Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redaetie van: Os. L. BDDM1, Ds. H. W. LAMA1 en Ds. R. J. VAH DER YEEN.
9e Jaargang.
Vrijdag 16 Februari|1912.
No. 35
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0HIEMENTSPBUS
Drukker-OItgever
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
PHIJS DER ADYEBTEHTIEH
DE VERKLARING VAN JONA's VLUCHT.
Wij zijn voor dit woord dankbaar. Wij
vroegen toch bij de weigering van Jona om
naar Ninevé te gaan, wat is de oorzaak
En zonder deze door hem zelf gegeven
verklaring zouden we het met gissingen
hebben moeten doen. En zooals het in
zulk een geval gaat, de een zou deze, een
ander gene oplossing aan de hand gedaan
hebben zonder dat wij eenige zekerheid
hadden. Doch nu hij zelf gesproken heeft,
weten we het. Jona heeft het gezegd in
een gebed tot zijn grooten Zender, nadat
hij zich gekweten had van zijn gewichtige
taak. Toen eerst heeft hij zijn hart ont
sloten voor den Heere zijn God.
Het valt u misschien tegen, dat de
profeet zulk een toon heeft aangeslagen en
ge moet het toeschrijven aan het groote
verdriet, dat zijn hart heeft vervuld. Eervol
is het wel niet voor dezen man, maar het
is voor ons toch wel goed. Ge hadt billijk
mogen verwachten, dat hij een loflied aan
geheven had, nu zijn prediking zulk een
zeldzame vrucht heeft gedragen. Er was
reden voor dezen dienstknecht om zich te
verheugen in den Heere, want op zijn woord
had zich de bevolking van een groote
heidensche stad verootmoedigd. Nooit was
het nog op de aarde gezien en ook in latere
eeuwen is het nooit meer gebeurd. O ge
wis, het pleit niet voor hem, dat hij over
dezen uitslag zich bedroeft en dat hij den
treurigen moed had om er God een ver
wijt van te maken. Nog altijd gelooft hij,
dat hij gelijk heeft gehad, toen hij duide
lijk te kennen gegeven had, dat hij tot geen
prijs naar Assirie's hoofdstad wilde gaan.
Duidelijk blijkt hier, dat de uitkomst voor
Jona niet geheel onverwacht was. Hij had
de mogelijkheid daarvan voorzien. Hij had
het bij zichzelf overlegd. Hij had gezegd
waartoe zal dit dienen om naar Ninevé
te gaan Hoe het ook uitloopt, het deugt
nergens toe. God wil de stad verderven,
omdat hare ongerechtigheid tot aan den
hemel opgeklommen is. Welnu, laat zij
ten gronde gaan. Zij heeft het meer dan
verdiend. Er is niets tegen. Alles is er
voor. Het heeft hem lang genoeg geërgerd,
dat de Assiriërs zoo machtig werden, dat
hun alles gelukte, wat hun hand ondernam.
Welk een gevaar voor zijn eigen land en
volk leverde zulk een aangroeiend wereld
rijk op, dat steeds op verovering uittoog.
Hunne heerschzucht was onverzadelijk.
Hun dorst naar roem en buit onleschbaar.
Het zou tot gerustheid stemmen, als Ninevé
van haar hoogte werd neergeworpen en
aan het verderf prijsgegeven. Waarom
zou men haar waarschuwen Om haar
te verootmoedigen? Maar dat zou niet
goed zijn, want wat zou er het gevolg van
zijn? Wel dit was nog al helder. Jona
wist, dat God genadig en barmhartig is,
lankmoedig en groot van goedertierenheid
en berouw hebbende over het kwaad. Hij
kende zijn God.
Hoe hij aan deze kennis gekomen was,
is gemakkelijk te verstaan. De openbaring,
welke God aan henzelf gegeven had en
welke in 't bezit van zijn volk was, sprak
dit duidelijk uit en de gansche historie van
Israël had op deze waarheid het stempel
gezet. Hoe vaak had God gedreigd, maar
zoodra de schuldigen daarnaar luisterden,
had Hij ook Zijne barmhartigheden ver
menigvuldigd. Roemden niet steeds Zijne
ontfermingen tegen Zijn oordoelen? Er
was zoo weinig toe noodig om de dreigende
wolken van Zijn toorn te verdrijven, want
Hij had geen lust aan den dood, maar
aan het leven. Jona wist dit. Hij had nauw
keurig het woord der vroegere Godsman
nen onderzocht, overwogen en ter harte
genomen en hij kende de geschiedenis van
zijn eigen volk door en door. Menigmaal
was deze waarheid hem zelf ter bemoedi
ging geweest, als hij zag op zijn eigen
zonden, of als hij dacht aan de weder-
spannigheid van zijn volk. En daarom had
hij, toen hij de opdracht ontving om naar
Ninevé te gaan, bij zichzelf gezegddat
doe ik niet, want, indien de bewoners eens
berouw krijgen en het toonen, dan zal God
met hen handelen niet naar het woord,
dat ik predik, maar naar Zijne goeder
tierenheden. En dit wilde hij voorkomen.
