i
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie van: Ds. L. B0UM1 en Ds. H V. LiMiM.
8e Jaargang.
Vrijdag 21 April 1911.
No 44.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
iBOllEHEITSPHUS
Drukker-Oitgever
PRIJS DER iD YERTEHTIEN
KERK, BELIJDENIS, ZENDINB.
De Kerk een omnibus?
Een aandoenlijke dankbetuiging.
Oan Domeny K. van Dijk,
Sindeling to Keboemen.
Zeeuws
kblad
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
A. D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE KRACHT ZIJNER OPSTANDING.
Opdat ik Hem keone, en de
kracht zijner opstanding.
Philipp. 3 10a.
De gemeente des Heeren heeft weer haar
Paaschfeest mogen vieren.
Een groot voorrecht
Al onze christelijke feesten zijn heerlijkze
zijn als zoovele brandpunten van het wondere
Evangelie des alleen zaligen Gods, dat ons in
Jezus Christus verkondigd wordt. En ons
Paaschfeest is onder die feesten niet het minste.
Het mag er wezen, èn om het heil, dat God
ons daarop doet verkondigen, èn om de liefe
lijke omlijsting van dat heil in de aantrekkelijke
geschiedenissen, waaraan het zoo bijzonder rijk is.
Het spreekt van zelf dat de opgewekte Zalig
maker het middelpunt is van alle Paaschpre-
dikinghet is om Hem te doen, die voor zijn
volk den dood overwonnen, en het leven en de
onverderfelijkheid aan het licht gebracht heeft.
Maar rondom dien opgewekten Heiland ziet
de gemeente verder zoo gaarne al die welbe
kende figuren, die het Paaschevangelie gehoord
en geloofd hebbende zoekende vrouwen, de
weenende Magdaleensche, den verbroken Simon,
de treurende Emmaüsgangers, de verslagen
discipelen, en wie daar voorts nog meer mogen
zyn. De uit het graf verrezen Heiland is de
sterke magneet, en zij zijn het staalvylsel, dat
door Hem aangetrokken en naar Hem heenge
trokken wordt. Predikers denken er wel eens
over op het Paaschfeest voor afwisseling een
vrije tekst te behandelen. Zy doen hieraan niet
goed. Niet alleen is het Evangelie der opstan
ding rijk genoeg om by ernstige indenking altyd
nieuw te zyn, maar de gemeente begeert op
het Paaschfeest ook de Paaschstoffen te hooren.
Zy wil den opgewekten Zaligmaker zien, en wel
in het midden der zijnen, zooals zy Hem ge
kend en gesmaakt hebben in de kracht zyner
opstanding. Waar ze Hem zóó aanschouwen
mag, daar geldt in goeden zin genomen
het woord van den PredikerHet oog wordt
niet verzadigd met zien, en het oor wordt niet
vervuld van hooren.
Dè opstanding des Heeren zelf blijft een eeuwig
wonder. De gemeente kwam in het bedehuis
saam, niet om haar te doorgronden, maar om
haar te belijden, omdat zy haar gelooft. Het
ergert ons niet dat de Schrift nergens een poging
doet om het wonder der opstanding te verklaren.
Integendeel, wy weten dat het wonder ons niet
verklaard worden kan. De beginselen van Gods
werken zijn voor ons altyd omsluierd, en liggen
in de verborgene diepten van het mysterie.
Maar het „niet mogelijk", dat de wereld van
Jezus opstanding gelden laat, onderschrijven
wy nietvoor onzen Levensvorst is niets on
mogelijk, en met heilige bezieling heeft het
daarom op het Paaschfeest by ons geklonken
Dit werk is door Gods alvermogen,
Door 's Heeren hand alleen geschied
Het is een wonder in onz' oogen
Wy zien het, maar doorgronden 't niet.
