UURWERKEN enz. 'Matt. Henry) Boekh. FANOY, GROOTE SORTEERING t J. mm i KiLENDER en de PREMIE „HET BOEK ESTHER", Firma F. P. DIJ, Oilgeeister, MiddeEbarg. I Kerk en Schoolnieuws Ofticiëele Berichten. Van den Zendingsdag. i). Advertentiën. BUBO B 16. Middelburg. Ds. A. ROORDA te Breda. met premie f 1,00, zonder premie - 0,40. De Kalender, geb. als boek f 0,75, met premie f 1,25. TWEEDE DEEL Prof Br. H. BAYINCK. BEROEPEN, te Tholen ds. J. Vesseur te Elburg te Hollandscheveldds. W. Fokkens te Stads kanaal te Grand-Rapidsdr. J. v. Lonkhuizen te Rijs wijk te Assen dr. H. Hoekstra te 's Hertogenbosch te Groningen A ds. R. Hamming te Zaamslag. BEDANKT, voor Idskenhuizends. W. L. Korfker teJut- rijp Hommerts voor Stedumds. R. Middelveld te Nieuw Buinen. Ds. F. Bruinsma hoopt 30 dezer afscheid van zijne gemeente te Scharendijke te nemen. De heer A. M. Boeijenga Theol. Cand. te Arnemuiden verzoekt wegens voortzetting zijner studiën nog geen beroep op hem uit te brengen. Oostburg11 Juli 1911. Zondag j.l. was voor onze gemeente wederom een blijde ure. In een reeds lang gevoelde behoefte werd voor zien, door het in gebruiknemeng van een aan gekocht pijporgel, door den heer Dekker te Goes gerestaureerd. Naar aanleiding van 1 Samuel 16 23 hield onze leeraar eene toepasselijke rede, waarin hij de beteekenis en invloed van de muziekinstru menten uiteenzette en hare waarde voor de begeleiding van het kerkgezang. Uit de na den dienst gehouden collecte bleek dat met zoo milde hand geofferd was, dat de gemaakte onkosten ruimschoots konden worden gedekt. Onze dank bovenal aan God, die onze ge meente in de laatste weken op zoo treffende wijze zijn zegen schonk. Namens den Kerkeraad, I. Catsman, Scriba. In hare vergadering, gehouden den 12den Juli 1911, heeft de Classis Middelburg der Geref. Kerken in Nederland, den heer A. M. Boeijinga, van Arnemuiden, praeparatoir onder zocht, en met alle stemmen hem vergund te staan naar den Dienst des Woords en der Sa cramenten in de Geref. Kerken. In naam en op last der Classis, K. Veen, Scriba. Axel, 10 Juli. Het bestuur van het Christ. Muziekgez. „Hosannah" te Axel maakt bij dezen bekend, dat op Zondag 9 Juli 1.1. in de Geref. Kerk B alhier is gecollecteerd een bankbiljet van f 25, volgens begeleidend schrijven voor „Hosannah" bestemd. Den onbekenden gever brengen we hiervoor hartelijk dank. We hopen, dat zijn wensch, dat dit voorbeeld navolging moge vinden, zal vervuld worden. Zij het voor „Hosannah" een spoorslag, om met ijver voort te gaan en voor jongeren en ouderen van chris- telijken fyuize een oorzaak, om zich bij ons aan te sluiten en de heerlijke gave, die de Heere ons schonk in de muziek, mét ons te beoefenen. Namens het Bestuur van „Hosannah" P. Le Feber, Secretaris. Kruiningen 10 Juli 1911. Bij vernieuwing werd onze Gemeente verontrust, daar haar Leeraar een roeping ontving van de Gemeente Ridderkerk. verloren hoed spoedig bij den eigenaar terug, waarvoor hem een geldstukje in de hand werd gedrukt. 't Geluk liep hen mee, want toen hij de hand opende, zag hij met gelukkige oogen naar Polly, en trok haar gauw naar een stil hoekje waar hij 'thaar liet zien en zei: „zie je, zusje, nu kunnen we lucifers voor jou gaan koopeno, wat een geld, heerlijk hé?" Ze liepen nu hard naar een winkeltje, waar die kostelijke dingen te koop waren. Jim vroeg met een air van gewicht om een pakje lucifers, en zeide toen heel onderzoekend „zijn 'twel beste? want ziet u ze zijn om aan de deftige heeren te verkoopen op de straat." En Polly voegde erbij, „ja ik verkoop alleen aan heeren, want dames rooken toch niet, wel juffrouw De vrouw moest lachen om de twee kinderen en had er aardigheid in en toen Jim vroeg om een sigarenkistje met een touwtje, om't om Polly's hals te hangen, gaf ze 't gaarne voor niets. Ons klein koopvrouwtje voelde zich den ko ning te rijk, en stapte stevig naast Jim voort met haar bakje om den hals. Haar verdriet was overtoch dacht ze wel aan moeder en zei tegen Jim, „zou moeder nu wel kunnen zien Jim, hoe groot ik ben?" „Neen, liet ze