Hij was dus naar zijn oordeel zeer ver
standig geweest.
Doordien wij de overleggingen van zijn
hart kennen, kunnen we ook verklaren
heel zijn gedrag. Het was geen vrees voor
zijn vrijheid of zijn leven, welke hem deed
opzien tegen zijn taakhet was niet de
moeite, welke aan zulk een reis verbonden
was, die hem op de vlucht gedreven had,
neen, het was de gedachte om het God
gemakkelijk te maken om Ninevé te ver
derven. Was Jona dan een menschenhater,
die gaarne zag, dat heele steden te gronde
gingen Was hij een wreedaard, die zich
verlustigen kon in den nood en in den dood
van zijn medemenschen Wanneer wij dit
dachten, zouden wij hem valsch beoor-
deelen. Wij mogen hem niet vergelijken
met mannen als Nero, welken de geschie
denis voor altijd gebrandmerkt heeft. Jona
had zijn land en zijn volk lief, en hij
vreesde, dat het op den duur verkeerd
met dit volk zou uitloopen. Het was hem
een gedurige smart, dat het in weerwil
van alle waarschuwingen een verkeerden
weg bleef bewandelen en hij kon licht
vermoeden, dat dit op ondergang zou uit
loopen. Hij zou er alles voor gegeven
hebben, als het hem gelukken mocht om
Israël tot rechte vernedering te brengen
hij zou hèt hoogste loflied gezongen heb
ben, als God Zijne barmhartigheden aan
dit volk had willen verheerlijken. Daaruit
vloeide voort de begeerte, dat Israëls vij
anden mochten omkomen, opdat deze geen
schade aan zijn land zouden kunnen be
rokkenen. Ter wille van Israël begeerde
hij het verderf van Ninevé, opdat het nooit
komen zou om zijn volk te verontrusten
en te verwoesten.
Dankbaar zijn wij voor deze verklaring,
ofschoon wij er aan toevoegen moeten, dat
Jona niet goed gehandeld heeft. Wij willen
gaarne alle verkeerde beschouwing over
hem weren, wij willen ook elke onbillijke
veroordeeling over zijn persoon bestrijden,
maar wij behooren tevens zijn zonde scherp
onder 't oog te zien.
Hij heeft verkeerd gedaan. Gewis, want
hij meende nu eenmaal, dat zijn volk steeds
in de voorste rij moest staan. Gelijk hij
zijn volk boven elk ander volk liefhad en
bevoordeelen wilde, zoo moest God ook
handelen naar zijn gedachte. Dat de hei
denen zichzelf verdierven, was goed. Zij
leefden nu eenmaal zonder God en zonder
hoop in de wereld. Aan deze volkeren had
God zijn woorden niet toebetrouwd. Zijn
verbond niet gegeven. Hoe zwakker zij
werden, hoe beter voor het uitverkoren
volk, dat op deze wijze ruimte kreeg en
zijn vleugelen kon uitslaan. Die heidensche
machten waren er steeds op uit om de
grenzen van Kanaan te bedreigen en het
beloofde land te veroveren. Zou zijn vader
landslievend hart de tegenstanders van
's Heeren erfdeel niet haten en wenschen,
dat God naar Zijn rechtvaardigheid hen
strafte wegens hun ongerechtighedenHij
verstond niet, dat de belofte gegeven was
niet aan allen die uit Israël waren, maar
alleen aan de kinderen, die uit kracht van
de belofte geboren waren.
Het is de zonde, welke straks in heel
zijn volk doordringen zou en het rijp
maken voor het verderf. Wij kunnen het
verstaan, omdat wij zelf een neiging heb
ben tot dit kwaad, maar rechtvaardigen
mogen wij het niet. Het was een bran
dende ijver, maar niet met verstand. Zulk
een ijver voert een mensch niet tot den
strijd voor de verheerlijking van 's Heeren
deugden, maar voor eigen denkbeelden en
zou gaarne willen, dat God zich zelf in
dienst stelde van deze zondige en trotsche
liefde. Daarom behoort ge, ziende ,dat zelfs
een man als Jona in deze zonde viel, u
nauwkeurig af te vragen, of ge ijvert voor
het rijk des Heeren of voor uw eigen ge
bied. Wij kunnen meenen, dat het ons
te doen is om het huis Gods, terwijl wij
inderdaad ons eigen huis op 't oog hebben.
Ge behoeft geen rekenschap aan menschen
te geven, maar open uw hart met al zijn
overleggingen en innerlijke wenschen voor
Hem, die het kent en dporgrondt. Dit deed
Jona en het was zijn behoud.
Bouma.
Be strfld voor de Waarheid.
Zeeuv
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent'meer.
