Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. 9e Jaargang. Vrijdag 8 September 1911. No 12. Onder Redaelie ran: Os. L BOOMi en Ds. H W. LiMAI. UIT HET WOOltl). Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABONNEMENTSPRIJS Drukker-Ditgever A. D. LiITTOOIJ Az. PB IJS DER 1DYERTENTIER DE VERLOSTE PETRUS IN 'T MIDDEN DER VERGADERING. Het is een bekende geschiedenis, welke ons bericht, dat de Apostel Petrus op het gebed der gemeente uit de gevangenis, waarin hij door Herodus Agrippa opge sloten was, bevrijd werdhet is eene ge schiedenis, welke altijd weer treft en ons doet zeggende Heere opent de deuren van den kerker en maakt de raadslagen der goddeloozen te schande. Al aanstonds is de tegenstelling schoonvan de gemeente werd een gedurig gebed voor hem gedaan, terwijl de Apostel rustig in de gevangenis lag te slapen. De gemeente kon niet sla pen. Zij miste reeds Jacobus, den broe der van Johannes, die zulk een trouw dienaar des Heeren was. Zij had haar hart van medelijden vervuld gevoeld, toen de man, die sedert de uitstorting des H. Geestes een harer voornaamste leidslieden geweest was, zijn hoofd moest nederleggen op het wreede blok en evenals de Dooper weleer gevallen was als een offer van lage karakterloosheid. Welk een slag was op deze wijze toegebracht aan het erfdeel des Heeren en wie kon de ledige plaats inne men o Het was hard dezen voorganger te moeten missen en nu was Petrus bo vendien in de gevangenis en zij kenden het voornemen des konings om hem en het paaschfeest te dooden. Hoe donker waren de dagen, welke zij beleefde, want als de vurige Petrus ook nu nog wegge nomen werd, wat zou er dan van haar worden. Voorzoover zij oordeelen kon, was het onmogelijk om ook zonder hem den strijd vol te houden en daarom zocht zij haar toevlucht bij God, die uit elke duisternis het licht kan doen voortkomen en die uitkomsten weet, als alle redding afgesneden schijnt. Welzalig hij die op U bouwt, en zich geheel aan U vertrouwt. De Apostel echter had zich zelf geheel overgegeven aan den Heere, hij had zijn weg op Hem gewenteld. Ofschoon hij de verwachting van het Joodsche volk, ofschoon hij het booze plan van Herodus kende, toch verontrustte hij zich niet. Hij lag neder en sliep. Doch een Engel daalt in den kerker neder, komt bij den slapenden dienstknecht van Christus, wekte hem, maakt zijn boeiën los, wenkt hem om te volgen en zoo gaat de Engel door de deu ren, die zich openen, heen en de Apostel drukt zijn voetstappen. Het duurt niet lang, of zij zijn buiten. De Engel vergezelt den Apostel nog eene straat en verlaat hem dan. De Apostel weet niet, hoe hij het heeft. Is hij wakker of droomt hij Ziet hij den Engel enkel in een gezicht, of is deze inderdaad bij hem. Petrus zou het niet hebben kunnen zeggen. Het is hem alles zoo wonderlijk. Maar nadat hij op straat gekomen is, nadat de frische nachtlucht hem om de slapen speelde, wordt hij geheel wakker, komt hij geheel tot zich zelf, en nu is hij er ten volle ze ker van, dat de Heere hem door een Engel bevrijd heeft. Hij denkt een oogenblik na en weldra heeft hij beslist, in welke rich ting hij zijn weg vervolgen zal. In het buis van Maria, de moeder van Johannes Marcus, die in latere tijden den Apostel Petrus ter zijde gestaan heeft, en in het moeiëlijke werk behulpzaam geweest is, waren de discipelen en discipelinnen vergaderd. Tot deze woning wendde zich Petrus en liet den klopper op de deur vallen. De dienstmaagd hoort het, komt naar de deur, vraagt wie nog binnengela ten wil worden, en als zij overtuigd is, dat Petrus toegang vraagt, ijlt zij naar binnen en zegt, dat de Apostel buiten staat en klopt. Nu ontstaat er verwarring en niemand gelooft haar. Zij kunnen het me.sst ongerijmde nog eerder aannemen, dan dat de Apostel gekomen is. Doch gij begrijpt, dat dit Petrus niet bevalt. Hij wil naar binnen en daarom klopt hij nog eens en nog eens steeds luider. Ten slotte gaat de deur open en de bevrijde treedt over den drempel en verschijnt in de vergade ring. En als zij open gedaan hadden, zagen zij hem en verblijdden zich. Neen zij ontzetten zich, zij waren verbaasd, zij be grepen er niets van, zij konden