De geschiedenis van
twee SchotsGhe Martelaressen.
Bevestigings- en Intreê-predikatie van Ds.
A. Merkeiyn.
Aan Ds. Merkelijn.
Bidden is beter dan stelen.
Een merkwaardig strafgericht.
Kerk en Schoolnieuws.
Officiëele .Berichten*
Dijk te Keboemen?) aan de Zendingsschool te
Rotterdam opgeleid worden voor directeur der
opleidingsschool te Pajeti (op Soemba). Daarna
zal hy examen doen in land- en volkenkunde
en Maleisch hier in Nederland. Yroeger kon
dit niet, maar nu is door de regeering daartoe
de gelegenheid geopendweer een bewijs, dat
onze christelijke regeering de Zending ge
negen is.
De Zuider-Kerkbode van de vorige week bevat
het bericht, dat de beide preeken, gehouden
by de bevestiging en intree van onzen Zende
ling in druk zullen komen. Uit liefde voor de
Zending hebben de beide sprekers hun predi
katiën belangeloos aan de uitgevers Oosterbaan
en le Cointre afgestaan. Zoovelen konden niet
op Hemelvaartsdag de plechtigheid bijwonen,
die toch gaarne willen weten wat er gespro
ken werd.
Het portret van ds. Merkelijn, zijn vrouw en
kind wordt voorin geplaatst. Dit maakt, dat
de prys van 25 ct. niet te hoog is, hoewel
wy gaarne de prys wat lager hadden gesteld
gezien.
De baten zyn voor onze Zeeuwsche Zendings-
kas, n.l. !/3 van de prijs van elk exemplaar dat
verkocht wordt. Yan harte hopen wy, dat ze
by honderden zullen weggaan. De predikaties
zijn gedrukt gelyk ze zyn uitgesproken. Ver
anderingen zyn er niet in aangebracht.
Miss. V. D. M. van Zeeland voor Java.
„Ik worstel en ontzwem!"
Laat dat uw leuze wezen,
Doch met het oog op Hem,
Wien 't gansch Heelal moet vreezen
Laat dat uw leuze zyn,
Wanneer g' in verre landen,
Nü nog in schemerschyn,
Het volle licht doet branden
God is het, die U roept,
Opdat gij vele zielen
Rondom den kruispaal groept,
Yoor hem alleen doet knielen
Hij schenk' U moed en kracht,
Een blij geloofsvertrouwen,
Om in den bangsten nacht
Op Hem alleen te bouwen
Hy is uw stok en staf,
Hy zal u nooit begeven
Al dreigen hel en graf,
Hy leeft, en gy zult leven
En eens aan 't eind der baan
Wordt aan uw zielsverlangen
Door Christus zelf voldaan,
Zult gij de kroon ontvangen.
Bloeimaand 1911. Zeelandicus.
SPBOEEEL1MEX
Zeelandicus, een Zeeuw dus, heeft in
plaats van Java geschreven Soemba, wat na
tuurlijk een vergissing is, en wat wij hebben
verbeterd. Dit vers is te vinden in het nummer
van 27 Mei van het Christelijk Volksblad voor
het Huisgezineen weekblad, geredigeerd door
L. Penning en voor onze huisgezinnen zeer aan
te bevelen. Elke week verschijnt een nummer,
12 bladzijden; de prys is fl.50 per jaar'; men
kan zich abonneeren bij de boekhandelaren of
Arnhem, Dykstraat 18. J. D. Wielenga.
't Was een schoone Meimorgen. De blauwe
hemel welfde zich over de groene tuinen en
bosschen. De hooge bergen, heel in de verte,
waren omhuld met morgennevelen, terwijl de
zon de toppen deed schitteren als zuiver goud.
Alles sprak van vrede, vreugde en geluk.
Niets van dit alles genoot evenwel het arme
Schotsche volk, dat op het tijdstip van ons
verhaal, ongeveer 200 jaren geleden werd ver
volgd en verdrukt, omdat het den Heere
wenschte te dienen en lief te hebben.
