li.
W. J. STOKVIS,
Specialiteit
GOUDEN MEDAILLE
Graud Prix Tenioonsiellinij Boubaix, 1911.
De Nederlandsche Geloofbelijdenis en de
Heidelbergsche Catechismus.
Kerk en Schoolnieuws.
Officiëele Berichten.
Verantwoording van LiofdegavBn.
Onze Walcherschs abonné's virzoi'
kan we vriendelijk bet abonnementen
geld over het tweede haltjaar te komen
voldoen. DE UITGEVER.
Adverleiitlën.
A RIV II K VI
TENTOONSTELLING BRUSSEL 1910.
alleen voor velen „begenadigde" zondaars, voor
aanvankelijk begenadigden. Niemand mag ge-
looven dan wie eerst van den H, G. de vrij
moedigheid heeft ontvangen.
De weg des heils is een smalle, nauwe weg.
Ook is het een lange weg. Voor het toevlucht-
nemen tot het verzekerd vertrouwen is een
groote afstanddaar tusschen bewegen zich
vele klassen en groepen van minder ontdekten,
overtuigden, bekommerden, heilbegeerigen,
klein-zwak-geloovigen enz. De verzegeling en
verzekering volgt in den regel eerst na langen
tijd van twijfel en strijd en komt menigmaal
op buitengewone wijze, door eene stem, een
gezicht, een plotseling invallend troostwoord
der Schrift tot stand.
Zoo ongeveer beschrijft Prof Bavinck het
Piëtisme.
Jaren geleden vertelde iemand mij zijne be-
keeringsgeschiedenis en ik kon eigenlijk niets
anders zeggen dan in de oude schrijvers las
ik uwe bekeering al, zij beantwoordt precies
aan het model.
't Was gemakkelijker geweest voor hem,
duidelijker voor mij als hij de bladzijden had
opgegeven waar ik het vinden kon.
En als Wisse er nu tegen op komt dat wij
het evangelie alleen aan hehoedanigden mogen
prediken, ga ik met hem accoord. Ook nu zijn
er menschen die het evangelie alleen maar
willen brengen aan „behoedanigden" en voor
goddeloozen niets anders hebben dan de don
ders van Sinaï. Van Christus spreekt men alleen
tot dezulken die reeds vele werkingen van den
H. Geest vertoonen, die door schuldbesef ge
troffen en verslagen zijn.
Zulken vergeten echter dat het evangelie als
de kracht Gods tot zaligheid, zoo goed heil-
begeerte wekt als heilbegeerte bevredigt en dat
de H. G. een weg baant door het evangelie
voor het evangelie. Zoodat wij dien door Chris
tus alleen hebben aan te bieden.
Maar toch meen ik dat toegestemd moet
worden dat zal het evangelie waarlijk evangele
voor ons zijn, eene verkondiging van groote
blijdschap, dan moeten wjj wel behoedanigden
zy'n, menschen die heilbegeerte hebben. Daarom
mogen we de wet en het evangelie verkondigen
aan allen, want het zien van brood wekt den
honger, de begeerte om te eten, maar smaken
doet het toch eerst als wij honger hebben.
Dit nu heeft Wisse al is het onbewust reeds
toegestemd. Wel spreekt hij van een evangelie
voor onbehoedanigden, doch even te voren
schrijft hij als men maar waarlijk wil. Als
men waarlijk wil, maar is dat dan niet eene
hoedanigheid in den wil door den H. G. ge
werkt, te voren, van nature niet aanwezig.
Want van onzen wil gelijk hij van nature
is zegt de H. S.het bedenken des vleesches is
vijandschap tegen God, het onderwerpt zich de
wet Gods niet, want het kan ook niet.
Als wij dus willen, dan zijn wij behoedanigd.
Alleen Wisse verlegt de hoedanigheid. Waar
vele menschen zeggener moet wat gekend
worden, zegt hijer moet wat gewild worden.
Ik stem hem toe dat door velen eenzijdig
den nadruk gelegd wordt op kennen en te
weinig op het willen. Alleen als Wisse den
nadruk legt op het willen en aan welke be
hoedanigden het evangelie wilt prediken, dan
doet hij wat hij afkeurt en is hij niet „ruim"
genoeg.
