Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie van: Ds. L. BOÜMA en Ds. H. V. LAMAN. 9e Jaargang. Vrijdag 8 December 1911. No. 25 UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. 1B0NNEMEHTSPBUS Drnkker-Ditgever A. D. LITTOOIJ Az. PRIJS DER ADÏERTENTIEN DE KERK DOOR SATAN VERVOLGD. openb. 12 13, 14, II. Wie eenigerraate de ontzachlijke kracht van den Satan kent, weet, welk een ge ducht vijand hij is. De Schrift teekent ons hem als een listige en sterke geest, die haast onnagaanbaar is in zijn wegen en elke gelegenheid om zijn doel te bereiken aangrijpt. De Kerk daarentegen is zwak en gering, een gemakkelijke prooi voor wie haar tegenstaat. Het is derhalve te vree zen, dat, nu Satan haar vervolgt, zij niet aan zijn machtigen greep ontkomen zal. Wat moet er van haar worden in dezen ongelijken strijd? Zal zij niet spoedig als een buit worden weggevoerd Ondenkbaar is het toch, dat zij in deze worsteling zal kunnen bestaan. Zij zal zeker het onder spit delven. Satan zal haar weg voeren en lachen over haar nederlaag. Hij ver wacht dan ook niet anders dan dat hij ditmaal zijn doel bereiken zal. Hoewel er voor haar geen dageraad meer schijnt te zullen zijn, toch gebeurt het schier ondenkbare. En aan de vrouw zijn gegeven twee vleugelen eens grooten arends, opdat zij zou vliegen naar de woestijn, naar hare plaats, alwaar zij gevoerd werd een tijd en tijden en een hal ven tijd buiten het gezicht der slang. Het gaat niet op om elke ver klaring mede te deelen, welke er gegeven is van de twee vleugelen eens grooten arends, want dan zouden we daarmede onze geheele ruimte haast vullen moeten. Wie lust heeft kan in elk werk, waarin een uitlegging over dit boek des Bijbels gegeven wordt, onderscheidene vinden. Wij zeggen alleen, dat we ons het best veree nigen kunnen met hen, die in deze beide vleugelen afgebeeld zien het geloof en de hoop. Het beeld zelf was bij Israël bekend. Toen Israël nog in de woestijn was, had dë Heere tot hen gezegd: gijlieden hebt gezien wat Ik den Egyptenaren gedaan heb hoe Ik u op de vleugelen der arenden ge dragen en u tot Mij gebracht heb. En Mozes zelf heeft in zijne schoone afscheids rede gezegdGelijk een arend zijn nest opwekt, over zijne jongen zweeft, zijne vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijne vlerken, zoo leidde hem de Heere alleen en er was geen vreemd God met hem. Ook bij de latere schrijvers vinden wij het schoone beeld terug en steeds had het de bedoeling om duidelijk te maken de groote veiligheid, welke dit volk te beurt viel. De Kerk heeft geen vleeschelijke wapenen, zij kan niet beschikken over ouderlijk ge weld, maar in het geloof ontving zij het vermogen om zich vast te houden aan den Onzienlijke, als zag zij Hem. Als alles haar begeeft, als Satan zich tegen haar verheft, als veel samenwerkt om haar te onderdrukken, dan vindt zij in de belofte haars Gods een steunpunt, waarop zij zich verlaten kan. Het geloof geeft haar inner lijk sterkte, omdat het haar in gemeen schap brengt met Hem, die de bron van alle kracht is. Daarbij heeft zij nog de hoop als het anker der ziel, dat ingaat tot het heiligdom, waarheen ook de voorlooper zich gewend heeft. Bouwt het geloof op de belofte in het bewustzijn, dat zij vol komen zeker is, wijl zij het woord is van Hem die niet liegen kan, de hoop let op den heerlijken inhoud van wat beloofd is. Zij opent de belofte en richt ons oog op de rijke en heerlijke goederen, welke eens aan het volk Gods tot een eeuwige bezitting gegeven zullen worden. Gelijk Mozes een maal den Nebo beklom, waar zich voor hem uitbreidde het gansche land Kanaan met zijn vruchtbare oorden, zoo voert ons de hoop op de hoogte van Gods toezeggingen en toont ons het hemelsche Paradijs met al zijne geneugten. De Kerk weet dan ook zeer goed, wat zij waard is, want als zij in een toestand komt, welke haar zeggen doet: o mijne ziel, wat buigt gij u neder en zijt onrustig in mij, dan dringt alles haar om uit te roepen Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossing zijns aangezichts. Deze hoop isonbedrie- gelijk, omdat de liefde Gods uitgestort is in het hart. Met deze beide vleugelen voorzien aar zelt de Kerk niet te