Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. M V. L1MJJ. 8e Jaargang. Vrijdag 28 April 1911. No 45. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ABONNEMENTSPRIJS Drukker-OitgeYer A. D. LITTOOIJ Az PRIJS DER AD VERTENTIEN KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Wrijving tussclieii Schoolraad en School verband. Een wenk voor de Jongelingsvereeniging;. Een stem uit het verleden. per half jaar franco per post 70 cent. Enkele nummers3 cent. MIDDELBURG. van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. VERBLIJD ALS ZIJ DEN HEERE ZAGEN. De discipelen dan werden ver blijd, als zij den Ileere zagen. Joh. 20 20b. De kleine schare van jongeren, die de Schrift ons gewoonlijk „de discipelen" noemt, was wel met diepe droefheid bevangen ter oorzake van 't geen er geschied was met hunnen dierbaren Meester en Heere. Op den jongsten Vrijdag was hun Jezus gegrepen door de hand van verbitterde vijanden, was Hij valschelijk aan geklaagd, onrechtvaardig veroordeeld, wreed gevonnisd aan het kruis, was Hij gestorven en begraven. Van dien Vrijdag af tot dezen Zon dag toe was bij de discipelen de lach verdwe nen van het gelaat, de vreugde geweken uit het hart. Zij zaten neder in zak en asch, en waren als van droefheid verzwolgen. Wij mogens ons oog er niet voor sluiten dat het hunne eigene schuld was, dat zij zoo in duisternis gingen, dat het zoo somber was in hunne harten.Ach, zij waren niet opmerk zaam geweestzij hadden niet geloofd het woord, dat Jezus met zooveel nadruk en ernst gesproken had van Zijn lijden en sterven, van Zijne opstanding ten derde dage en heengaan tot den Vader. Als zy dit woord geloofd hadden, was het niet noodig geweest dat zij zoo treurig waren. Integendeel, dan hadden zij verblijd kunnen zijn en op dezen dag met den psalmist kunnen juichenDit is de dag, dien de Heere gemaakt heeftlaat ons op denzei ven ons verheugen en verblijd zijn. Maar al was die droefheid eigen schuld en aan ongeloof te wijten, gij moogt voor deze discipelen niet al te hard, niet onrechtvaardig zijn. Geen oogenblik moogt ge 't vergeten, dat zij mannen waren die den Heere van harte liefhadden, en die al hadden zij met Jezus verkeerd toch zooveel minder hadden, 'dan waarover wij ons verheugen mogen. En van uit dit oogpunt beschouwd hebben wij eerbied voor hunne smart, verstaan wij dat hunne droefheid een diepe droefheid was. Naar hunne meening hadden zij Jezus verloren, en met Jezus ook al hun heil en eer, hun troost en zaligheid. Zij treurden niet over 't verlies van aardsche goederenzij treurden ook niet zoo zeer, althans niet in de eerste plaats, over den dood van eene dierbare maar hunne droefheid was geestelijk van aard: zy treurden over Je zus, omdat zy in Hem hun Heiland en Zalig maker verloren hadden. Daarom zijn zy zoo ontroostbaar in hun smart. Zy hadden ge hoopt dat Jezus het was, die Israël verlossen zou en nu had hun geloof schipbreuk geleden by het kruis, en was hunne hope vergaan in het graf. Geen smart zoo groot als hunne smart. Op die discipelen ziende, mogen wy met Salomo vragenDe geest eens mans zal zyne krankheid onstersteunenmaar een ver slagen hart, wie zal dien opheffen? Dat zou Jezus doenJezus, van wien zy meenden, dat Hy voor hen verloren was in den dood, maar die door den Vader was opgewekt, opdat Hy eeuwig voor hen leven zou. Jezus kwam, en Johannes zegtDe discipelen dan werden verblijd, als zy den Heere zagen. Alle andere mogelijke dingen hadden kunnen ge beuren, en zy zouden in denzelfden staat en toestand gebleven zyn. Maar Jezus kwam, en hun zak was ontbonden. Zy hadden over zijn gemis getreurd, maar nu Hij kwam, was zijn komst het, die hun heil volmaakte. Wy kunnen deze hunne blijdschap niet teekenen of be schrijven; sterke zielsaandoeningen laten zich niet in woorden verklanken de smart niet, maar ook de blijdschap niet. Maar dit kunnen wy wel zeggen, dat Jezus in hun midden geopen baard werd, zooals de profetie Hem in uitzicht gesteld had: van den Vader gezonden en met den H. Geest gezalfd om den treurigen Sions te beschikken, dat hun gegeven worde' sieraad voor asch, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest opdat zy genaamd worden eikeboomen der ge rechtigheid, eene planting des Heeren, opdat Hij verheerlijkt worde. De discipelen zagen Jezus, maar zy zagen Hem nu als den overwinnaar des doods. De zelfde die met hen gegeten en gedronken had, stond lichamelijk in hun midden, maar thans als opgestaan uit de dooden. Wel was nog veel hun duister later eerst zou het volle licht over wat geschied was opgaan. Maar één ding was hun klaar en helder