Allen prediken wij het evangelie, allen pre
diken wij de wet, maar met verschillende doel
einden, God bidt Christus aan en wijst ons
toe dat wjj in Hem gelooven zullen en zegt
aan degenen die gelooven in Christus toe dat
zij vergeving van zonden hebben.
Het evangelie stelt uit al den rijkdom van
Christus, spreekt telkens van het groote goed
ons in Christus weggelegd opdat wij begeerte
zouden krijgen, om de hongerigen en dorstigen
te verzadigen, en heilbegeerigen te vertroosten
dat wij niet te vergeefsch de hand uitstrekken
en den mond opendoen.
Ik heb nog bezwaar, maar dat bezwaar heb
ik tusschen de regels in gelezen. Als de schrij
ver zegt: dat is een gevaarlijke kunst. Ik wil
niet dat men leest wat ik niet schrijf, dan
zal ik zwijgen. Dit bezwaar isin heel het
stuk komt Christus zoo weinig op den voorgrond.
Die wil ja, maar die wil kan toch ook zon
der Christus niet tot God gaan. De toegang
tot den Vader is ontsloten, maar voor degenen
die in Christus tot God gaan.
Geloof in Christus en gij zult zalig worden.
Doch hierover een volgende maal.
't Is zeker onnoodig voor u dat ik mijn
naam schrijf.
Een Vriend van otjds.
De Nederlansche Confessie en de Catechis
mus vormen een zeer merkwaardig tweetal.
Er is tusschen beide een kenmerkend verschil,
doch ook een treffende overeenkomst. Wjj zul
len trachten eerst het verschil aan te wijzen,
om dan straks op de overeenkomst het oog te
vestigen.
Het kenmerkend verschil.
De Nederlandsche Confessie is ontstaan door
den feilen tegenstand der vijanden. Zij werd
vervaardigd door Guido de Bres, in 1559, onder
medewerking van Hadrianus Savaria. In de hitte
der vervolging is zij geboren. By den rossen
gloed der brandstapels en in de schaduw van
het schavot. De Brés heeft haar met zijn eigen
bloed bezegeld.
Deze confessie had ten doel aan den koning
van Spanje en aan de Staten in duidelijke taal
voor te leggen, wat de Gereformeerden geloof
den en beleden. En dit vooral ook opdat dezen
niet zouden worden verward met de oproerige
Wederdoopers.
Zij is niet voor de vrienden, maar met het
oog op de vijanden vervaardigd, om krachtig
te wederspreken wat den Gereformeerden val-
schelyk en lasterlijk werd toegedicht.
Dit doel bepaalt van zelf ook het eigenaardig
karakter dezer Confessie. Zy beschouwt de waar
heid van een theologisch standpuntzet dé
geloofsleer systematisch uiteen. Ofschoon uiter
aard theoretisch, verliest zy het practisch ge
bruik der leerstellingen echter niet uit het oog.
Zy spreekt in' klare, duideljjke taal zich uit
waagt zich nooit aan bespiegelingen, en houdt
steeds de Schrift vast, zonder in eenig stuk ook
maar één schrede er af te gaan. Dat alles was
onvoorwaardelijk eisch, wjjl dit geschrift een
daad van Confessie bedoelde tegenover de
vjjanden.
De Heidelbergsche Catechismus biedt op al
deze punten een in het oog vallend verschil.
Geheel anders was de aanleiding tot zjjn ont
staan. Hy had een ander doel, en vertoont
daardoor ook een gansch ander karakter.
Is de Confessica Belgic van Belgischen oor
sprong, de Catechismus is van Duitsche af
komst. Hy dankt zyn ontstaan niet aan den
tegenstand der vijanden, maar aan innerlijke
woelingen onder de belijders zeiven.
De Geloofsbelijdenis vroeg om de gunst en
bescherming van een den Gereformeerden vy-
andigen koning. De Catechismus is vervaardigd
op last van een godvruchtig vorst, die met hart
en ziel de Gereformeerde religie was toegedaan.
