F. A. HANSEN,
Muite! ZaïiaÉI.
Visite- en
Huwelijkskaarten,
en Rouwbrieven
A. D. LITTOOIJ Az.,
Verantwoording van Liefdegaven.
INGEZONDEN STUKKEN.
Het Kruis Tan Columbus.
Advertentiën.
MIDDELBURG,
worden in den kortst mogeiy-
ken tyd geleverd door
Stoomdrukker^Spanj.atraat.
Maart 17 Maart ds. W. van 't Sant. 31 Maart
ds. J. F. v. Hulsteyn. 14 April 28 April ds.
H. v. d. Wal. 12 Mei 26 Mei ds. M. Uijten-
houdt.
Kloosterzande.
25 Febr. ds. Chr. Bruins. 10 Maart ds. J.
F. v. Hulsteyn. 24 Maart ds. M. Uytenhoudt.
7 April ds. Chr. Bruins. 21 April ds. M. Uyten-
houdt. 5 Mei ds. J. Lammertsma. 19 Mei ds.
H. v. d. Wal.
Zierikzee?8 Febr. 1912. Beroepen ds. H. H.
Schoenmakers van Alblasserdam.
Namens den Kerkeraad.
D. Muldeb, Scriba.
KORT VERSLAG van de Vergadering
der Classis Tholen, gehouden te Bergen op
Zoom, 7 Februari '12.
Art. 1. De vergadering wordt geopend door
den praeses der roepende kerk te Bergen op
Zoom, ds. A. H. v. d. Kooi. Hij laat zingen
Psalm 841leest Psalm 84 en gaat voor in
gebed.
Art. 2. Uit de credentiebrieven blijkt, dat
alle kerken wettig zyn vertegenwoordigd. De
kerken van Bergen op Zoom en Krabbendyke
zonden een secundus-afgevaardigde.
Art. 3. In het Moderamen nemen zittingds.
P. E. v. Schaïk als praeses, ds. A. II. v. d.
Kooi als scriba en ds. J. Sybrandy als assessor.
Art. 4. Ter vergadering zyn tegenwoordig
ds. G. Doekes en oudl. Geschiere als prov. depp.
Door den praeses worden ze welkom geheeten.
Art. 5. Voorlezing geschiedt van de notulen
der voorgaande vergadering. Ze worden goed
gekeurd en gearresteerd.
Art. 6. Ingekomen is een schryven namens
het Militair Tehuis te Bergen op Zoom, den
wensch te kennen gevende, dat door de kerken
dezer Classis meer dan tot nu toe finantiëele
steun zal worden verleend, öf door een jaar-
lyksche collecte, of door een vrijwillige contri
butie. Dit verzoek wordt den afgevaardigden
ter overweging medegegeven.
Art. 7. De Kerk van Tholen komt met een
vraag ter tafel, die breede bespreking uitlokt.
De Classis vereenigt zich eindelyk in een be
sluit, om op de aanstaande Mei-vergadering de
zaak van Poortvliet's Kerk en br. B. W. de Graaff
teneinde te brengen.
Art. 8. De rondvraag naar art. 41 D. K. O.
levert niets bizonders op.
Art. 9. Quota worden geïnden tegelyk de
collecten voor de Theol. School en de hulpbeh.
Kerken.
Art. 10. De Kerk van Rilland-Bath vraagt
en verkrygt 2, die van Tholen 4 vacature
beurten.
Art. 11. Als roepende Kerk voor de aanst.
Mei-vergadering wordt, naar toerbeurt, de Kerk
van Rilland-Bath aangewezen.
Art. 12. De vergadering wordt met dank
zegging gesloten door den praeses, nadat nog
gezongen is Psalm 68 17.
Op last der Classis voorn.,
Ds. P. E. v. Schaïk.
Anna-Jacoba-Polder, 82'12.
Vlissingen In de collecte van Zondag 4 Febr.
is voor de Kerk ontvangen een gift ad f 1,
met bijschrift „Uit dankbaarheid den Heere".