vliegen naar de woes tijn, een plaats, welke voor den mensch geen aantrekkelijkheid heeft. Zij is toch eenzaam en woest. Wie er in doolt is ver van anderen. Wij gelooven daarom, dat het de bedoeling is om uit te laten komen dat er tijden voor de Kerk zijn, waarin zij als 't ware buiten de gemeenschap van het leven staat. Zoo was het destijds met Johannes zelf. Patmos was voor hem een woestijn, want hij verkeerde daar niet onder zijn volk. Hij stond er als 't ware buiten het leven. Zoo was het voor de Kerk in haar geheel in de dagen van zware en drukkende vervolging. De belijders van den Naam van Jezus telden niet mede, zij kwamen niet in aanmerking, zij konden het nergens vertoonen, zij vonden nergens rust voor het hol van hun voet. Nooit waren zij veilig. Elk oogenblik konden zij worden gegrepen om voor partijdige rech ters te verschijnen. Niemand durfde het voor hen op te nemen. Zij waren er wel, maar zij leefden in afzondering. In de dagen der afscheiding, welke nog niet eens zoo ver achter ons liggen vroeg Mevrouw Brummelkamp eens aan haren man, of de tijden nog eens terugkeeren zouden, waarin ook zij weder als menschen en als bur gers van hun land beschouwd en behan deld zouden worden. En nu zegt het profetische woord ons, dat zulke dagen en nog wel in sterkere mate terug komen zullen, waarin de Kerk in de woestijn zal leven. Hoe donker zou dit uitzicht zijn, indien wij niet de stellige verzekering ont vangen hadden, dat God haar beveiligen en behoeden zou. Het geschiede niet bij geval, maar onder Zijne wijze leiding. Hij zal haar zelfs dan bewaren. Hij zal haar tot een toevlucht zijn, opdat zij het maar vinden zou, dat Hij ten alle tijde haar genoeg is. Het scheen, dat Israël zijn ondergang tegemoet snelde, toen zijn duizenden de woestijn van Arabië ingingen, want daar in die ontzaglijke wildernis was geen water en geen voedsel. Hoe zouden zij in het leven blijven? Moesten zij niet van dorst versmachten en van honger omkomen Maar het manna daalde uit den hemel en het water stroomde uit de rots. Tot ge ruststelling van de Kerk uit latere eeuwen staat het opgeteekend, opdat zij haar weg op den Heere zou wentelen en gelooven, dat Hij haar nimmer zal laten bezwijken in dure tijden en hongersnood. En tot hare overvloedige vertroosting belooft God hier, dat de Kerk in de woestijn gevoed zal worden. Ook in hare gedwongen af zondering zal zij geen gebrek lijden. Won derlijk heeft de Heere menigmaal in alle behoeften voorzien, wonderlijk heeft hij de Kerk dikwerf lichamelijk en geestelijk ge sterkt. Hoe woest de plaats van haar verblijf ook moge zijn, God zal haar overvloedig goud en zilver wezen en Hij zal het wèl maken. Laat ieder het ter harte nemen, opdat ge ook uwe zorg op Hem werpt en ervaart, dat Hij steeds boven bede en denken wel doet. Nimmer stelt Hij teleur die op Hem hopen. Met Hem komt gij eiken ook den meest benauwenden toestand door; met Hem kunt gij de huilende wildernis door wandelen. De tijd van elke beproeving is door God bepaald. Het staat hier zoo duidelijk. Een tijd en tijden en een halve tijd. Zooals Hij het precies op het door hem bestemde uur laat beginnen, zoo ein digt het ook op het oogenblik, door Hem nauwkeurig bestemd. Het is alles in Zijn hand. Geloof dit en gij zult aan Zijne hand voortgaan, totdat gij eenmaal gekomen zult zijn in het land, waar geen enkele beproe ving meer is. Dan zult gij uitrusten van elke vermoeiënis en U verwonderen over Zijn wijsheid en trouw. Bouma. ZENDING. Kist voor ons Zendingsterrein. j. D. wlelenga. Afscheid van Ds. MerkelQn. per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 3 cent. MIDDELBURG. van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van I5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zoo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneke gebaard had. En aan de vrouw zijn gegeven twee vleuge len eens grooten arends, opdat zij zou viiegen naar de woestijn, naar hare plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd en tijden en een hal ven tijd buiten het gezicht der slang. Wij ontvingen deze' week met harteljjken dank van M. en J. te O.naaidoos, haakdoos- jes, trommeltjes met suikergoed, prenteboeken, een