelen. Zoo gaat het. Wie zijne
voeten zet op den weg der zonde, valt het
moeilijk om daarvan terug te keeren, vooral
indien dit geschied in gezelschap van velen.
De een steunt dan den ander in het kwaad
en het is hoogst bezwaarlijk om de banden,
die ons aan de goddelooze verbinden te
verbreken. Wie wil gaarne als een spel
breker aangezien worden en daarom dienen
we rekening te houden met een oudespreuk,
dat kwade samensprekingen goede zeden
verderven. Velen van hen, die nu op weg
waren naar het rechthuis, hebben zich niet
voorgesteld, dat zij nog eens op zulk een
wijze woeden zouden tegen deze Rabbi van
Nazareth, van wien zij erkennen moesten,
dat Hij machtig was in woorden en werken
voor God en al het volk. Maar zij bleven,
waar zij waren, en daar hoorden zij de
besprekingen van hen, die Jezus ten doode
toe haatten en zij hadden niet den moed
er tegen op te komen, want zij hadden de
eere der menschen liever dan de eere Gods.
Langzamerhand hadden zij elk gevoel, dat
voor Jezus pleitte, uitgedoofd en de afkeer,
dien zij tegen Hem voedden, versterkt. Op
deze wijze waren zij gebleven in de zeer
vijandige omgeving, waarin elk woord ten
voordeele van den Nazarener gesproken
beschouwd werd als zwakheid en dwaas
heid.
Hoe vaak gebeurt dit nog. Gij vindt
onder de tegenstanders van de waarheid
des Evangelies mannen en vrouwen, van
wie ge betere dingen hadt gehoopt. Het
is u onverklaarbaar, hoe zij er toe gekomen
zijn om zoo te worden tegen God en Zijn
Gezalfde, doch als gij eens nauwkeurig
kondt nagaan, hoe zij van schrede tot schrede
aangeland zijn op het punt, waar zij zich
thans bevinden, dan zou het u overvloedig
duidelijk zijn. Er ligt nu eenmaal in de
zonde een bekorende en sterke macht,
waartegen het niet licht valt op te roeien,
en eer de mensch het zelf goed weet, is
hij zoover weggevoerd, dat hij er zich over
verbazen zou, indien hij goed wist, wat er
met hem plaats gehad had. Daarom is het
zoo noodig, dat ieder op de wacht sta en
naarstig let op de booze overleggingen en
er zich tegen verzette, eer zij hem volkomen
meester geworden zijn. Gevaarlijk is de
zonde inzonderheid, als zij haar waren aard
tracht te verbergen achter het voorwendsel
van ijver voor God en Zijne wet, want
daardoor voert zij den mensch tot gruwelen,
die de haren ten berge doen rijzen.
Zie dan op die mannen, die Jezus weg
voerden naar het rechthuis. Zij waren zoo
trotsch op hun volk en op zijn historie
zij hadden zoo'n afkeer van vreemde over-
heerschingzij poogden door allerlei mid
delen den invloed der heidenen te keeren,
en nu zijn zij op weg om openlijk te er
kennen, dat zij een onderworpen volk waren.
Zelfs hun nationale trots moet wijken voor
hun dorst naar het bloed van Jezus. Waar
lijk in hen ziet ge de waarheid van het
geduchte woord Wie ver van u de weelde
zoekt, vergaat eerlang en wordt vervloekt,
gij roeit hen uit, die afhoereeren en U
den trotschen nek toekeeren.
Bouma.
UIT HLJET Ï-KVE2N.
Zeeuwscb lerkblad.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Zij dan leiden Jezus van Cajaphas
in het rechthuis.
Joh. 18 28a.
22 Maart 1912.
Waarde Vriend.
Mijnerzijds spreek ik het gaarne onverholen
uit, dat het bestaan van Christelijke Jougelings-
vereenigingen door heel ons land een oorzaak
van groote dankbaarheid voor mij is en het
spijt mij alleen maar, dat het aantal leden dezer
vereenigingen niet dubbel zoo groot is en ook
doet het mij leed, dat nog maar al te dikwijls
door de onderen van dagen de waarde en de
beteekenis van het vereenigingsleven onzer
jongelingen niet duidelijk genoeg ingezien
wordt. Ik herinner mij nog best uit de jaren
van mijn eigen jongelingschap, hoe er onder
de christenen niet weinigen waren, die het be
staan van zulke vereenigingen nauwelijks kon
den goedkeuren, en er meer schade dan voor
deel in zagen voor het opkomend geslachten
al is dit oordeel langzamerhand wel wat zachter
en milder geworden, toch zijn er ook nu nog
velen, die in dit vereenigingsleven voor onze
jongelingen weinig nuttigheid zien.