De penningmeester van de Geref. School,
dhr. J. Pelle heeft ontvangen voor die school
van G. een gift ad f 5,Nog is door hem
ontvangen f3,35, zijnde de helft van de op
brengst der collecte in de week der gebeden
en wel des Donderdagsavonds 11 Januari j.l.
Namens den Kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Columbus was de eerste Europeaan die
zijn voet zette in de nieuwe wereld, door
hem ontdekt. Hij stapte aan land uitge-
bijheid, heeft het vernomen. Hij werpt een
zonderlingen blik op den woedenden monnik
en is in een oogwenk uit het gewoel verdwenen.
Spoedig heeft hij den uitgang bereikt en be
geeft zich naar de herberg, waar hij zich de
mars weer aangespt.
Straks bevindt hij zich weer tusschen de me
nigte, die, teleurgesteld, verrast, de kerk heeft
verlaten.
Allerlei uitroepen van toorn verneemt hij.
Het wordt hem duidelijk, hoe de monniken het
volk tegen de ketters opgezet en hen van kerk
roof hebben beschuldigd.
Zijn hart beeft bij de gedachte, welk lot
Curione wacht.
En zijn schrander brein peinst op middelen
om den geliefden vriend te redden.
(Wordt vervolgd.)
doseht in een rijk gewaad, met een bloot
zwaard in de hand. Zijn scheepsvolk volgde
en nederknielende kusten zij allen den zoo
lang gewenschten grondvoorts richtten
zij een kruis op en zich daarvoor neder-
werpende dankten zij God'voor den geluk
kigen uitslag hunner reize.
(12 October 1492).
(UitGeschiedenis van Amerika,
door William Robertson. D.D. 1778).
Er ligt in deze korte mededeeling uit de
geschiedenis van Amerika een religieuze poëzie.
„Zij richtten een kruis op en zich daarvoor
nederwerpende dankten zij God voor den ge
lukkigen uitslag hunner reize." Dat is de
religieuze poëzie die in deze korte mededeeling
is neergelegd.
De ontdekkingstocht, dien Columbus onder
nam had ook tot oogmerk „de voortplanting
der kennis van den Christelijken Godsdienst."
Uit dat oogpunt had de oprichting van een
kruis een waarlijk schoone en grootsche betee-
kenis. De heerlijke en inderdaad hoog geligi-
euze gedachte die Columbus uitdrukte met het
planten van een kruis in den grond van het
zoo pas ontdekte nieuwe werelddeel, is helaas,
in het vervolg der geschiedenis der nieuwe
wereld niet zoo aanstonds verwezendlijkt. Gij
vraagt misschien, zou Columbus, toen hy dat
kruis plantte, in deze handeling hebben willen
uitdrukken heel den grond der pas ontdekte
wereld, te wijden aan Jezus Christus, als de
Zaligmaker ook voor die wereld, waarvan God
hem de eere gaf deze te mogen ontdekken
We weten het niet.
Wel zegt ons de geschiedenis dat Columbus
een zeer godsdienstig man was en van een
voorbeeldigen zedelijken levenswandel, en daar
om is de onderstelling niet te gewaagd, dat
het zeer wel mogelijk is dat Columbus door
zulk een gedachte geleid werd bij het planten
van zyn kruis. In ieder geval heeft Columbus
door deze religieuze handeling uiting gegeven
aan de volheid van zyn godsdienstig gevoel
en het der wereld van zyn tyd doen zien dat
hy het welgelukken van zyn ontdekkingstocht
toeschreef aan de voorzienigheid en de bewa
rende macht van God, in wien hy oprecht
geloofde. Ook in dat opzicht was Columbus
groot, en wy gelooven dat hy in zyn tyd een
machtig voorbeeld was van nauwgezette plichts
betrachting en ware Godsvrucht.
