Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie ran: Ds.L. BOOM, Bs. H. V. L1MAI en Ds R JïiH OER TEER.
9e Jaargang.
Vrijdag 8 Maart 1912
No 38.
Sn^ker-Uitgever
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOHNEHEHTSPRUS
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
PRIJS DER AD Y ERTEHTIEH
DE WONDERBOOM VERDORD.
En God de Heere beschikte een won
derboom en deed hem opschieten boven
Jona, opdat er schaduw mocht zijn over
zijn hoofd, om hem te redden van zijn
verdriet. En Jona verblijdde zich over den
wonderboom met groote blijdschap. Het
is bekend, dat in landen als Assyrië de
planten veel weeldiger groeien dan hier.
Enkele moeten al heel snel opgroeien,
zoodat zij in korten tijd groot zijn. Som
migen hebben moeite gedaan om te kun
nen aanwijzen, welk soort boom zijn
schaduw over het hoofd van Jona uit
breidde en wij zijn daar erkentelijk voor.
Doch van meer belang achten we het, om
er op te letten, dat wij in het opschieten
van dezen boom waardeeren een bizonder
werk van de voorzienigheid. Dat hij juist
op die plek en met zoo zeldzame kracht
zich daar ontwikkelde en weldra geheel
volgroeid was, dat was voor die streken
zelf niet gewoon. Daarop wijst ons het
woordGod beschikte een wonderboom
en wij doen wel, wanneer wij daarin eeren
Zijne wijsheid en macht. Er lag ook een
bizondere goedheid in, want het geschiedde
om Jona te redden van zijn verdriet.
Wonderlijk. God gaat voort zich te be
moeien met dezen éénen man, die in haast
onbegrijpelijke hardnekkigheid zich tegén
zijn hoogen Zender bleef verzetten.
Het doel werd dan ook volkomen bereikt.
Jona vergat zijn verdriet. Nog meer. Hij
verblijdde zich over den wonderboom met
groote blijdschap. Heel zijn hart werd er
mede vervuld. Ge kunt er niet aanstonds
bij. Hoe? Is dat nu dezelfde man, die
zoo ontstemd ja vertoornd was.
Voor elke vriendelijke toespraak was hij
ontoegankelijk. Het was zoover met hem
gekomen, dat hij liever sterven dan leven
wilde. En nu is een boom voldoende om
de bewogen wateren van zijn leven stilte
maken, zijn gelaat te verhelderen en zijn
oog van vreugde te doen glansen. Doch
eer we ons overgeven aan onze verbazing,
willen we ons herinneren, hoe het nog
gaat in het leven en dan hebt ge ook wel
eens menschen ontmoet, die groote waarde
hechten aan een plant, aan een vogel, aan
een dier, ja grooter waarde dan aan ge
beurtenissen, welke een overwegende invloed
in zeer grooten kring uitoefenden. Die
boom was er zoo onverwacht gekomen, de
stam was zoo schoon en de kruin zoo
heerlijk, hij gaf zulk een aangename scha
duw. Jona werd niet moede om hem te
beschouwen en hij verlustigde zich in deze
heerlijke plant.
De vreugde was echter van korten duur.
Zoo gaat het meer. Er is ééne Bron, die
altijd blijft vloeien. Gelukkig wie haar kent
en steeds zoekt. Hij verstaat wat de dichter
zingtIn God is al mijn heil en eer, mijn
sterke Rots, mijn Tegenweer. God is een
toevlucht in 't lijden. Maar overigens drogen
alle bronnen uit. Zij geven slechts een
tijdelijke verkwikking. Daarom zijn allen
te beklagen, die enkel hun vreugde zoeken
in een vergankelijke wereld en haar schatten,
want de aardsche goederen maken zich
vaak vleugelen en laten hun bezitter een
zaam achter. Het is we) noodig, dat wij
dit ^.helder weten, wijl wij allen zoo licht
ons laten verlokken om ons te hechten aan
wat voorbijgaat. Wij lachen om de kin
deren, die de schaduwen, welke lichte wol
ken over een helder landschap werpen
naloopen, maar inderdaad zijn wij niet
veel wijzer, wanneer we trachten vast te
houden, wat nu eenmaal bestemd is om
te verdwijnen. Zorg er voor, dat ge uw
hoogste vreugde in God hebt, opdat ge u
in 'teind bitter teleurgesteld gevoelt.
Gelijk God dien wonderboom beschikt
had, zoo beschikt Hij ook een worm, welke
den boom stak, dat hij verdorde. Wij be
lijden, dat de voorzienigheid over alle dingen
zelfs over de allerkleinste gaat en wij kennen
allen het woord, dat er geen muschje van
het dak en geen haar van ons hoofd valt
zonder den wil van den hemelschen Vader.
