Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H. V. LAHAN. 9e Jaargang. Vrijdag 30 Juni 1911. No. 2. UIT HET WOORD, Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABOHHEMEHTSPRIJS Drakker-Oitgef er A. D. LÏTTOOIJ Az MIDDELBURG. PRIJS DER AD YERTEHTIEI HET WERK, WAARAAN GOD LUST HEEFT. Een groote schare is door Jezus met vijf brooden en twee visschen gespijzigd ge worden. Hierover opgetogen, wil ze Hem koning maken, doch Hij ontweek haar over zee. Maar in Kapernaüm vinden ze Hem terug, want ze hadden Hem naarstig ge zocht. Was het, omdat ze in Hem ge loofden Neenge beluistert weemoed en verwijt in het woord, waarmede Jezus hen te Kapernaüm ontvingVoorwaar, voorwaar zeg Ik u, gij zoekt Mijniet om dat gij teekenen gezien hebt, maar omdat gij van de brooden gegeten hebt, en ver zadigd zijt. En in heilige ontferming ver maant Hij hen verderWerkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des menschen ulieden geven zal want dezen heeft God de Vader verzegeld. Nu, voor werken hebben de Joden wel oor. Maar omdat er voor hen iets duisters is in het zeggen van Jezus, omdat zijn woord hun niet in alles klaar en helder is, vragen ze HemWat zullen we doen, opdat wij de werken Gods zullen werken En daarop antwoordde Jezus en zeide tot henDit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, dien Hij gezonden heeft. Ongetwijfeld een merkwaardige uit spraak Levende onder een wettische be deeling, welker geestelijken zin en bedoe ling zij niet verstonden, zochten de Joden hunne zaligheid en vrede door het doen van allerlei werk. Gaarne zouden zij van Jezus vernemen wat er nog meer te doen was, dan zij bereids deden. Moesten zij hunne wasschingen en reinigingen, hunne offeranden en rechtvaardigmaking, hunne eerstelingen en tienden, hunne vasten- en verbondsdagen vermenigvuldigen Wat moesten zij toch eigenlijk doen, opdat zij de werken Gods mochten werken en zalig worden En zie, hierop antwoordt de Zoon des Vaders, die alleen beoordeelen kan wat den Vader welbehagelijk isalle dingen, die gij doet, baten u nietdit alleen is het werk, waaraan God lust heeft, dat gij gelooft in Hemdien Hij gezonden heeft. Zoo is dan het geloof in Christus het werk, het groote werk waaraan God lust heeft. Wel te verstaanhet geloof zelf is in zijn wezen een gave GodsHij geeft het u uit zijne genade, Hij werkt het in uw hart door de kracht van zijnen H. Geest. Dat zegt de Schrift u zoo duide lijk en beslist mogelijk. Paulus b.v. schreef aan de EfeziërsUit genade zijt gij zalig geworden door het geloofen dat niet uit u, het is Gods gaveniet uit de werken, opdat niemand roeme. En het geloof blijft ook Gods gave en werk, waarom dezelfde Apostel voor de Thessalonicensen bad, dat God bij hen vervullen mocht al het wel behagen zijner goedigheid en het werk des geloofs met kracht. Maar dit neemt niet weg dat het geloof, behalve een gave Gods ook een werk des menschen is. Het geloof in zijne werking gedacht, is een daad des hartende levendgemaakte mensch is daarin gedurig werkzaamgelooven is de uiting van het nieuwe leven, dat God in hem gewerkt heeft door zijn H. Geest. En het is aan dit gelooven, dat God naar zijn eeuwig en vrijmachtig welbehagen de zaligheid en het eeuwig leven aan den zondaar schenkt, uit vrije genade. Maar gelooven is dan ook een werk naar den aard des geloofs. Gelooven, dat isu zeiven loslaten. Als ge gelooft, zoekt ge de zaligheid niet in de werken der Wet of in het doen van allerlei boetedoening, maar ziet ge af van u zei ven en schrijft ge op al uwe werken den dood. Uit uw boom geen vrucht meer in der eeuwigheid het is buiten hope. Gelooven, dat is den Heere Jezus Chris tus als uw Redder en Heiland aannemen. Met u zeiven bekend gemaakt, weet ge, dat gij 't rantsoen nooit zult kunnen aan brengendat gij uw schuld voor God wel vermeerderen, maar nooit betalen kunt. En daarom richt de blik uwer ziel zich op Jezus, die voor u gekomen is, omdat gij hulpeloos en verloren waartdie zijn leven voor u gegeven en alles bij God voor u volbracht heeft. Dat is zaligheid naar Hem uitgedreven te worden en met de ziel Hem aan te grijpen, die u door Zijne liefde geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en vol- komene verlossing. Gelooven, dat isGode eere te geven voor zijne onuitsprekelijke genade. Gij moest eeuwig omkomen. Maar God heeft u een Helper en Heiland gezonden, zijn eeniggeboren, eigen, lieven Zoon. En nu is dit 't geheim van uw leven en blijd schap, dat ge een oog ontvangen hebt voor die genade, en dat gij Gode alleen de redding uwer ziele dank weet; niet meer zoekende te zijn en te vragenwat moet ik doen maar met heel uw hart in Christus geloovende, met den dichter te zeggenDe Heere is God, die ons licht gegeven heeftbindt het feestoffer met touwen tot aan de hoornen van het altaar Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven o mijn God, ik zal U verhoogen Kent gij dat, mijn lezer? Kent gij voor u zeiven dat werk Gods Gelooft gij in Hem, dien God gezonden heeft? Iets an ders vraagt God van u niet. Maar dit is ook zijn vraag aan u, zooals Johannes zegt: Dit is zijn gebod, dat wij gelooven in den naam van zijnen Zoon Jezus Chris tus. O, mocht ge bedenken dat hierin uw leven en zaligheid ligt. Met uw werk en arbeid komt ge er niet. Zoovelen zoeken daarin hun gewin maar leer gij die schade achten, om de uitnemendheid der kennis van Jezus Chris tus, niet hebbende uwe rechtvaardigheid die uit de Wet is, maar die door het ge loof van Christus is. Want ook gij zult eenmaal geoordeeld worden naar het woord Die in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige levenmaar die den Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. Moge uwe ziel in dezen uwen dag dan bedenken wat tot uwen vrede dient. Want hierin ligt des zondaars zaligheid, al zijn heil en eer, dat hij gelooft in Hem, dien God gezonden heeft. Gods kinderen kennen ook wel het uitgedreven worden naar den weg van goede werken en tra nen. Maar op dien weg vonden ze wel streeling voor het vleesch, maar geene vertroosting der ziel. En zoo riepen ze dan uit hun nood tot God, en God zond zijn licht en waarheid neder, opdat zij zouden ingaan tot Gods altaar, tot den God der blijdschap hunner verheuging. In het heiligdom van Gods verlossing von den zij Jezus, en in Jezus alles wat zij tot het leven en de godzaligheid van noode hadden. Niet uit de werken, opdat niemand roeme? Door het geloofzoo ligt Gods weg dit is het werk, waaraan God lust heeft. Van der Veen. KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Kalm. II. Het is geenszins mijn plan om by elk voor stel, dat aangenomen is, stil te staan. Behalve het korte verslag, dat reeds in de beide kerke lijke bladen onzer provincie gestaan heeft, ont vangt elke kerk weldra een uitgebreid over zicht van alle handelingen der Particuliere Synode en dit is waarschijnlijk een goed middel om meerdere bekendheid aan de besluiten te geven, tenminste als de leden van den Kerke- raad het met nauwkeurigheid lezen. Daardoor echter is het ook vrijwel overbodig om hier elke bizonderheid te vermelden. Evenmin is het mjjn voornemen om na te pleiten op hetgeen geschied is, want al had ik er lust toe, ik weet te goed, dat het in den regel al zeer onvruchtbaar is. Het was te voor zien, dat ook de zaak der opleiding geen stof zou opjagen, nadat de classes zich over 't ge heel zeer eensgezind hadden uitgesproken. Weinigen zijn er in ons gewest, die met den bestaanden toestand tevreden zyn, maar de meesten oordeelen, dat het wel onmogelijk zal zijn om een weg te vinden, langs welken er verbetering kan komen. Zy herinneren zich, hoe alle pogingen, aangewend van 1892 af, op niets uitgeloopen zyn en dit maakt hen uiterst voorzichtig. Niet gemakkelijk zyn zy te be wegen een nieuwe schrede te doen. Voor dat zy ooit van Kreta afvaren, moeten zy tamelijk zeker zjjn, dat er geen storm opsteekt, die de vaart bemoeielykt. Zy keuren dan ook elk plan met groote nauwgezetheid en het is niet vreemd, dat zy het voorstel van Zaandam alsmede dat van ds. Sikkel niet geschikt achten om de op lossing te brengen. Uit de bespreking van deze voorstellen is gebleken, dat er byna geen oog was voor de voordeelen, welke wy op deze wyze verkrijgen konden. By aanvaarding toch van de gedachten, welke er in uitgewerkt waren, zouden