De geschiedenis geeft ons het volste recht
zoo over Columbus te kunnen oordeelen. Im*-
mers een man, als Columbus, die een kruis
plant op een grond die zyn voet voor het eerst
betrad, moet een man zijn die in ieder geval
eerbied en groote achting heeft voor Jezus
Christus en geloof voor de waarheid van de
verlossende kracht van het kruis van Christus.
Onbewust, heeft Columbus in de planting
van zyn kruis een heerlyke, welsprekende
hulde gebracht aan den eenigen en grooten
weldoener der menschheid, Jezus Christus, van
wien de profeet Jesaja zoo heerlyk getuigt
„onze krankheden heeft Hy gedragen en door
Zyne striemen is ons genezing geworden de
straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem."
Het kruis dat Columbus plantte in den grond
der nieuwe wereld doet mij denken aan een
beter kruisaan een heerlyk kruisaan een
kruis dat God heeft opgericht.
Want al hebben de menschen het kruis,
waaraan Jezus hing, leed en stierf, in den grond
vastgezet, het was een kruis door God gepiant.
Want „God was in Christus de wereld met
zich verzoenende, hare zonden haar niet toe
rekenende."
Yan dat kruis gaat een machtige prediking
uitde prediking der verzoenende, verlossende,
levensheiligende kracht des bloeds van Jezus
Christus tot een iegelijk mensch die met het
Evangelie des kruises in levende aanraking
komt.
Die prediking, dat woord des kruises moge
voor degenen, die het niet willen hooren en
daarom verloren gaan, dwaasheid zyn, voor
hen die door die prediking behouden worden
is het een kracht Gods, en daarom een kracht
tot het eeuwige leven. „Want alzoo lief heeft
God de wereld gehad, dat Hy Zijnen Eenig-
geboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het
eeuwige leven hebbe." Het kruis van Colum
bus is omgeschopt en vergeten, maar het kruis
van Christus is, in geestelyken zin, opnieuw
opgericht in het hart van elk die gelooft, iu
de reinigende en reddende kracht des lydens
van Jezus Christus, die door Zyr;e heilige en
rechtvaardige bloedstorting voor het aange
zicht Gods, tot wegneming van de zonde der
wereld, geworden is, de geheel eenige en vol-
komene Zaligmaker van zondaren. Elke zon
daar, die in het diep besef van zyne zonde en
met waar bewustzyn van schuld en onge
rechtigheid tot Jezus Christus gaat, hy wordt
behouden. Want „die in den Zoon van God
gelooft, die heeft het eeuwige levenmaar die
den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven
niet zien, maar de toorn Gods blyft op hem."
Het kruis van Christus is een eeuwig won
der een machtig, onverklaarbaar maar heerlyk
feit in de geschiedenis der wereldwant het
is in geen hoek geschiedt, wat Christus gedaan
heeft om de wereld te behouden. Neen, inder
daad, niet in een vergeten hoek, ergens in de
groote wereld, is het kruis van onzen ge ze
genden Verlosser in den grond geplant, maar
buiten de muren van het beroemde en beruchte
Jeruzalem, op een heuvel, op Golgotha. En
in drie talen stond het te lezen, op een bord,
boven Zijn kruis; „Jezus de Nazarener, de
Koning der Joden." Christus heeft geleden
en is gestorven ten aanschouwe van God, van
Engelen en duivelen en menschen. De dood
van Christus, met al wat daarbij gepaard ging,
is één van die machtige gebeurtenissen op het
terrein van het Koninkryk der hemelen, waar
van de weerga te vergeefs gezocht wordt in
de geschiedenis der menschenwereld.
Er ligt poëzie in de prediking van het kruis
van Christus.
Natuurlyk, niet in het kruis als houten
voorwerp, als foltertuig; want foltertuig was
het kruis, ook voor onzen Dierbaren en Geze-
genden Verlosser; neen, inderdaad, zoo het
kruis van Jezus beschouwd, ligt er heelemaal
geen poëzie in, maar dat kruis gedacht als
de plaats, waar Jezus Christus, de eeuwige
Zoon van God, geofferd heeft Zyn levenZyn
vol-diep-liefde-gevend, goddelijk, heerlyk, rein
leven. Dat leven, gedood tot een losprys voor
velen, om los te koopen doemwaardige zon
daren van den eeuwigen, jammerlyken dood.