Op dezen schoonen morgen nu, zaten twee
vrouwen in een enge cel opgesloten. Zij heet
ten beide Margaretha, maar terwijl de eenede
zeventig reeds naderde, was de andere nauwe
lijks achttien. Evenwel was deze laatste toch
de krachtigste van hen beiden. De oude vrouw,
die voor den rechter trouw was gebleven en
haar Heiland niet verloochend had, was nu
zeer terneergeslagen en ontmoedigd, en hoe
meer de ure der terechtstelling naderde, des
te meer werd zy aangevochten.
Haar vonnis was reeds geveld en het zou
over eenige uren voltrokken worden, tenzij zy
hun geloof wilden afzweeren. Een smartelijke
dood wachtte haar. Zy zouden als de vloed
opkwam, aan een paal, die in zee stond, wor
den vastgebonden en dan langzaam maar zeker
verdrinken.
De oude vrouw was, door vermoeienis en
Aan den zoom van een groot bosch stonden
enkele bouwvallige hutten. In één daarvan
woonde een man, die, als hij nuchteren was,
zijn gezin goed verzorgde; maar kwam hij uit
de herberg, dan moesten de zijnen het vreese-
lijk ontgelden.
Van het zware drinken werd hij ziek. Het
was winter en zeer kouden zoo lag hij daar
op zyn armzalig leger, bibberende van de koude,
daar hy geen stukje hout meer had, om het
vuur op te stoken.
Frits!" riep hy zijn oudsten jongen
toe, toen het buiten goed donker was gewor
den, „kom eens even bij mij!"
Frits gehoorzaamde en boog het hoofd naai
den kranke, die hem blijkbaar iets toefluisterde.
„Dat kan ik niet doen, vader!" riep hy
luide uit.
„Gy kunt niet? Waarom niet? Ge zult! zeg
ik ubeet zijn vader hem toe.
„Ik heb op de Zondagsschool geleerd, dat
men niet stelen mag", antwoordde dé knaap.
„Hebt ge dan ook niet geleerd, dat men zyn
ouders gehoorzamen moet?" vroeg de vader
driftig.
„Ja, Vader", zeide Frits.
„Nu dan", beval de vader, „gehoorzaam en
doe wat ik zeg
Frits wist niet, wat verder te antwoorden
want zijn vader verlangde, dat hij, nu het don
ker was, hout zou gaan stelen in het bosch,
waar overdag zeer scherp toezicht werd ge
houden.
Eindelijk zeide de knaap„Ik zal om hout
bidden, vaderwant ik weetbidden is beter
dan stelen.
Met deze woorden knielde hij neder en bad
overluid het „Onze Vader maar toen hy kwam
aan de bede: „Geef ons heden ons dagelyksch
brood!" voegde hij er nog aan toe: „en ons
dagelijksch hout
Goedsmoeds stond hij op, en bemerkte nu
tot zijn blydschap, dat zijn vader weêr rustig
was gaan liggen en de oogen gesloten had.
Het bevel werd dan ook niet meer herhaald.
De volgende dag echter, toen Frits uit
school kwamwat zag hij, toen hij de hoek
omgegaan en voor de hut stond?
Een grooten hoop hout voor de deur
Moeder zeide hem, dat de armmeester het
had laten brengenmaar Frits geloofde, dat
het van God kwam.
De winter van 1873^1874 was in Palestina
buitengewoon streng, nat enkoud. Met Kerstmis
lag er reeds zeer veel sneeuw en in de maand
Februari kwam hier nog zóóveel by, dat zy vyf
voet hoog op de platte daken van sommige
huizen lag.
Niet gebouwd, om zulk een last te dragen,
stortten vele daken en huizen in. Op een dorpje
by Bethlehem gelegen zelfs 13 woningen.
