Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redaetie ?an: Ds. L. BOÜMA en Ds. H. W. LAMAN. 9e Jaargang. Vrijdag 27 October 1911. No. 19 UIT HET WOORD, Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABOHHEMENTSPRIJS Drukker-Uitgever A. D. LITTOOIJ Az PRIJS DER iDYERTEHTIEN MET GOD EEN VERBOND MAKEN. Laat ons nu een verbond maken met onzen God. Misschien is het een vreemde taal in uwe ooren. De uitdrukking zal althans niet zoo duidelijk zijn voor menig een. Wij zijn tegenwoordig aan zulke woorden niet gewend. Het klinkt ons zelfs een weinig verdacht. Dat God een ver bond maakt met zijn volk, dit verstaan wij, maar dat menschen zeggenLaat ons een verbond maken met onzen God, luidt aanmatigend. Daarvoor is eenige toelich ting noodig. Na zeventig jaar in ballingschap geweest te zijn waren vele Israëlieten teruggekeerd naar het land der vaderen om de stad en den tempel te herbouwen. Zij hadden zich waarschijnlijk voorgesteld, dat hun weg effen en hun werk voorspoedig zou zijn. Zij hadden toch gehoor gegeven aan een bevel des Heeren en zij wilden het goede voor Zion zoeken. Wat een bittere teleur stelling was het voor hen, dat zij met allerlei moeite te kampen hadden. Het ging hun niet naar wensch en zij klaagden over zooveel tegenstand. Gelijk het ge woonlijk gaat, zoo ging het ook hun zij zochten de oorzaak niet in zichzelf, maar in anderen. Ezra echter, die de wet des Heeren nauwkeurig kende, wees er hen op, dat zij in vele opzichten afgeweken waren van den door God voorgeschreven weg, en dat zij de zonde aan de hand hielden. Met groote oprechtheid hield hij hun den spiegel der wet voor en liet hun zien, dat zij onrein en misvormd waren. Namen zij deze boetprediking aan Bogen zij niet voor den strengen eisch des Heeren? Meestal is de mensch genegen om heen te gaan en te vergeten, wat hem duidelijk werd. Hij wil in den regel zijn schuld niet erkennen hij bedenkt liever duizend uitvluchten dan zijn overtreding te belijden. Doch destijds was het anders. Zij stemden het toe, wat Ezra hun prediktezij kwamen tot het heldere inzicht, dat hij volkomen gelijk had. Nog meer. Zij verootmoedigden zich, zij deden belijdenis van hun zonden voor God zij erkenden, dat God overvloedige redenen had om hen tegen te komen. Wie zijn zonde belijdt en laat, zal barm hartigheid geschieden. De verootmoedigde Israëlieten begrepen dit. Zij zagen de zonde, hunne zonde in het rechte licht en zij begonnen haar te haten en daarom wilden zij er ook mede breken. Dit geven zij te kennen met het woordLaat ons een verbond maken met onzen God, dat wij al de vrouwen en wat van haar gebo ren is zullen doen uitgaan naar den raad des Heeren en dergenen, die beven voor het gebod van onzen Goden laat er ge daan worden naar de wet. Hieruit blijkt, dat zij in hun schuldbelijdenis oprecht waren. Wij zeggen zoo gemakkelijk, dat wij zon daren zijn, dat we de wet niet onderhouden hebben, dat we gedaan hebben, wat kwaad is in de oogen des Heeren, maar het is niet zoo gemakkelijk om een bepaalde zonde, waaraan wij schuldig staan, te laten. Overal is dit het geval, wanneer het geldt een kwaad, waaraan we gehecht zijn, een kwaad, dat we lang gekoesterd hebben, dat we lief hebben. Wij willen ons voor veel wachten, we willen veel doen, maar onze boezemzonde opgeven, dit willen we niet. Hoewel wij weten, dat een klein lek vol doende is om een groot schip te doen zinken, dat een kleine splinter veel onheil berokkenen kan, toch vergeten we in de practijk doorgaans om er naar te handelen. Op het gevaar af, dat wij er de gunst onzes Gods door ontberen moeten, gaan wij voort en zeggen neen, wij zijn tot alles bereid, maar tot dit ééne niet. Luister om die reden met eerbied naar de taal der teruggekeerden en doe wat zij gedaan hebben. Duidelijk is nu wel, in welke stemming zij deze woorden gesproken hebben en het zal nu ook wel gaan om in hunne ge dachte in te komen. Blijkbaar kenden zij het verbond, dat God met Abraham en al zijn zaad opgericht had. Zij waardeerden thans meer dan ooit de trouw, waarmede God