Weekblad voor de Ger eformeer de Kerken in Zeeland
Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H. W. LIMAN.
9e Jaargang.
Vrijdag 15 September 1911.
No 13.
UIT HET WOöm
Met roedewerking van onderscheidene Predikanten.
ÏBONNEMEITSPRIJS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER 1DVERTERTIEH
GOD IS RECHTVAARDIG.
Naar een oude spreuk behoort een
mensch deze orde te houden eerst het
noodzakelijke, daarna het nuttige en ein
delijk het aangename en wie zich daaraan
houdt, heeft zich niet te beklagen.
Als ge nu echter vraagtstrookt het
met de begeerte van het hart, dan zult
ge niet gemakkelijk een toestemmend ant
woord ontvangen. "Wij zijn veeleer ge
negen om het nuttige boven het nood
zakelijke te verkiezen, ja, wij willen wel,
dat er alleen het aangename was. De
zucht om te genieten zit ons allen diep
in het vleesch en die zucht ontvangt in
onze dagen overvloedig versterking. Nooit
is er een tijd geweest, waarin de gelegen
heden om te genieten zoovele waren als
tegenwoordig. Nu moet ge niet denken,
dat wij het aangename veroordeelen, neen,
dat zij verre, wij waardeeren het, dat de
Vader der lichten zooveel goeds geeft aan
de menschenkinderen. Wie na volbrachte
taak de hem gegunde rust waardeert,
handelt wijswie na zijn roeping behar
tigd te hebben het aangename, dat hem
ten deel valt, weet te genieten, doet ver
standig, want hij moet weten, dat er
nieuwe inspanning straks van hem ge
vraagd zal worden. Maar wel willen wij
er aan toevoegen, dat de zucht om te ge
nieten nooit den geregelden arbeid schaden
mag en het lijkt ons toe, dat dit hoe
langer zoo meer het geval wordt. Zoo
lang wij op aarde zijn, hebben wij de
roeping om al onze vermogens te ontwik
kelen en nu moge het aangename ons
stalen, maar wanneer wij terwille daar
van terzijde zetten, wat wij allereerst be-
hooren te doen, dan verzwakt onze werk
lust.
Ook bestaat er nog een ander gevaar.
Er vloeien op aarde vele bronnen, wier
wateren aangenaam zijn. Doch hoe licht
vergeet de mensch, dat er slechts één
Fontein des levens voor hem bestaat. Hij
vergenoegt zich dan met wat de wereld
oplevert en zoekt zijn tehuis beneden de
sterren. Op aarde wil hij zich een para
dijs planten om daarin te wonen en steeds
de vruchten te eten. Is het niet zichtbaar,
dat het najagen van het aardsche genot
de dorst naar de hoogere dingen van het
Koninkrijk der hemelen doet afnemen
Wel ondervindt hij, dat hij op deze wijze
toch niet vindt, wat hij zoekt, maar hoe
licht wordt het een zich voortspoeden van
het eene genot naar het andere en het
doet hem leed, als zijn middelen hem niet
veroorlooven om op den ingeslagen weg
voort te gaan. Hij is ontstemd, omdat hij
niet kan wat anderen vermogen en hij
heeft medelijden met zich zelf, dat hij ont
beren moet, wat anderen genieten. Met
leede oogen ziet hij de scharen wegtrek
ken naar oorden, waar de natuur al haar
rijkdom ten toon spreidt. Als hij maar
dacht aan aan het woord van den wijzen
koninghet oog wordt niet verzadigd van
zien, dan zou hij met meer gelatenheid
zich schikken in zijn lot, maar nu ver
gaapt hij zich aan den schijn en meent
dat het leven bij velen in genieten bestaat.
Wij hebben een zomer, welke tot uit
gaan lokt. Eiken morgen verrijst de zon
aan een helderen hemel en straalt haar
licht wijd en zijd over de velden uit. Het
weder is zoo vast, dat een snelle afwisse
ling haast niet voorkomt. Velen zijn er
die nog nimmer zulk een schoone zomer
beleefd hebben en wie van de buitenlucht
genieten kan heeft gelijk, dat hij het stof
der steden ontvlucht. Maar waar iemand
ook gaat, allerwege aanschouwt hij de ge
volgen van de voortdurende droogte, al
lerwege hoort hij de klachten over de
schade, welke zij aanricht. Meer dan ooit
beginnen we te gevoelen, wat een malsche
regen is voor een dorstig land en wij zeg
gen tot ons zelf: wat zou het zijn, als
zulk een droogte eens maanden moest
duren. Daarbij komt nog, dat bijna overal
in ons vaderland het vee in de weide lijdt
aan een krankte, welke reeds vele offers
heeft gevraagd en onwillekeurig denkt gij
aan het woord het gansche schepsel zucht.
