Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie vanDs. L. BOUMA en Ds. H V. LAMAN. 8e Jaargang. Vrijdag 17 Maart 1911. No. 39. UIT HET WOORlh Met medewerking van onderscheidene Predikanten. ÏBOMHEMEHTSPRIJS Drukker-Uitgever A. D. LITTOOIJ Az PRIJS DER IDYERTEHTIEN KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Herdenking. Crematie. per half jaar franco per post Enkele nummers 70 cent. 8 cent. MIDDELBUBG. van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. DROEVIG EN ZEER BEANGST. En met zich nemende Petrus en de twee zonen van Zebedeüs, begon Hij droevig en zeer beangst te worden. Matth 2G 37. Met het elftal zyner discipelen want Ju das was tot de vijanden overgegaan ging Jezus naar Gethsemané. Acht der discipelen liet Hij by den ingang achter, zeggendeZit hier neder, totdat Ik henenga en aldaar zal gebeden hebben. De drie anderen, Petrus, Jo hannes en Jakobus, dezelfden die ook op den berg der verheerlijking met Hem geweest wa ren, nam Hy dieper met Zich mee in den hof'. En zie, in de tegenwoordigheid nog van deze drie geliefde jongeren grijpt Hem plotseling een ongekend, een groot en vreeselyk lijden aan. Hij begon droevig en zeer beangst te worden, lezen we. Tot het drietal vertrouwe lingen zeide HijMijne ziel is geheel bedroefd tot den dood toeblijft hier en waakt met mij. Lukas meldtEn zyn zweet werd gelijk groote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. Een onuitsprekelijke smart teekent zich af op Zyn gelaat; heel zyn houding en gedrag openbaren het, hoe Hij ontroerd is 'tot in het diepste van Zyne ziel. Hy werd verbaasd, zegt Markus want plotseling, in eens was het ontzettend lyden daar, waarvan Hy wel wist dat het ko men zou, maar dat in zyn komen toch zoo vreeselyk was. Gekomen was het lyden [en de smart, van welke de Heilige Geest gespro ken had door den mond van David, als deze den Messias het op de lippen legdeo God, de wateren zyn gekomen tot aan de ziel. Ik ben gezonken in grondeloozen modder, waar men niet staan kanik ben gekomen in de diepten der wateren en de vloed overstroomt my. Dit lyden peilen kan geen menschenkind, en wie het te verklaren zocht, mag de schoenen wel van de voeten doen, want de plaats waar hy staat is heilig land. Mogen wy een oogen- blik gelooven, dat onze Heere en Zaligmaker in Gethsemané begeerd heeft voor Zyn lyden en wreeden dood bewaard te worden? Dat zy verre; van den beginne wist Jezus, dat Hy sterven zou. Hij was er voor in de wereld gekomen. Hoe dikwijls had Hy er Zijnen dis cipelen niet van gesproken, dat Hij Zyne ziel geven zou tot een rantsoen voor velen. Hoe had Hy met heilige blijdschap een oogenblik te voren bij hen het heilige Avondmaal inge steld onder de teekenen van brood en wijn, de welsprekende onderpanden van de verbre king zijns lichaams en de vergieting zijns bloeds. Hoe was Hij met volle bereidheid om zyn leven te stellen voor Zyne schapen opgestaan uit de paaschzaal, om heen te gaan naar den hof der oly'ven. Jezus is bereid om voor de Zynen in den dood te gaan. Maar toch nu gaat Hy tot zyn lyden in. Onze Heidelberger zegt terecht, dat Christus aan lyf en ziel, den ganschen tyd Zijns levens op de aarde, maar inzonderheid aan het einde daarvan, den toorn Gods tegen de zonde des ganschen menschelyken geslachte gedragen heeft. En hierop is te letten. Er is een groot onderscheid tusschen het opzetten van een onweersbui in den zomer, ons al meer en meer bedreigende, en het losbarsten van zulk een onweder boven onze hoofden, als de bliksem uit de wolken flitst en de donder mensch en beest ontzet. En zoo nu is het ook by Chris tus. De onweerswolken van Gods heiligen toorn trokken van meetaf samen boven Zyn hoofd, maar in Gethsemané brak het onweder los. Jezus ging naar den hof om te lyden, en nauwelijks was Hy daar gekomen, of het lyden greep Hem aan en omving Hem van allen kant. Greep Hem aan zoo plotseling en zoo machtig, dat