Zijn verbond had gehandhaafd. O, hoe bewonderden zij het, dat God steeds Zijne belofte had vervuld in weerwil van al hunne en hunner vaderen overtredingen. In hun oogen was het buitengewoon, dat de Heere hen niet verworpen had, waar Hij het zoo rechtmatig had kunnen doen. Wat had Hem kunnen bewegen, tot hen te komen, onder hen te wonen en hen te zegenen. Was het niet enkel de belofte, eenmaal uit Zijn mond gegaan en welke Hij niet schenden wilde. Maar juist nu dit verbond in nieuwe glans voor hen schit terde, verstonden zij, wat ons Doopsfor- mulier zoo treffend juist zegt, dat er in alle verbonden twee deelen begrepen zijn. Aan de eene zijde staat de belofteIk ben uw God en uws zaads God, en aan de andere zijde wandel voor mijn aangezicht en wees oprecht. Voor hen staat het vast, dat het verbond Gods onwankelbaar is, dat het nooit wijken zal. Doch zij hadden zich niet aan het verbond gehouden, zij hadden het gebroken. De breuk lag niet aan Gods zijde, maar aan de hunne. Zij hadden moedwillig de brug afgebroken, waarover zij tot God konden gaan en zij hadden de zonde gedaan, welke scheiding maakte tusschen God en hen. Welnu daar aan willen zij een einde maken, want boven hun eigen gemak en hun leven staat het verbond met hun God. Dat willen zij aan den Heere zeggen en daartoe wekken zij elkander op. Het komt derhalve hierop neer, dat zij de hand in de hand des Heeren willen leggen, dat zij weer vriendschap met Hem willen sluiten, dat zij weer in vrede met Hem willen leven. Om daartoe te geraken wil ligen zij den vollen eisch des Heeren in en laten zich scheiden van al wat Hem mishaagt. Denkt het een oogenblik in, welk offer zij brengen. Tegen de wet Gods in hadden zij vrouwen uit de volkeren genomen, met die vrouwen hadden zij jaren lang geleefd, bij die vrouwen hadden zij kinderen gewonnen en natuur lijk hadden zij die kinderen lief. Het was een deel van hun eigen leven. Als gij eenigermate verstaat, wat het Abraham heeft moeten kosten om Hagar met haar zoon weg te zenden, dan zult ge ook eeniger mate kunnen nagaan, voor welken prijs zij hier vrede sluiten met hun God. Het is niet zonder strijd, niet zonder pijn en smart geschied, doch zij hebben het er voor over, zij leggen het neer voor des Heeren aan gezicht en verklaren, dat zij voortaan zich houden zullen aan de wet. Dit was hun alleen mogelijk, omdat hun hart veree- nigd was met den Heere en met Zijn heiligen wil. Wij behoeven er dan ook niet aan te twijfelen of op deze hechte grondslagen kwam de vrede tot stand en God zag uit Zijn hoogen hemel in gunst neder op zijn oud volk. Onze ouders noemden hetonderhandelen met God over het verbond en nu komt het er niet op aan, welke woorden men kiest, als de zaak maar gekend wordt. Als belijdenis van schuld iets meer is dan een vorm, als het besef van zonde ons waarlijk brengt in het dal der verootmoe diging, dan zullen we ook eenswillens zijn met onzen God en bereid om alles los te laten, wat Hem mishaagt en alles te be hartigen, wat Hij voorgeschreven heeft. De oprechte bekeering is geen halve, geen gedeeltelijke, maar een geheele en ofschoon zij zware en pijnlijke offers eischt, deins er niet voor terug, wetende, dat het beter is tot het leven in te gaan zonder rechter hand en rechteroog, dan beide handen en oogen te hebben en geworpen te worden in het helsche vuur. Bouma. Een vijfde Professor. ZENDING. Extra Collecte voor de Generale Kas. De Joden-Zending. Algem. Ned. Zendingsconferentie. Zeeuvs per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 3 cent. MIDDELBURG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Laat ons dan nu een verbond maken met onzen God. Ezra 10 30. De heer Johs. Boot, lid der Geref. Kerk te Haamstede, verzocht ons aan de lezers van het Kerkblad mede te deelen, dat hij zeer in genomen is met het plan van den heer Oggel uit Axel en dat hjj zich bereid verklaart om contributiën uit het eiland Schouwen te ver zamelen. Hy veronderstelt, dat er nog wel onderscheidene broeders en zusters in Schouwen zijn, die drie jaren achter elkander een gulden elk jaar voor dit doel over hebben en hij zou gaarne zien, dat zy zich bij hem opgaven. Als een ander, die nog geschikter woont, zich daarmede wil belasten, dan is het hem ook volkomen goed. Hij wenscht, dat velen steun zullen bieden om het voorgestelde doel te bereiken. De Redactie. De Generale Kas komt in het gedrang. Zoo lang enkele provinciën geen eigen Zending had den, doch hun inkomsten moesten storten in de Generale Kas, was deze tamelijk wel gevuld. Uitgezonderd N.