Het Heidelbergsche leerboek had ten doel
het verschil van gevoelen, vooral in zake het
Heilig Avondmaal des Heeren weg te nemen
de onkunde en dwaling te verminderen, en een
eendrachtige onderwijzing der jeugd tot stand
te brengen.
Het practisch doel gaf aan den Catechismus,
zoowel wat den vorm als wat den inhoud be
treft, een practisch karakter. Hy begint niet
met de kennisse Gods, maar gaat van de innigste
zielsbehoefte der gedoopten uit. Terstond vraagt
hy naar den eenigen troost in leven en in sterven.
En altyd weer stelt hy duidelijk in 't licht,
wat nuttigheid, welke geestelijke winst de ge
loofswaarheden aan Gods kinderen bieden.
Het kenmerkend verschil tusschen de Neder
landsche Geloofsbelijdenis en den Catechismus
valt niet minder duidelijk in het oog, als wy
ze vervolgens als erkende Confessies beschouwen.
Beide zyn symbolische geschriften der Ge
reformeerde kerken.
De 37 artikelen zyn dat, als wy 't zoo zeggen
mogen, van nature. Zij werden op gesteld be
paald met het doel, om als belijdenis des ge-
loofs de kerken in Nederland te dienen.
De Heidelberger is een catechetisch leerboek
je. Blijkens de voorrede van den Keurvorst een
leiddraad tot onderrichting van de voornaamste
stukken der Christelijke Religie, naar welke de
predikanten en schoolmeesters de jeugd in
kerken en scholen moesten onderwijzen. Dit
verschil van leerboek en boek van belijdenis
brengt, by de voorstelling en behandeling der
stof, onwillekeurig onderscheid van karakter en
methode te weeg.
Voor eerst van karakter.
De Confessie als boek van belijdenis keert
zich beslist en met gespierde taal tot wie buiten
zynde Catechismus wendt zich met vriende
lijke en troostrijke woorden tot de kinderkens.
In de Confessie hoort ge den krachtigen,
forschen toon van den wachter op de grenslinie
in den Catechismus daarentegen verneemt ge
overal de stem der zoekende, der ondersteunen
de, en onderwijzende liefde. De Confessie is
een symbool, dat positie neemt tegenover al
wie de waarheid bestrijdtde Catechismus is
een formulier tot nauwer saambinding van wat
by elkander behoort.
Vervolgens ook verschil van methode in de
voorstelling en behandeling der stof.
De Confessie is opgesteld in artikelende
Catechismus in vragen en antwoorden. Een
zelfde punt der leer wordt in de Confessie
uitvoerig, in den Catechismus zeer kort be
sproken. De Catechismus spreekt soms tweemaal
over dezelfde zaak, wat de Confessie, als meer
systematisch, uiteraard niet doet.
Hieruit nu vloeit nog een ander verschil
voort, n.l. wat betreft het gébruik van deze
beide Confessies der kerken.
Als een leerboek der onderwyzing van de
geloofswaarheden, werd de Catechismus onwil
lekeurig de leiddraad voor jong en oud, waar
naar de Ckristelyke leer zoowel op de catechi
satie als by de prediking 'werd toegelicht en
verklaard. Vandaar dat, terwyl de toelichtingen
op de Nederlandsche Geloofsbelijdenis schaarsch
zynde menigte der verklaringen en uit
breidingen op den Catechismus schier ontelbaar
is.
De Confessie is het wapen boven den ingang
der poort: de Catechismus is de handleiding,
die op de schoolbank gebruikt wordt. Dit
brengt telkens weer nieuwe toelichting en be
arbeiding mede.
Als symbolische geschriften hebben de Con
fessie en de Catechismus volkomen gelyk gezag.
Toch kan de Nederlandsche Confessie recht
matig als het hoofdsymbool onzer kerken wor
den aangemerkt. De Confessie Belgica in de
eerste in historisch ontstaande Catechismus
kwam twee jaren later.
