Door God geleid. FEUILLETON. Verantwoording. Zendingsstudieweek. In Gevaren. Ras komt de dood. Kerkelijk en Kerkistisck. „Wat kan nu één mensch V' In het klooster van St. Benignns. geleiden op den weg naar Genua, en een veilige overtocht geven naar Java. En wanneer hij over enkele maanden zich vestigen gaat te Magelang, opene onze God voor hem de deur des Woords, om te spreken de verborgenheid van Christus. J. D. Wielenga. Met hartelyken dank ontving ik nog voor de kist voor ons Zendingsterrein f2,50 en voor een souvenir voor Ds. en Mevr. Merkelyn f2,50, gevonden in de kerkcollecte te Oost- kapelle. Hoewel de kisten reeds weg zyn, hopen wy Ds. M. er iets voor mede te geven. Groningen ging voorFriesland en Drenthe volgen. Het volgend jaar eind April en begin Mei D. V. zullen nu ook te Leeuwarden en te Meppel een Zendingsstudieweek gehouden wor den. In de Friesche Kerkbode vonden wij het volgende program Dinsdag. lOVs uur. Opening met toespraak en gebed door den pastor loei-. Regeling. 111 Inleidend Referaat over Zendings studiekringen. (De Ref. heeft 20 min. tyd). 46 B De Medische Zending. De volgende punten zou de Comm. o. m. gaarne besproken zien Grond (schrift, historie) waarde doel van welk college moet ze uitgaan Kerk, diaconie, vereen iging (De Ref. heeft 30 min. tyd). 7Vs9 uur. Openbare Samenkomst. Woensdag. 911 Vs uur. Zending en Cultuur. Punten, die de Comm. o. m. gaarne behandeld zag Cultuur, voorbereidend voor de Evangelie prediking Zending, komende ten bate van de CultuurOnderwys, vooral uit dit oogpunt, Prioris scholen Wederzydsche hulp van Kolo niale Regeering en Zending. (De Ref. heeft 30 min. tyd). 11%12 uur. PAUZE. 121 uur. Handel en Zending. PuntenWat heeft de handel aan de Zending wat de Zending aan den handel te danken Wat kan de handel voor de Zending en de Zending voor den handel doen Kan en mag de Zending voor den handel dienstbaar gesteld worden en omgekeerd de handel voor de Zending Wat te denken van een handel-zendingsver- eeniging Hoe zou die moeten zyn ingericht (De Ref. heeft 15 min. tijd). Gemeenschappelijk diner en des avonds ge zellig samenzijn. Donderdag. 9Vs1 uur. Ref. te Meppel. De Taktiek tegen over net Animisme. De Ref. geve heel kort iets over het stelsel wyze voorts aan wat de Koloniale Regeering te doen heeft en wat invloed van haar uitgaat wat de Zending te doen heeft, welke middelen al of niet aan te wenden zyn hoe te handelen by dorpsbekeeringen. (De Ref. heeft 40 min. tyd). Ref. te Leeuwarden. De Taktiek tegenover den Islam. De Ref. geve zeer kort iets over het stelsel van den ïslam, speciaal van den Islam op Java bespreke de vraag door wien (methodist, Een verhaal uit de eerste helft der 16e eeuw door Zelandia. 14) HOOFDSTUK IX. En de cipiersche verkloekt zich. Ze zoekt en schikt met overleg, wat meegenomen kan wordenwant het mag maar een klein bun deltje wezen. 3Ik ga afscheid nemen van den edelen heer, Aspasia. Ik kom dadelyk weer." Zuchtend neemt hy den sleutelring voor de laatste maal, en gaat de lange gang in, waar de cellen op uitkomen. En Aspasiaze zucht eveneens, terwijl ze zich voor vertrekken gereed maakt. Hoewel het reeds laat in den avond is, Curione slaapt nog niet. Ook voor hem is een verandering aanstaande. Maar welk een Brengt ze hem niet nogmaals een stap verder van zyn doel af? Antonio treedt binnen. 3Ge komt afscheid nemen, vriend?" klinkt hem tegen. „Ja, heer, wèl afscheid," herneemt de cipier, calvinist?) op welke wijze en met welke mid delen deze vijand moet worden bestreden en of de Koloniale Regeering in dezen ook iets kan doen. (De Ref. heeft 40 min. tijd). 46 uur. Begeeringssubsidie voor de Zending. waarvoor wel en waarvoor niet te aanvaarden. (De Ref. heeft 20 min. tijd). 