er niet bijDe verrassing was dan ook groot, zij was al te groot en vandaar deze uitwer king. Wat is een mensch, wat is zelfs een geloovig mensch. Zij hadden met hun gansche hart gebeden, dat God de gevan genis van Petrus wenden mocht, zij had den vol vertrouwen op Gods almacht zich tot den Troon der genade gewend en nu de Ontfermer Israëls hun gebed had ver hoord en den Apostel bevrijd, ontzetten zij zich. Instede van verheugd den Heere te danken en Zijn Naam met psalmen te prijzen zijn zij verslagen, nu God naar hun gebed gedaan had. Zoo waren de geloo- vigen van die dagen en zoo zijn zij nog. Zij durven groote dingen te belijden in 't gebed en zij durven groote dingen van hun God te verwachten, maar als het dan komt, blijkt het, dat zij zelf nog o zoo zwak zijn. Wie weet, welke tooneelen er voorge vallen zouden zijn, indien Petrus niet met de hand gewenkt had. Hij gaf hun geen tijd om uiting te geven, van wat er in hem omging. Hij wilde een andere rich ting aan hun denken geven, opdat zij met hem zich verwonderen zouden over de wondere verlossing, welke God gewrocht had. Daarom verhaalt hij, wat er gebeurd is. Zij beginnen te luisteren. Het kost hun eerst moeite. Langzamerhand ech ter keert de kalmte terug. Met een steeds klimmende belangstelling hooren zij. De schrik, welke hen vervulde, wijkt en maakt plaats voor blijdschap. Zij merken Gods krachtige hand, welke in deze bevrijding was. Hun hart wordt erkentelijk en zij waardeeren het, dat God hunne begeerte vervuld en hun den Apostel teruggegeven had. Nu zouden zij met David kunnen zingen »God heb ik lief, want die getrouwe Heer, hoort mijne stem, mijn smeeking en mijn klagenHij neigt zijn oor, ik roept tot Hem al mijn dagenHij schenkt mij hulp en redt mij keer op keer.a o Hoe zalig gevoelden zij zich nu en welk een onvergetelijke ure was dit in hun le ven. Voor hen bleef het een wonder, dat hen altijd met nieuwen moed bezielde en hen in de donkerste uren van hun leven hopen deed op Hem, bij wien er uitkom sten zijn tegen den dood. Daartoe moet het ook voor U dienstbaar zijn, opdat ge al uw vertrouwen steeds stelt op Hem, die nooit beschaamt wie op Hem hopen. Ge loof, dat Hij alle banden slaken en alle gevangenissen openen kan en dat Hij nooit laat omkomen, die hun weg op Hem wen telen. Wat Hij voor de eerste dicipelen, wat Hij voor Petrus was, dat kan en wil Hij ook zijn voor U, die Hem aanroept in den nood. En welk een sterkte geeft het in 't leven als gij merkt, dat Israëls Ontfermer naar uw gebed heeft gehoord. Niet om het voor zich zelf te houden hebben zij deze dingen vernomen, neen zij moeten heengaan en het aan Jacobus en de broederen boodschappen. Zoo is de wil van Petrus. Zelf heeft hij daar voor geen gelegenheid, want zoo spoedig het mogelijk is, moet hij Jeruzalem verla ten, teneinde elders den arbeid voor zijn Meester te verrichten. Wij behoeven er niet aan te twijfelen, of zij zullen het met vreugde hebben gedaan. Hun hart ver langde niets anders dan om ook anderen in hunne vreugde te doen deelen en wij mogen gerust aannemen, dat zij haast ge maakt hebben met deze boodschap aan Jacobus en de broederen te bezorgen. Welk een bemoediging was dit ook voor Jacobus, den broeder des Heeren, in de geschiedenis bekend als den Rechtvaardige, die jaren lang aan 't hoofd van de gemeente in de heilige stad heeft gestaan. Al was hij in dien nacht niet tegenwoordig in de woning van Maria, hij had toch ook deel genomen aan de innige smeeking, welke er voor Petrus' bevrijding oprees. En dit was eveneens waar van de andere broe ders en daarom behoorden ook allen het te weten, opdat zij gezamenlijk den Heere konden danken en zeggen De Heere heeft groote dingen aan ons gedaan, dies zijn wij verblijd. Hoe goed is het, als wij el kander mededeelen het goede, dat God heeft geschonken en de verlossing, welke Hij aan ons gewrocht heeft. Men hoort der vromen tent weergalmen Van hulp en heil ons aangebracht Daar zingt men blij met dankbre psalmen Gods rechterhand doet groote kracht. Bouma. UIT HET EETËBL Het schrapmes. per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers 3 cent. MIDDELBURG. van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. En