INGEZONDEN STUKKEN.
9. Voorstellen:
a De Classis vergadere in de Gasthuis-
kerk.
b. De gemeenschappelijke maaltyd worde
gehouden in „St. Joris".
c. 't Gebruik van broodjes gedurende de
vergadering worde afgeschaft.
d. Op kosten der Classis worden geen
sigaren meer gepresenteerd.
{Middelburg A).
e. Middelburg B wenscht dat aan Dom-
opgedrage worde een krachtige Geref.
actie te Aagtekerke te bevorderen en
zoo mogelijk met de Gereformeerde
gemeente correspondentie te houden
en voorts, dat Nieuwland toevertrouwd
wordt aan Middelburg's kerk, omdat
van hieruit deze arbeid het meest
doelmatig geschieden kan.
{Middelburg B).
10. Inning der Zendingsbij dragen 3e kwar
taal 1911.
11. Aanwijzing der roepende Kerk.
12. Omvraag.
13. Censure naar art. 43 D. K. O.
14. Lezing der korte notulen.
15. Sluiting der vergadering.
De Actuaris der Classis
C. J. DE KRUIJTER.
VERSLAG van de Zeeuwsche Predi
kanten-Conferentie in de Geref. Kerk
te Goes op Donderdag 15 Juni 1911.
(Slot.)
9. In de Pauze, die nu volgt, wordt deel
genomen aan een recht gezelligen maaltijd.
10. Na het zingen van Ps. 84 6 treedt Dr.
Kuyper op met een boeiende rede overDe
mystiek in het Gereformeerde leven, waarin hij
haar historisch proces voorstelt, hare dogma
tische waarde bepaalt en haar mystiek element
aanwijst.
Toen ik zeeland verliet, had ik nog schuld
aan de Z. P. C. Ik dank de broederen, dat
ik deze nu nog aflossen mag.
Ik ben het geneel eens met Dr. van Es, dat
wie zich opmaakt om de mystiek in hare alge
meenheid en hare gangen in de historie te om
schrijven, een moeielijke taak op zich neemt.
De materialist noemt mystiek wat betrek
king heeft op het onzichtbare, godsdienstige
leven en ziet met minachting hierin niet anders
dan een dom bijgeloof.
De intellectualist elke beschouwing die niet
uit dè logica opkomt, en bij de onontwikkelden
als een soort deus et machina dienst doet.
De religieuse het innige en inwendig gods
dienstige, de godsdienst des harten en het be
leven van zijn belijdenis.
De tegenwoordige mensch, wat een psychia
ter noemt zenuwaandoeningen.
Nu moet de historie geraadpleegd, om uit
dit mystieke gewirwar het kostelijke van het
snoode uit te trekken. Het goede in de chris
telijke mystiek moet opgezocht.
Het woord mystiek komt van myein zich
sluiten, toedoen, inzonderheid de ooren en den
mond, dichtgaan, verborgen, geheim, geheim
zinnig, donker, in het duister gehuld, het stre
ven naar het geheimvolle, onbekende en duistere
om het met al de kracht der phantasie door
innerlijke aanschouwing op te vatten en zóó
aan 't gemoed nader te brengen.
In Griekenland en Rome werden bij de
mysteriën de goden symbolisch vertoond en
ten tooneele gevoerd. Een geestelijk tooneel-
spel in de middeneeuwen, ontleend aan de ge
wijde geschiedenis, inzonderheid aan het lijden,
de opstanding en de wederkomst van Christus,
heette mysterie. Ook werd er mee bedoeld op
eene verborgene plaats een inzicht geven in het
leven. Een bijzondere inwerking op den toe
hoorder van de mysteriën. Het wezen van
deze mystiek is eene geheime openbaring aan
uitverkorenen, gevoelskennis.
Dionysius, de Areopagiet, heeft de mystiek
in het kerkelijke ingevoerd. Bij Augustinus
vinden we de echte mystiek in zijn: „Ons hart
is onrustig in ons, o God, totdat het ruste in U."