spoortrein, ansichten en doosjes sigaretten van de Zendings-dameskrans te Midd. voor ds. en Mev. Merkelijn een tekst op fluweel als souvenir van Middelburg, en voor de kist: kraaltjes, griffels, vingerhoeden, letterlappen met sajet, kleuren, chocolade, spiegeltjes, an sichten en prenteboeken van Wed. de P. een busje poederchocolade voor ds. en Mevr. M. van J. de P.f 0.50van L. en B. de P. cahiers, griffels, knikkers en kraaltjes van de fam. O.30 fotografieën van de Koninklijke familievan mej. L.boekjes en Zondagsschool kaartjes van de dames d'H.plakalbum met plaatjes, prenteboeken en Zondagsschoolkaar tjes van den Heer M. H.f 1.00 van de Heer J. A. f 1.00van de Heer C. V.f 2.00ge vonden in de Kerkeollecte te Dr.f 1.00van M. A.prenteboekenvan de kinderen der Zondagsschool te Oost-Kapellef 2.50van mej. de Wed. J. J. v. B. te S. f 2.50van den Heer J. P. v. B. te S.f 5.00 van Mej. G. F. R. te K.een aantal surprize's voor kinderen en doosjes met suikergoed en van den Heer L. kregen wij een groote kist. Voor het geld, dat ons zoo overvloedig gezonden werd, kochten w\j allerlei speelgoed, ballen, poppen, kinderspelen, bouwdoozen enz. Einde volgende week hopen wij de kist te verzenden. De groote Noorderkerk te Middelburg was Woensdagavond zeer goed gevuld met een aan dachtige schare, luisterend naar het afscheids woord van ds. Merkelijn. Vele afgevaardigden waren tegenwoordig, terwijl ook de vrouw en de moeder van ds. Merkelijn deze aandoenlijke plechtigheden bijwoonden. Onder het zingen van Ps. 123 1 beklom ds. M. den kansel. En nadat gelezen was Coloss. 4 en gebeden, sprak hij zijn inleidend woord. Om 2 redenen was het voor hem een blijde ure. Allereerst, daar onze tijd staat in het teeken der Zending en het nu zoo heerlijk is te mogen arbeiden aan de opbouw van Sion deze we tenschap verzacht de pijn van h'et scheiden. Bovendien heeft hij nu gelegenheid aan de ker ken van Zeeland een ernstig verzoek te richten. Als tekstwoord las hij af Col. 4 3 en 4. Hoofdgedachte washet verzoek om voorbede voor de dienstknechten des Heeren. Achter eenvolgens werden wij er op gewezen, dat dit verzoek loopt over de opening der deuren wijsheid vraagt voor de dienstknechten, en goe de vrucht op deze voorbede doet verwachten. Het tekstwoord gaf 't beeld van een gesloten deur't wijst erop, dat satan een huis heeft, en, uit vrees dat zijn dienaren hem zullen worden ontvreemd, den toegang heeft afgesloten. Ieéer volk heeft in dat huis van satan als 't ware zijn eigen kamer met eigen deur, d. w. z. voor elk volk zijn er eigenaardige belemmeringen. Zoo is het ook met Java. Daar is allereerst de natuurlijke vijandschap des hartenhet Ja- vaansche volk is onaandoenlijk voor hetEvangelie. Ook heerscht er wantrouwen, daar zjj niet ge looven kunnen, dat de zendelingen komen om het heil van het volk. Trouwens, zfl hebben ook droeve ervaringen opgedaan van de dus genaamde „christenen" die op Java wonen. Ook is als een grendel aan te merken de „adat", d. i. de volksgewoonte, waarvan afwijking als zonde wordt beschouwd, terwijl de consciëntie niet spreekt voor de zedewet Gods. En vooral is een groot beletsel het Mohammedaansche hoogheidsgevoelde Mohammedaansche gods dienst treedt op met de pretentie rust te geven en volle bevrediging van natuurlijke behoeften tevens beschouwt het zich zelf te zijn de aan vulling van het christendom, daar het later is opgekomen. Daartegenover staan wij machteloos. Het gebed is echter de van God verordende weg tot opening dezer deur. Wat ds. M. dan wil prediken? De tekst spreekt van „de verborgenheden van Christus". 'tls de Raad Gods de Javanen te stellen tot huisgenooten Gods. De Eerstgeboorne van het huis des Heeren is Christus. En hoe is het huis Gods onderscheiden van het huis des satans met zijn gegrendelde deurenHier licht, vreugde, zaligheid maar daar, en ook op Java, duisternis, smart en zonde. O bidt dan, dat de Heere de deuren moge openen en grendelen wegschuiven, opdat er toegang kome tot het Javaansche volk en het Javaansche hart. In aansluiting met vs. 4 vroeg de spreker te bidden om wijsheid voor hem als dienstknecht

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1