In de dagbladen kunt ge bovendien lezen,
dat de cholera, die vreeselijke vijandin
van ons geslacht, in vele landen rondwaart
en haar prooi zoekt en al is zij nog van
ons op grooten afstand, wij weten ons nog
wel te herinneren, met welk een snelheid
zij ons naderen kan. Voeg er nog bij de
spanning, welke er tusschen een paar
groote mogendheden in ons werelddeel
heerscht, en waardoor geruchten van oor
log ontstaan, dan is dunkt mij voldoendo
om ons te overtuigen, dat deze wereld
met al wat zij bevat onmogelijk voor ons
het land der rust kan zijn. Ik weet wel,
dat men het oog voor al deze dingen kan
sluiten, dat men zich in zijn zelfzucht als
in een enge wereld kan opsluiten en den
ken het raakt ons nog niet en het zal mij
wel niet treffen, maar of dit wijs mag
heeten, zou ik niet gaarna durven te zeg
gen. Beter is het, zonder zich noodeloos
te verontrusten, het oog voor dit alles te
openen en in het bewustzijn te leven, dat
er overvloedige oorzaak is om onze vreugde
te vergallen.
De dichter zag van de aarde, waarop
allerlei onheilen voorkwamen, omhoog,
richtte zijn oog op God, wiens troon in
de hemelen bevestigd is en sprak uitHeere,
gij zijt rechtvaardig. Wel is dit een on
gewone taal voor de kinderen van dezen
tijd, want zij rekenen niet met God. Zij
verklaren alles liever uit natuurlijke oor
zaken en willen niets" weten van een god
delijke inwerking in de dingen hier be
neden. En indien zij nog niet aan alle
geloof gestorven zijn, dan spreken zij bij
voorkeur van den goeden Vader en zij
bedoelen daarmede, dat Hij er alleen is
om de menschen. Maar dat God recht
vaardig is, dat hij den schuldige geenszins
onschuldig houdt, dat Hij de ongerech
tigheid der vaderen bezoekt aan het derde
en vierde geslacht, neen, dat verstaan zij
niet," daar lachen zij mede als over een
verouderde en bekrompen opvatting. Wij
daarentegen zullen in de onheilen en ram
pen blijven zien oordeelen, welke Hij de
Rechtvaardige zendt om er ons aan te
herinneren, dat Hij een twist heeft met
ons geslacht. Wij beluisteren in die droeve
tijdingen het naderen van de voetstappen
van Hem, die straks komen zal ten ge
richte, en wij belijden het, dat zijn oor
deelen recht zijn. Instede van ons te ver
bazen, dat Hij zijn oordeelen uitzendt naar
deze wereld, verwonderen we er ons veel
meer over, dat Hij blijft aanhouden met
Zijne weldadigheid. Ais wij letten op den
hoogmoed die weigert Hem te erkennen,
op de eigenbaat, welke alles dienstbaar
wil maken aan zich zelf, op de wereldsch-
1 gezindheid, die zoo duidelijk zich in woord
en daad uit, ja, dan is het voor ons een
oorzaak van heilige verwondering, dat
Hij nog op zoo menigerlei wijze het leven
Zijner menschenkinderen kroont met goe
dertierenheden. Zorg er voor, dat uw
hart niet vol zij om kwaad te doen, waar
do*Jieere niet dadelijk de straf op de
zonde doet volgen eu blijf indachtig, dat
Hij u eens om al deze dingen zal doen
komen in het gericht.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent,
3 cent.
MIDDELBURG.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
HeereGij zyt rechtvaardig en
elk een Uwer oordeelen is recht.
Ps. 119 137.
Bouma.
Een andere toon.
Aan het verzoek van een broeder willen wy
voldoen door op te nemen, zooals hij het noemt,
het bezadigde stuk von de hand van prof. dr.
Bouwman uit „De Bazuin". Wij laten het hier
in zyn geheel volgen
De Generale Synode.
De Generale Synode van Zwolle is weder
achter den rug. Geopend op Dinsdag 22 Aug.
kon zij Vrjj dagavond geloten worden. Onder
de leiding van ds. van Schelven van Amsterdam,
heeft de Synode haren arbeid in een zeven-
daagsche zitting kunnen volbrengen.
Het Agendum der Synode was niet byzonder
ryk. Het vraagstuk van de opleiding vulde een
van de hoofdschotels, daarnaast nam de Zending
een voorname plaats in, terwyl voorts tot de
hoofdgerechten op de Synodale tafel behoorden:
de kerkelyke examens en de petities van de
Kerken tot de Overheid in betrekking tot de
komende Armenwet en om aan te dringen bij
de Overheid om de doodstraf weder in te voeren.
Tuchtzaken behoefden gelukkig niet vele be
handeld te worden.