Een pantheistisch wegzinken bij Scotus
Erigena. Voorts tweeërlei strooming. Suso en
Fauler. Geert Groote en Ruisbroek. Eccart
en Böhme. Eenerzij ds de broeder des gemee-
nen levens. De slechte mystiek is pantheistisch,
evenals die van Jan van Leiden en de Amster-
damsche naaktloopers. De goede mystiek poogde
vergoeding te geven voor den uitwendigen
vormdienst. Thomas a Kempis bestudeerde
het innige leven. Het is oratis, meditatio,
contemplatio, niet eognitio Dei, maar aanschou
wen. Bij de Ascese verzinken in een roerloos
gepeins, opwellingen uit de diepten der ziel.
Ruijsbroek ging in een bosch en de gedach
ten, die in hem opkwamen, werden als godde
lijke openbaringen geloofd.
De kwaadaardige mystiek zet zich voort in
de wederdoopers en antinomianen en andere
onheiligen.
Voetius is de man van de Scolade Gerfor-
meerde Scolasticus, maar ook de man van het
innige leven.
Thomas a Kempis: „de Imitatione Christi"
was hem een dierbaar kleinood.
Teelinck, Koelman, Lodensteijn, Anna Maria
Schuurman waren zijne vrienden.
Voetsius volgelingen gaan weer in twee
richtingen uiteen. De doode en levende Voe-
tianen. De eersten hielden van een bestudeerde,
de laatste van een bevindelijke preek. Wij
spreken liever van Scolastieke en mystieke
Voetianen. De eersten zonen in a Marck, de
laatsten in de beide Brakels en Smytegeld
hun vertegenwoordigers gelijk later in Ledeboer
en Budding.
De booze aloude mystiek in de Hattemisten,
Scolisten en Esweylers. In Israël had men
naast de leerstellige Farizeërs, de mystieke
Esseërs. Ook de. Roomsche Kerk herbergde
een tal mystieken, evenals de Remonstranten
en de Lutherschen en in Engeland de Quakers.
Mystiek is niet alleen een christelijk, maar
een algemeen menschelyk verschijnsel. De goede
mystiek is orthodox in de leer en zoekt naar
mystieke vereeniging met God. De kranke
mystiek lijdt aan eenzijdigheid. Ze verliest te
veel van het willend leven uit het oog Te
veel contemplatie en te weinig confessie. En
de Geref. historie en de Geref. Dogmathiek
leeren dat er sprake is van een heerlijke my
stiek. Bij de mystiek is het te doen om het
onmiddelijke van Gods werk bij het persoon
lijke leven, en bij de werking hiervan op het
gemoed. De Hervorming maakte de Kerk als
tusschenschakel tusschen God en de geloovigen
los. De machtige hiërarchie is verbroken en
de zoekende harten kregen gemeenschap met
den levenden God. Het: „O, God, Gij zijt
niet aan tijd noch plaats gebonden" werd weer
gehoord. Leerden Rome en Luther de weder
geboorte door middel van het Sacrament, de
Gereformeerden leerden een onmiddelijk werk
van den Heiligen Geest. Het eigen werk van
den Heiligen Geest is een mystieke gedachte
in de Geref. Theologie. Dit komt ook uit in
het Gereformeerde denken van a Lasco, dat
God uit de Heidenwereld tot zijne gemeen
schap roepen kin.
Art. 5 van onze Geloofsbelijdenis zegt dan
ook, dat wij al wat in de H. S. begrepen is,
gelooven, niet zoozeer omdat de Kerk ze aan
neemt en voor zoodanig houdt, maar inzonder
heid omdat ons de H. Geest getuigenis geeft
in onze harten, dat ze van God zijn.
De profeten en apostelen hebben onmiddelijke
openbaringen. De heele totstandkoming der
H. S. is ééne mystieke werking des H. G.
In de mystiek komt de H. S. tot ons en wij
tot de H. S.
Mystiek is ook het beleven van zijn belijde
nis. Het geloof in de aanbiddelijke Drieëen-
heid verkrijgen wy zoo uit de getuigenissen
der H. S., ook uit hunne werkingen en voor
namelijk uit die wij in ons gevoelen.
De Geref. Dogmatiek spreekt de noodzake
lijkheid van de mystiek uit.