als zij open gedaan badden za gen zij hem. en ontzetten zich. En als hy hen met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen zouden, verhaalde hij hun, hoe hem de Heere uit de gevan genis uitgeleid had en zeide: Bood schapt dit Jacobus en de broederen. Hand. 12 16b, 17. Beste Vriend Het deed my veel genoegen op myn brief van de vorige week zoo spoedig al een weder woord van u te mogen ontvangen. En daaruit bemerkte ik, wat ik ook baast niet anders ver wachtte, dat gy het zoo geheel met mjj eens zyt En dat is my nu altyd zoo aangenaam, wanneer ik bespeur, dat de menschen zich vin den kunnen, in hetgeen ik schryf. Ik zeg dit niet uit zucht naar ydele eer. Ik zeg ook niet dat de zucht naar ydele eer niet in my woont, en my wel eens geen booze parten speelt, o Waarde broeder, ik begin hoe langer hoe dui delijker te zien, dat ik van nature geneigd ben tot alle kwaad. Maar toch, het doel van myn schryven is in den grond niet om eer te be halen. Het doel van myn schryven is Jeruza- lems heerlijkheid bloot te leggen. En daarom ge bruik ik in myn stukjes nog al eens het schrapmes Ge weet immers wel, wat een schrapmes is, en waartoe het dient? Een schrapmes wordt gebruikt, als men een voorwerp van waarde van zyn vuile huid wil ontdoen. Ge hebt soms van die prachtige, antieke meubelen, echt eiken hout en kunstig gesneden, maar die men onder de verf heeft gezet en met tallooze lagen ver nis heeft bestreken. En ge hebt hier en daar heerlijke muurschilderyen van groote meesters in de kunst, doch die men met kalk bedekt heeft. Wanneer nu een liefhebber en kunst kenner zulk een verborgen stuk van waarde ontdekt, dan roept hy o. a. ook het schrapmes te hulp, en dan krabt en schrapt hy net zoo lang, tot de huid van verf en vernis en kalk verdwenen is, en de heerlykheid van het oor spronkelijke werk gezien wordt. Zoo'n schrap mes dient dus niet om te vernielen, maar om verborgen en bedekte schoonheid aan het licht te brengen. Met dat doel gebruik ik nu ook soms het schrapmes, d. w. z. ik onderwerp het leven der christenen, d. i. mijn leven en het leven van allen, die met my den Heere Jezus Christus belyden, aan zachte en voorzichtige kritiek. Natuurlyk, zachte en voorzichtige kritiek. Ge kunt er met een schrapmes maar niet op los krabben. Verbeeld u, dat men een eikenhouten kast of een beschilderde muur met ruwe hand ging bewerken, met groote en driftige schrap pen, zooals de huisschilder het doet, die een deur moet verven. Dan kwam er niets van terecht. Neen, dat gaat o zoo zachtjes en voor zichtig, opdat het onderwerk niet geschonden wordt. Men kan met een schrapmes veel moois voor den dag brengen, maar ook veel moois bederven. En daarom spreek ik van zachte en voorzichtige kritiek. Eén stootje, dat wat te ver gaat of te hard aankomt, kan met de kalk soms ook het prachtige schilderwerk zelf weg schaven. Maar nu weet ge wel, dat er tweeërlei kritiek is, of eigenlyk tweeërlei kritiekmakers. Ge hebt menschen, die kritiseeren om te kritiseeren. Ze wyzen graag op wat zwart en leelykis. Daar hebben ze alleen maar oogen voor. Ze verstaan enkel de kunst van afkeuren. In alles, wat ze zien, zien ze het kwaad. Nu, myn vriend, van zulk een kritiek heeft myn ziel een bitteren afkeer. Als ik zoo moest leven, dat ik altyd de donkere kant der dingen zag, en my altyd ergerde aan het verkeerde in de wereld, dan leefde ik liever niet, want dat is geen leven. Want dan is aller hand tegen ons, en onze hand tegen allen. Wat zyn dat ongelukkige menschen, die altyd de oogen en den mond vol hebben van het verkeerde, dat ze zien Zulke menschen gebruiken dan ook geen schrapmesmaar zy doen als die dwaze man, die onlangs in het Rijksmuseum te Amsterdam zyn zakmes trok, en een paar groote sneden gaf over het beroemde schilderij van Rembrandt „de Nachtwacht". Ze snijden en krassen en kerven. Maar zulk een zakmes-kritiek is uit den booze. Ik gebruik liever het schrapmes. Als ik zoo het een en ander kritiseer in het leven der christenen, dan is het myn doel zoo zachtjes en voorzichtig wat verkeerde dingen in dat leven

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1