Te Gaza, de oude stad der Filistijnen, waar
Sim son door het om vertrekken van de twee
zuilen in den tempel van Dagon zich zelf en
drie duizend Filistijnen doodde, is in dien tijd
een merkwaardige maar ware gebeurtenis voor
gevallen.
gebrek uitgeput, in slaap gevallen, terwijl zy
met het hoofd tegen een koude harde steen
leunde. Zy droomde van haar huisje in de
bergen, zij zag hare kinderen, haren man, en
dan, plotseling zich het vonnis herinnerende,
riep zij1 tot haar echtgenoot en smeekte hem
haar te redden.
Het meisje knielde voor haar neer en om
helsde haar, terwyl zy bemoedigende woorden
tot haar sprak en trachtte haar te troosten,
met woorden uit de Schrift.
„Ach, kind, die woorden doen mij zoo goed",
sprak de oude martelares, „kunt gij niet meer
teksten voor my opzeggen? Ze zyn balsem
voor mijn arm hart".
„Of ik dat kan" antwoordde haar metgezellin
met stralende oogen. De soldaten hebben mijnen
dierbaren Bybel in het diepe meer geworpen
toen zij mij gevangen namen, maar de heer-
lyke woorden die er in staan hebben zy niet
uit mijn hart kunnen scheuren". En toen be
gon zij met heldere stem Johannes 14 op te
zeggen„Uw hart worde niet ontroerd, gy lie
den gelooft in God, gelooft ook in My
Daarna wachtte zij even, als om de bladen
van den Bijbel om te slaan en vervolgde toen
„Wie zal ons scheiden van de liefde van
Christus? Verdrukking of benauwdheid, of
vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar,
of zwaard Maar in dit alles zyn wy meer
dan overwinnaars, door Hem, die ons liefgehad
heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood,
noch leven, noch engelen, noch overheden, noch
machten, noch tegenwoordige, noch toekomende
dingen, noch hoogte, noch diepte, noch eenig
Een dief sloop 's nachts een woning binnen,
en nadat hy reeds in het woonvertrek alles bij
elkander had gepakt, wat van zyn gading was,
trad hy het slaapvertrek in, waar de man, de
vrouw en hun eenig kind gerust lagen te slapen.
De dief dacht, dat het kind, 'twelk in de
wieg lag,, hem misschien zou kunnen verraden,
en droeg het daarom met wieg en al naar buiten.
Toen hij dit gedaan had, begint het kind
hardop te schreien, waardoor de moeder wakker
wordt en naar de wieg tast.
Zy vindt deze echter niet op haar gewone
plaats voor haar legerstede. Het kind gaat
voort met weenen, waardoor ook de man ont
waakt en zegtWelhet kind schreit buiten
voor de deur, wat beduidt dit Beiden spoeden
zich er heen, en kunnen maar niet begrypen,
hoe het kind daar gekomen ismaar op het
zelfde oogenblik valt, daar het den ongewonen
sneeuwlast niet meer kan dragen, het platte dak
van hun woning naar beneden, enhungeheele
huis is een puinhoop. Alle drie zijn dus gered.
Toen men des morgens het puin begon weg
te ruimen, vond men een man, die nagenoeg
verpletterd was, onder de balken liggen. Het
gestolen goed had hij reeds op zijn rug ge
bonden, en zijn zakken er mede gevuld.
Zonder dat hij zulks wilde, werd hy door
Gods bijzondere leiding de redder van het leven
der familie. Hij zelf kwam echter in zijn
zonden om.
DRIETAL:
te Hattemds. J. Thijs te Zuidbroek
ds. J. D. Heersink te Emlicheim
ds. R. Hamming te Zaamslag.
