Vermaning en vertroosting. Hemelvaartslied. Een kleine schrede. Zoo iemand 913 dient, die volge Mij en waar Ik ben, aldaar zal ook mijn dienaar zjjn. En zoo wanneer Ik henen zal gegaan zijn, en n plaats zal bereid hebben, zoo kom Ik weder, en zal u tot 91ij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben Solo. Batavia en Temanggoeng. Zendingsconferentie. Het werk der Evangelisatie. ds. Wielenga .den kansel en ds. Merkelijn be klom hem. Na een kort woord over Gods leiding met hem bepaalde hij ons bij Matth 24 14 en in de verwachting, dat ook zyn rede u gedrukt onder dé oogen zal komen, zwyg ik er óver. Vergun my enkel de verklaring, dat de schare met hartelijke instemming bleef luis' teren tot het einde toe. Het was een schoone, verheffende ure welke in gedachtenis blyven zal. Wonderlijk hoe de Heere in stilte werkt. Hoe weet hij wegen te banen langs welke, en middelen te vinden, waar door Hy zijn raad volvoert. Wonderlijk hoe hij broeder Merkelyn en de Zeeuwsche Kerken tot dusver geleid heeft en dit versterkt in ons de overtuiging dat wy in 's Heeren weg zyn. En ik dacht aan dien avond in Kampen Zonder dat iemand het verzocht weerklonk ten slotte de bede Dat 's Ileeren zegen op u daal Blijf het bidden. Bouma. T B Z N. Daar stijgt, voor 't oog der Zynen, Als eerstling uit de doón, Omstuwd van Serafijnen, De Koning naar Zijn troon. En zeeg'nend daalt Zyn afscheidsgroet, Op d'aem des winds gedragen „'k Blyf met u, alle dagen!" Zyn jongren in 't gemoed. Daar treedt de Priester nader En brengt het offerbloed In 't heil'ge, voor den Vader, Dat ons verzoenen moet. En als de wolkenvoorhang sluit Zendt Hij de boodschap neder „Verwacht My Ik kom weder Bij 't jongst bazuingeluid!" Daar vaart Hij naar den hoogen, De Voorspraak en Profeet Die, innerlyk bewogen, Ginds om ons tusschentreedt. En als Hij aan Gods rechte zit, Dan naakt de Duif des Heeren Om tot ons in te lteeren, De Geest, die in ons bidt. Hosanna, groote Koning! 'k Ben ginds geen vreemdling meer. Uw opvaart is mijn kroning, Uw heerlijkheid myn eer. Hoe zwelt en trilt myn hart van dank Nog eenmaal zult Gij dalen Gij komt Uw broederen halen Met blij triomfgeklank. J. A. WoRMSER. UIT HET LEVËN. Als men een heel sterk vergrootglas gebruikt, dan kan men reden vinden om van een klein winstje te spreken, door de tegenstanders van den vaccine-dwang dezer dagen behaald. In de Tweede Kamer is zonder hoofdelijke stem ming aangenomen een wetje, waarin bepaald is, dat aan sommige kinderen vrijstelling van vaccinatie kan worden verleend, wanneer van medische zyde verklaard wordt, dat deze bloed- vergiftigings-operatie in het oogvallend levens gevaar opleveren zou voor de betrokken kinderen. Het debat over dit onderwerp beloopt in het Kort Verslag acht kolommen druks. Vooral door den heer de Savornin Lobman zyn scherpe dingen gezegd, niet tegen de regeering, maar tegen hen, die het onrecht van den vaccine- dwang wenschen te bestendigen. Van de lin kerzijde voerde alleen de heer Schaper het woord. En zoo blyven de dingen vrijwel, zooals ze zyn. De dokters zullen voortgaan vuilen etter in te brengen in het bloed van niet al te on gezonde kinderen. Het starre dogmatisme van bygeloovige vaccine-vereerders zal voortgaan met zyn verdrukking van andersdenkenden. De vele onzalige gevolgen van koepokinenting zullen zooveel mogelijk ontkend, vergoelijkt of verheimelijkt worden. En dat alles in de ver lichte twintigste eeuw Intusschenwy blyven hopen. Het pleit tusschen dwang en vrijheid wordt gewoonlijk niet in één dag beslecht. Maar wy gelooven, dat de verplichte vaccinatie in goeden ouder dom zal worden begraven. De tijd zal wel komen, dat gevaccineerde en ongevaccineerde kinderen naast elkander op de schoolbanken zullen zitten, zonder gevaar voor 's land welzjjn. Het bewijs moet nog altyd worden geleverd, dat de inenting tegen de pokziekte beschermt en de verwachting wordt al kleiner en kleiner, dat dit bewys ooit zal worden geleverd. De heer Lohman zei het zoo ironisch„Wij zijn allen ingeënt, en nu gelooven we in ons by- geloof, dat we om dat prikje van 70 jaar ge^ leden geen pokken kunnen krijgen". Het blyft. altijd jammer, dat de