Door den dood van Christus is het leven ons
bereid, eeuwig, heerlyk, goddelijk leven.
Dat is de poëzie, de schoonheid, de verhe
venheid, het heerlyk ideaal van het kruis van
Jezus Christus. Zóó de kruisdood van den
Zaligmaker der wereld beschouwd, is inder
daad die dood, schoon, verheven, grootsch
machtig-aangrypend.
De kruisdood van Christus is de dood van
den Koning der Liefde en des Levens. Daarom
kon het sterven van Christus, als den Zoon
van God, volkomen zegepralen over de macht
der hel, over de kracht der zonde en over de
donkerheid en de verschrikkingen van den
dood en over den dood zelve.
Zoo is Jezus Christus de eenige en eeuwige
Levensvorst.
Daarom is Zyn Woord zoo hoog ernstig en
zoo rijk aan waarachtige troost voor allen die
het geluk en den vrede des levens zoeken by
Hem „die Myn woord hoort en gelooft Hem
die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige
leven en komt niet in de verdoemenis, maar
is uit den dood overgegaan in het leven."
Denk u het kruis van Christus weg, of
liever, denk u de wereld zonder den Heere
Jezus Christus, zonder dezen goddelyken Ver
losser, dus ook zonder verlossing, ik vraag u,
waar zou de poëzie des levens zyn? Waar
zoudt ge ze moeten zoeken? Zelfs de groote
ongeloovige Renan heeft in zyn schryven over
het leven van Jezus, toch moeten verklaren,
dat zonder Jezus de wereld tot de tyden der
barbaarschheid zou zyn teruggevallen. Een
inderdaad merkwaardig woord. Hy erkende
dus toch de groote zedelyke beteekenis en in
vloed van het leven en werken van Jezus voor
het leven der wereld, ofschoon hy van Hem,
als Zoon van God,, niets wilde weten.
Maar Hij is de Zoon van GodHy is de
weg, de waarheid en liet leven.
Die geloofd zal hebben, zal zalig worden
dat is de heerlyke Evangelieklank, maar die
niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden
dat is de ontzettende waarheid, die God pre
diken laat als een ernstige waarschuwing en
als een drangreden om tot het geloof in J ezus
Christus te komen, die de zonden vergeeft.
Gy staat vlak voor die heerlyke tijding der
zaligheid en moet het offer, dat de Zaligmaker
der wereld in Zyn eigen leven, in Zyn eigen
dierbaar, kostelyk bloed gebracht heeft op
Golgotha's kruis voor uwe behoudenis óf ver
werpen óf aannemen. God zelf stelt ons ver
antwoordelijk voor het al of niet gelooven van
Zyne boodschap ter behoudenis. Van tweeën
eenóf gij moet Jezus aannemen óf Hem en
Zyn kruis verwerpen.
Hem aannemend is de zaligheid, Hem ver
werpen is de verdoemenis. Ik verzacht dit
laatste woord niet, want het is inderdaad een
ontzettend woord doch het is Gods Woord
dat alleen waarachtig is. Is de keuze en is de
beslissing gedaan om zich onvoorwaardelijk
over te geven aan den Heere Jezus Christus,
wiens heilig bloed van alle zonden reinigt, dan
zult ge ervaren, dat uw leven-eerst dan wer
kelijk schoon wordt, ryk aan geestelijke vol
heid van goddelijk leven,
De God der liefde, die het kruis van Zyn
Zoon heeft geplant tot behoudenis dergenen
die gelooven, geve u „naar den rijkdom Zijner
heerlijkheid, met kracht versterkt te worden
door Zynen Geest in den inwendigen mensch,
opdat Christus door het geloof wone in uw
harte en bekenne de liefde van Christus die de
kennis te boven gaat, opdat gy vervuld wordt
tot al de volheid Gods."