er op volgen, ik denk 't haast niet, want 't is nu al zoo donker en moeder kan niet meer door die zwarte lucht heen kjjken; maar 't is niets Jim, dan morgen maar als ik verkoopen nu ziet Jezus ons toch wel hé Jim?" (Wordt vervolgd). Wensch en bede is, dat haar Leeraar ook voor deze roeping vrijmoedigheid moge vin den om ook voor deze roeping te bedanken. Namens den Kerkeraad, C. Lavooij, Scriba. Het was eene verrassing, door de goede hand Gods ons bereid, dat we Woensdag 28 Juni onder gunstig weer ons konden opmaken naar den kersenboomgaard te Biezelinge, die ons voor de Zendingsbijeenkomst bereidwillig was afgestaan. Toen we Maandags tevoren op het terrein liepen onder aanhoudenden regen, was er wei nig hoop op spoedige droogte. Maardevreeze werd beschaamd. De weersgesteldheid behoefde niemand" terug te houden, van zijne belangstel ling in het Zendingswerk te doen blijken. Dat desondanks de schare feestgangers teleurstelde, Weten de lezers reeds. In dat opzicht vormde deze samenkomst een droeve tegenstelling met den drukbezochten Zendingsdag te Koudekerke. En dit is temeer te betreuren, waar de spre kers, die optraden, op uitnemende wijze hunne taak hebben Tervuld. Het begon als naar gewoonte met een bid stond, ditmaal geleid door den pastor loei ds. Postema. Na een herinnering aan den treffenden gang der Zending in de historie, bepaalde hij zijn gehoor bij de rijke woorden van Paulus in Rom. 19 vs. 1316, die hem stof gaven, om achtereenvolgens te spreken over den grond, de noodzakelijkheidde heerlijkheid en de teleur stellingen, doorgaans aan den Zendingsarbeid verbonden. I. De aanroeping van Gods naam vs. 13 daarin ligt heel de dienst Gods uitgedrukt het gebed, de belijdenis, het toevlucht nemen tot Christus, het stellen van ons vertouwen op Hem. En dat is niet langer het voorrecht van Abrahams zaad. Een iegelijk, ook de Heiden, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. De slagboom tusschen Israël en de volken is opgeheven. En die belofte geldt ook den Javaan. We hebben hem toe te roe pen, dat ook hy zalig zal worden, wanneer hy den Naam des Heeren aanroept. II. Daartoe is de Zendingsarbeid noodzake lijk (vs. 14, 15a.) Dat aanroepen is niet mo gelijk zonder geloof en geloof niet zonder pre diking. De Heilige Geest wil de wedergeboorte werken door middel van de prediking des Woords. De Heere kon het onmiddelyk werken, maar zijn wil en niet zyn almacht is de maatstaf. De Heere kon wel engelen zenden, maar het behaagt Hem door zwakke menschen dit heer lijk werk op te voeren. En deze predikers moeten gezonden worden, moeten als gezanten in bij zonderen zin heentrekken. III. Het is een ongekend heerlijk werk (vs. 15b). Reeds Jesaja zegtHoe liefelijk zjjn de voeten dergenen, die vrede verkondigen. Dat gold de predikers van de vrijheid, om uit Ba- bel te trekken, de predikers van het jaar des welbehagens voor Israëls in het land der bal lingschap. En hoeveel temeer geldt het dan de predikers, die de vrijheid der heerlijkheid in Christus verkondigen aan de Heidenen in hunne ellende. Het is een heerlijk voorrecht, in dat werk te worden uitgestooten. Hoe liefe lijk zijn de voeten ook dergenen, die op Java de goede boodschap doen hooren. IV. Er zijn echter vele teleurstellingen in het Zendingswerk (vs. 16). Jesaja klaagde over weinig vrucht en thans is het niet anders. Dit make ons niet moedeloos. Gods raad wordt uitgevoerd. „Er geloofden er zoo velen als er verordineerd waren ten eeuwigen leven." Er zijn niet alleen planters, maar er is ook een hemelsche Landman, die gezegd heeftMijn woord zal niet ledig wederkeeren. Na dit uitnemend woord ging ds. Postema voor in een hartelijk en ootmoedig gebed, waar in hij de belangen der Zending, pleitende op Gods beloften, voor den Heere bracht. En nu naar den kersenboomgaard, waar de hooge houten stoel, voor deze gelegenheid ge timmerd, met groen was versierd, Na gebed en kort openingswoord van den president der Deputaten, ds. Kerkhof, bepaalt ds. Akkerhuis zijn gehoor bij Christus en het Zendingswerk en stelt dit