-Brabant hebben nn echter alle provinciën hun eigen specialen Zendingsarbeid. Het gevolg is, dat de Generale Kas zich moet behelpen met de 10 welke iedere provincie van haar Zendingsinkomsten aan haar afdragen moet. En zoo staat dan de Kas voor een zeer groot tekort. Waarvoor die kas dient? Wat uit die Kas betaald wordt? Subsidies aan de Kerken van Batavia en Soerabaja; ook en vooralde Keucheniusschool wordt er uit onderhouden. Uit deze Kas wordt echter niets betaald, dan waartoe de Generale Synode uitdrukkelijk last gaf. Door de laatste Synode zyn in de Keuchenius school belangrijke hervormingen aangebracht. Er moet b.v. nog een woning bijgebouwd worden. Huren zou f1000 per jaar kosten; en men kan zelf een goede woning voor f4000 er zetten. Ook moet er een Europeesche onderwijzer worden benoemd en uitgezonden voor de Keuchenius Schoolwant broeder Koelewijn kan het alleen niet meer af. En ook zal ds. Bakker het vol gende jaar weer terugkeeren naar zyn arbeid, wat overtochtkosten geeft. Zoo is er f 10,000 noodig, en er is geen cent in Kas. Daarom verzoeken de Generale Deputaten in naam der Synode, dat de Kerken een extra collecte zullen houden voor genoemde Kas. De Zeeuwsche Kerken zullen niet onwillig zijn, dat staat wel vast. Bovendien, als er ruim en flink gegeven wordt, zal er de eerste drie jaren geen collecte meer voor de Kas noodig zijn. 't Zjjn alleen de buitengewone uitgaven, welke de buitengewone collecte noodzakelijk maken. Worde naar den wensch der Deputaten deze collecte spoedig gebondenEn doe gy de koorden van uw beurs wyd open om een goede greep erin te doen. De Generale Synode heeft een vijftal Deputaten aangewezen voor het behartigen van de Zending onder de joden. Een van hnn leden, ds. Tazelaar van Weesp, heeft een opwekkend woord over dezen Zendings arbeid geschrevendit woord is een boekje geworden van 64 bladzijden en aan eiken Kerkeraad toegezonden. De broeders moeten dit boekje lezen. Het is leerrijk en interessant. Het is vol van mooie opmerkingen. Op bladz. 10 lezen wy b.v. „De Israëlietische Hebreër, d. i. de overgegane, die uit het land der droomende mythen en kunstig verdichte fabelen, zooals die by de heidenen werden gevonden, is overgegaan tot dat van het klare, heldere woord in de Gods openbaring voleind." Gy hebt wel eens van de Talmud gehoord? Nu, ds. Tazelaar deelt er merkwaardige dingen van mee. „Geheele foliobladzijden ervan zyn vol geschreven over de vraag of men een ei mag eten, dat op Sabbath gelegd is." „Het kost even weinig moeite daaruit een boekdeel van de diepzinnigste wijsheid als van de meest onbekookte dwaasheden te vullen." „De Talmud, die op elk zyner foliobladzijden duizenden He- breeuwsche letters telt, en ongeveer 8900 blad zijden telt, vormt te zamen 13 folianten, grooter dan onze Statenbijbel." En zoo is het boekje vol met allerlei wetenswaardigheden inzake het jodendom. Voor enkele stuivers kunt ge het ook by uw boekhandelaar bestellen. Gy leest het met genot, daar ben ik zeker van. En de vrucht zal zyn, dat nw hart met mededoogen voor het volk der joden vervuld wordt en gy er voor bidden en voor geven gaat. Dit is trouwens ook de bedoeling van het boekje. In een bijgaande circulaire wordt medegedeeld, dat de Deputaten het plan hebben een predikant voor den Zendingsarbeid onder de joden te laten beroepen. Moge dit grootsche plan door 's Hee ren goedheid slagen! Amice. Heden wil ik u het slot geven van het ver slag der Conferentie. Vooraf moet ik een aanvulling doen. Van de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1