BEROEPEN
te Poortvliet (als oefenaar)dhr. B. de Groot
te Bennekom
te HeerdeCand. H. Kwak te Haarlem
te Rozenburgds. H. Hangelbroek te Borger
AANGENOMEN:
naar Oldehoveds. H. A. Kievits te Sleen
BEDANKT
voor Middelburg C ds. J. J. Miedema te Gro
ningen B
voor St. Pancrasds. P. H. de Jonge te
Sleeuwyk
voor Oude-Pekela en voor Koudekerk a.d. Ryn
ds. T. Gerber te Obergum;
voor Idskenshuizen ds. J. H. Beumeete Ureterp
voor Hellevoetsluis ds. A. Voogel te Putters-
hoek
voor Ridderkerkds. R. J. Aalberts te Spij-
kenisse
voor Beilen ds. J. Ozinga te Nieuw-Weerdinge
voor Oosterzeeds. E. v. d. Laan te Wyekel.
In de maand September a.s., waarschijn
lijk Woensdag 6 September, zal D.V. te Kampen
de 23e Centrale Diaconale Conferentie der Geref.
Kerken plaats hebben. Punten van behandeling
worden vóór 1 Augustus a. s. aan het adres
van den len Secretaris, dhr. R. Broekhuizen te
Meppel, ingewacht.
De Kerkeraden der Geref. Kerk van Middel
burg roepen de kerken van de Classe Middel
ander schepsel ons zal kunnen scheiden van
de liefde Gods, welke is in Jezus Christus
onzen Heere". (Rom. 8).
Onder zulke gesprekken verstreek de morgen
en brak het oogenblik van de voltrekking van
het vonnis aan. Een groote, nieuwsgierige
menigte had zich verzameld voor de gevan
genis, om getuige te zyn van het wreede
schouwspel. Eindelijk kwam de rechter, ver
gezeld van een compagnie soldaten met hun
officier, en de gevangenen werden uit hun cel
gehaald en heengevoerd naar de strafplaats,
het zeestrand.
Geen enkele spotkreet of uitroep van vijand
schap ging op uit de menigte, allen toonden
groote deelneming met het lot der beide mar
telaressen, inzonderheid was men met het meisje
begaan. Menigeen, die haar zoo moedig den
dood zagen tegengaan, benijdde haar het ge
loof, dat zulk een offer scheen licht te maken.
Anderen, die ook den Heere hadden leeren
vreezen en dienen, en in het geheim de by-
eenkomsten bijwoonden, smeekten in stilte tot
God, toen zij de beide getrouwen zagen weg
voeren, dat Hy ondersteuning en kracht geven
zou om in het aangezicht des doods den Hei
land niet af te zweeren maar trouw te blyven,
ook onder de hevigste aanvechtingen.
'tWas stil in de straten, men hoorde slechts
het gekletter der hoeven en den regelmatigen
stap der soldaten.
De beide vrouwen gingen zoo langzaam voort
als zy konden. Het meisje ondersteunde de
gryze Margaretha. die het moede hoofd op de
schouder van haar gezellin deed rusten. Wei
burg op voor de gewone Classicale Vergadering,
welke D. V. op Woensdag 12 Juli a. s. ge
houden zal worden in de Hofpleinkerk, om
9V2 uur.
Punten voor het agendum worden vóór 24
Juni by den actuarius ds. C. J. de Kruyterte
Oostkapelle ingewacht.
Namens de Kerkeraden voorn.,
Ds. L. Bouma.
A. Punt.
Ds. J. D. Wielenga.
Middelburg, Juni 1911.
Het programma voor onzen komenden Zen
dingsdag op 28 Juni is als volgt:
Voormiddags 10 30 Bidstond in de Geref.
Kerk te Biezelinge. Voorganger ds. N. Postema
te Kapelle-Biezelinge.
Nam. 1.30ds. G. W. Akkerhuis van Ierseke
ds. Chr. Bruins van Axel
ds. T. Ferwerda van Vlissingen
ds. A. Scheele van Veere.
En waarschijnlijk ds. A. Merkelijn.
