Door God geleid. FEUILLETON. In vrijheid. ZENDING. Zending en algemeene ontwikkeling. Het Geloof getoond nit de werken. Zendingswetenscliap Onze Missionaire Dienaar. He voorbede van al Gods volk. schappelijke levenmaar zóó, dat de lijnen aangewezen worden, waarlangs men straks van zelf in het leven gaat. De eene zijde van wat „sociale prediking" heeten mag, is hiermede aangewezen. De andere zijde is deze. De prediker moet zelf gevoelen en anderen gevoelen doen, hoe nanw het verband "is tusschen stoffelijke en geestelijke toestanden. Eerst als de prediking aan deze eischen voldoet, mag zij maar moet zij ook de zonden noemen, de sociale zonden en dat met naam en toenaam, niet met een geheimzinnige aanduiding alleen of met een algemeenheid over de „zonde". Hier vindt de kerk een taak, die zij beter dan iemand anders kan vervullen: het voorhouden van gerechtig heid aan eiken kring; het aanzeggen van zonden aan eiken kring aan patroons en arbei ders, even als aan hen, die noch „patroon" noch „arbeider" zijn. In één woordde kerk heeft op te heffen de prediking van het koningschap Gods, van de gerechtigheid, die overal zal worden gezocht en verwezenlijkt, waar God is Koning geworden. De geheele, volledige prediking wordt niette min in het hier gegevene niet geschetst. De prediking moet ons brengen Gods genade en Christus' werk en des Geestes kracht in ons en om ons. Dat eerstdat altoos weer. Waar dat ontbreekt, is 't al verloren. Maar als het Evangelie het eerste is, dan kan het tweede zijnhet leven in de wereld als uitvloeisel van wat in het Evangelie ons is geschonken. Naast dit element zal echter de prediking noodzakelijk èn verdediging èn aanval moeten bevatten. Er is veel misverstand. En veel ver keerde toepassing. Tegen de vervulling van deze taak verzet zich het feit, dat de echte vromen, de eigen lijke sterkte van iedere kerk, zich niet vinden kunnen in zulk werk, dat zy niet „stichtelijk" viinden. En hoe verkeerd het zij, zich naar de menschen te richten wanneer de waarachtige christenen zich afkeeren zouden van de predi king, dan miste deze voor een groot deel haar doel. Maar het bezwaar schijnt niet onoverwinne lijk. Preeken, die buiten het maatschappelijk leven omgaan zijn nog niet oud. De oudste preeken kennen niet de tegenstelling tusschen stichtelijk en practisch. En ook nu zal een sociale prediking, die noch in sociale verhan deling verloopt noch tot wetsprediking afdaalt, haar plaats vinden en haar werking. Ook hier om, omdat sociale prediking in dezen zin be duidt: meer volledige en meer getrouwe pre diking. Echte sociale prediking zal beduiden zielezegen tegelijk, in den meest intiemen zin". Dit is iets van het vele, dat over dit onder werp in de geschriften van Dr. Slotemaker te vinden is. In zjjn boekje „Welke positie moet de Kerk innemen te midden van de sociale beweging van onzen tijd bespreekt hij ook de bezwaren en moeilijkheden aan „sociale prediking" ver bonden. Hij kiest o. a. dit voorbeeld. „Een prediking over „Geef ons heden ons dagelijksch brood" zal bij uitnemendheid sociaal moeten zijner mag dus ook voor het brood gebeden worden ook ons aardsche leven is onder houden door God en moet dus gewijd zijn aan Hem het geldt het noodige, niet het over tollige het geldt niet het mijne alleen, maar het onze. De „punten" vermenigvuldigen zich. Doch voor de verkrijging van een voldoend loon om dit dagelijksch brood is ook de vak organisatie een middel. Moet nu ook gepreekt Een verhaal uit de eerste helft der 16e eeuw door Zelandia. 