dit, dat zy Jezus, die waarlijk gestorven was, nu terug hadden dat Hy uit dood en graf was opgestaan. En daarover verblijdden zy zich met een onuit sprekelijke blijdschap. Opgestaan uit de dooden Dat is de eenige Paaschboodschap, die blijdschap brengen kan geene andere. Paul us roept het u toe met het geluid eener bazuinIndien Christus niet opgewekt is, zoo is uw geloof tevergeefszoo zyt gy nog in uwe zondenzoo zyn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. Indien Christus niet uit het graf verrezen is, maar enkel voortbestaat naar de ziel, of voortleeft in de heilige traditie der christenheid, dan is er niet de minste reden om ons te verblyden, op Paschen niet, en nim mer. Want dan is de zondeschuld niet betaald dan is de macht des doods niet gebroken en de hel niet overwonnen. Alleen de waarachtige lichamelyke opstanding van Jezus kan het hart van een zondaar verblyden. En daarom mag de vraag wel gedaan, of wij van harte in de opstanding des Heeren ge- looven, of zij ons een oorzaak van levende en heilige blydschap geworden is. Velen hebben het geloof in Jezus lichame lijke opstanding prijsgegeven. Vraag hen niet, hoe zij tegenover dood en graf staanzy heb ben geen antwoord. Of zoo ze antwoorden, zy doen u de taal van spot en vertwijfeling hoo- ren. Maar blydschap, ware blydschap kennen zy niet. Zij zien Jezus niet, en buiten Jezus is er geen leven en zaligheid. Zij zouden in den dood en het graf dan ook wel willen blij ven. Maar Jezus komt eenmaal op de wolken en dan zullen allen die in de graven zijn, zyne stem hooren, en zullen uitgaan, die het goede gedaan hebben, tot de opstanding des levens, en die het kwade gedaan hebben, tot de opstan ding der verdoemenis. Die den Zoon ongehoor zaam zyn, zullen het leven niet zien, maar de toorn Gods blyft op hen. Maar die het Evangelie der opstanding in geloof omhelzen, zien den Heere en smaken door zyne aanschouwing blijdschap. Want al zyn zij in zich zeiven onwaardig, en hunne zonden vele en groot, Hy komt telkens tot hen met de kracht van zyn lyden en sterven, om hen met God te verzoenen, en met de kracht van zijne opstanding, om hun den levendma kenden Geest te schenken. Zalig die Jezus ziet, wanneer Hij komtziet met het oog des geloofs, wanneer Hy onder ons zich openbaart door zyn Woord en Heiligen Geest. Alles wat in de wereld is, laat ons den dood zien. Maar Jezus is de Opstanding en het Leven. En Hem ziende, verblijden zich alle zyne disci pelen. Van der Veen. Als het Paaschfeest in het land is gekomen, dan worden in den regel onderscheiden ver gaderingen gehouden. Wy willen op een enkele zaak de aandacht vestigen. Er was een wry ving ontstaan tusschen enkele vereenigingen welke arbeiden in het belang van het Christelyk on- derwys, een wryving welke wortelde in de onderscheiden opvoedkundige beschouwing. Sommigen koesterden de vrees, dat de wryving eindigen zou in een breuk, doch velen hoopten, dat de mannen, die vooraan staan in den stryd voor het Christelyk onderwys en die zoo me nigmaal blyk gaven van een ruimen blik en wys beleid wel een middel zouden vinden, waar door uiteengaan verhinderd werd. Na de ver gadering in Utrecht gehouden is de vrees ver minderd en de hoop versterkt, want al is er nog geen oplossing gevonden, het bleek, toch, dat er bereidwilligheid is om de gerezen be zwaren uit den weg te ruimen. En dit belooft iets. Waar de wil aanwezig is om by verschei denheid van inzicht de eenheid te behouden en een commissie benoemd werd om tegen de volgende vergadering een voorstel te ontwerpen, daar mogen we de verwachting koesteren, dat er ruimte gemaakt zal worden voor allen, die voor de christelyke school ijveren. Tot op zekere hoogte was deze wryving een verblydend verschynsel. Er bleek immers uit, dat de gereformeerden nog prijs stellen op een eigen paedagogische opvatting en met ernst er naar staan om haar te ontwikkelen en met kracht toe te passen. En dit is goed. Nu de Christelyke School eenmaal een ruime plaats gekregen heeft in ons volksleven en steeds nog terrein wint, bestaat het gevaar, dat zij wat zy in de breedte wint, in diepte verliest en dit zouden we een ramp achten. Wy zyn nog altyd van oordeel, dat de Gereformeerde belijdenis de meest zuivere is en wy achten het mitsdien van belang, dat zy als een krachtig zuurdeesem blyve werken in de opvoeding en in het onder wys onzer kinderen. De jaren van strijd zyn in zeker opzicht voorbij en de dagen gekomen, waarin met yver en met vaardige hand voort gebouwd moet worden. En wie eenigermate weet, hoever wy nog verwijderd zyn van het voorgestelde doel, verheugt