De Confessie is van den beginne aan als
formulier van eenigheid gebruikt, waarschijn
lijk reeds vóór 1563de Catechismns was eerst
leiddraad bij de onderwyzing in de Ckristelyke
leer, en werd later tot belijdenisschrift aange
nomen.
Hij bleef echter ook daarna, wat hy altyd
was geweest. Bovendien is de Confessie het
eigen geschrift onzer Nederlandsche kerken,
terwyl de Catechismus van de Paltzischen ker
ken is overgenomen.
Dit alles echter heeft aan de Confessie als zoo
danig geen meerdere uitnemendheid boven den
Catechismus. Het zijn slechts historische ge
gevens, die wel in aanmerking mogen worden
genomen, maar volstrekt niets afdingen op het
gezag van den Catechismus, als zouden wy
daaraan minder gehouden zyn dan aan de Con
fessie. Hiervan kan in 't minst geen sprake zyn,
immers onderschrijft men beide met een en
dezelfde handteekening.
Vraagt men naar deze onderscheiding, hoe het
komt, dat in onze Psalm en Formulierboeken
de Catechismus toch vooropstaat, dan antwoor
den wy het volgende. Langen tyd had de Cate
chismus reeds in de kerkboeken achter de
Psalmen gestaan, eer men de Nederlandsche
belijdenis daarby voegde. De oorzaak hiervan
is het geregeld gebruik van den Catechismus
by de prediking. Toen later echter ook de
Nederlandsche Belijdenis ouder de Publieke
Kerkschriften werd gesteld, bleef de Catechis
mus zyn plaats, vlak achter de Psalmen, be
houden, wellicht om verwarring te voorkomen,
wyl men die steeds daar zocht. De nieuwere
drukken echter hebben de Confessie als het
eigen schrift der Nederlandsche kerken vooraan.
In de Handelingen der Dordsche Synode
wordt de Confessie overal het eerst genoemd.
Ook ging te Dordt de revisie der Confessie,
(sessie 144146) aan die van den Catechismus
vooraf, (147ste en 148ste zitting.) De Generale
Synode gaf alzoo de eereplaats aan de Neder
landsche Confessie, als het symbool der lands-
kerk, doch maakte volstrekt geen onderscheid
wat betreft het gezag Daarin staan zy precies
gelyk. J. P. Tazelaar.
TWEETAL
te Barneveld ds. J. C. Brussaard te Tienhoven
dr. F. W. Grosheide te Schip
luiden.
BEROEPEN
te Zalk, Ridderkerk en Nieuweroord
ds. J. D. Heersink te Emlichheim
te Stadskanaalds. N. IJ. van Goor te Groningen
te Westerlee cand. C. J. Hakman Ie Rotterdam.
BEDANKT
voor Delfshavends. B. Meyer te Brouwers
haven
voor Leidendr. T. Hoekstra te 's Hertogenbosch
voor Wonsds. A. Schweitzer te Buiksloot.
Op den tweeden Kerstdag, 26 Dec. 19111.1.
had in de Geref. Kerk te Heinkenszand de
ingebruikneming van het kerkorgel plaats.
Een talrijk opgekomen schare belangstellen
den, waaronder velen uit naburige gemeenten
vulde het kerkgebouw.
By deze gelegenheid sprak ds. Bramer naar
aanleiding van Lukas 2 vers 14aEere zy God
in de hoogste hemelen.
Aan de hand van dit Schriftwoord ontvouwde
ds. Bramer achtereenvolgens
le waarom de Engelen Gode hier .eere toe
brengen
2e waarom de gemeénte dit voorbeeld volgt
3e hoe ze hiertoe ook het orgel mag aan
wenden.
Met onverdeelde aandacht werd deze boeiende
rede ten einde toe gevolgd.
Hierna kreeg de Heer de Meij uit Goes, die
by deze gelegenheid het orgel bespeelde de
gelegenheid de heerlijke tonen van 't orgel te
doen hooren. Gespeeld werden eenige Psalmen
en christelijke liederen, waaronder het „Eere
zy God" schoon uitkwam.
Vervolgens werden eenige woorden van dank
gericht tot het Orgelcomité, tot den Heer A.