Gryp naar het eeuwige leven. God make
u die greep mogelijk, opdat ge u eeuwig ver
blijden zoudt in Zyne liefde.
Van harte,
C. Kwikkel.
Middelburg, Januari 1912.
„E F F A T H A".
Doofstommen-Instituut, gevestigd te Dordrecht.
Opgericht in 1889.
Aangezien „Effatha" weinig of niet in Mid
delburg bekend is, heb ik ten uwent getracht
eenige jongedochters te vinden, die uit barm
hartigheid, bewogen met het lot van doofstomme
kinderen, voor deze Vereeniging leden willen
werven. De heer J. Janse Jzn. heeft my daarin
zeer krachtig gesteund.
Een tiental jonge dames hebben zich bereid
verklaard, twee aan twee, de stad is in 5
wyken verdeeld, onder den zegen des Heeren
leden te winnen. Zy, die niet ineens hunne
contributie kunnen voldoen, en toch zoo gaarne
„Effatha" zouden willen steunen, kunnen hunne
contributie ook per maand of per kwartaal
voldoen.
Hare namen zynJ. van Dyk en H. Romyn
a, b, c, d; S. de Rycke en C. Wagenaar e, f, g,
hM. de Buck en A. Lavooy i, j, k, 1, m
A. van Dyk en J. Luteijn n, o, p, qM. Ie
Cointre en C. de Wagemaker r, s, t, u, v en
't Zand.
De Heere heeft ons tpt hiertoe gezegend. Wy
hebben in ons Instituut nu 40 kinderen, waar
van 2 uit Zeeland onder de oud-leerlingen
zyn er 8 uit Zeeland en vier onderwijzers.
Dat deze arbeid veel zorg en inspanning ver-
eischt en ook veel geld vraagt, behoef ik u
niet nader uiteen te zetten, wanneer ik u er
alleen op wys, dat het Bestuur elk jaar by elk
kind ruim f180.moeten bypassen, wyl de
ouders niet in staat zyn den kostenden prys
te betalen. Juist daarom heeft het Bestuur den
steun noodig van hen, die van den Heere het
groote voorrecht ontvingen, gezonde kinderen
te bezitten. En wanneer wij voor onze normale
kinderen Chr. onderwys verlangen naar den
eisch van Zyn verbond, zullen wy dit dan aan
onze doofstommen mogen onthouden? Immers
neen. Welnu, wij rekenen daarom op uw zeer
gewaardeerden steun voor onze eenige Chr.
school voor doofstomme kinderen in ons land
en hopen dat gy bovengenoemde jonge dames
eene vriendelijke ontvangst zult bereiden en
haar bemoedigen zult door lid van deze Ver
eeniging te worden.
De Penningmeester,
W. L. B. DEN BLAAUWEN.
Den Haag, 5 Febr. 1912.
Anthonie Duyckstraat 45.
CORRESPONDENTIE.
Van ds. J. H. L. te A. ontvingen we de
copy te laat, om nog in dit nummer opgenomen
te worden, alsmede het verslag der Classis
Axel. De Redactie.
Haamstede Voor de Geref. J. V. hoopt D.V.
op Zondag a. s. 's avonds 6Vs ure op te treden,
de Weleerw. Heer ds. F. J. v- d. Ende van
Westkapelle, met 't onderwerp „De Navolging
van Christus" door Thomas a Kempis.
Uitnoodiging of opwekking aan onze familiën,
vrienden en vriendinnen, om deze tweede open
bare vergadering by te wonen, zal zeker wel
overbodig heeten.
De Geref. J. V. „Vreest God".
Dagelnks Zaden verkrygbaar by den Heer
G. DEKKER, Vlasmarkt K 156a, Middelburg.
Des Donderdags op de Markt
Standolftfttfl tegenover Café „de Eendracht*.