onderwerp in een vijfvoudig licht. I. Hij geeft het Zendingsbevel De Zending is geen liefhebberij van dezen of genen, maar de betrachting van een bevel. Er is ja veel te doen in eigen land. En we moeten begin nen van Jeruzalem, maar we mogen niet wach ten tot het hier gereed is. Trouwens de uit- nemendste yveraars voor den arbeid hier te lande zyn ook de warmste vrienden van de Zending in Indië. II. Christus leert de Zendingsbede: „Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders Door onvoorziene omstandigheden kan dit verslag eerst een week later dan gewoonlijk worden opgezonden. uitstoote." Er is predikantennood, maar vooral op het Zendingsterrein. En wij kunnen nie mand de lust in het hart geven, zich voor dezen dienst te geven. Maar de Heere wil middellijk werken. Op het gebed wil Hy zegen geven. III. Hij opent de Zendingsdeur Het is soms moeielijk een arbeidsveld te vinden. Het ope nen van de deur is Gods werk, Openb. 3 vs. 7, 8. Maar dat is onze troost. Hij, die de deur van het Zendingsveld opende in vroeger eeuwen, ontsluit ook thans de harten op Java. Al heb ben we dan kleine kracht, we hebben evenwel goeden moed. IV. Hy is de kracht der Zendingdienaren. Aan het Zendingsbevel verbond Hy de belofte „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde" en daarna: „Ziet, Ik ben met ulieden." En Hij gaat dus als de Machtige met den Zendeling over de groote wateren, bij den in tocht op het terrein, door de moeielykheden heen. V. Hjj kroont de Zending met een heerlijke overwinning. De aarde zal vol worden van de kennis des Heeren dat mogen we in den weg der Zending verwachten Vervolgens beklimt onze Missionaris ds. Merkelijn het gestoelte met het onderwerp De Zending een levensvoorwaarde voor de Kerk. Ten onrechte achten sommigen het schade voor eigen kerk, wanneer er veel voor de Zen ding geofferd wordt. Juist omgekeerd zal de zegenende ziel vetgemaakt worden. Hoe meer de Christen uitgeeft en uitdraagt in belijdenis en arbeid voor Christus, des te rijker wordt hij. Zelfs mag gewezen worden op Boeddhisme en Mohammedanisme, de sterksten onder de valsche godsdiensten die beide Zending drij ven. De meeste kracht werd dan ook door het Christendom ontwikkeld, toen het veel aan Zending deed. Getuige de geschiedenis. De inwendige Zending is dochter van de uitwen dige Zending. En voorts werkt de belangstel ling in de Zending versterking en verdieping van 'het geloofsleven. De Zending is dus le vensvoorwaarde voor de Gemeente. Een kerk zonder Zendingsarbeid is als een land zonder uitvoer. Zij er daarom allerwege een hartelijk meeleven in het Zendingswerk De derde spreker is ds. Bruins, die het on- werp behandeltDe Zending en de tweede bede. Het verband tusschen die beide is innig. Zon der de Zending komt het koninkrijk Gods niet. Dat koninkrijk was in beginsel in het paradijs. Maar door de zonde is het weggenomen. Alle harmonie is verbroken. Er zijn gekomen on derscheiden koninkrijken, die in Satans dienst staan. Maar in Christus is het koninkrijk Gods weer geopenbaard. Hij kwam om Satans wer ken te verbreken. Hij is de Steen uit Daniëls profetie, die alle koninkrijken vermaalt. De heidenen zijn Hem gegeven tot een erfdeel, als loon op Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaam heid. Waar Hij er dus recht op heeft, daar is het zeker, dat alle koninkrijken Hem gewor den. En daartoe wil God de Kerk gebruiken, tot vernedering van den Satan. Door zyn vroe gere onderdanen wordt zijn werk verbroken Vervolgens bekomt ds. Ferwerda het woord. De onbekende God was het onderwerp zijner rede. Er is een drang naar religie, een dorsten naar gemeenschap met God merkbaar in de moderne wereld, getuige thessofie, spiritisme en der gelijke. Ze zyn „alleszins gelijk als godsdiens- tigen." En dat geldt driemaal sterker van het heidendom. Er is een zoeken van den „onbe kenden God." Het bewuste altaar te Athene is volgens de overlevering opgericht by gelegen heid van eene epidemie, en bewijst in elk ge val, dat de Griek onbevredigd was met zijn godsdienst. Dat was