Dogmatiek is de verstandelijke overdenking
van de openbaring Gods.
Mystiek de ervaring, de ondervinding van
het leven in het hart.
Met het filioque (en door den Zoon) voor
oogen worde voor mystiek gehouden alle wer
king van den H. G.
Wie door den H. G. bezield, geleid wordt,
is mystiek en geniet de verborgen omgang met
zielen waarin Gods vreeze woont.
Dit kan niet los van den Christus in de IJ.
S. want de H. G. gaat uit van den Vader en
den Zoon. De Zoon sprak: „de H. G. zal het
uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen."
De ware mystiek is nimmer los van den Chris
tus en nooit los van het geschreven Woord.
Er is ook kranke mystiek. Valsche mystiek
staat tegenover de Chr. kranke mystiek, ver
liest de juist gestelde orde uit het oog en
kenmerkt zich door geestelijken hoogmoed.
Valsche mystiek vinden we in de Theosophie
en het Budhisme. Kranke mystiek die de
waarde miskent van het uitwendige van den
Chr. godsdienst. Het objectieve wordt prijs
gegeven en het subjectieve hemelhoog opge
heven. Met lette alleen en uitsluitend op het
inwendig licht, had alleen oog voor den Chr.
in ons. Men weet niet van objectieve voldoe
ning. De middelen der genade hebben geen
waarde. De eenige vraag isis er geestelijk leven,
bezit van genade. Men beroept zich op de
profeten en engelen, en vergeet, dat Saten zich
ook kan voordoen als een engel des lichts.
Er is onderscheid tusschen mystiek en mys
tiek. Mystiek is genieting van de verborgen
gemeenschap met God, in de gemeenschap des
H. G. naar het Woord. Er is een mystiek
element ook in het geloof zelf, het is niet al
leen kennen en voor waar houden, maar ook
vertrouwen in het hart. De Geref. Scolastiek
en mystiek ontmoeten elkander in het tweede
deel van het geloof. Ook in sacramenten of
mysteriën is mystiek. Bij de voorbereiding
worden we aangespoord om naar binnen te zien,
het schuldgevoel wordt opgewekt. Een gevoel
in het hart van schuld en van zonde. De
Avondmaalsgedachte in vragen 75 en 76 v. d.
H. C. is vooral de werking van den H. G. die
in Chr. en in ons woont.
Door het Avondmaal voelen we ons één met
Chr. als vleesch van zijn vleesch en been van
zijne beenen. Dat is het toppunt van echte
Gereformeerde mystiek.
Ook is er mystiek in het bidden. Het echte
bidden is een spreken uit de volheid van het
hart tot den Vader in den hemel, een naderen
tot voor den troon der genade, gemeenschap
oefenen met God. Het echte bidden is aan
bidden „Gun leven aan mijn ziel, dan looft
mijn mond Uw trouwe hulp."
Ook mystiek in de Wet. De Wet vraagt
liefde voor God en liefde voor den naaste.
Liefde is een plant van mystieken bodem.
Liefhebben geschiedt met geheel het hart.
Liefde is zonder mystiek ondenkbaar.
„God heb ik lief" is de mystieke grond
van het geloofsleven. Let er op hoe de Cat.
de bekeering van den geloovige beschrijft als
een hartelijk leedwezen en eene innerlijke
vreugde in God door Christus.
Daarom moet de mystiek in eere gehouden
worden tegenover alle oythadafisme. Wat hebt
ge aan een bouquet, wanneer ge niet kunt ge
nieten van kleur en geur. Geoordeeld is ook
de kranke mystiek. God stelde hoofd en hart
en hand in onderling verband. De ware my
stiek is gebonden aan het Woord. God te
kennen, is het eeuwige leven.
Geve God de Heere aan al onze Kerken door
Zijnen Heiligen Geest veel mystiek leven en
make Hij onze dienaren bekwaam om de mystiek
te stellen onder de tucht van het Woord „want,
indien niet naar het Woord en naar het Ge
tuigenis, ook de mystiek zal geen dageraad
hebben.
D. D. Wielenga, Pol, v. d. Veen, Laman en
Bouma deden den Referent eenige vragen.
