i
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
9e Jaargang.
Vrijdag 1 September 1911.
No 11.
Onder Redactie ran: Os. L. DODMA en Os. H. f. LANill.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
1B0MHEMENTSFBUS
HET GEDURIG GEBED VOOR PETRUS.
Na enkele jaren rust genoten te hebben
9tak de storm der vervolging weer op
tegen de gemeente te Jeruzalem. Het was
aan Herodes Agrippa, een kleinzoon van
Herodes den Groote, gelukt om den troon
van het joodsche land te beklimmen en
wetende, dat de pharizeeën grooten invloed
hadden op het volk, beijverde hij zich om
hen in het gevlei te komen. Hij kende
de christenen te weinig om hen te haten,
maar als hij de gunst des volks winnen
kon door hen op te ofïeren, dan was dit
voor een karakterloos man als hij, van
geringe beteekenis. Hij begon dan ook
met den Apostel Jacobus te dooden en
toen hij zag, dat het den joden behaag
lijk was, voer hij voort om ook Petrus te
vangen. Hij stelde zich voor, om ook
dezen trouwen discipel van Jezus na het
Paaschfeest aan den dood over te geven.
Het is niet moeiëlijk om in te denken,
welk een verlies dit voor de gemeente
was. Jacobus was reeds gevallen, één van
de drie, die het naast aan den Heiland
gestaan hadden, en die na den Pinkster
dag altijd de leiding in handen hadden
gehad. Zij waren het, die bij eiken strijd
met het hardnekkig volk steeds in de
voorste gelederen stonden en menige over
winning hadden bevochten. De leden der
gemeente zagen met liefde en achting tot
hen op, vertrouwden hen volkomen en
achtten zich onder hun hoede veilig. Hoe
bloedde hun hart over den marteldood
van den geliefden Apostel Jacobus, want
het was voor hen haast een onoverkome-
lijk verlies en wat moest er van hen
worden, als zij nu ook nog den steun van
den vurigen Petrus moesten derven. Reeds
in dagen van rust waren deze wanden zoo
onontbeerlijk voor hen geweest, hoeveel
te meer nu de strijd in zoo hevige mate
was ontbrand en de vijanden de handen
zoo ruim gekregen hadden. Hun hart
was vervuld van bange vrees en zij zagen
de toekomst met zorg tegemoet.
Petrus werd in de gevangenis bewaard
en wel zoo bewaard, dat er aan ontko
ming niet gedacht kon worden. Vier
wachten elk van vier krijgsknechten had
den last om hem te bewaken, zoodat er
menschelijkerwijze gesproken op geen ver
lossing te hopen viel. Hoewel de Apostel
de verwachting van het joodsche volk
kende, hoewel hij het stellige voornemen
van Herodes wist om hem 's daags na het
paaschfeest ten aanschouwe van de menigte
om te brengen. Hoewel met twee kete
nen gebonden en vastgeklonken aan
twee krijgsknechten, toch lag hij rustig
neder en sliep dien nacht heerlijk. Hoe
komt hier uit de kracht van het geloof,
Drutter-Uitgever
A. D. LITTOOIJ Az
FBIJS DEB ID YEBTEHTIEH
dat zich verlaat op den wachter Israëls,
die nooit slaapt of sluimert, want het maakt
een donkere gevangeniscel tot een goede
slaapkamer, en een steenen vloer tot een
zacht leger. Met den dichter van den
ouden dag kon hij zingen
Ik lag en sliep gerust,
Van 's Heeren trouw bewust,
Tot ik verfrischt ontwaakte,
Want God was aan mijn zij,
Hij ondersteunde mij
In 't leed, dat mij genaakte.
Ik zal vol heldenmoed,
Daar mij Zijn hand behoedt,
Tienduizenden niet vreezen,
Schoon ik van alle kant,
Geweldig aangerand,
En fel geprangd moog' wezen.
Petrus werd in de gevangenis kwaad en
sliep. Wel mogen we zeggen, dat zij ge
lukzalig zijn, die hun weg op den Heere
wentelen en die alles van Hem verwachten.
Kunt ge ook alle zorg op Hem werpen in
het bewustzijn, dat uw lot, uw weg, uw
leven in 's Heeren hand is, dat niemand
eenige macht tegen u heeft, tenzij het
hem van boven gegeven is? O waardeer
het, dat gij met al uw nooden gaan moogt
tot den Troon der genade, langs een ver-
schen en levenden weg, die voor u ge
baand werd door Christus, den Hooge-
priester onzer belijdenis, opdat gij een
schuilplaats zoudt hebben tegen eiken
vloed. Hoe groot uw smart ook wezen
moge, hoe vele de nooden ook mogen zijn,
dan kan uw hart in den Heere gerust
zijn. Zelfs de marteldood, die in schrik
kelijke gestalte voor het oog van den Apos
tel stond, zoo dicht in zijn nabijheid kon
hem den slaap niet rooven. Zoo alleen
kunnen de oprechten, de geloovigen slapen
en verkwikking in een zoete rust vinden.