Diep ingrypende besluiten werden niet ge
nomen. De Synode stond in het teeken der
kalme bescheidenheid. Er is rustig voortge-
werkt in den lyn van de vorige Synodes, op het
fundament reeds vroeger gelegd. Goed bestu
deerde en gewichtige rapporten zyn voorgedragen
en in verband hiermee zyn beteekenisvolle
conclusies door de Synode genomen. Straks
by het verschijnen der Acta zal het blyken, dat
er in goed Gereformeerden geest hard gewerkt
is, en dat de Synode niet zonder beteekenis
geweest is voor het kerkelyke leven.
Er heerschte op de Synode over het algemeen
een goede broederlijke toon. Een enkel klein
incident moge de gemoederen even warm ge
maakt hebben, ook in dezen was spoedig een
bevredigende oplossing gevonden. Met dank
aan den Heere kunnen wy aan de gehouden
Synode terugdenken.
Niet zonder beteekenis zyn de besluiten der
Synode inzake de Theologische School. Het
voorstel-Zaandam, ontijdig geboren, en alle
voorstellen die daarmee samenhingen, werden,
zooals te verwachten was, ter zy de gelegd, zoodat
de bestaande toestand is bestendigd.
De zaak van de uitbreiding der lèerkrachten
aan de Theologische School is door de Synode
ernstig onder de oogen gezien. Al meer wordt
gevoeld dat het eisch is der Kerken, dat de
Theol. School goed moet worden verzorgd.
Goedgekeurd werd het voorstel van de Cura
toren, dat aan den lector dr. A. Noordtzy drie
theologische colleges zouden worden opgedragen
in de Tekstkritiek, en in de Archaeologie, ter
verlichting van den arbeid van prof. Noordtzy.
Doch de Synode was van oordeel dat wegens
finantiëele bezwaren thans nog niet een vijfde
hoogleeraar kon worden benoemd. Yan de 48
stemhebbende afgevaardigden waren voor 26
de finantiëele bezwaren overwegend, terwyl 22
leden terstond tot de benoeming wilden overgaan.
Wy hadden ook zoo gaarne gezien, dat de
Synode eenparig tot de benoeming had kunnen
besluiten, maar moeten de ingebrachte bezwaren
eerbiedigen. Wy kunnen dat ook te meer ge
makkelijk omdat de Synode byna eenparig met
42 tegen 6 stemmen aannam een voorstel van
ds. Landwehr van dezen inhoud
„De Generale Synode, van oordeel, dat een
vyfde hoogleeraar aan de Theol. School noodig is
overwegende, dat de toestand der financiën
van dien aard is, dat geen gelden voorhanden
zyn om den vijfden hoogleeraar te salarieeren
besluit aan Curatoren op te dragen op ver
meerdering der financiën by de Kerk aan te
dringen, opdat op de e. k. Gen. Synode over de
mogelijkheid eener benoeming kan worden
geoordeeld."
Hiermede is dus uitgesproken dat een vyfde
Hoogleeraar aan de Theol. School nooclig is.
Er staat in het besluit niet wenschdyk, maar
noodig Maar wyl uit de kas der Theol. School
nog f 28000 moet betaald worden in de eerste
drie jaren voor de overdracht van het gymna
sium aan de Nationale Vereeniging, en er in
de eerste jaren een tekort dreigt is in het be
sluit der Synode uitgesproken, dat zoodra die
schuld is afgelost, en het finantiëele evenwicht
aan de Schoolkas is hersteld, de benoeming ge
schieden zal. Voorts is door de Synode aan
de curatoren opgedragen by de kerken aan te
dringen op vermeerdering der finantiën, opdat
op de volgende Synode de thans geldende be
palingen niet meer aanwezig zyn.
Dit besluit werd in de laatste zitting nog
versterkt door het aannemen van het voorstel
van dr. J. C. de Moor, dat hy namens een
twaalftal leden deed dat „indien er voor 1913
een vacature in het getal professoren aan de
Theol. School mocht komen of indien vóór 1
Jan. 1913 de gelden gevonden kunnen worden
voor een vyfden Hoogleeraar, de Kerk van Den
Haag, die de roepende kerk is voor de volgende
Synode, te machtigen haar op het verzoek der
Curatoren saam te roepen uiterlyk binnen zes
maanden, nadat dit verzoek tot haar gekomen is."
De vrienden der Theol. School kunnen dus
tevreden zyn. Al is wat wenschelyk geoordeeld
werd thans nog niet verkregen, de Synode heeft
getoond ernst te willen maken met de Theol.
School en hare belangen goed te willen be
hartigen. Wy zyn dankbaar en voorloopig
voldaan, verwachtende dat een volgende Synode
zal uitvoeren wat thans is beslotan. Zy er nu
maar mildheid in de Kerken, opdat er spoedig
genoegzaam geld beschikbaar zy voor de be
noeming.
En krone de Heere den arbeid der Synode
met zynen zegen. Bouwman.