7Vs9 uur. Openbare samenkomst. Bepalingen. Zou zulk een Zendingsstudieweek voor Zee land niet mogelyk zijn Het is zoo, de be zwaren zyn vele vooral de indeeling van onze provincie in eilanden maakt het bezoeken niet gemakkelijk. Doch zyn de bezwaren onover komelijk Mij dunkt, êr zullen wel eenige pre dikanten zijn die de zaak aanpakken willen en kunnen. Wij onthouden ons van namen noemen. Mochten wy spoedig hooren, dat de zaak rolt J. D. Wielenga. Ras staat de dood aan onze zij, En bluscht het licht des levens Snel breekt de kring der blyde ry, En jeugd en schoonheid tevens. Op 't kloppend hart legt hy de hand 't Wordt stil en klopt niet weder Koud vaart zijn adem over 't land, En slaat ze, halm en ceder. Stil gaat liy, met onhoorb'ren tred, Die met geen tranen rekent; De blanke sikkel is gewet, En d' offers zijn geteekend. De zon ze lacht, de bloem ze pry kt Snel is de zon verdwenen, En over 't stervend bloemke strykt De nachtwind klagend henen. Zoo geef my dan verstand, o God, Om d' uren uit te koopen, Opdat ik niet mijn eeuwig lot Lichtzinnig .tegenloope. Snel is de dood aan mijne zij, Ras is mijn tijd verstreken Eén ding is noodig leer er my Om worstelen en smeeken! L. Penning. SPEOKKELINGEM Hetzelfde is dit niet. Verward worden beide vaak. Beide wel te onderscheiden is van groot belang, want het eerste is te loven en het tweede te lakenhet eerste is een deugd, het tweede een gebrek. Kerkelyk moeten wij zyn, kerkistisch mogen wij niet wezen. Daarom is het noodig, het onderscheid tus- schen beide wel in te zien. Gelyk met zooveel, loopen ook over dit punt de meeningen en oordeelvellingen sterk uiteen. Schijnbaar zijn alle geloovigen, alle liefheb bers van Christus' Kerk het in deze eens Kerkelyk moeten wij zyn, kerkistisch mogen wij niet wezen. Doch bij de bepaling van de grens tusschen kerkelyk en kerkistisch, dan gaat men uiteen. Dan zal de een als juist trouw kerkelijk prijzen, wat de ander als kerkisme brandmerkt. En daarom is het nuttig, zich rekenschap te geven van beide begrippen. Wat is kerkelyk? Wat hebben wij dooreen en meteen valt het Curione op, dat Antonio er buitengewoon bleek en ernstig uitziet. Spoedig is hy op de hoogte gebracht. „Hebt ge vrienden, die u zullen herbergen „Ik weet 't niet. 'tls alles zoo onverwacht. Mijn gedachten staan er by stil. En toch, wat rest ons anders, dan te vluchten". „Ge kunt, ge moogt niet anders", valt Cu rione in. „En dat wel dadelyk. Wacht slechts een enkel oogenblik", vervolgt hy. Zyn hand grypt de pen en weldra is een brief gereed, die hij aan Antonio overreikt. „Ziehier een schryven aan een myner vrien den in Venetië. Zie die stad te bereiken. Ge zy t er voorloopig veilig. Ik twyfel niet, of ge zult worden voortgeholpen. En nu, ga Antonio. God geleide u en uw vrouw". Zélf gevangen, vervult medelyden zyn hart voor andere ongelukkigen. „Dank, dank, signor", is alles wat Antonio stamelen kan. „Vertrek nu", dringt Curione. „De minuten zijn kostbaar". Noode volgt Antonio dezen raad op. Maar 't moet. Een laatste afscheidswoord wordt ge wisseld. De cèldeur sluit zich. 't Is Curione alsof zyn laatste gemeenschap met de buiten wereld thans voorgoed is afgesneden. Als de klokken het middernachtelijk uur goed kerkelyk mensch te verstaan Iemand die de Kerk van Christus in waarde houdt, en zyn betrekking tot de Kerk in het reine. Die dus de Kerk erkent voor een Stichting Gods en niet voor een menschelyke Sociëteit, op men- schelyke willekeur gebouwd. Kerkelyk is wie geloofteen heilige, algemeene, Christelijke Kerk, en erkent, dat zijn levend lidmaatschap van haar hem verplicht, om ook het lidmaat schap der plaatselijke Kerk als heilige roeping en heerlijk voorrecht op grooten prys te schatten. Een kerkelyk mensch is iemand die by zyn waardeering der Kerk en liefde tot haar de grenzen tusschen het kerkelijke en het niet- kerkelyke niet wegdoezelt, en dus evenmin van een verkerkelijken van staat en maatschappij en allerlei natuurlijk levensterrein