Kan bij ernstige Boedhisten en Mohamme
danen heelemaal van geen mystiek sprake zijn
Moet het houden van bidstonden om meer op
gewekt geestelijk leven onvoorwaardelijk als
methodisme veroordeeld Mogen we eenig
meer licht over de. mystiek bezien van hare
psychologische zijde
Hoe komt het dat bij vele personen, die
waarlijk God vreezeh, het intellect zoo weinig
opbloeit, en in de schaduw blijft? Wat is
eigenlijk het kenmèrkend onderscheid tusschen
valsche en kranke mystiek, bestaat dit alleen
in de zetel of ook in het object?
Is er ook verschil tusschen de Friesche en
de Zeeuwsche mystiek
De Referent antwoordt: „De echte mystiek
is een werk van den H. G. in Chr. en niemand
komt tot den Vader dan door den Zoon. Bede
stonden om meer opgewekt geestelijk leven
zijn zeker niet als methodistisch te veroordee-
len, maar mogen veeleer bevorderd worden.
We hebben hieraan behoefte. Er is nu te veel
scheiding tusschen verstand en hart. Voetius
is hierin een mooi voorbeeld.
Hij was een groot geleerde, en zoo innig
vroom. De psychologische voorstelling van het
geloofsleven is moeielijk. Wijlen ds. vanAndel
stond naar eenheid in het geloofsleven, naar
ontmoeting van hoofd en hart. Het eene als het
mystieke leven het andere als het bewuste leven.
De Geest gaat uit den Logos uit. Het ziele-
leven moet staan onder de tucht van het in
tellect, maar nooit los van het leven. De toets
steen moet altijd liggen in het Woord. Zeker
is er onderscheid tusschen de Friesche en de
Zeeuwsche mystiek. Maar om dit zoo maar
voetstoots aan te geven, is niet gemakkelijk.
Om iets te noemen
In de Friesche mystiek is meer actie. Fries
land ziet het, en doet het. Denk b.v. maar
aan de oprichting van Chr. Scholen en de
behartiging der Zending.
De Zeeuwsche mystiek is meer lijdelijk. Zee
land is trager. Wat heeft het lang geduurd
eer overal Chr. Scholen verrijzen en in het
uitzenden van een Missionairen Dienaar komt
Zeeland achter alle Provinciën aan.
De Praeses zegt: Wat was het ons aange
naam Uw aangezicht weer te zien. We hebben
U weet met blijdschap ontmoet. Hoe gaarne
hadden we U nog eenige jaren in onze Provincie
gehouden. Maar we moesten Uwe beslissing
om naar Rotterdam te gaan billijken. Stelle
de Heere U ook verder aldaar ten rijken zegen,
en zij het U gegeven, nog meer vergaderingen
als deze te dienen met Uwe uitnemende ge
dachten, waarnaar zoo gaarne geluisterd wordt,
omdat Gij begint met een algemeene beschou
wing, en die zoo duidelijk uitwerkt.
Voorts dankt hij al de broederen voor hun
tegenwoordigheid en het doen slagen van deze
conferentie en de wjjze, waarop ze hem het
praesidium gemakkelijk hebben gemaakt. Hy is
heelemaal niet vermoeid, maar verkwikt.
De Assessor dankt hem voor zijn gewaar
deerde leiding, waarna dr. Kuyper voorgaat in
dankgebed. Namens de Conferentie,
J. J. Koopmans, Scriba.
{Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
De Zendingsdag.
Woensdag 1.1. hadden de Gereformeerde
Kerken in ons gewest hun Zendingsdag in het
aan natuurschoon rijke kapelle-Biezelinge.
't Lust me niet over het gesprokene en ge
hoorde op dien dag in dit stukske te gaan
uitwijdendit wil ik er alleen van zeggen,
dat voortreffelijke woorden zijn gesproken, dat
alle sprekers kostelijk hebben doen uitkomen,
dat Zendingdrijven geen liefhebberijzaakje is
van enkele menschen, of van de een of andere
Kerk, maar dat het de heilige roeping is van de
Kerk des Heeren krachtens het Zendingsbevel
van haar Heiland.
