Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie Yan: Ds. L. BOUMA en Ds. H. W. LAMAN.
8e Jaargang.
Vrijdag 26 Mei 1911.
No 49.
UIT HET WOORD.
Met roede werking van onderscheidene Predikanten.
1B0HHEMEHTSPRUS
Drukker-Uitgever
A. D. LITTOOIJ
Az
PRIJS DER ID YERTENTIEH
HET HUIS MIJNS VADERS.
Deze aarde geeft ons niet wat wij wen-
schen en noodig hebben. Ze is wel vol
van Gods goederen en gaven, maar met
dat alles ongenoegzaam om ons gelukkig
te maken. Wie een kenner van 't leven
is, weet dit wel en kan zich dit met geene
mogelijkheid ontveinzen. Van den aard-
schen kant bezien is het leven vol donker
heid, beproeving en teleurstellingwij
worden niet verzadigd, maar slechts tot
hongeren en dorsten geprikkeld. Het voor
treffelijkste geeft niet wat we daarvan ver
wachten. Niet een enkel ding ook wil be
stendig zijn en bij ons blijven. Zelfs onze
liefste panden en onze beste vrienden ver
laten ons, ontvallen ons door den dood.
En als wij zeiven korteren of langeren
tijd gezworven hebben, komt de lijkkoets
om ook ons te halen, en voor deze aarde
zijn wij niet meer. o, Wij kunnen het
begrijpen dat het oordeel over dit leven
bij sommigen vernietigend isdat zij uit
geroepen hebben dat dit leven de moeite
van te leven niet waard is.
Maar die zoo spreken, zijn geen men-
schen des geloofs, want wie gelooft heeft
een andere levensbeschouwing. Ook hem
geeft de aarde niet, wat hij noodig heeft,
maar hij ziet van hier op naar den he
mel. Hier beneden heeft hij een taak,
een levensroeping te vervullen, die van
God hem aangewezen ismaar hij weet
dat deze arbeid voorbereidend is voor zijne
toekomst. Hij leeft in het diep besef, dat
hij hier een vreemdeling en pelgrim is
maar ook dat hij op weg is naar zijn va
derland en eenmaal thuis wezen zal. En
daarom staat hij op den dag van Hemel
vaart zoo gaarne een oogenblik stil, om
op te zien naar den hemel, waarheen zijn
Heiland hem voorgegaan is, waar die hem
plaats bereid heeft en nu hem wacht.
Het was een bang oogenblik voor Jezus
discipelen, toen het voor 't eerst met klaar
heid tot hun bewustzijn doordrong, dat zij
den Heere weldra missen zouden. Maar
Jezus wil niet dat zij ontroerd zijn over
zijn heengaan. Gijlieden gelooft ook in
Mij. Met God zouden zij nooit beschaamd
uitkomen, dat geloofden zij vast. Welnu,
dat zij hetzelfde van Hem gelooven, en
hunne droefheid zal geen grond meer heb
ben. Hij zal wel van hen heengaan, maar
zij zullen er niets door verliezendat
waarborgt hun zijn almacht, liefde en trouw.
Neen, niet verliezen, maar winnen zullen
zij door zijn heengaan, want Hij gaat heen
naar het huis zijns Vaders, waarin vele
woningen zijn, en daarin zal Hij ook voor
hen plaats bereiden.
Jezus spreekt van den hemel als van
het huis zijns Vaders. Hij als Zoon heeft,
er dus recht op om daar heen te gaan en:
er eeuwig in te wonen. Maar zijne jongeren
moeten geene kleine gedachten hebben van
dat huis van zijnen Vader. Was dat huis
klein en van geringe afmeting, wel geschikt
om Hem te ontvangen, maar niet in staat
om hem en velen te bergen, Jezus zoude
het hun gezegd hebben. Maar neen, in
het huis zijns Vaders zijn vele woningen.
Dat huis is in overeenstemming met Hem,
die daarin woonthet is een hemelsch en
doorluchtig, het is een koninklijk paleis,
waarin plaats is voor velen, voor alle vrien
den van Jezus, voor alle kinderen van God,
voor heel de schare van gekenden en ver
losten, plaats ook voor hen.
En zoo troost Jezus hen Ik ga
heen om u plaats te bereiden. Hij had
den kortsten weg naar den hemel kunnen
nemenHij was de Zoon, en van uit elke
gegevene plaats kon Hij daarom in een
rechte lijn tot den Vader gaan. Maar dat
zou de Heere niet doenHij nam een om
weg, tot verbazing van zijn jongeren, die
nog altijd onverstandigen en tragen van
harte waren, om te gelooven al hetgeen
de profeten gesproken hadden. Een omweg
over Gethsemané, langs de rechterstoelen
van het Sanhedrin, van Pilatus^n Herodes,
over Golgotha met het kruis, en Jozefs
hof met het graf, om zoo tot den Vader
te gaan. Want Hij ging als Borg en Mid
delaar, niet enkel voor zichzelven, maar
ook en juist voor degenen, die Hem van
den Vader gegeven waren. Zijne plaats
was gereed, maar Hij nam den omweg om
voor de zijnen plaats te bereiden. Hij moest
den hemel bereiden voor hen en hen voor
den hemel, en daarom bewandelde Hij den
weg der verzoening, om straks zijn dierbaar
bloed in te brengen voor het aangezicht
van zijnen Vader, en diens H. Geest te
ontvangen om uit te storten over alle zijne
geloovigen.