wil weten als van een verwereldlijken der Kerk. Iemand die beide erkent als van goddelijk bestel, maar naar dat bestel dan ook onderscheiden en zelfstandig. Een kerkelijk mensch heeft zijn Kerk lief en leeft in de besliste overtuiging, niet dat zijn Kerk is een volkomen zuivere Kerk, maar wel, dat zy is een ware Kerk, d. i. een openbaring van de eene, algemeene, ware Kerkin de be sliste overtuiging, niet, dat zy is zoo zuiver als zij kan, veelmin behoort te zijn en te worden, maar wel, dat zy is, in de plaats zijner in woning, de meest zuivere openbaring van Chris tus' Kerkwant als hij dat niet geloofde, zou hy zich tot die meest zuivere Kerk moeten voegen, hij en alle zyne medeleden, opdat de minder zuivere vorm verdwene en alleen de zuivere overbleve. Een kerkelijk mensch is dus iemand, die een rechten kyk heeft op de Kerk, die Kerk lief heeft, in, met en toewijdend voor die Kerk leeft, zonder echter zyn Kerk voor de eenige Kerk te houden, maar ook buiten eigen ge nootschap, in minder zuiveren vorm, toch ook als Kerk erkennende en waardeerendeelke kerkgemeenschap, waarin, ondanks dwaling en gebrek, nog de wesewskenteekenen van de Kerk niet geheel gemist worden. Dat is een kerkelyk mensch, en geen kerkist. Het kerkisme kenmerkt zich als een eenzijdig heid en een ontaarding van het kerkelijke. Voorwerpelyk wischt het de grenzen weg tusschen Kerk en wereld, natuur en genade en zoekt natuur en wereld te verkerkelijken, in de kerkelijke sfeer in te zuigen en zóó onder de invloed en de macht der Kerk te brengen, dat hare zelfstandigheid, voor 't minst onaf hankelijkheid, te loor gaat. En waar dit niet gaat, waar staat en maat schappij en wetenschap en kunst zich in hunne zelfstandigheid handhaven, en dan vaak op ge- spannen voet tegenover de Kerk zich plaatsen, daar is het kerkisme geneigd ze als ongoddelijk, als wereldsch, zoo niet duivelsch van zich te stooten, en in eigen kerkje als het Godsrijk op aarde zich terug te trekken, om alles buiten haar als onheilig aan den booze prys te geven. Niet elk gaat even ver en het kerkisme doorloopt vele stadiën. Doch dit is het kenmer kende erin, ook al wordt de aanhanger ervan voor extra-vagantiën (schrikkelijke buitenspo righeden) bewaard, dat het nimmer tot volle waardeering van het niet-kerkelyke kan komen, dat iets eerst recht goed wordt, volgens hem, wanneer het min of meer het kerkelyk stempel vertoont. Rechtstreeks of zijdelings moet alles door de Kerk gesticht of beheerd, voor het minst beademd. En daarom is reeds als kerkisme te veroordeelen elk streven om wat naar den aard en wezen niet kerkelyk is kerkelyk te maken. Terwijl subjectief het kerkisme licht in melden, wordt de zijpoort van de stadsgevan genis behoedzaam geopend. Een man en een vrouw treden naar buiten. Geen woord wordt gewisseld. Anastasia draagt in een kleinen bundel eenige onmisbare kleedingstukken en enkele andere dingen, die hun te pas kunnen komen. Hun overgespaarde geld heeft Antonio zorgvuldig in een lederen buideltje onder zijn kleeding verborgen. Snel begeven zy zich naar buiten de stad. Terzijde van den weg staat eenzaam een boeren woning. Die is voorloopig het doel hunner reis. In den vroegen morgen verlaat een groote tentwagen de boerderij, 't Is marktdag en dus niets opmerkelijks. De voerman heeft gezel schap. Naast hem zit zyn knecht, dommelend. En achter in den wagen hurkt een boeren deerne neer, die zorgzaam een mand, met blanke eiers gevuld, op den schoot houdt. „Hé vrind Een vroege wandelaar komt byna in aan raking met een der paarden, zóó is hy verdiept in het beschouwen van een voorwerp, dat hij in de hand houdt. De onvoorzichtige wandelaar doet haastig een stap zijwaarts, en kykt schichtig op. De knecht heeft het hoofd geheel op de borst laten zakken. „Je bent nog niet goed wakker, zoomin als dweepery ontaardt en zich, onbehagelijk voor