Hoe moet het u uitlokken om het bij den
Heere te zoeken.
Terwijl Petrus rustig sliep, waakte de
gemeente. Dit is ook weer zoo schoon.
Haar was het onmogelijk om te slapen.
Die wreede vijandschap, thans tegen haar
ontwaakt, deed hen elkander zoeken, zij
kwamen bij elkander om elkander te ster
ken en te troosten. Zij hadden behoefte
om samen te zijn. In dagen van rust
kunnen de geloovigen uit elkander gaan,
zoeken zij elkander helaas vaak te weinig,
maar als de vijand naar de wapenen grijpt
en hen aanvalt, dan waakt de gemeen
schapszin op en komt het weer totsaam-
leven. Zij gevoelen dan zeer duidelijk,
dat als één lid lijdt, zij dan allen lijden.
Niet bevreemdend is het, dat zij hunne
harten vereenigden en hun handen op
hieven tot den Heere. Gemeenschappelijk
baden zij in het bewustzijn, dat waar er
geen hulp van de aarde te verwachten
was er nog hulp bij den Rotssteen des
heils is. Hoe goed kan het werken, wan
neer de donkere nacht zijn vleugelen uit
breidt over hen, die op den Heere ver
trouwen, want zij verstaan dan weer, dat
er maar één Helper in den nood, dat er
maar één Redder in den dag der benauwd
heid is.
't Behoeftig volk in hunne nooden,
In haar ellend' en pijn,
Gansch hulpeloos tot Hem gevloden
Zal Hij één Redder zijn.
De geloovigen baden voor Petrus ook,
omdat zij wisten, dat God de Machtige
is, die alle aanslagen der vijanden vernie
tigen kon. De zaak, waarvoor zij opkwa
men scheen hopeloos te zijn, want wie
zou de boeiën kunnen slaken, de deuren
der gevangenis openen, aan Herodes de
prooi ontnemen Wanneer zij enkel met
hun verstand te rade gegaan waren, dan
hadden zij moeten zeggenDe Apostel
Jacobus is gevallen en Petrus zal dit bloe
dig spoor moeten volgen. Doch aan alle
tegenwerpingen legden zij het zwijgen op,
in het vertrouwen, dat de Hoorder des
gebeds duizend wegen kan banen en dui
zend middelen kan gebruiken, als wij den
ken, dat er geen uitkomst meer is. Hij
kan Zijne almacht in dienst van Zijn on
naspeurlijke wijsheid stellen en ons ver
rassingen bereiden, waarop wij niet eens
hadden durven hopen. Nooit kan het ge
loof te veel verwachten.
Het gebed der gemeente voor Petrus
was zeer dringend, want het was een ge
durig. Zij, die 's Heeren aangezicht voor
die Apostel zochten, hielden aan. Zij ken
den blijkbaar de gelijkenis van den Rechter
en de vrouw, die hem het hoofd brak.
In elk geval wisten zij, dat aanhouden den
Heere welbehagelijk was. Opgeven kon
den zij het niet. Alles drong hen tot
bidden. Het was zoo noodig, dat de
Apostel voor hen gespaard bleef, dat hij
den moedigen strijd voor de zaak des
Heeren kon blijven voortzetten. Niemand
was er die hem vervangen en zijn plaats
innemen kon. Nauwelijks hadden zij het
Amen uitgesproken, of zij begonnen weer.
Als een waterstroom liepen zij den Heere
aan.
Zulk een biddende gemeente is een voor
beeld. Zijn er velen, die deze kunst ver
staan Kunt ge uit eigen ondervinding
spreken en zeggenzulke tijden heb ik
ook gekend. Of moet ge belijden, dat
uw gebed zeer flauw is, meer een plicht
dan een lust, meer een gewoonte dan een
innerlijke drang. Bedenk het wel, dat er
een gebed is zonder beteekenis en dat het
verder gaat dan de lippen, welke het uit
spreken. Bouma.
UIT HET LEVEN.
Zeeuvs
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
Petrus dan werd in de gevange
nis bewaard, maar van de gemeente
werd een gedurig gebed tot God
voor hem gedaan.
Hand. XII 5.
MIDDELBURG.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 1—5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Brief.
Beste Vriend!
Zeg dat wèl, dat ik in langen tyd niets van
my heb doen hoorenMaar dat gaat zoo
wanneer een mensch eenmaal aan het luieren
is, dan valt het hem moeielijk er mee op te
honden. Ook hebben dominees wel eens groote
behoefte om wat te luieren, en dan loopt het
met dat luieren in dien luiertyd nog zoo'n
vaart niet, want ook dan blyft er nog tijdpas-
seering genoeg over. Gewoonlyk hoort ge ons
dan ook niet klagen, dat de vacantie ons zoo
lang duurtwat wel een bewys is, dat we ons
in dien luiertyd niet vervelen. O het is zoo
aangenaam eens een korten tyd van zorg ont
slagen te wezen.