tegenstan ders van den vaccinedwang plaatselijk niet ge noeg georganiseerd zijn. Dit hatelijk juk eener gevaarlijke dienstbaarheid wordt veel te lank moedig gedragen. Een beetje meer strijdlust kon waarlijk geen kwaad. Intusschen zij den vaccine-vereerders wat meer geloof toegewenscht. Als de inenting dan zoo'n probaat middel is ter bescherming tegen de pokken, gelijk altijd beweerd is, waar om dan niet vol vertrouwen de ingeente kin deren onder de niet-ingeënte geplaatst? We zijn dan nu een kleine schrede vooruit. Een zeer kleine, maar het is toch een schrede, Ook met kleine pasjes vooruit, komen we nader tot het doel, n.l. toegang tot de scholen ook voor kinderen, die niet gevaccineerd zijn. Nu zijn we zoover, dat kinderen niet behoe ven ingeënt te worden, als de dokters er ge vaar in zien. Straks komen we zoover, dat de kinderen niet gevaccineerd behoeven te wor den, wanneer de ouders er gevaar in zien. En daar moeten we wezenDan is er weer vrij heid. Dan ligt het dwangjuk verbroken. Dan is het valsche dogma ter zijde gezet. Laman. o Had ik der duive vleug'len, 'k Vloog snel naar het oord mijner rust, Ik vloog naar mijn Jezus daarboven Bij Hem, daar is vrede en fust. Zijn deze beloften u tot troost? Sterken en bemoedigen zy u tot trou wen dienst en willig volgen? ZËNDING. Ds. H. v. Andel, voor korten tyd predikant te Baarn, is te Amsterdam door ds. van Loon bevestigd, en heeft er de vorige week intrede gedaan, om naar Solo te vertrekken als Miss. Dienaar des Woords. Dat wij ons hartelijk verheugen over deze gebeurtenis behoeft niet gezegd. Ds. van Andel is een man van veel bekwaamheid, met vele gaven door God toegerust. En wat ook een oorzaak van vreugde is, Solo was tot dusver ontoegankelijk voor de Zending. Dr. Scheurer heeft pogingen aangewend daar het Evangelie te brengendoch de Heer van Solo verbood iet. En wel werd er heimelijk door en ook na dr. Scheurer nog gearbeid, doch veel was dit niet. Zoo wordt Midden-Java ten Zuiden door onze Geref. Kerken als Zendingsterrein uitgekozen, langzaam maar zeker met een keurbende van Zendelingen bezet. De Machtige Jacobs geve, dat het Mohammedanisme er worde overwonnen, mede door den arbeid onzer broeders aldaar, en kome de Heiligen Geest leven brengen in de dorre doodsbeenderen. Eigenaardig is, dat ds. van Andel aan de Kerk van Amsterdam verbonden is, terwijl hy zijn Missionair examen nog niet heeft gedaan. De Synode van Utrecht heeft uitdrukkelijk de bepaling gemaakt dat het examen volgens art. der Zendingsorde behoort te geschiedenalvorens de bevestiging plaats heeft". Het zullen wel ge wichtige redenen zijn, die den Kerkeraad van Amsterdam hebben gedrongen van de Synodale bepalingen af te wyken. Dat ds. Merkelyn eerst gisteren verbonden werd aan de Kerk van Middelburg, heeft dus zyn oorzaak in art. 22 van de Acta van Utrecht. Voor eenige weken maakten we melding van de institueering eener nieuwe Kerk te Temanggoeng, onder leiding van onzen Geref. predikant te Batavia, ds. Wyers. Deze kwestie» met nog eenige aanverwante zake is weer ter sprake gekomen op de Classis Den Haag, en daar werd de vorige week met algemeene stemmen de volgende conclusie genomen „De classis 's Gravenhage der Gereformeerde Kerken, gehoord het rapport der kerkvisitatie te 'Batavia, de daarover ingekomen stukken en de door ds. Wyers gegeven mondelinge toe- ichting, betuigt aan de brs. Pera en Netelenbos haren grooten dank voor de uitnemende wyze waarop deze de door de classis hun gegeven opdracht hebben uitgevoerd, en keurt de handelingen der visitatoren goed, spreekt allereerst uit, na ds. Wyers gehoord te hebben over de zaak-Tiemersma, dat zij zich refereeren moet aan het advies vroeger gegeven, n.l. dat aan den kerkeraad toegestaan wordt gebruik te maken van den hulpdienst van bp. Tiemersma, (mits niet in het ambt van Dienaar des Woords), in geheel bijzondere gevallen, „noodgevallen" ter beoordeeling van den ker keraad, verblijdt zich voorts, dat ds. Wijers erkend t heeft, dat de kerkeraad bij de uitbreiding van de liturgie vooraf de classis had moeten raad plegen, alsmede dat lvij erkent in de institueering der kerk te Temanggoeng verkeerd gehandeld te