21) HOOFDSTUK XIH. Nauwelijks echter heeft de marskramer den klank van die stem vernomen, of een siddering van blijdschap vaart hem door de leden. Zou hij zich niet vergissen Hij richt zich zoo hoog mogelijk op, om den geestelijke in 't gelaat te zien. Een enkele blik volstaat om hem zeker heid te schenken. „Heer Curioneontglipt zyn lippen en een blijde ontroering weerspiegelt zich in zijn oog. Curione ontstelt. Hij is dus herkend Een enkele ruk van des marskramers hand is echter voldoende hem gerust te stellen. De vermomming valt weg en in plaats van den grijsaard ziet Curione zijn voormaligen cipier, ziet hij Antonio voor zich staan. Wat blijdschap beiden vervult bij deze onge dachte ontmoeting, laat zich denken. Nadat zij eenigermate bekomen zijn van hun vreugde en verwondering, deelt Antonio zijn vriend mede, hoe hij reeds den ganschen mid dag in de buurt van het klooster heeft ge worden over de vraag, of wie bidt tevens de middelen aanwenden mag NatuurlijkEn over de kwestie, dat de mannen zich dus bij een vakorganisatie aansluiten moeten Wij zouden er niet aan denken! Waarom niet? Omdat wij dit niet gelooven, of het niet durven zeggen Neen, maar omdat wij deze dingen in onze kerken zouden hooren als iets ongees telijks, dat wy daar niet hooren willen. Het klinkt, het past in de omgeving niet". Ik zou, mijn waarde broeder, u nog wel meer getuigenissen over dit onderwerp kunnen doen hooren. In Dr. Kuypers geschriften vindt ge gedachten en meeningen in overvloed. En nu is er pas weer een rede van Ds. Hoekstra van Arnhem in druk verschenen over het sociale vraagstuk en de prediking. Ik las haar nog niet. Maar ik hoop ze dezer dagen te lezen. Ds. Hoekstra slaat gewoonlijk spijkers met koppen. Hij is zóó doorkneed in de Schrift, dat hy ons, schrijvende over deze of die materie, duidelijk kan laten gevoelen, wat de Schrift er van zegt. Ik hoop in mjjn volgenden brief u nog iets uit deze rede mede te deelen. En dan zal ik bescheidenlek ook aan myzelven het woord nog even verleenen, niet om nieuw licht te ontsteken, maar om nog voor dezen of genen wat duidelijker te maken in hoeverre de vraag naar sociale preeken te billijken en te recht vaardigen is. Nietwaar, het is immers goed, dat predikers en hoorders weten, wat wij ook hierin aan elkander hebben Van harte, t. t. Laman. In de Bazuin No. 7 bespreekt prof. Bouwman een artikel van ds. Vos over de opleiding van predikanten. Prof. Bouwman valt ds. Yos bij, zeggende o.a.„De predikanten moeten niet vreemd staan tegenover de geestesstroomingen van onzen tijd Ook moeten onze geestelijke voormannen niet geheel vreemd zijn aan de hoofdbeginselen van de economie en de psycho logie. Het zou misschien wenschelyjk zvjn, dat •naast de zendingsstudieweken nog weken van andere studie kwamen Deze laatste zin trof ons. Prof. Bouwman bedoelt niet de beteekenis der zendingsstudie weken te kleineerendat zij verre. De profes sor acht ze zelfs zoo hoog en vindt de resultaten zoo schitterend, dat hij ook voor andere takken van wetenschap zulke „weken" niet onwensche- lyk acht. Wij meenen echter te mogen opmerken, dat de zendingsstudieweken meer zijn dan een mes, dat snijdt aan twee kanten. Immers al wat een predikant in onze dagen noodig heeft aan al- gemeene, veelzijdige ontwikkeling, wordt hem in de zendingsstudie aangeboden. De studie der Zending brengt met tal van vraagstukken op allerlei en velerlei gebied in aanraking. De man van Zending ziet zijn kennis der aardrijkskunde herlevenmet land- en volken