Weeleblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redaetie ran: Ds. L D0UM1 en Ds. H. W. LAMA*. 9e Jaargang. Vrijdag 15 December 1911. No. 26. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. A. D. LITTOOIJ Az. MIDDELBUBG. JONA's VLUCHT. En het woord des Heeren geschiedde tot Jona, den zoon van Amithai, zeggende Maak u op, ga naar Ninevé en predik tegen haar, want hunne boosheid is opgeklommen voor mijn aangezicht. Met deze woorden wordt ons de taak aangewezen, welke op de schouders van den profeet werd gelegd. Wie er even over nadenkt, begint te ver staan, hoe zwaar en moeielijk het werk was, dat aan Jona toevertrouwd werd. Allereerst moet hij den verren tocht onder nemen, wat in dien tijd met groote moeite gepaard ging. Bovendien hij moest prediken tegen de groote, trotsche en heer lijke stad, welke gewoon was aan lofredenen en zegezangen. Haar moest hij aangrijpen door zijn woord, haar moest hij het verderf en den onder gang aankondigen. Waarlijk wij zouden er gemakkelijk in kunnen komen, indien hij bedenkingen had geopperd. Toen de Heere Mozes zond naar Egypte met den last om tegen den koning te zeggenLaat mijn volk Israël trekken, opdat het my diene in de woestijn, wierp deze dienaar des Heeren ook allerlei bezwaren op, want hij gevoelde zich niet opgewassen tegen het werk, dat hem daar zou wachten. Hij weigerde niet beslist, maar hij deed toch alles om aan den last te ontkomen. Wan neer Jona op zijn beurt ook begonnen was met duidelijk voor des Heeren oor uit te spreken, wat hem kwelde, dan zou hij recht gehandeld hebben. Hij had heel zijn hart mogen openleggen voor den Ontfermer Israels, doch daaraan dacht hij niet. Jona hoorde de opdracht, hij verstond zeer helder wat van hem verlangd werd, hij was er ten volle van overtuigd, dat God zelf hem riep om naar Ninevé te gaan, en schijnbaar aanvaardde hij het bevel. Zonder eenige bedenking te uiten, gaat hij heen, doch niet om zijn voeten te zetten op den weg, die hem naar Assurs hoofdstad kan leiden. Hij wil niet doen, wat God hem gelast heeft, hij neemt afscheid van zijn familie en richt zijn schreden naar de havenstad. Hij blijft niet thuis om te zien, hoe het nu verder gaan zal. Hij weet, wat hij wil en hij aarzelt niet om door te zetten, wat hij zelf verkiest. Als hij te Jafo ge komen is, ziet hij een schip, dat zich ge reed maakt het ruime sop te kiezen. Bij zichzelf denkt hij, dat kan wel eens iets voor mij zijn. Daarom stelt hij zich in verbinding met den kaptein wien hij vraagt, of hij niet meevaren kan. Het blijkt hem, dat het schip koers zetten zal naar Tarsis, een plaats, ver verwijderd vanKanaan, en wijl de Pheniciërs aldaar een kolonie hadden, vermoeden vele uitleggers, dat het wel een Phenicisch schip geweest zal zijn. Jona acht zichzelf gelukkig, dat hij zoo spoedig geslaagd is, vooral omdat hij nu zoo ver wegkomen kan, want hoe verder hoe liever. Weldra is de overeenkomst ge sloten, de profeet betaalt de vracht en dit doet hij met genoegen, want het is hem veel waard om zijn doel te bereiken. Als een mensch zijn eigen zin maar kan doen en naar zijn eigen wil kan handelen, klaagt hij niet over de groote kosten, welke daaraan verbonden zijn. Op allerlei andere zaken zal hij zoeken te beknibbelen, hij zal breed uitweiden over het geld, dat de een of andere zaak vraagt, maar als het dienen moet ter volvoering van van zijn eigen zondige plannen, dan heeft hij er graag een belangrijk offer voor over. Jona is dan ook dadelijk bereid om te geven, wat hem gevraagd wordt. Ziezoo denkt hij, nu ben ik voorloopig geborgen en hij gaat naar beneden om het zich zoo gemakkelijk mo gelijk te maken. Wat is de mensch. Wij zeggen dit met nadruk. Anders toch loopen we zoo licht gevaar om uit de hoogte over dezen on- gehoorzamen man te oordeelen en te denken, dat hij toch wel bij uitnemendheid een zondaar is geweest. Wij gaan dan steenen opnemen om ze naar het hoofd van Jona te werpen, zonder te vermoeden, dat er ook in ons leven wel van die oogenblik- ken zijn aan te wijzen, waarin we even verkeerd gehandeld hebben als hij. Daar mede zeggen we niet, dat we ons in 