Zóó heeft zijn glorievolle Hemelvaart den
toegang tot den hemel ontsloten voor al
zijn volk, en zullen zij, door zijnen Geest
geheiligd, eenmaal de plaats innemen, die
Hij voor hen bereid heeft.
In het huis mijns Vaders zijn vele wo
ningen. Dat heeft Jezus tot zijne eerste
discipelen gesproken, en dit zegt Hij door
het Evangelie nog aan ons. Heeft dit zeg
gen reeds beteekenis voor u gekregen, om
dat gij er werkzaam mee geworden zijt in
een oprecht geloof? De aardschgezindheid
van velen doet wel het tegendeel vermoe
den. En het is een aangrijpende gedachte,
dat er zoo onnoemlijk velen zijn, die enkel
bij en voor het aardsche leven, al worden
zij daarin telkens teleurgesteld en be
schaamd, en die nimmer behoefte en drang
in zich gevoelen om de dingen te zoeken
die boven zijn, waar Christus is, zittende
ter rechterhand Gods. O, als het bij u
niet tot bekeering en een oprecht geloof
komt, maar gij uw lust en leven blijft
vinden in den dienst van wereld en zonde,
gij zult geene plaats bereid vinden in het
Vaderhuis. Niet de gunst, maar de toorn
Gods is u dan bereidwant die met Jezus
niet ingaat in de glorie des hemels, die
zal zonder Hem nederdalen in de ramp
zaligheid der hel. Neme daarom een iege
lijk den tijd zijner bezoeking waar, opdat
hij barmhartigheid verkrijge en genade
vinde, om geholpen te worden ter be
kwamer tijd.
Groot is het voorrecht als wij naar den
hemel mogen opzien met de vertroosting
des geloofs, dat in dat huis des Vaders
door Jezus voor ons een plaats bereid is.
Wij verdienen het, dat wij eeuwig buiten
blijvenmaar Christus heeft ons verzoend
en verlost, en ons macht gegeven kinderen
Gods te worden. Uw hart worde dan niet
ontroerdgijlieden gelooft in God, gelooft
ook in Hem, die het Vaderhuis ontsloten
heeft en voor u ook geopend houden zal.
Uw plaats is bereid. Uw komst bepaald.
Anderen gingen u reeds voor. Nog een
weinig tijds en gij zult volgen. En alzoo
zult gij altijd met den Heere wezen.
Zoo dan, vertroost elkander met deze
woorden. Van der Veen.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING?"
Vrederust."
Wonderlijk.
K
per half jaar franco per post
Enkele nummers
70 cent.
3 cent.
MIDDELBURG.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
In liet huis mijns Vaders zijn vele
woningen; anderszins zoo zoude Ik
het u gezegd hebbenIk ga henen
om u plaats te bereiden.
joh. 14 2.
De Vereeniging, welke by Bergen op Zoom
haar inrichting ter verpleging van krankzin
nigen heeft, vergaderde Vrydag den 19 Mei
in het Schuttershof te Middelburg. Uit alle
deelen van Zeeland waren de Afgevaardigden
gekomen om te toonen, dat de vereeniging zich
in een warme belangstelling kan verheugen.
De Voorzitter ds. Donner sprak na de ope
ning van de tweede samenkomst een woord,
dat duidelyk maakte, hoe heerlyk het dienend
werk der barmhartigheid is. Vervolgens wer
den uitgebracht de verslagen van den Secre
taris en den Penningmeester, welke zeer be
langrijk waren. Over de voorgestelde wijzi
ging van een artikel in de Statuten werd een
korte en aangename bespreking gehouden,
welke wel helder maakte, hoe de afdeelingen
daarover dachten. Een volgend jaar komt
waarschijnlijk de beslissing.
Over de opvoeding van krankzinnige kinde
ren gaf ds. Doekes een leerrijk referaaat dat
eenige gedachtenwisseling uitlokte.
Op my maakte het geheel den indruk, dat
de vereeniging een heerlijken maar zeer moei
lijken arbeid voor haar rekening heeft. De
verantwoordelijkheid is zoo groot, want het
geldt hier ellendigen, welke zelf in 't geheel
niet zorgen kunnen. De eischen, aan zulk een
vereeniging gesteld, zyn hoog en het is niet
zoo gemakkelyk daaraan te beantwoorden.
Daarbij komen dan de geldelijke zorgen welkè
niet gering genoemd mogen worden. Bestaat
het uitzicht, gelijk aan de bestuurstafel ge
zegd werd, dat het op den duur lichter zal
worden, duidelijk was ook, dat het in de eerste
jaren nog wel een worstelen zal zyn.