zich over elk levens- teeken, dat zyn oog aanschouwt. Ook in ons gewest is er nog veel te doen. Wij merken hier nog zoo weinig van de be ginselen, welke achter deze beweging zitten. Hoezeer wij de eenheid op prys stellen, voor ineenvloeien zijn wij bang en daarom moeten ook hier meer dan tot dusver de geschillen goed gekend worden, opdat wy den tyd kennen, waarin wy leven en ons helder bewust worden, welke eischen onze kostelyke belydenis ons stelt ook voor de school, welke zulk een grooten en weldadigen invloed kan uitoefenen op het aan komend geslacht. Wij staan hier niet voor een geringe, maar voor een zeer gewichtige zaak. De andere zaak, waaraan wij denken is die van de jongelingsvereeniging. Wy hebben in dertijd het optreden van den Gereformeerden Bond toegejuicht. Zelf waren wy opgegroeid onder andere omstandigheden en wy hebben veel goeds aan de vereeniging in haar vroegeren vorm te danken. Daardoor waren we ook in de gelegenheid geweest om tot het inzicht te komen, dat er binnen dien breeden kring zeer verschillende beschouwingen zich deden gelden. Wy hebben het ook nog wel eens bijgewoond, dat het tot een vinnigen stryd kwam. Gelyk het altyd gaat, zoo was er in dit samenleven een licht- en een schaduwzijde. Doch het kwam ons voor, dat de schaduw grooter was dan het licht en daarom oordeelden wy, dat uiteengaan en in vrede naast elkander leven een groote winst zou opleveren. Dit is dan ook gebeurd en de beide groote Bonden werken naast elkan der ieder op zyn eigen veld. In 't eerst werden er wel eens wanklanken gehoord, maar dit beterde spoedig en wy merken van de spanning thans niets meer. Het bleek bovendien, dat er nieuw leven ont waakte en dat onze vereenigingen nieuwe banen gingen. Zy ontdeden zich van lasten, waarvoor de schouders niet bestemd waren en zy be wogen zich op haar eigen terrein, dat uitter- aarcl haar toebehoorde. Zy leerden de taak zien, waaraan zy haar krachten beproeven moesten en wy hebben met erkentelijkheid kennis ge nomen van wat zy tot stand brachten. In jeugdigen yver gingen zy wel eens te ver, zoodat enkelen het hoofd schudden en hun bezorgdheid te kennen gaven, maar de meesten kunnen een kleine onbezonnenheid en een over moedige uiting in onze jongelingen wel dragen. Minder goed echter werd er geoordeeld over sommig zaad, dat op de groote vergaderingen gestrooid werd, want bedachtzamen vroegen zich af, welke oogst daar uit rypen zou. Er werden uitspraken gedaan, die het vermoeden konden wekken, alsof de tegenwoordige orga nisatie het meest hooge doel kon bereiken. En die overdrijving deed schade, tengevolge waarvan menige vereeniging toeren verrichtte, welke ver boven haar krachten ging. Er werden opstellen geleverd, die in een kwartierde grootste vraagstukken van onzen tyd behandelden, zoo, dat men den indruk kreeg, er behoeft nu geen woord meer over gezegd te worden. Aan de moelykste zaken waagden zy zich en zy wisten haast altyd een antwoord te vinden, dat het eenig mogelyke genoemd werd. Het behoeft derhalve niet te verwonderen dat de kritiek een woord mee begon te spreken en soms was die niet al te malsch, en het is goed, wanneer de jongelingsvereenigingen daarnaar luisteren, opdat zy de liefde behouden. Wy gelooven, dat zy op den goeden weg zyn en in goede richting zich bewegen, maar zy moeten zorgen, dat zy met hun beide voeten op den grond blyven. Anders loopen zy gevaar het doel voorby te streven en hun val zal gelyk zyn aan den overmoed, die hen bezielt. Wy houden van jonge menschen, die hoog mikken, maar zij moeten er aan denken, dat het be lachelijk wordt, als een mensch zoo hoog vliegen wil als een ooievaar. Een weinig meer zelf kennis zou menige vereeniging geen schade doen, want dan zouden zy beter verstaan, dat hier op aarde niets zonder moeite verkregen wordt. Wy kunnen het best dragen, dat een knaap tegen een volwassene zegtdie last is my te zwaar, beter dan dat hy meent, dat hy reeds hooger staat dan zy, aan wier voeten hy nog langen tijd zitten moet. Laat de jongelingsvereeniging goed en helder inzien, dat er ernstige arbeid noodig is om stevige grondslagen te leggen, opdat zy zich wacht voor eiken revolutiebouw. Bouma. UIT HET LEVJKN. In dat prachtige boek, door ds. A. Brummel- kamp onlangs in het licht gegeven, en waarin hy het leven van zyn vader, Prof. A. Brummel- kamp, beschrijfteen boek, dat in geen Gere formeerd gezin ongelezen moest blyveneen boek, dat men wel niet in éénen adem uitleest, want daar is het wat al te volumineus voor, maar dat men toch telkens opneemt, zoodra

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1