Ja waarlijk, de steen dien de bouwlieden
verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks
geworden. Ze hadden gedacht, de voorgangers
en leidslieden van Israël, dat het uit, dat het
klaar was met Jezus den Nazarener, toen ze
Hem genageld hadden aan het kruis en ge
bracht in een schandelijken dood. Maar neen,
God heeft zyn heilig kind Jezus opgewekt, de
smarten des doods ontbonden hebbende, alzoo
het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven
dood zoude gehouden worden. En ook in zyn
goddelijke zelfkracht is de Zoon, eenswezens
met God den Vader en den Heiligen Geest,
opgestaan van de dooden en uitgegaan van het
graf, zich openbarende aan Zijne discipelen met
vele en gewisse kenteekenen.
Daarover verblijdt zich al het volk des Hee
ren, want die opstanding van Jezus is van
onzegbare beteekenis. Voor zich zelf won Hy
glorie, en voor Zijn volk bracht Hy een eeuwige
zaligheid. Hy is overgeleverd om onze zonden,
en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. Aan
het kruis riep Hij, vóór Hy den geest gaf,
„het is volbracht"en door Zijne opstanding
wordt het openbaar dat nu de zonde verzoend,
aan de gerechtigheid Gods voldaan, al Zyn
volk gerechtvaardigd, de overste dezer wereld
buitengeworpen, de dood overwonnen, het leven
aangebracht is. Dit alles aangebracht voor
Zyn volk, maar in ruimeren zin ook voor de
Schepping, die in haar geheel onder den vloek
der zonde en de macht des doods lag. Want
in Christus is de gansche schepping uit den
dood wedergebracht, zoodat zy nu een toekomst
des levens heeft.
Geen wonder, dat Paulus begeerde Christus
te kennen, en de kracht Zyner opstanding
By deze „kracht" denkt hy niet aan datgene,
waardoor de opstanding veroorzaakt is, wat hij
elders noemtde uitnemende grootheid van
Gods kracht, die Hij gewrocht in Christus als
Hy Hem uit de dooden heeft opgewekt, maar
aan de kracht die van de opstanding zelf uit
gaat. Dat isaan de vruchten en weldaden,
die Hy, door Zijnen dood ons verkregen heb
bende, door Zyne opstanding krachtiglyk toe
eigent en toebrengt, namelijk, onze rechtvaar
digmaking voor God, en de kracht om uit den
dood der zonden op te staan en heiliglyk voor
God te leven.
Dit zoeken en begeeren, en wat meer is, dit
vinden ook by den opgewekten Zaligmaker zy,
die gelooven. Voor de wereld bestaat er geene
kracht van Jezus opstanding. Zy kent den
Heere niet en lacht met Zijn verrijzenishoe
zou zy troost by Hem zoeken by hare smart?
o, Zy heeft ook Paaschfeest gevierd, maar een
Paaschfeest zonder Jezus en zonder opstanding.
Zij heeft aangebeden in de tempels, die opge
richt zyn voor wetenschap en kunst, voor
menschelyk kennen en kunnen, voor 't genie
ten dat men zoekt in de dingen, die beneden
zyn. Of zy is met de schoone lentedagen uit
gegaan in den tempel van ongekorven hout,
en ze heeft daarin haar hart opgehaald by de
opstanding der natuur, met haar komend groen
en nieuw leven. Maar Hem zagen zy niet, en
aan de kracht Zijner opstanding hebben zy
niet gedacht. Arme wereld, die niet kent haar
Schepper en Verlosser
En arm zyt ook gij, die wel van Jezus ge
hoord, gesproken en gezongen hebt, maar by
dit alles Hem niet aangenomen hebt met een
waarachtig geloof, zooals de Heilige Geest dit
in het hart werkt. Zoudt gij zóó zalig worden
Beeld het u niet ingij hebt geene gemeen
schap met Christus, den eenigen Zaligmaker.