Toen ik nog een kind wasen dat is nu nog
niet zoo héél lang geleden, al begint het ook wat
lang te lyken toen ik nog een kind was, waren
er tamelyk veel menschen, die van gedachte
waren, dat dominees een lui en gemakkelyk
leventje hadden; en dat ze misschien wel nooit
moe waren dan alleen 's Zondagsavonds zoo'n
beetje, wanneer ze twee- of driemaal hadden
gepreekt. En ik moet eerlyk zeggen, dat er
voor my, toen ik nog een kind was, in ^ie
gedachte veel waarschynlyks school.
Of er tegenwoordig menschen zyn, die nog
dezelfde opvatting toegedaan zyn, dat zou ik
niet durven zeggen; want als men eenmaal
zelf dominee geworden is, dan spreken de
menschen zich in ons byzyn niet zoo open
hartig uit, als zy dit plegen te doen, wanneer
zij het onder elkaar over de dominees hebben.
Maar hoe de menschen er tegenwoordig over
denken, dat kunnen we laten rustendoch dit
weet ik bij ervaring, dat dominees ook buiten
den Zondag moe kunnen zyn. Natuurlyk, er
züllen er wel wezen, die het nooit zyn, zelfs
's Zondags niet. Ge hebt ook onder ons buiten
gewoon sterke gestellen, die werken kunnen
voor tien, en er toch haast niets van voelen.
En ge hebt ook onder ons wel mannen, die er
wel voor zorgen, dat ze niet moe worden.
Uitzonderingen op den regel vindt ge overal,
en zoo ook by ons. Maar over het algemeen
genomen, ja hoor, dan is het dominesleven een
vermoeiend leven en dan gebeurt het dikwyls,
dat ge 's morgens opstaat, nog veel vermoeider,
dan ge u 's avonds ter ruste legdet. Dat gaat
zoo'n heel jaar maar door. Elke week preeken,
tweemaal, soms drie- en viermaalcatechiseeren
ziekenbezoek huisbezoekkerkeraadsvergade-
-ringen begraven trouwen vergaderen voor
dit en voor datcorrespondentiestudie
O ge weet niet, waar de dagen en de weken
blijven. Van het één valt ge in het ander. En
al die dingen vragen niet alleen het nadenken
van uw verstand, maar ook het medegevoel van
uw hart. Wy gaan nog anders naar onze zieken
dan een dokter naar zyn patiënten. En onder
een roezemoes van allerlei beslommeringen nadert
weer de Zondag, en verwacht de gemeente weer
een paar frissche, boeiende preeken.
Zie, beste vriend, ge zyt wel geen dominee,
maar ik weet, dat ge verstand en gevoel genoeg
bezit om niet te glimlachen,wanneer een dominee
zegt, dat hy het zoo druk heeft, en dat hy zoo
moe kan wezen.
Maar daarom blyft het toch een heerlyk werk
Niet zoozeer om de onmiddellijke resultaten, die
het oplevertmaar omdat ook de hoop van
een goed en getrouw herder en leeraar niet
beschaamd zal worden en zyn werk niet ydel
zal zyn in den Heere. Ja, hoor, ik blyf zeggen,
dat een jongen, die in de vreeze des Heeren lust
gevoelt om dominee te worden, er nog zoo
kwaad niet voor staat, al zyn de traktementen
over 't geheel in onzen steeds duurder wordenden
tyd niet schitterend. Ik blyf het nog als een
byzonder voorrecht beschouwen, wanneer de
Heere een jongen ,de keuze in het hart geeft
om God te dienen in het Evangelie. En als er
dan ook ouders zijn, die voor dat dominee-
worden van hun jongen den neus ophalen, dan
toonen zy daarin een alles-behalve edelen geest.
Ik zou niet gaarne van myn jongens zeggen:
ze moeten dominee wordenmaar als ze er lust
toe gevoelen, in de vreeze Godsdan vind ik
het nog een eere en voorrecht, als ze het worden
mogen, meer dan eenig ander werk en ambt;
ondanks al de doornen, die ook in dit werk
vaak steken en wonden.
Ge ziet dus, myn vriend, dat ik het ambt
niet moede ben, al spreek ik ook over de ver
moeienissen van het ambt. Ik wilde my alleen
maar even verontschuldigen, dat ik in zoolangen
tyd niets van my heb doen hooren. Ik heb
eens een poosje willen genieten, wat gy eiken
Zondag geniet, wanneer gy uw werk laat lig
gen, waar het ligt, en rusten moogt van uw
dagelykschen arbeid.