het ploegen des Geestes om den akker te bereiden voor den zaaier. De Meester gaat voor de dienaren uit. Zoo wordt ook de Indische akker geploegd, getuige de beweging in het Oosten. Er is een onvoldaan heid met den tegenwoordigen toestand, een heimwee naar iets beters. Alles roept ons dus toeKom over en help ons. Laat ons, voordat het Mohammedanisme zijn invloed herwint, de altaren van den onbekenden God omverwerpen En ten slotte wijst ds Scheele nog op Chris tus als de hope der heerlijkheid (Col. 1 vs. 27). Als zoodanig hebben we Hem te prediken on der de Heidenen. Kort en zinrijk teekent de Schrift de blinde Heidenen: „zonder hope." Daarin ligt heel hunne ellende geteekend. Ze zijn vermoeid van het zoeken naar een gegronde hope, die ze niet konden vinden. Welnu, het is onze roeping, hen den Heiland te prediken, in en door Wien zy alleen de ware hoop deel achtig kunnen worden Christus de hoop der heerlijkheid. In zijn persoon, in wien de vol heid der Godheid lichamelijk woont. In zyn ambt, waar Hjj als profeet, priester en koning vervulling geeft van alle nooden. In zyn werk, waar Hij door zijne gehoorzaamheid een eeuwige verlossing heeft teweeggebracht. Zonder en buiten Hem geen hope en geen heerlijkheid. Maar wanneer Zijne genade ons deel is, dan hebben we een onbedriegeljjke hoop op de eeuwige heerlijkheid. En groot is het voorrecht en duur de roeping, in Gods naam mede te arbeiden, opdat ook de Heidenen die levende, zalige hope deelachtig mogen worden Zooals men dus ziet, zijn er vele goede woor den gesproken. Van het begin tot het einde was er dan ook een flinke aandacht onder de hoorders. De psalmverzen, die tusschen de verschillende oraties werden aangeheven, hieven niet alleen de stem, maar ook het hart hemel waarts. Ds. Kerkhof, die het slotwoord sprak, was dan ook de tolk van allen, toen hy ge tuigde van den aangenamen dag, met elkaar doorgebracht, en allen dankte, die er 'toe mee gewerkt hadden de sprekers voor hunne opwekkende woorden, de kerk van Kapelle- Biezelinge voor het gebruik van het Kerkge bouw, en mej. de wed. Lepseler alsmede den heer Slabbekoorn voor de bereidwilligheid, waarmee het terrein ons was afgestaan Ruste 's Heeren zegen er op en moge den volgenden Zendingsdag de belangstelling groo- ter zijn. Tweemaal is er gecollecteerd voor de Zending, 's Morgens by den bidstond bracht de collecte f 10.24 op en 's namiddags op het terrein f33.76. G. Dobkbs. CORRESPONDENTIE. C. C. te A. Ik had het al bemerkt, dus ga ik geheel met u accoord. De Uitgever. Voor de betoonde deelneming by het over lijden van onzen innig geliefden Vader PIETER GOUDAPPEL betuigen wy onzen hartelyken dank. C. M. C. VAN LOON- Goudappel. L. VAN LOON. Koudekerke, Juli 1911. De aanbiedingen van BOLLE, COIIEN, BREDEE, CALLENBACH, VERHOOG, BOEIJENGA en alle andere uitgevers worden voor öenzelfden prys geleverd en ADVER- TENTIEN in alle Couranten zonder prysver- hooging geplaatst door LANGEDELFT H 20. Aanbevelend, De inteekening op den van het is weer in vollen gang. De premie is getiteld: door Deze kostelyke premie, die van blijvende waarde is, zal ongeveer 380 pag groot zyn. Het schild van den Kalender is een sieraad voor de wand. Het biedt in keurige teekening ten aanschouwe de gelijkenis van den verloren penning. De prys is: Men vrage proefschild en inteekenlyst aan. By tydige bestelling kan men van de uit voering der orders verzekerd zyn. Namens het Geref. Traktaatgenootschap „Filippus" By J. H. KOK te Kampen verscheen thans compleet het van IE. Opnieuw uit het Engelsch vertaald en met een voorrede van Dit werk verschijnt in 50 aflev. van 30 cent, waarbij gratis worden gevoegd drie fraaie stempelbanden. De gansche Christ, pers heeft dit uitnemende werk ten dringendste aanbevolen, en ronduit gezegd: Deze onovertroffen Bijbelver klaring moet een plaats hebben in elk Christel, gezin. Men kan zyn geld nooit beter besteden dan door den koop van dit prachtige werk. Vraagt proefaflevering by uw Boekh. of by den uitgever.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 3