Wy gingen droevig uiteen. Even vóór het
einde deelde de voorzitter mede, dat Mijnheer
de Jonge van Goes, een lid van het bestuur
overleden was en hij wijdde een treffend woord
aan de gedachtenis van den overledene. Het
maakte op ons allen een smartelyken indruk.
Wij hadden hem gekend die lange, kloeke
gestalte, met dat donker gelaat; wij hadden
hem leeren waardeeren als een man, die zich
zelf gevormd had en aan wiens woord waarde
toegekend werd. Hoe vaak hadden we hem
gehoord en altyd zeiden wij weer, wat kan hy
duidelijk en uitnemend zyn gedachten weer
geven. Hij gevoelde diep voor het recht en
had den moed om te zeggen, wat hy meende,
ook al wist hy, dat menigeen het voorhoofd
fronsen zou. Wy zullen hem in breeden kring
missen want mannen als hy zyn er niet vele.
Voor de familie is het ook een zware slag.
Het is onze bede, dat Hy, die hem aan ons
gegeven had, en hem nu wegnam, de bedroefde
weduwe, ja alle verwanten trooste, opdat zy ge
looven mogen, dat de Heere zich niet heeft vergist
door hem nu en op zulk een wijze weg te nemen.
Het onverwacht heengaan van onzen broeder
de Jonge zy voor u en my een spoorslag om
steeds bereid te zyn, wijl wy niet weten, wan
neer en hoe wy uit den tyd in de eeuwigheid
overgaan zullen. Luide en krachtig klinkt de
roepstemGeef bevel aan uw huis, want gy
zult sterven. Bouma.
Ruim twaalf jaar geleden zaten op een avond
enkele gymnasiasten in een woonkamer te
Kampen, in wier midden ik ook een plaats
gevonden had. Een hunner ontmoette ik voor
't eerst en wetende, dat hy begeerte had om
eenmaal onder de heidenen te arbeiden, lette
ik onwillekeurig een weinig meer op hem dan
anders misschien het geval geweest zou zyn
Later hoorde ik meermalen van hem en blyde
was ik, dat hy als candidaat een beroep naar
een van onze Zeeuwsche kerken aannam.
Jaren lang hadden we hier reeds over eigen
Zending gedacht, maar het scheen soms, alsof
het er niet van komen zou. Het was ook niet
zoo gemakkelyk om tot dezen gewichtigen stap
te komen. Zonder het klein geloof te willen
verontschuldigen, dat ons parten gespeeld heeft,
moet erkend worden, dat er aan den voorbe
reidenden arbeid tyd besteed moest worden.
Langzamerhand drong het besef van onze roe
ping door en wel laat, maar eindelijk kwam
het tot een kloeke beslissing en de vraag aan
wien zullen we de moeielyke taak toevertrou
wen om voor ons naar Java te gaan, heeft ons
niet veel hoofdbrekens gekost. Eenparig waren
we van oordeel, dat de predikant van Schoon-
dyke de roeping moest hebben. Wel ging het
ons aan het hart om hem uit zyn arbeidsveld
te rukken, want hy werkte er met kennelyken
zegen en wij wisten, hoe graag de gemeente
hem wilde houden, maar wy meenden, dat we
voor deze bezwaren niet uit den weg moesten
gaan, waar het gold de keuze van een mis-
sionairen dienaar. Wat wy vooruit hadden be
rekend, bleek waar te zyn, het kostte ook ds.
Merkelyn moeite om tot zyn gemeente te zeg
gen ik ga u verlaten. Maar nu hy verkrygen
kon de vervulling van een lang gekoesterde
begeerte, durfde hy de roeping van onze kerken
niet afwyzen. Er was blijdschap in ons gewest,
toen de tyding kwam, dat hy zich aan onze
Zending wilde verbinden.
De avond van den Hemelvaartsdag was be
stemd voor de bevestiging en de intrede van
ds. Merkelyn. De Noorderkerk was geheel vol.
Uit het land van Kadzand en Axel, uit Beve
land en Bergen op Zoom, uit alle dorpen en
steden van Walcheren waren zy gekomen om
deze samenkomst by te wonen. Wie nog wist,
wat een moeite het gekost heeft om enkele
menschen in ons gewest samen te brengen op
een Zendingsconferentie verheugde zich by het
aanschouwen van deze belangstelling. Ds. Wie-
lenga, als leeraar van de roepende Kerk trad
op en na een korte historische inleiding sprak
hy over Hand. I 6—8. Wyl hy zyn rede
welwillend afgestaan heeft voor onze beide Ker
kelijke bladen, zal ik er alleen van zeggen, dat
het een goed overdacht en zeer passepd woord
voor deze gelegenheid was, dat blijkbaar in goede
aarde viel. Treffend was het oogenblik, waarin
de bevestiger aan broeder Merkelyn de bekende
vragen deed, deze met het Ja ik van ganscher
harte" antwoordde en de gemeente staande den
dienaar, nu aan onze Zending geheel verbonden
toezongDe Heer zal u steeds gadeslaan enz.
Onder het zingen van een paar verzen verliet