't geheel niet hebben te bekommeren over zijn moed willige ongehoorzaamheid, want wij achten het wel noodig, dat wij ons daarvan reken schap moeten geven. Het is wel de moeite waard om dit gedrag van den profeet bij het juiste licht te bezien. Wat kan hem bewogen hebben om zoo geheel in strijd te handelen met den hem duidelijk geopen- baarden wil des Heeren. Zag hij op tegen de gevaren, welke aan het reizen in die dagen verbonden waren Of was hij be vreesd voor den tegenstand, welke hij zeer waarschijnlijk in Ninevé vinden zou? Het was te voorzien, dat de inwoners van die wereldstad hem niet al te vriendelijk ont vangen zouden, dat zij hem, die zulk een boodschap kwam brengen,zouden uitwerpen. Dit zou wel niet te rechtvaardigen zijn, want hij had moeten gelooven, dat Hij die hem riep, hem ook sterken en bekwamen zou, maar het zou toch licht te verklaren zijn. Als hij zich onttrokken had, omdat hij oordeelde, de taak is voor mij veel te moeielijk, wij zouden hebben moeten zeggen wij verstaan u, Jona. Wij kunnen dit vol komen begrijpen. Doch het is duidelijk, dat wij in deze vrees de oorzaak niet moeten zoeken, welke hem weerhoudt zijn Zender te gehoorzamen. Immers hij ziet tegen de reis naar Tarsis, welke nog bezwaar lijker was, niet op. Misschien was hij vroeger nooit op zee geweest, zoodat wij aannemen moeten, dat hij werkelijk de man niet was, die voor moeilijkheden spoedig uit den weg ging. Dit blijkt daarenboven ook nog ten volle. Als de storm opsteekt en met het schip speelt als met een notendop, dan ligt hij gerust te slapen. Neen, bang was hij niet uitgevallen. Let er wel op, dat er dan ook staat: Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis van het aangezicht des Heeren. Niet uit vrees voor de gevaren op den weg, niet uit vrees voor de woede der Ninevieten weigerde hij 's Heeren wil te volbrengen. Hij vlood niet omdat hij aardsche machten ontzag, maar hij vlood om van den Heere weg te komen. Zijn eigen wil stond lijn recht tegenover den wil des Heeren en hij kon er niet toe komen om zijn eigen wil op te offeren. Hij wilde liever alles, wat het ook kostte, en welke moeite het ook baarde, dan doen, wat God hem opgedra gen had. Hoewel hij wist, dat nooit iemand vrede heeft gehad, die zijn nek had ver hard, hij waagde het er op. Buigen ver koos hij niet. Hij zou beproeven, of het niet mogelijk was God uit den weg te gaan. |Waar het ons niet mogelijk is nog nader op de vraag, welke we stelden, in te gaan met het oog op de ruimte, daar troosten we ons met de gedachte, dat we naar we hopen nog weieens die gelegenheid zullen vinden. Wij zeggen nu nog alleen, laat Jona u zeggen, hoe onwillig het menschen- hart, ook het uwe, is om naar 's Heeren woord te handelen, en gevoel daarom steeds de behoefte om te bidden Heere, maak mij gewillig om mij aan Uwe bevelen te houden. Nuttig en aangenaam. Makkabeër. Hoofd en Hart. De stof is Daamen. Den ontleend aan het heldentijd- Haag. perk der Joodsche Vrijheids oorlogen, en de heer Penning heeft met zyn boeiend talent er een mooi verhaal van gemaakt. Zes fraaie platen van lings verluchten den tekst. Voor liefhebbers klokspijs. Koningin Prinsesje was. De arbeid is Landwehr is een feestrede, des mensclien, uitgesproken bij de herden- maar de was- king van zijn 25-jarig ambts- dom van God. jubileum. Voor de gemeente Groenewegen, van Rotterdam, en de andere, Rotterdam, die deze prediker te voren bediende, heeft dit woord natuurlijk de meeste waarde. Maar ook buiten dien kring zal gewis dit gedachteniswoord met genoegen worden gelezen. Naar vorm en inhoud geeft de lezing genot. Laman. Kist voor ons Zendingsterrein. Kerk en Schoolnieuws. Zeeuwsen Kerkblai 1B0IHEHEMTSPBUS per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 3 cent. Drukker-Uitgever PB US DER iD TERTEHTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis van het aangezicht des Heeren en hij kwam af te Jafo en vond een schip, gaande naar Tarsis en hij gaf de vracht daarvan en ging neder in hetzelve om met hen te gaan naar Tarsis van het aangezicht des Heeren. Jona 1 3. Bouma. UIT MET LETEN. Als er toch eens geen