En hy bad tot den Heere en zeide
och Heere was dit mijn woord niet
als ik nog in myn land was daarom
kwam ik het voor, vluchtendenaar
Tarsiswant ik wist, dat Gij een
genadig en barmhartig God zijt, lank
moedig en groot aan goedertieren
heid en berouw hebbende over het
kwaad.
Jona 4 2.
Het leven met Christus komt onder meer ook
tot uiting in strijd voor de Waarheid. Waar
de adem des doods over het hart, door zonde
onrein, is geweken, en door den H. Geest nieuw,
geestelijk leven is gewekt, is een zondaar ge
roepen en aanvankelijk gevormd tot een krijgs
knechten onzen Heere Jezus Christus.
De kinderen des Yerbonds hebben reeds in
hunnen doop het merk- en veldteeken ontvan
gen van Christus, en jongen van jaren, die van
lieverlede volwassen worden,heb ben dien heiligen
Doop in zijn volle beteekenis voor hart en leven
zich te eigenen. Het is voor hen en voor de
gemeente een reden van groote blijdschap, als
zij achter den nevel hunner zonden, die hen
beangstigt, het licht zien gloren van het geloof,
waardoor zjj aannemen het woord „mijn zoon,
mjjn dochteruwe zonden zjjn u vergeven."
Niet aanstonds valt het oog op die volwassen
bondelingen, die met meerdere of mindere vrij
moedigheid voor de Waarheid, tegen den leugen
hebben gekozen, als vrucht van gebedsworste
ling. Ze schuilen als het ware nog weg in de
gemeente des Heeren. Het zijn nog geen strijders,
elk oogenblik tot den strijd gereed, maar re-
cruten, die geoefend wordenmanschappen,
die gevormd en bekwaamd worden voor den
heiligen oorlog. Hun woord en gedrag echter
wijzen reeds op den levensernst, waarmee ze
den arbeid in Gods Koninkrijk in het algemeen
en den welstand van de gemeente van Christus
in het bijzonder zoeken te bevorderen, door
welbewust belijden in engen kring, door een
sierlijken wandel, door veelvoudig steunen van
alles, wat de invloedsfeer van de gemeente van
Christus tracht te verbreeden.
God roept echter op Zijn tyd tot den open
lijken strijd voor de Waarheid. De omstandig
heden en toestanden leidt en vormt de Heere
in Zijn wijsheid alzoo, dat ook de jongeren van
jaren langzamerhand meer naar voren treden,
en dan onder hen voornamelijk weer degenen,
die zich bovén anderen door meerdere ontwik
keling in de kennis der Waarheid onderscheiden,
en uit liefde tot den dienst des Heeren in alle
omstandigheden, en het meest in de moeilijkste,
bereid zijn om de gave, die God hun schonk,
en de vorming, die Hij in Zijn voorzienig bestel
hnn gaf, met blijdschap dienstbaar te stellen
om de gemeente Gods bij den welstand te be
waren en de Waarheid Gods tegenover de vijan
den te verdedigen.
Elk Christen dient in zekeren zin een apologeet
te zijn. Ieder, die den Heere behoort, moet ook
een verdediger van Hem zijn. De waarheid,
door de geloovigen beleden, moet door hen
tegenover de bestrijders worden verdedigd. Er
is een breede schare van mannen, die zich noemen
de mannen der beschaving, maar voor wie het
evangelie van Christus een dwaasheid is, en die
menschelijke wijsheid verheffen boven de ge
openbaarde Waarheid Gods. Tegenover hen
dient de belijder van den Christus niet te zwijgen
in de zaken van den godsdienst, maar te spreken,
en door te spreken de Waarheid te verdedigen
tegenover den leugen, en dat met diep-gewor-
telde overtuiging en klem van redenen.
Geen zweem van verwondering baart het, als
de geloovigen hij den strijd voor de Waarheid
de ervaring opdoen, dat de tegenstanders naar
allerlei middelen grijpen en in de keuze van
de strijdmiddelen zijn zenietkiesch om den
invloed van het evangelie van Christus te keeren.
In allerlei levenskringen wordt op hen het
achteruitrekeningssysteem toegepast. Met de
ban wordt gewerkt en met het vuil van den
laster wordt geworpen. Soms lijkt wel de vijand
lief, als hij door schijnvertooning gist een ar-
gelooze belijder van den Christus als een ge
willig werktuig voor een of andere zaak te
kunnen gebruiken. Doch zoodra hij den on-
verzettelijken tegenstand bemerkt, zoodra het
ingaat tegen den wil van Christus, worden de
'bestrijders der Waarheid soms wild en woest.
De heilige historie, de geschiedenis van Christus
kerk en de geschiedenis der volkeren leveren
daarvan sterk sprekende bewijzen.
Op den strijd voor de Waarheid, tegen den
vijand in en buiten ons, leg ik den nadruk,
omdat meer dan eens de vraag opkomtzijn
wij ons den ernst van dezen strijd genoegzaam
bewust
Hier en daar merkt men een zwijgend Chris
tendom. Men spreekt ook van een praat-chris
tendom zonder meer. Zelfs leest men vaneen