Beken het u maar zelf, opdat uw doodelyke
zorgeloosheid nog verkeeren mocht in heilige
onrust. Want zoolang gy Jezus niet kent met
een ootmoedig zondaarshart en in een oprecht
zondaarsgeloof, zoolang hebt gij ook geen ken
nis aan de kracht zyner opstanding. Niet het
nieuwe, maar het oude leven heerscht nog in
u het leven der zonde, waarvan het einde wezen
zal een eeuwige dood. Daarom zegt Hy
Ontwaak, gy die slaapt, en sta op uit de dooden
en Christus zal over u lichten
Die door den Heiligen Geest ontdekt zyn aan
zich zeiven, en in den spiegel van Gods Woord
hun beeld gezien hebben, arm, jammerlijk,
blind en naakt, die hebben den Heere Jezus
liefgekregen, en begeeren met Paulus Hem te
kennen, en de kracht Zyner opstanding. Dat
is, Hem meer en meer te kennen, opdat zy
volkomen deelen mogen in al zyne schatten en
weldaden, die Hy door en uit den dood voor
hen heeft aangebracht.
Zalig volk, dat in zich zei ven den dood, en
in Jezus, den opgewekten Zaligmaker, het leven
heeft gevonden. Het leven der liefde, der
nieuwe gehoorzaamheid, der heiligmaking, der
opstanding, hier en eens hiernamaals. In dat
nieuwe leven dagelijks op te wassen en toe te
nemen, dat is hun ernstige begeerte, dat is
hun vurig gebed, gelyk zy weten dat het ook
hunne roeping is.
O, zy zyn geborgen in de liefde en trouw
van hunnen Heiland, die voor hen gestorven
is en opgestaan, opdat zy ter hunner zaligheid
Hem zouden kennen, en de kracht Zyner op
standing. Van der Veen.
Dadelijk ter geruststelling van de lezers zeg
ik, dat de bovenstaande benaming niet van mij
en gelukkig zelfs niet van een Nederlander is.
Zy is afkomstig van een Duitscher en hy had
het oog op de Kerk van zyn land. Hoe lang
het geleden is, dat zy voor 't eerst gebezigd
werd weet ik niet, maar ik zag in de Grensbode,
dat een Duitsch kerkelijk blad haar met een
zeker welgevallen weer opnam en het als een
voorrecht beschouwde, dat die Kerk voor allen
is, voor bekeerden en onbekeerden, voor geloo-
vigen en ongeloovigen, voor koorn en kaf. Men
is er zoo vry. Ge stapt maar in. Niemand
vraagt u, tot welke richting ge behoort. Het
is er ook niet duur. Voor een geringen prijs
reist ge mee.
Hoe ver iemand, die een dergelijke gedachte
huldigt, van de eenvoud der Schrift afgeweken
is, kan voor ieder duidelijk zyn. Maar onge
hoord is het, dat ter verdediging aangevoerd
wordt, dat de Heere Jezus gedurende Zijn om
wandeling op aarde ook in zijn omnibus is
geweest en dat Hij daarin tot den einde toe
gebleven is. Waartoe een mensch niet komt,
als hy niet meer buigt voor de heldere uit
spraken van den Christus en Zyne Apostelen
en handhaven wil, wat nu eenmaal in stryd
is met de waarheid. Het is wel zoo, dat het
Kerkelijke vraagstuk by onze oostelijke buren
nog veel meer ingewikkeld is dan by ons, doch
dit geeft nog aan niemand eenig recht om zwart
wit te noemen.
Waartoe een dergelijke beschouwing leiden
moet, toont de Grensbode met een sprekend
voorbeeld aan. Sedert twintig jaar is te Keulen
een zekere Jatho predikant, die een grooten
toeloop heeft. Hij houdt zich schier in 't geheel
niet aan de Heilige Schrift. Zyn afdwalingen
werden hoe langer hoe duidelijker en de be
schuldiging, dat hy een pantheïst en moniet is,
steunt op goede gronden. God is volgens hem
een onpersoonlijke kracht. Een schepping erkent
hij dan ook niet. Het zyn der dingen vertoont
zich in verschillende levensvormen, die steeds
wisselen. Verder loochent hy de geheele eenige
waarde van het Christendom en de bijzondere
openbaring in den Zoon van God. Natuurlijk
wil hij niets weten van de voldoening door het
offer van Golgotha. In den Man van Smarte,
die aan het kruis zyn Eli Eli lama Sabachtani
klaagt, ziet hy een aan zyn zaak vertwijfelende
martelaar, een kristallisatie-punt van grootsche
ideeën.