S. J. Dekker fabrikant van 'torgel, tot de
heeren J. de Mol en en J. P. de Regt voor
het door hen verrichte timmer- en schilderwerk
en ook tot de zuster en den broeder uit de
gemeente, die zich bereid hadden verklaard,
het orgel te willen bedienen.
Bovenal werd Gode lof en dank toegebracht
voor Zyne goede gunsten, want Hy was het,
die den verrichten arbeid met zulk een gun-
stigen uitslag wilde bekronen.
Ten slotte werden nog het eerste en laatste
vers van Psalm 103 gezongen, waarna ds. Bra
mer de samenkomst met dankzegging sloot.
De collecte, gehouden ten bate van het
orgelfonds, bracht op de som van 134,09.
Brouwershaven 9 Januari 1912 Zondag j.l.
werden wy verblijd. Toen toch mochten wy,
na een 14 tal dagen in spanning verkeerd te
hebben, zoo gelukkig zyn om uit den mond
van onzen geliefden leeraar den Weleerw. Heer
ds. Meyer te vernemen, dat hy voor de roeping
naar Delfshaven had bedankt.
Zeker was de broeder Ouderling (P. van 't
Hof) de tolk der gemeente, toen hy zich tot
den leeraar wendende, in gevoelvolle woorden
aan zijn nu verlicht gemoed lucht gaf en den
leeraar toe liet zingen Psalm 147 1.
Groote dingen heeft de Heere God aan
Brouwershaven en omstreken gedaan door ds.
Meyer in het hart te willen geven in deze te
doen zooals hy deed.
Aan Hem, den hoorder der gebeden, alleen
de eere. Hy geve den leeraar, nu hy zich by
vernieuwing en met nog hechter banden aan de
gemeente gebonden gevoelt, gezondheidj lust
en krachten om op den reeds ingeslagen weg
voort te gaan en dit met vrucht voor zijn eigen
hart, tot zegen van de gemeente en bovenal
tot eer en verheerlijking van Zyn nooit volpre
zen naam.
Dat de teleurgestelde gemeente van Delfs
haven spoedig wegen zal vinden waarlangs
haar voet moet gaan om den man Zyns Raads
te ontmoeten, is daarby de wensch vankerke-
raad en gemeente,
Namens den Kerkeraad,
J. Nieuwdorp, Scriba.
Voor het tekort der Bewaarschool ontving
ik van Patrimonium f 5 en f 1 onder letter C.
Flink zoo. Wie brengt nog een steentje by
Ch. J. de Wolff,
Penningmeester.
Zendings-Ver eenig 'mg Middelburg A. In dank
ontvangen het busje van de jongej. H. L. met
f0,50, van de Wed. R. met f l,19Vs en van
Mej. Z. met £1,55%.
De Penningmeester,
A. D. Littooij Az.
In dank ontvangen voor de school Graven
straat de halve opbrengst der Dinsdagavond
gehoudene collecte van „De week der gebeden",
zijnde f 4,18.
De Penningmeester,
Johs. Goote.
Ontvangen collecten van de Geref. Kerken
in de Classe Middelburg, voor de Theologische
School te Kampen.
Arnemuiden f 4,35 Domburg f 8,80V2 Ga-
pinge f 2,64V2Grypskerke f 15,01V2 Koude-
kerke f 10,80; St. Laurens f3,51; Meliskerke
f8,77Middelburg Af22,32V2 Middelburg B
f 11.93Middelburg C f 16,91Oostkapelle f8,00
Serooskerke f 15,1672 Souburg (Oost en West)
fl3,40V2 ;Veere f 12,55; Vlissingen f 11,25;
Vrouwenpolder nog niet ontvangen West-
kapelle f 1,48.
De Correspondent voor de Classicale collecten,
A. Punt.
Hartelijk dank voor de vele blijken van be
langstelling en genegenheid uit Zeeland, en
bijzonder uit Zierikzee, ontvangen.
Ds. H. W. LAMAN
en echtgenoote.
Assen, 10 Jan. 1912.