boeken waren Dan zou er een heel stuk levensgenot minder zyn. O, die goede schrijvers en die goede uit gevers we kunnen ze nooit dankbaar genoeg zyn voor hun arbeid en moeite om leesgrage menschen pleizier te doen. Hadden we maar geld genoeg om alle goede hoeken te koopen, en tijd genoeg om ze te lezen. Met geld is het in den regel erger dan met den tijd. W^nt als de beurs leeg is, dan is het met boeken koopen gedaanmaar als de dag ons geen tijd laat om boeken te lezen, dan moet de nacht ons maar wat te hulp komen. Voor liefhebbers van lezen heb ik mooie boeken aan te kondigen. F. Bettex. Op de Galeien Kampen. J. H. Kok. haal van bitter Een interessant boek. Een ware geschiedenis. De lotge vallen van een Hugenoot, door hemzelf beschreven. Een ver lijden om der waarheid wil, maar ook van heerlijke geloofstrouw. Een halve eeuw geleden werd het handschrift ergens in een bibliotheek ontdekt. Bettex hielp het verhaal verder de wereld door, en de uit gever Kok brengt het in Nederland, waarvoor we hem ten zeerste danken. L. Penning. Dit boek behoort tot de ge- Juda de rennomeerde Bibliotheek voor Miss E. Saxon Winter. Toen de Bootsma, 's Gravenhage. Dit boekje is uit het En- gelseh vertaald door Mej. H. S. S. Kuyper. Mis Saxon Winter was voorheen deEn- gelsche gouvernante van onze Koningin, toen ze nog ons Prinsesje was; en nu verhaalt ze ons eenige aardige bijzonderheden van haar vorstelijk leerlingetje. Wie zou daar niet graag iets van hooren? Welnu, die koope dan dit geïllustreerde werkje, en leze het, ongetwijfeld met genoegen. J.H.Landwehr. Deze leerrede van Ds. J. H. ZENPI Jf O. Wij ontvingen nog met vriendelijken dank van Mej. G. te V.Zakdoekjes, doosjes met suikergoed, eenige fleschjes eau de cologne; van dhr. A. J. v. N. te B.leien, griffels, prente- boeken, knikkers, speelgoed, enz. en een flesch eau de cologne voor Mevr. Merkelijnvan N. N. f 2,50 van N. N. te H.f 1,00door ds. P. te Kapelle (Z. B.) van W. v. 't A.f 1,00 van dhr. L. een scheergarnituur vow ds. M. ter herinnering aan Middelburg van N. N. f 5.00 van de Wed. L. v. K.f 1,00door Mej. N. H. te R. van N. N.2 doozen zeepvan Mej. N. H. te R.een flesch eau de cologne en een bus poederchocolade voor Mev. M.van de fam. de F.cahiers, 1 dozijn potlooden en f 1,00 door den Heer de B. te S. van de fam. B. fl,00 en van een zuster f 0,50 van de fam. C. een doos suikergoed; van den Heer W. v. d. K.een bus biscuits en 2 leege bussen ter verpakkingvan de Jonged. Ver. „Doet wel aan allen enz." te Middelburg f5,00; van den Heer P. S. B. te Buitenpost (Friesland): een doos ratels en een doos papieren vaandeltjes; van den Heer W. M. W. te Been jaargang van de Spiegel, een flescbje eau de cologne en boekjes; van Mej. E. K. te VI.: f 0.35van den Heer C. S. S.griffels en kraaltjesvan den Heer J. L. L. te V.knikkers, griffeldoos en boekjesvan N. N. te Aardenb.plaatjes, kralen, spiegeltjes, handwerkdoosjes, zand- vormpjes enz.; van den Heer E. te 's Gr. f'2.00; door den Heer M. C. D. te Nieuwdorp van de (school kinderendoosjes, tollen, en andere snuisterijen, en f 1,02van de fam. M. een bus poederchocolade, een bus borstplaatjes, een flesch drop en een doos dropvan den Heer C. v. d. K.trompetten, plaatjes, brom tollen, spoortreintjes, tobbetjes, ansichten, blok- kedoozen, brosjes, meubeltjes, serviesjes, weeg schaaltjes, pop, bouwdoos, enz. en een groote kist. Wij hebben twee kisten knnnen vullen, welke op weg zijn naar Amsterdam. Vriendelijk zeg gen wij alle gevers en geefsters dank, die ons in de gelegenheid hebben gesteld ds. en Mevr. Merkelijn dit alles mede te geven. Moge de goede God Zjjn onmisbaren Zegen over het ge bruik der lokmiddelen gebieden, opdat ook op deze wijze onze Missionaire Dienaar aanslui ting krijgen moge aan het volk van Magelang. J. D. WlELBNGA. j mmmmmmmrnm BEROEPEN, te Ouderkerk a. d. IJsselds. J. C. C. Voigt te Bunschoten te Onstweddeds. E. v. d. Laan te Wijckel te Donkerbroek ds. H. Hangelbroek te Borger te Bruinisse: ds. D. Fleurke te Ter Aar. AANGENOMEN, naar Middelburg Cds. J. B. Netelenbos te Heerenveen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1