Dit gaat nu wel naar het oordeel van velen
te ver en daarom heeft de opper-Kerkeraad
hem zes vragen voorgelegd, waarop hy zal
moeten antwoorden. Doch ieder, die weet, hoe
het reeds lang gaat met dergelijke onderzoe
kingen, verwacht er niets van. Het loopt haast
altyd met een sisser af en het geschiedt blijk
baar alleen om aan de ontruste leden te laten
zien, dat er nog niet alles door kan.
Ge ziet er uit, dat het in Pruisen met de
landskerk ook niet veel beter is dan met de
Hervormde Kerk ten onzent. Allerlei dwalin
gen tieren er welig voort, en de besturen den
ken er niet aan om het kwaad in den wortel aan
te tasten. Het is wel droevig, als de Kerk, die
een pilaar en vastigheid, de waarheid zyn moet
allen duldt behalve hen, die den moed hebben
om voor de waarheid op te komen en eischen,
dat zy trouw aan haar roeping zyn moet.
Een Kerk, die de tucht handhaaft by af
dwaling van leer en leven, is niet geacht, maar
een Kerk, die als een omnibus iedereen op
neemt is voor velen aantrekkelijk en geriefelijk.
Bouma.
UIT HET LETM.
In Friesch Kerkblad stond dezer dagen een
merkwaardig mooi briefje, hetwelk ik den
lezers van Zteuwsch Kerkblad ter ontcijfering
en daarna ter genieting aanbied. Mocht iemand
het niet kunnen ontcijferen, dan bied ik hen
hieronder myne zwakke hulp. Ik ben geen
Fries en ik ken geen Friesch, maar een vrije
vertaling meen ik toch wel te kunnen geven.
De brief luidt (met enkele weglatingen)
aldus
Heech achte Frjeon!
It Tjerkblêd fen Freed, de 24ste Febrewaris,
hat yn mannich Frysk gesin en yn folie Frys-
ke herten in greate wille brocht. O, hwat wier
dat in blide tynge, dat
„Brief van de gemeente in Glongong,
eerbiedig aangeboden aan onzen vader (de
gemeente die ons geteeld heeft) in Fries
land."
Ik haw dat brief lézen en yetteris lézenit
wie dan dochs wier, de Javanen fen Mids Java
bitanken dér, yn hertlike bewirdingen, üs Frie
zen, for dat wy hj arren it Evangeelje der For-
lossing brocht hiene.
Soesena, de Scriba fen 'e tsjerkerie to Glon
gong, skriuwt it sa oangripend düdlik
„Het is slechts om U onze groote blyd-
schap te kennen te geven, en onze groote
dankbaarheid jegens U allen, vanwege al
uwe goedheid jegens ons, waardoor Gy ons
een groot geluk hebt doen toekomen. Vroe
ger waren wy ongelukkige menschen, wo
nende in de duisternis des doods, maar nu
is over ons opgegaan het licht der eeuwige
zaligheid, doordat Gy ons een leeraar ge
zonden hebt, die ons het evangelie verkon
digt".
Ik ken Jo, mei in wird fen wierheid sizze,
dat ik min ef mear oandien wier, do-'t ik it
lies. It like my to greatChristenen üt 'e
Javanen bitankje de Friezen for itbringenfen
it Evangeelje
Wy léze yn fis Fryske skiednis it is al
lange jierren lyn dat Keizer Karei de Greate,
oan 'e Friezen ek ris in bitank-briefkesijürd
hat. Forteman fen Harns hie doe mei in kloft
Friezen de Keizer tige holpen yn 'e oarloch
tsjin it opstannige Rome. Karei joech doe For
teman in brief mei nei Fryslan ta, weryn hy
dy aide Friezen bitanket for hjar moed en
dapperheit, en hjar for bileanning de Fryske
Fry heit ta seit. Dat brief fen Karei hjit „de
Gouden bulle". Mar mear dan de Gouden
bulle fen Keizer Karei is dat treflike briefke
fen Soesena, de scriba fen Glonggongs tsjerke
rie. Hwat is fis Ljeaven Heare dochs goed
oer fis, Friezen, dat Hy fis brüke wol om op