hebben, spreekt de hoop uit, dat de kerkeraad van Batavia en inzonderheid de Dienaar des Woords en de bezwaarde broeders ernstig zullen rekening houden met de by de visitatie gehouden be sprekingen, en alles zullen aanwenden wat in hun vermogen is om den bloei der Gerefor meerde kerk te Batavia onder des Heeren zegen inhartelyke eendracht te bevorderen, inzonder heid ook door zich stipt te houden aan de Ker kenorde en besluiteyi der kerkelijke vergaderingen, besluit het volgend jaar te Batavia en dan ook te Soerabaja andermaal persoonlyke kerk visitatie te doen houden, hopende dat dan de thans nog niet geheel uit den weg geruimde moei Vjkheden zullen blijken opgelost te zijn. Omtrent de Zendingsconferentie op 23 Oct. en volgende dagen vernemen wij dat de deel neming daaraan voor ieder openstaat, tegen betaling van f 1,50, bij de aanmelding te vol doen dat zich een Damescomité voor huisvesting heeft gevormd, hetwelk er echter niet voor kan instaan dat voor allen plaats wordt gevonden. Vroegtijdige aanmelding is dus gewenscht, le. omdat voor wie het eerst zich aanmeldt, ook het eerst gezorgd wordt, 2e. omdat het Comité, als het wat langer vooruit weet op hoeveel personen gerekend kan worden, beter zyn maat regelen kan nemen. De voormiddaguren der Conferentie zullen aan Zendingsstudie gewijd worden, terwijl ook voor gelegenheid tot kennismaking en ontmoeting zal worden gezorgd. Aanmelding kan geschieden bij den Secretaris van het Comité voor de Zendingsconferentie, ds. P. van Wyk Jr., Tesselschadestraat 1, Amsterdam. Toegangskaarten, uitvoerig pro gramma en adres van logies worden dan tijdig toegezonden. Op onze predikantenvergadering, die elke maand wordt gehouden, werd door een der broederen een referaat geleverd over Evangeli satie. Een onderwerp, dat steeds meer aan de orde komt. Het woord door den referent ge sproken, vond weerklank in het hart van al de aanwezigen, en gaf aanleiding tot een levendige en aangename bespreking, waarvan wy een en ander wenschen mede te deelen. Wat op die samenkomst werd besproken, is o.i. waardig in breeder kring bekend te worden. Misschien dat iet ook anderen ten goede kan komen. Zending en evangelisatie, zoo luidde het een parig gevoelen der broederen, in dien kring vergaderd, zijn twee machtige bewegingen van onzen tijd. Zy laten zich allerwegen gelden. Niet alleen in ons land, of in West-Europa, maar alom ziet men steeds meer in, dat de evangelisatie noodzakelijk is. Van schier alle zijden wordt de aandacht daarop dan ook gericht. Verblijdend is de krachtige actie, die op hei terrein der heidenzending steeds meer gevoerd wordt. De Heere wekt in de volkerenzee van iet Oosten een behoefte, die alleen door het evangelie van Christus voldoening kan beko men. Daarom moet dat hun met steeds meer ijver des gebeds en des geloofs worden ver kondigd. Het kan echter niet ontkend, dat by den toenemenden ijver voor de missie, het werk der evangelisatie in de laatste tijden al te veel is veronachtzaamd. Het is niet tegen te spreken, dat wij ten aanzien van het kerkelyk leven in ons eigen land te veel naar binnen en te wei nig naar buiten gezien hebben. Dit is een schaduwzyde, o.i. een fout, die ons kerkelyk leven in de laatste jaren heeft aangekleefd. Ver- ilijdend mag het heeten, dat men het steeds meer begint te erkennen. Al de broederen waren het dan er ook over eens, dat het zoo niet blyven mag. Het werk der evangelisatie moet met kracht ter hand worden genomen. Doch nu rees de vraagwie zijn hetdie door evangelisatie bearbeid moeten worden Niet zij, die nog eenigszins het geloof zyn toegedaan die van het Woord Gods en het evangelie van Christus nog eenige kennis hebbenmaar zy die van het Woord Gods vervreemd zyn en, wyl zy zonder eenige geestelyke zorge voort leven, geheel dreigen te verwilderen. Allen, die. in de strikken van het ongeloof verward of door de nevels van het bygeloof verduisterd werden, zijn als object te beschouwen voor den evangelisatiearbeid. Ongetwyfeld doen zich by de vraag, wie al of niet voorwerp van evan gelisatie zyn, verschillende moeilijkheden voor, doch we hebben ons hier niet lang op te hou den met het zoeken naar de