Het goede woord heeft dan ook ongetwijfeld
diepen indruk gemaak. Veel goeds deed de
Heere ons hooren. 't Is echter niet daarop,
dat ik in dit schrijven de aandacht wil vesti
gen, maar over de opkomst wil ik even mijn
hart luchten.
Die opkomst was in één woordteleurstel
lend, moedbenemend.
Als dan'ook daarnaar de liefdevoor de Zen
ding in onze Provincie beoordeeld zou moeten
worden, dan zag het er treurig uit. Gelukkig
is dat echter niet het geval. Een kleine schare,
die, behalve een zeer enkele uit Kapelle-Bie
zelinge, bestond uit Gereformeerden van andere
plaatsen, luisterde met aandacht naar de gloed
volle prediking van den pastor loei, ds. Postema.
En 's middags op het terrein was het in het
begin niet veel beter. Wel is waar groeide
later het getal opgekomenen tot enkele hon
derden aan, maar dat neemt toch niet weg,
dat er oneindig meer menschen hadden kunnen
zyn.
Kapelle-Biezelinge, zoo gunstig gelegen voor
een zeer groot deel onzer Provincie, zoo aan
trekkelijk en bekoorlijk door zijn natuurschoon,
moest ik zou haast zeggen enkele dui
zenden getrokken hebben.
En ook de lijst der sprekers bood rykever
scheidenheid en beloofde een kostelyken schotel-
En dan toch maar enkele honderden opge
komen! Wat zou daarvan de oorzaak zyn ge
weest
Zouden de menschen het druk gehad hebben
't Kan zyn, maar ik betwijfel het.
Zeker, ik wil gaarne toegeven, dat er velen
zyn geweest, die onmogelijk konden. Dat zal
altyd wel zoo blyven, maar daar tegenover staat,
dat anderen zeer goed in de gelegenheid waren,
indien zy het hadden willen schikken.
Ook hier geldt het„Waar een wil is, is
een weg."
Laat het in Zuid-Beveland b.v. eens Krui-
ningsche markt of Heinkenszandsche kermis
zijn, wat ziet ge dan? Met de eerstgenoemde
kermis staat algemeen de arbeid in Oostelyk,
en met de laatstgenoemde die in Westelijk
Zuid-Beveland stil. Ook onze Gereformeerde
menschen werken voor een zeer groot deel op
die dagen niet.
En zoo is het ook op andere tyden in de
overige deelen van Zeeland.
Wie verbiedt onze menschen by gelegenheid
van kermissen te werken? Niemand, alleen
een van jaren her ingeroeste gewoonte laat zich
dan gelden. Ieder moet dan vry zyn.
Onze menschen moesten dan juist als een
bewys, dat ze niets met de kermis te doen willen
hebben, hun dagelykschen arbeid verrichten.
Als het een vliegweek in Zuid-Beveland is
dan stroomen duizenden by duizenden van alle
zyden samen om den mensch, die met zyn leven
speelt, zyn kunsten te zien vertoonenin één
woord: als de wereld feest viert, zyn hare on
derdanen op 't appèl.
Maar als de Gereformeerden een Zendingsdag
hebben, waar over den heerlijken arbeid in
Gods Koninkrijk gesproken wordt dan is de
schare klein en zyn de gelederen dun.
Hoe zou dat komen? Lezer, beoordeel dat
voor uzelf, als gy tot de thuisblijvers behoort.
Ten slotte nog één opmerking.
Enkele broeders op den Zendingsdag, met
wie ik over de geringe opkomst sprak, gaven
als een der oorzaken daarvan op, dat er te weinig
Eublicitett aan den Zendingsdag gegeven was.
k voor my geloof, dat daar wel eenige waar
heid in ligt. Zij het een vingerwijzing voor
een volgende maal.
Maar hoe het zy, de opkomst was verre be
neden veler verwachting, en had by eenigen
goeden wil veel grooter kunnen zyn.
U, mynheer de redacteur, hartelijk dankzeg
gend voor de my verleende plaatsruimte blyf
ik na broedergroet
De Uwe,
G. de Jager.
Wolfaartsdijk, Juni 1911.