kunde komt hij tot in bijzonderheden op de hoogte in de leer der godsdiensten wordt dieper ingedaald dan op de hoogeschoolde psycho logie (zielkunde) van onderscheidene rassen, stammen en klassen wordt bestudeerd. Ook komt men met vele wetenschappelijke vraag stukken in aanraking want Zending en cultuur staan in het nauwste verband. Hy kan zelfs de handel, nijverheid, landontginning en der gelijke niet onverschillig voorbijgaan. Nog meer. De Zending dwingt ons het drank- i zwalkt, in de hoop Curione te zien. Eindelijk had hy het vruchtelooze beseft van dit heen en weer dwalen en besloten den nacht buiten de stad te gaan doorbrengen by den boer, die hem vroeger zulke belangrijke diensten had bewezen om tevens met dezen te overleggen wat voor heer Curione's bevrijding zou kunnen gedaan worden. Na kort beraad besluiten Curione en Anto nio van vermomming te verwisselen ter meer dere veiligheid. By Antonio's vriend, by wien ze voor dien nacht gastvrijheid genieten, komt deze verwisseling spoedig |ot stand. Niemand herkent in den gebogen grijsaard de krachtige, hooge gestalte van Curione, terwijl het mon niksgewaad Antonio een veilige reis waarborgt. Langs verschillende wegen zullen zy trachten Milaan te bereikende stad, waar vele van Curione's vrienden wonen en waar hy zich veilig weet tegen de aanklagen zijner vijanden. Daar gekomen, zullen zy nader kunnen spreken. Zoo geschiedt. HOOFDSTUK XIY. Curione had er goede redenen voor, om Mi laan te kiezen als de stad, waar hy voorne mens was zich te vestigen. In deze stad en haar omgeving had de Her vorming reeds sinds 1524 groote vorderingen gemaakt. vraagstuk in het algemeen en het opiumvraag- stuk in het bijzonder in te denken. Ook moet onderzocht de beteekenis van het onderwijs en geneeskundige behandeling in hospitalen. Yooral mag niet worden vergeten, dat men zich toelegge op enkele deelen der staatswetenschap, want 't is niet zoo gemakkelijk te zeggen, waar en wanneer en hoe de Zending de wetten van den staat ontmoet. Dit alles en nog zooveel meer heeft hy, die de Zending bestudeert te weten, of tenminste er iets van te weten. Wanneer de student van de school komt weet hij van dit alles wei nig of niets, en van Zendingshistorie zelf nog het allerminst. Yrye studie en studieweken zijn dan de aangewezen middelen om zich te be kwamen. Helaas, dat wij niets hooren van onze Zeeuwsche Zendingsstudieweek. Voor dezen winter zal het nu wel te laat geworden zyn. Dat gaat dus over. De Zending is een wetenschap. Dr. Warneck in zyn Evangelische Missionslehre heeft dit af doend aangetoond, en dr. Kuyper schrijft in zijn Encyclopedie (dl. III p. 523)„het werk der Zending staat te hoog en is te heilig, om aan dillettantistische eigendunkelijkheid te wor den prijsgegeven". De Zending is echter nog veelszins in onze Kerken louter dilettantenwerk. Trouwens spreekt dit vanzelf. Wy als predikanten hebben er geen opleiding in gehad, en zonder onze Pro fessoren daarom gering te achten of in iets aan hun bekwaamheid te kort te doen, mag gezegd, dat zy zelf wel niet in staat zullen zyn de Zendingswetenschap te doceeren. Jammer, dat de Synode van Zwolle de Kamper School niet voorzien heeft met een leerstoel voor de Zending, ja ook het onderwijs in de Zending niet voorloopig geregeld heeft. Het sleurt nu al zoolangen de Kerken worden er de dupe van. Wy hebben het zoo broodnoodig, professorale leiding te krijgenwant al is Be Macedoniër prachtig, zij is toch niet systematisch genoeg. Bij welke vakken de Zendingswetenschap