grens, want er is aan alle plaatsen overvloedige gelegenheid, die dringend nopen moet, om onverwyld het werk ter hand te vatten. De groote vraag daarby is niet, wie is hij of tot wat kerk be hoort hij, maar is de persoon of het huisgezin, 't welk men bezoeken zal vervreemd van de kennis aangaande den weg des heils, leeft men daar zonder God en zonder By bel? Bij den arbeid der evangelisatie worde vooral ook het oog gericht op de hoogere standen. Onder deze is dikwijls de diepste onkunde ten aanzien der goddelijke waarheden. Velen weten daar hoegenaamd niets meer van. De belang rijke plaats, die de aanzienlijken in den lande innemen, dringe ons des te meer er toe, om met ernst te overwegen, hoe ook deze door den arbeid der evangelisatie zouden kunnen wor den bereikt. Ongetwyfeld is er ten aanzien der evangeli satie groot verschil tusschen een plaats, waar de kerk des Heeren tot zuivere openbaring kwam, en een, die geheel verzonken ligt in het modernisme. Op de eerste kan, wie wil het Woord des Heeren hooren. De kerkdeuren staan open voor al wie ze wil binnentreden. Op de tweede zijn de menschen verstoken van de gelegenheid, om de zuivere prediking van Gods Woord te vernemen. Doch al maakt dit een groot onderscheid, toch is het niet genoeg, dat de kerk de gele genheid, om het evangelie van Christus te hooren voor allen openstelt. Er is een groote menigte van menschen, die nooit meer ter kerk gaan. De schare van hen, die op den dag des Heeren nooit tot de prediking komen, al hooren zij ook telkens de kerkklokken luiden, neemt onrustbarend toe. Daarom is het noodzakelijk, dat de kerk tot dezen uitga, om ze het Evan gelie te brengen. Vervolgens kwam de vraag ter sprake, door wie dit werk dient ter hand te worden genomen. Deze vraag kan tweeledig worden beantwoord, al naar men zich plaatst op den bodem der werkelijkheid of het oog richt naar wat in dezen als ideaal kan gelden. Het ideaal is, dat enkele dienaren des Woords zich geheel aan den evangelisatiearbeid konden wijden, of dat men, zoolang dit niet mogelyk is, eenige broeders, wier bekwaamheid is ge bleken, daartoe aanstelde onder toezegging van een vaste bezoldiging. Afwachtende tot de tijd des Heeren daartoe gekomen zal zijn, behooren wij er naar te staan de krachten, die nu beschikbaar zyn, in het werk te stellen. Doch door wie en op wat wyze deze arbeid geschiedt, hij behoort altyd en overal uit te gaan van de kerk. Niet kerkelyk toezicht alleen, maar bepaalde en vaste leiding der kerk is hier noodzakelijk. De Heere heeft aan zijn kerk den arbeid der zending opge dragen. Wyl de ambten in de kerk met den dienst des Woords in prediking en catechisatie, met huisbezoek en armenverzorging de handen meer dan vol hebben, moet by het werk der evangelisatie, zoolang de aanstelling van be paalde personen tot evangelist niet mogelyk is, het ambt der geloovigen zich meer doen gel den. EisclpL des tyds is het, om de gaven in dezen door den Heere in de gemeente gelegd, te gebruiken of te helpen ontwikkelen. Hiertoe zou het o i. uitnemend zyn, op vaste tijden een bidstond te houden ook voor het werk der evangelisatie. Daarbij zou een krachtige op wekking kunnen uitgaan tot de broeders en zusters, om getrouw te zijn in het uitdragen van 's Heeren Naam in eigen omgeving. Deze bidstonden zouden kunnen leiden tot het hou den van een samenkomst met degenen, die zich daartoe aangegord gevoelden, ten einde met hen den arbeid naar zyn wezen, methode en doel gezamenlijk te bespreken. Op die wyze zou een kerkeraad zich een staf van medewer kers kunnen verkrijgen, die zich met yver aan de evangelisatie kon wijden. Vooral de vraag naar de wijze, waarop dit werk des Heeren behoort te geschieden, werd ern stig onder de oogen gezien. Het resultaat dezer bespreking wasbegin met het oprichten van een Zondagsschool en met tractaatverspreiding. In 't bijzonder werd daartoe aanbevolen het Maandblad voor evangelisatie De Kandelaar" Na eenige dagen gaat men in de huizen, waar Üe Kandelaarverspreid werd, een bezoek brengen en tracht een gesprek met de bewo ners aan te knoopen. Dit alles is echter nog

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 2