Ik zal thans niet onderzoeken uit welke oor
zaken deze minder welwillende verhouding en
beoordeeling moet worden verklaard. Ik zal er
nu niet over spreken, in hoeverre deze anti
pathie onverdiend en onbillijk geweest is, en
ook niet in hoeverre de jongelingsvereenigingen
er zelf aanleiding toe hebben gegeven.
Maar ik herhaal, dat het voor mij en voor
velen met my een oorzaak van groote dank
baarheid is, dat er onder onze jongelingen
onderscheidenen zijn, die lust en opgewektheid
gevoelen om zich met elkander te vereenigen
ten einde elkander op velerlei gebied te vormen
en te oefenen voor den dienst in het Koninkrijk
Godsdie lust en opgewektheid gevoelen om
met elkander samen te komen en met elkander
te spreken over die dingen, welke hun later
zoo uitnemend te stade kunnen komen, wan
neer ze als christen een zelfstandige plaats
hebben verkregen, in kerk, in staat en maat
schappij.
En te meer spreek ik dit met groote dank
baarheid nit, waar wy allen het toch dagelijks
zien, hoe in onze omgeving tientallen en hon
derdtallen van jongelingen ook van Christely ken
huize hoe langer hoe meer den rug toekeeren
aan den smallen weg, die ten leven leidt, om
te zoeken de ijdele geneugten en de waarde-
looze vermakingen, die tot zoo duren pry's kan
worden aangeboden op den breeden weg, die
ten verderve leidt. Als er tien jongelingen zyn,
die lust en genegenheid hebben in de vreeze
des Heeren te wandelen en in de vreeze des
Heeren samen te komen, dan zyn er daartegen
over wel honderd anderen, die in de kennis
van de wegen des Heeren geen lust hebben,
maar die oog en hart trachten te verzadigen
met de begeerlijkheden, welke de wereld hun
biedt. Als er vyf jongelingen zyn, die samen
vergaderen om te spreken over de dingen, die
op den dienst des Heeren betrekking hebben,
dan staan daar wel vijftig anderen tegenover,
die veel liever spreken over dingen, die een
tydlang blinken, maar straks weer zinken en
vergaan.
Het leven in de wereld heeft voor jonge
menschen ten allen tyde een machtige beko
ring gehad, en een sterken invloed op hen
geoefendmaar in onze dagen winnen die
invloed en bekoring voortdurend aan kracht.
Het is geen wonder, dat menig christen-ouder
met bezorgdheid den dag te gemoet ziet, waarop
zyn jongen de school zal verlaten en het leven
in zal moeten gaan. Dan komt hy in den
winkel en in de werkplaats; dan komt hy
op het kantoor en in de fabriek; en daar
vindt hy dan gemeenlijk een gansch andere
omgeving, dan waarin hy thuis en op de school
groot gebracht isdaar hoort de jongen ge
sprekken, die hy te voren nooit beluisterde
daar ziet hy voorbeelden, die hy vroeger slechts
heel uit de verte aanschouwd heeft; daar
maakt hy kennis met gedachten en overleg
gingen, die in zyn hart niet waren opgeklom
men daar wordt hy een levensrichting en
levensopvatting gewaar, die geheel tegenover
gesteld aan het pad, waarop hy aan de hand
van ouders en meesters tot dusver heeft ge
wandeld. Is er geen groot gevaar, dat hy met
den stroom van dit zondeleven en ongeloofs
leven meegesleurd wordtvooral wanneer we
bedenken, dat de kiemen en zaden van alle
zonden waren in ieder menschelyk hart, en er
in de ziel van ieder menschenkind een verdor
ven beginsel schuilt, dat zich aansluit aan het
leven van de wereld
En nu kan men wel zeggen, dat God onze
jongens moet bewarenmaar we weten immers,
dat wy te doen hebben met een God, die mid-
delyk werkt. En nu is een van de middelen,
die God wil gebruiken om onze jongelingen
hun pad zuiver te doen bewaren overeenkom
stig het Woord, nu i& één van die middelen