Namens Depp.,
G. Doekes, Scriba.
Oostburg8 Juni 'II. Zondag 18 Juni a. s.,
's nam. 2 ure, zal D. V. de Eerw. Heer W. van
't'Sant, die het beroep naar deze gemeente
aannam, alhier zyne intrede doen, na des voor
middags bevestigd te zyn door den WelEerw.
Heer P. H. de Jonge van Sleeuwyk.
Namens den Kerkeraad,
I. Catsman, Scriba.
RAPPORT inzake de aanvrage der Kerk
van Vrouwepolder om onderzoek naar
naar eene „vroeger toegezegde grensre-
regelingen naar eene eventueele aan
bieding van fmantieëlen steun.
WelEerw. en Eerw. Broeders.
Uwe commissie benoemd op de Februari-
Classis tot onderzoek dezer materie, ds. Bouma,
ds. Koopmans en Oud. G. v. d. Putte zou op
Donderdagavond 6 April saamvergaderen met
den Kerkeraad van Vrouwepolder. Door plot
selinge lichte ongesteldheid van ds. Koopmans
werd ds. Kerkhof als secundus-Kerkvisitator
gesommeerd zyn plaats te vervangen. De com
missie dijde nu uit van drie tot vier broederen.
Geraadpleegd zijnle de notulen van den
Kerkeraad te Vrouwepolder2e de notulen van
den Kerkeraad te Serooskerke, welke wij op
eene vergadering gehouden 13 April te Mid
delburg onder strenge bewaking van een scherp
ziend ouderling mochten doorzoekenen 3e
de notulen der classisvergaderingen.
Als resultaat van dat zeer breede onderzoek
brengen wij het volgende historische materiaal
onder uwe aandacht.
le. Uit de notulen van Serooskerke zoowel
als van Vrouwepolder en van de Classis dato
Augustus 1892 blykt, dat de classis de grens
regeling tusschen die beide Kerken voorloopig
aanhield tot na de ineensmelting der beide
Kerken van Serooskerke.
2e. In het voorjaar van 1897 zyn de beide
Kerken van Serooskerke ineengesmolten. Op
16 Maart zegt de Praeses van Serooskerke's
Kerkeraad, dat van Vrouwepolder een vraag
zal komen om een gedeelte van Serooskerke
bij haar territoir gevoegd te zien. Uit Vrouwe
dra zou op deze beide hoofden de martelaars
kroon gezet zijn.
Toen zy op het strand kwamen, was de vloed
reeds aan het opkomende eerste ry palen
begon reeds nat te worden. Men plaatste de
vrouwen met het gelaat naar de aanrollende
golven, en toen zeide de rechter tot hen, dat
zy beiden volkomen genade zouden krijgen, als
zy hun geloof slechts wilden afzweeren. Maar
zy weigerden met beslistheid, „want", zoo sprak
de jongste, „indien wy Christus verloochenen,
zal Hy ons verloochenen."
Eerst liet de officier de oude Margaretha aan
een der palen binden, in de hoop, dat de jongste,
met wie hy zelfs medelijden had, op het zien
der marteling zou bezwijken. Maar het tegen
deel vond plaats. Zy snelde toe op haar grijze
lotgenoote, en sprak, haar omarmende, als een
laatste bemoediging: „Weest getrouw tot den
dood en Ik zal u geven de kroon des levens".
Intussehen was het water tot aan de borst der
eerste martelares gestegen. Thans werd ook
het heldhaftige meisje aan een paal gebonden,
juist achter die, waaraan het zielloos lichaam
der oude Margaretha gebonden was, want de
ziel was reeds den aardschen kerker ontvlucht
en zij juichte reeds voor den troon van Hem,
die tot haar sprak „Komt in gy gezegende
myns Vaders: over weinig zyt gy getrouw ge
weest, over veel zal ik u zetten. Gaat in, in
de vreugde uws Heeren"
Men hoopte, dat het meisje, als zy het lichaam
der oude zag heen en weer werpen door de
golven, zóó door dit schouwspel zou aangegrepen
worden, dat haar geloof tot wankelen zoude