Maar deze waarheid staat meestal zoo ver
van ons af, zij heeft dikwerf geen kracht
op ons leven en van daar, dat wij er ook
zoo weinig troost uit putten. Om deze
reden is het wel goed, dat ons in sterk-
sprekende voorbeelden getoond wordt, hoe
zij metterdaad bestaat. Jona stond des
morgens op en dadelijk zag hij naar den
boom. Hoe Zijn de bladen verdord?
Hebben de frissche takken hun glans ver
loren Wat mag daarvan de oorzaak zijn
Eindelijk vindt hij het. Er zat een worm
in, welke den boom juist gestoken had op
een plaats, die doodelijk was. God heeft
geen bliksemschicht of storm noodig om
te verderven, wat wij het onze noemen.
Hij kan het kleinste insect gebruiken om
te vernielen. Hoe gering is een worm.
Niemand zorgt er voor. Maar God let er
op en regeert ze. Als het hem behaagt
dan beveelt Hij een visch om Jona in te
slikken en een worm om zijn boom te ver
derven. Dat wij niet meer zien van de
wonderlijke leiding Gods, ligt daaraan, dat
wij zoo blind en zoo doof zijn. O welk
een zegen zou het zijn, indien wij meer
opmerkzaam warenwij zouden veel ge
makkelijker onzen weg op den Heere wen
telen en wij zouden veel meer stof hebben
om hem te loven en te prijzen. Gij zoudt
in uw eigen leven ontdekken, hoe God het
kleinste dienstbaar maakt aan de volvoering
van Zijn raad en een ruime wereld zou
zich voor uw oog ontsluiten waarin ge met
heilige verwondering vertoeven zoudt.
Intusschen was de zon verrezen en goot
haar gouden licht over de velden. Voor
dit schoone schouwspel had Jona geen oog.
Hij was vol van den verdorden boom.
Een ongeluk komt zelden alieen. De oos
tenwind stak op en woei met zijn ver
stikkende adem over de landen. Hoe hoo-
ger de zon klom, hoe benauwder het werd.
Jona had haast geen lucht meer waarin
hij ademen kon. Die warme atmosfeer
werd drukkend, zij beklemde zijn hart en
er was nergens eenige schaduw. Eerst
trachtte de profeet er zich tegen te ver
zetten, maar het hielp niet. Ondragelijk
werd de hitte. Van minuut tot minuut
won zij in kracht. Tegen haar was hij
niet bestand. Hij werd amechtig, hij hijgde
naar adem, hij begon het op te geven, hij
kwam geheel in haar macht. Al wat hij
had, had hij willen geven voor een weinig
schaduw, voor een weinig verkoeling. Hoe
waardeerde hij thans zijn boom en hoe
betreurde hij het, dat hij verdord was. Ge
kunt medelijden hebben met den armen
man, tegen wien een worm, de zon en de
wind samenspanden. Moet dan ook alles
saamwerken om hem het leven tot een
last te maken Als het zoo gaat in ons
leven, dan kunnen wij verstaan, in welk
een ellendige toestand de man Gods zich
bevond.
Nog eene klacht komt er van zijn lip
pen, een klacht, welke ons een blik gunt
in zijn hart. Het is mij beter te sterven
dan te leven. Hoe bang is het hem ge
weest, hoe donker zag het er uit. Hij merkt
dat hij van alle kanten ingesloten werd
en dat er geen uitweg meer overbleef.
Weet ge daar ook van? Gij wilt ruimte
hebben, maar elk oogenblik wordt het
steeds enger. Gij poogt de belemmeringen
te verwijderen, maar zij lachen met uw
kracht. Op deze wijze wordt er wat ge
leden. En waaraan lag het? Jona wilde
het niet opgeven, hij wilde zich niet over
geven in de trouwe, vriendelijke en vaste
hand zijns Gods. O versta dit toch, opdat
ge u bij elke moeite toevertrouwt aan Hem,
die het maken kan en wil. Bij Hem is
rust en ware verkwikking. Bouma.
ZENDING.
Het Zendingsblad.
Aankomst van ds. Merkelljn.
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers 3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Maar God beschikte een'worm des
anderen daags in het opgaan van den
dageraad, die stak den wonderboom,
dat hij verdorde. En het geschiedde,
als de zon oprees, dat God een stillen
oostewind beschikte en de zon stak
op het hoofd van Jona, dathy amech
tig werd en hij wenschte zijne ziel
te mogen sterven en zeideHet is mij
beter te sterven dan te leven.
Jona IV 7^en 8.
Ons Zendingsblad is in grooter formaat den
niënwen jaargang ingegaanook zyn de ad
vertenties allen achterin gezet, zoodat het titel
blad is vrijgekomen.
Over den kop, welke het Zendingsblad ge
kregen heeft, bestaat nu geschil van gevoelen.