moet worden ingedeeld, zal dan ook moeten worden uitgemaakt. Prof. Bouwman plaatst ze by de ambtelijke vakken, en dr. Kuyper in de Diaconio- logische groep, wat hetzelfde is. Dr. Warneck merkt echter op, dat de Zen dingswetenschap uiteenvalt in Zendingsgeschie denis en Zendingstheorie. Hy plaatst de Zen dingsgeschiedenis als onderdeel by de Kerk geschiedenis, wat wel vanzelf spreekt, en de Zendingstheorie zet hy ook by de practische vakken. Moge het den vyfden professor, die nu wel spoedig benoemd zal worden aan de Theologische School, worden opgedragen college te geven in de Zendingswetenschap, tenminste de theorie, daar prof. Bouwman als Kerkhistoricus de ge schiedenis voor zyn rekening kan nemen. Het is te hopen, dat de regeling aan de School nu niet wachten moet tot de Generale Synode in 1914, waar de opleiding der Zendelingen of Missionaire Dienaren ter sprake komen zal. Hoewel wy van ds. Merkelyn nog niet offi cieel bericht van aankomst ontvingen, weten wy toch zeker, dat hy behouden met zyn gezin te Java aangekomen is. In De Standaard toch lezen wy het volgende bericht: „Woensdagavond 31 Jan. was alhier in de Kwitangkerk een feestelijke ontvangst bereid Aan de Universiteit was de beroemde Jan Mollio verbonden. In zyn jeugd tot de orde der Minorieten toegetreden, had hij evenwel zyn tyd in het klooster niet doorgebracht met allerlei beuzelingen, maar had hy zich toege legd op de beoefening der schoone kunsten en der Godgeleerdheid. Dagelijks de Schriften onderzoekende en de voornaamste werken der Hervormers lezende, was hem het licht opge gaan uit de duisternis. Zyn geleerdheid, zyn talenten bleven niet verborgenen aangesteld als prediker en akademisch hoogleeraar, be ijverde hy zich ten zeerste een leer te verde digen en te verbreiden, die hem dierbaarder was geworden dan het leven. Hoe was het mogelijk, dat in Milaan en het Milaneesche zoo vrjj de waarheid Gods kon worden verkondigd en dat deze zoo gereedelyk ingang vond in de harten der hoorders Gelegen in de nabijheid van Piémont en Savoye, hadden de Milaneezen steeds den in vloed ondervonden der Waldenzen, die in ge noemde staten langen tyd een toevluchtsoord hadden bezeten. Hun onvermoeide ijver had ook de harten van velen in Milaan ontvanke lijk gemaakt voor het Evangelie. In de tweede plaats schoot de Hervorming hier te spoediger wortel wegens den ongewissen staat van het hertogdomdoor de voortdurende twisten tus schen Frans I den Franschen koning en Karei aan de nieuwbenoemde Missionaire Dienaren des Woords L. P. Krijger en A. Merkelyn, alsmede den heer Tiekstra, hoofd der Chr. Holl. Inl. school alhier en zuster Hulsebos, dienaar Modjowarno terug gaat. De ontvangst was feestelijk, ja, maar gekenmerkt door een geest van eenvoudigheid, die aangenaam aandeed en den broeders een riem onder het hart stak. De zangvereeniging, die hier onder directeur schap van den heer P. Bergmeyer bestaat, liet zich hooren. Enkele jonge dames boden ver- verschingen aan en een paar kleine jongens van leden der gemeente boden ook hun krachten aan door met sigaren rond te gaan. De geest die er heerschte was een zeer prettige, opge ruimde en deed ons allen gevoelen, dat wy één doel voor oogen hebben en één bede tot God opzenden„Uw Koninkrijk koom' toch o Heer'." Moge er vele arbeiders aangegord worden om hier te komen werken. De heer L. Tiemersma opende met gebed, nadat wy gezongen hadden van Psalm 68 10. De heer Floor hield daarna een toespraak en vervolgens de heer Crommelin, Zendingsconsul, waarna