alle a. s. dienaren des Woords alleen hun doel hebben kunnen bereiken, wanneer zy aan beide inrichtingen hadden gestudeerd. Dit was zeker een winst. Doch daarover is byna niet gesproken. Het eenige, wat vooral zwaar woog, was, dat by een dergelijke practische oplossing de School niet zou hebben de geheele theologische opleiding. En dit kon natuurlijk niet geloochend worden. Het is dus wel te verstaan, .dat zy die meenen, de School moet de geheele vorming geven, er bezwaar tegen hadden, en dat zy dit luide verkondigd hebben. Nu gelooven ook wy, dat er geen oplossing komen kon, zoolang zy, die vasthouden aan de bedingen van 1892, een regeling op behoorlijke gronden afkeuren. Wanneer men dan toch doorzette, zou het in stryd zyn met broeder trouw en een eens gegeven woord. Daartoe zal het trouwens ook niet gemakkelijk komen, ge lijk meermalen gebleken is. Opmerkelijk achtte ik het, dat er op de Particuliere Synode gezegd werdlaat de zaak van de opleiding voortaan geheel rusten, opdat wy gelegenheid hebben de eenheid der kerk krachtiger aan 't licht te doen komen. Dit is wel niet geheel nieuw. Wy hebben deze rede neering meermalen gehoord. Maar nooit, voor zoover myn geheugen gaat, zoo duidelijk. Zy gaan uit van de gedachteer zyn nu eenmaal twee inrichtingen en al wat gedaan is om een nauwere samenwerking tot stand te brengen heeft niets dan onrust gebaard. Blyf er der halve af en laat maar gaan zooals het wil. De tyd zal het wel leeren, welke inrichting de meeste winste brengt. Wy kunnen het toch niet veranderen. Daar is echter een andere zaak, welke by ons meer weegt en terwille van haar willen we over die oude moeite liefst niet eens meer spreken. De kerk is meer dan de oplei ding en daarom roepen we allen toeijvert met ons om de ineengroeiïng van de beide kerkengroepen te bevorderen. In hun oog is dit thans het voornaamste en daarom zeggen zy tot allen, die hen spreken over de oplei ding blyft waar gy zyt en hindert ons niet in ons strevenwy willen er niet meer van hooren. Het lykt my bovendien toe, dat zy die zoo denken en spreken op dit oogenblik in onze kerken een zeer groot aantal vormen. Onder hen vindt ge warme voorstanders van de Theo logische School en onverdachte belijders van het Universitaire beginsel en vandaar het ver schijnsel, dat velen, die anders verschillende paden bewandelen, het op dit punt roerend eens zyn. Zy wilden wel, dat het anders was, maar zy oordeelen, dat wy ons in het onver mijdelijke schikken moeten. Zy hebben dezen strijdbijl begraven en er moet heel wat ge beuren, vóór zy uit hun tent weer te voorschijn treden. Als zy het krijgsrumoer uit de verte hooren, denken zy zyn er nog altyd dwazen, die het onmogelijke beproeven willen. Naar myne gedachte is het daaruit te verklaren, dat het op vele kerkelijke vergaderingen niet eens tot een levendige bespreking kwam. Misschien was het daaraan gedeeltelijk ook toe te schrijven, dat het voorstel-Zierikzee om aan de School een vijfden professor te gunnen byna zonder eenige discussie door alle afge vaardigden aanvaard werd. Of zou het enkel geweest zyn de overtuiging, dat de opleiding aan de School het dringend eischte. Hoe dit zij op de vergadering is het niet duidelijk uitgekomen het was goed, want waarlijk het is wel noodig. Met alle achting voor de vier professoren, die er arbeiden, moet men niet vergeten, dat èn Noordtzy èn Lindeboom mannen van leeftijd zyn. Zeventig en zoo wy zeer sterk zyn tachtig jaar, geldt nog altyd en inzonderheid voor mannen, die zulk een ge wichtige taak te behartigen hebben. Hoewel zij nog met lust en toewijding hun werk ver richten, noodig is het toch, dat zy minder les uren hebben. Zelfs al waren zy nog ten volle krachtig, dan zou het geen overtollige weelde zyn. Bouma. Twee vergaderingen. Te Kampen wordt weer een Schooldag ge houden en naar het program te oordeelen zal het der moeite loonen om er tegenwoordig te Zeenvsch Kerkt per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. Jezus antwoordde en zeide tot hen dit is het werk Gods, dat gy gelooft in Hem, dien Hij gezonden heeft. Joh. 6 29.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1