anderen, in zelfbehagelyke, overdreven ingeno menheid met eigen Kerk en eigen werk doet kennen. Zy het ons een eere en voorrecht kerkelijke menschen te zijn. Komen wy daar vrijmoedig voor uit, ook tegenover de wereld, doch laat ons bang zyn voor kerkisme. (Friesche Kerkbode.) Wanneer we menschen trachten over te halen, bj ons te komen, dan hooren we vaak: „Och ja, je hebt wel gelyk, maar wat zou ik alleen nu kunnen doen?" Niet zoo bescheiden zyn, beste vriendIk vermoed, dat ge dit anders ook niet altydzyt. Maar luister eens. Dicht by een dorp was een moeras, een stinkende modderpoel. Yuile dampen stegen er uit op. De kinderen werden er ziek van. De ouderen kregen rheu- matiek. Die toestand was al jaren en jaren zoo geweest. Toen kwam iemand met het voorstel, om dat heele moeras te dempen. Dat was een opschuddingDempen dat heele moeras? Wie zou dat doen? Wie kon dat Onbegonnen werk zou het zijn. Ook veel te gevaarlijk Die voorsteller was gek. Ja, hij was radicaal gek, en daarmee uit. Dat viel den voorsteller niet mee. Maar hy aarzelde niethy begon zelf. Hjj nam zyn kruiwagen, schepte hem vol met zand en reed naar een ondiepe plaats van het moeras. PlofDaar was de inhoud in het moeras ver zonken. Nog een kruiwagen vol, en nog een. Er ging een hoeraatje op, telkens, als de goeie man door het dorp kwam met de krui wagen. Zelfs de zieke kinderen lachten, en de oude rheumatieke mannekes en wijfkes waren dubbel booswant in hun y ver en plezier om mee te lachen, verrekten ze hun half-styve en heel-styve spieren. Onze voorsteller beleefde geen prettigen dag En dat ging zoo door, want hy moest het zand vrij ver weg halen. Maar eindelijk daar bleef het zand even tjes boven het moeras uitsteken. Wel brokkelde de top weer af, maar er was een breede basis Dat gaf moed. Maar zoodra hy werkelyk succes had, werd het nog veel slimmer. „Bouw er een huis op!" riep er een. Plant er een vlag in met je naam er op schreeuwde een ander. „Zeg, dat het de vrijheidsboom is, en ga er om heen dansen, ried nummer drie aan. En een „geleerde" van het dorp zei„Nu hebben wij margarine van den Mont-Blanc". Ze waren allemaal heel erg geestig, maar nog veel erger lui en dom want zelf deden ze niets. De wereld is echter nooit zoo dwaas, of er zijn wel een paar verstandige menschen. Ook in dat dorp. Twee flinke jonge kerels spraken af, dien eenzamen zwoeger te helpen. En den volgenden dag keek ieder zyn oogen uit om zóó iets vreemds drie menschen wilden iets gaan opruimen, wat er altjjd geweest was Een groote meerderheid wist direct een op lossing „Er waren er 3, zegge drie, gekken.'» 't Was jammer, maar 't feit was nu eenmaal zoo. Maar, jawel, 'fc feit was óók zoo, dat er nu werkelyk eenige voortgang kwam in't werk en dat een jonge dokter zei, dat de demping van je kameraad", gromt de verstoorde voetganger. Maar de wagen rijdt door. „Ha, ha. wakker?" Een ruk aan de leidsels doet de paarden den draf aannemen. „Dat was Julio", zegt de knecht, die nu klaar wakker is geworden. En dat boek was myn bybel". „Stil", zegt de voerman. En achter in den wagen schudt de korf sterker dan ooit. HOOFDSTUK X. Welk een verwarring heerschte den volgen den morgen in de gevangenis te Ivrea. De cipier verdwenende cipiersche eveneens. Een haastig ingesteld onderzoek wyst duidelijk op een overhaaste vlucht. Wonderlijk toch! Wat redenen mag Antonio gehad hebben, zoo spoe dig, zoo overhaast te vertrekken. Al zyn zaken bevinden zich in de beste orde. Geen der ge vangenen is ontvlucht. Men verdiept zich in allerlei gissingen. Een der knechten wordt voorloopig belast met het hoofdcipierschap. Straks komt Julio de oplossing van het raadsel brengen. Pater Silvestro, in den vroegen morgen door hem gewekt, heeft zyn vermoedens volkomen bevestigd. Met het kostbare bewijsstuk spoedt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 2