de beide uitgezonden predikanten spraken en de heer Tiekstra. De Maleische leden der kerk werden door den heer Tiemersma in hun eigen taal toegesproken. Het was een zeer aangename avond." j. D. wlelenga. Bij den strijd voor de Waarheid is van de grootste beteekenis de voorbede van al Gods volk. De strijd is heilige Christen-plicht. Gelijk vroeger Peter van Amiens duizenden tot de kruistochten opriep om het heilige land aan de heerschappij van de ongeloovigen te ont rukken, onder de leuze„Dies es volt," zoo gaat de stryd tegen de vijanden by degeloo- vigen steeds onder denzelfden strijdkreet „God wil het." God immers geeft wijsheid en kracht, Hy roept en bekwaamtHy verschaft al de wapenenHij voert en vuurt de slagor den van Zijn volk aanHy is de Heer, der legerscharen God. Noodzakelijk is het, dat met wysheid en omzichtigheid de mannen worden uitgekozen, die in den stryd vooraan zullen staan. De beste krachten moeten worden verzameld. Op de meest verantwoordelijke posten die nen de besten in geestelijk opzicht te worden gesteld. De vijand geeft ons hierin soms een beschamend voorbeeld. Onder hen zyn tal van mannen gevormd, die uitmunten door weten schap en wysheid, door dege kennis van za ken, en aan wie tal van hulpmiddelen ten dienste worden gesteld, opdat zy de wereld en levensbeschouwing, die opkomt uit en is naar den natuurlijken mensch, overal zouden kunnen propageeren, ook daar, waar de invloed van het ongeloof gering is. Is het beschikbaar hebben van de noodige mannen, die met tact de Waarheid, d. i. de Christelijke wereld- en levensbeschouwing kunnen verbreiden, dringende behoefte, toch zullen deze mannen tegenover den vijand geen blyvenden invloed kunnen oefenen, indien zy in hun stryd niet gesteund en geschraagd wor den door de voorbede van al Gods volk. Ongetwijfeld is een schare van uitgelezenen een groot geschenk Gods. God geeft ze. Meestentijds zijn het mannen, die met gebrek kige hulpmiddelen, maar biddende zich hebben ontwikkeld, en door het gebed zyn gestaald, tot de geestelijke worsteling. In hun levens geschiedenis komt vaak treffend uit, hoe God Y. Nu eens was het bezet door de troepen van Frans I, dan weder overstroomden de legers van Karei Y het. Dit alles had tengevolge, dat de aandacht van de Hervorming en de Hervormers werd afgetrokken. Welk een aanbiddelijke leiding der voorzie nigheid. De oorlog, welke zoovele rampen na zich sleepte en gedurende de eerste helft der zestiende eeuw de geesel van Italië was, bleek tegelijkertijd het middel om het Evangelie in dit land te verspreiden. Onder de troepen welke Karei V by zyn tochten naar Italië, uit Duitsch- land derwaarts bracht, waren vele Protestanten. Evenzoo bevonden zich vele Hervormers onder de Zwitsers, welke Kareis tegenstander, Frans I, in het land bracht. Deze krijgers, vrijmoe dig en onverschrokken van aard, spraken zon der terughouding met de bewoners over den dienst des Heeren. Zy maakten de Italianen begeerig naar de vrijheid, in welke zy stonden, naar de voorrechten, die zy in hun land ge noten. Zy trachten het volk te doen inzien, hoezeer het door de priesters misleid en be drogen was, zy zuiverden de Hervormers van de blaam, door hun geestelijken geworpen op deze kampioenen voor de rechten des geloofs. We willen ons niet verder verdiepen in de oorzaken, die er toe mee werkten, dat het zaad des Evangelies in Italië, en in 't bijzonder in het hertogdom Milaan een weltoebereiden bo-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1912 | | pagina 2