In De Heraut heeft ds. Renkema een verklaring
gegeven die aannemelijker schijnt dan de toe
lichting van ds. Dijkstra. Aldus schrijft ds.
Renkema
Eenige toelichting aangaande den kop
van „Het Zendingsblad"
De rand stelt voor een tamme en een wilde
druivenwingerd, dooreen geslingerd, zich met
elkander vereenigend.
De sterren met uitstralend licht beschijnen
de rolle, getiteldHet Zendingsblad.
De sterren om den opengeslagen Bijbel
getuigen van het licht, dat Gods Woord doet
opgaan over de heidensche volken.
Daaronder ziet men links een vruchtenkraam
met een Javaan ervoor staande, terwijl op kor
ten afstand van deze kraam een Javaansche
vrouw, die hare inkoopen heeft gedaan, zich
verwijdert.
Rechts bemerkt men Soembaneesche paal
woningen, omgeven van cocospalmen, en daar
voor een Soembaneesch meisje, zittende bij
muziekinstrumenten
Beneden zyn twee handen geteekendhet is
de hand van een blanke, (met de manchet)
die de hand van een inlander vasthoudt't is
het Christendom, dat het heidendom de hand
geeft't is de Zending, die ook de heidensche
volken in de zegeningen van Christus' verlos
sing wil doen deelen.
Yan ds. Merkelyn ontvingen wyj officieel
bericht van zijn aankomst. Wij plaatsen op
zijn verzoek zijn brief in het Zeeuwtch Kerkblad
zonder er iets uit te laten, 't Trof wel jammer,
dat de boot juist op Zondag aankwamdoch
't was een voorrecht, dat ds. M. des avonds
onmiddeljjk prediken kon.
Hjj schrijft dan als volgt
Weltevreden, 1 Februari 1912.
Zondagmiddag ongeveer 2 uur arriveerden
wij in Batavia. Wjj kunnen niet anders zeg
gen dan dat wjj een bijzonder voorspoedige
reis hebben gehad, voor stormen werden we
bewaard en al was er zoo nu en dan eenige
deining in 't water die mijn vrouw zeeziek
maakte, alles bijelkaar genomen is ze niet lan
ger dan 2 dagen onwel geweest. Het was voor
ons een blijdschap toen we Zondag's de kusten
van Java zagen opdoemend. Daar lag het
land dan voor ons waar we ons arbeidsveld
zouden vinden.
In Sabang hadden we een brief ontvangen
van de broeders uit Batavia dat ze ons zouden
afhalen en logies zouden verschaffen bij de
leden der gemeente de broeders hadden woord
gehoudennauwelijks lag de boot in de haven
van BataviaTandjong-Priok, of de broeders
Kal en Bergmeier waren bij ons om ons de
behulpzame hand te bieden en te geleiden naar
den trein die ons in 17 minuten op Welte
vreden bracht. We hadden ons gehaast.
De broeders in Batavia wenschten zoo gaarne
dat ik dien avond nog voor zou gaan in de
bediening des Woords en daar ik er veel lust
toe gevoelde had ik er my bereid toe verklaard.
Een geschikt pak om voor te gaan zat nog
in myn koffers aan boord, maar een der broe
ders leende me zyn gekleed costuum en toen
de klok half zeven wees, maakte ik my op om
het spreekgestoelte van de Kwitangkerk te
beklimmen. Hoe aangenaam was het ons toen
we in het vriendelijk kerkgebouw intraden en
we weer mochten zyn onder broeders en zusters,
die een gelöof met ons deelachtig zyn gewor
den. Hoe hartelijk konden we meezingen dat
mooie vers uit Psalm 28 waarmee ik de gods
dienstoefening opende: wat vreugde smaakt
myn ziel, wanneer ik voor U kniel, in 't huis
door U gemaakt.
Na afloop van de godsdienstoefening kwamen
enkele broeders ons een hartelijk welkom toe
roepen en zaten we nog eenigen tyd met
elkander in gesprek.
De eerste indruk dien we van Indië hebben
is, dat wy het wat zyn natuur betreft een
heerlijk land vinden. De bonte verscheiden
heid van gewassen, de frissche groene kleuren,
het weelderige van den plantengroei maakt
reeds in de buurt van Batavia indruk. Wat
is Gods schepping hier schoon. De straten
zyn druk. Er rijden hier meer auto's dan in
Amsterdam en den Haag; de straten zyn be
zaaid met allerlei soorten van rijtuigen, met
welker namen ik u niet vermoeien zal, maar
die een oversteken van de staat by na onmo
gelijk maken.
Toch vervult de aanblik van al dit drukke
beweeg met een zekeren weemoed, omdat schier
niemand zich in dit gebied wendt tot des
Heeren wegonder de Europeanen valt hier
van godsdienstzin weinig te bespeuren, het is
een opgaan in de dingen van het tydelijk
leven, terwyl de uitbarsting der zonde tot zulk