Hy als in dat lyden wegzonk en onder ging. En vandaar dat droevig en beangst wor den dat ontroerend klagen tot Zyne discipe len Myne ziel is geheel bedroefd tot den dood toeblijft hier en waakt met my. Want Jezus keerde dit lijden in Gethsemané niet af, Hy stelde zich tegen dat lyden niet teweer, maar Hy liet het over zich komen, op dat Hy lyden zon. Hij lijden, die eenmaal in den schoot des Vaders was en een voedsterling by Hem. Wat moet het voor den Zone Gods geweest zijn, toen naar Zyne aangenomene menschelyke natuur het lyden over Hem kwam het lijden van wege de zonde het lyden, waar in de toorn Gods tegen Hem rookte. In den bangen hof smaakte Jezus de bitter heid des doods, die Hem, den Levensvorst, naderde. Zelf de Vader der eeuwigheid en de drager van onsterfelijk leven, zal Hy noch- thans sterven. Sterven niet als een, die de beteekenis van het leven en de bangheid van het sterven niet kentook niet als een der in eeuwige liefde van God gekenden, voor wie het sterven een genadig bestel is en een wak ker gekust worden voor de zaligheid van het eeuwige leven maar sterven als een, die tot zonde gesteld en met den vloek beladen is sterven, om betaling te doen voor de zonden, om den vloek van God te dragen in het ge richt. Want van eeuwigheid had Hy zich Borg gesteld voor Zyn volk, en nu legt God op Hem, den Borg, alle zonde, en alle schuld der zonde, en allen vloek der zonde, opdat Hy ganschelijk voor de zonde betale en verzoening teweeg brenge. Tot dat lijden gaat Jezus in Gethsemané in. De Rechtvaardige w,ordt hier tot zonde ge maakt. De Heilige wordt gedagvaard voor het gericht. De Zoon van Gods liefde wordt ver laten van den Vader. De hemel bewijst geen gunst, de aarde biedt geene vertroosting. Een drinkbeker is Hem op de hand gezet een beker, die tot boven toe vol is met de vervloeking en den toorn Gods. En dezen drinkbeker moet Hy drinken. Drinken in Gethsemané en drinken daarna, totdat hy leeg gedronken is op Golgotha. En Hy heeft dien gedronkenGebeden en smeekingen heeft Hy geofferd met sterke roe ping en tranen tot Dengene, die Hem uit den dood kon verlossen, en Hij is verhoord ge worden uit de vreeze. Hoewel Hy de Zoon was, heeft Hij nochthans gehoorzaamheid ge leerd uit hetgeen Hy heeft geleden. En ge heiligd zynde, is Hij allen, die Hem gehoor zaam zyn, eene oorzaak der eeuwige zaligheid geworden. Allen, die Hem gehoorzaam zyndie allen en die alleen. Wat reden daarom voor een iegelijk mensch zichzelven te onderzoeken of hy ook in waarheid getuigen kan, dat Hij den Zone Gods gehoorzaam is geworden. God toont het in den Borg en Middelaar, hoe Hij over de zonde denkt en hoe Hy de zonde rechtvaar- vaardig straffen zal. En duizenden zyn er, die over de zonde zich nooit bekommerendie vrede hebben, ofschoon zy naar huns harten goeddunken wandelen. Dat toch niemand, die dit lezen mocht, daarin voortga; die hoore veelmeer de roepstem, met zooveel ernst tot ons gebrachtKust den Zoon, opdat Hy niet toorne en gij op den weg vergaat, wanneer zyn toorn maar een weinig zou ontbranden. Want die den Zoon verwerpt, voor hem blyft er geen slachtoffer meer overig. Maar door geloovig dit slachtoffer aan te grijpen, wordt uwe ziel behouden. Ryk en heerlijk is het Evangelie van Jezus Christus, die geleden heeft en gestorven is, om verzoe ning voor schuldigen aan te brengen. Kent gy voor God u schuldigbelydt gy dat God om uwe zonden rechtvaardig u vervloeken kan en moet, en wenscht gy vurig dat gy den toeko menden toorn moogt ontvlieden, o, ga dan haar Gethsemané en aanschouw daar het Lam Gods, dat voor de zonde geofferd is, en bij 't welk verzoening is ook voor den grootsten zondaar. Dat Gethsemané is een huis Gods en een poort des hemels voor allen, die Jezus lief hebben. Daar is Hy benauwd en bedroefd ge worden tot den dood toe, opdat zy van God Ontvangen zouden de vreugde zyns heils. O, welk een dierbare Heiland is Jezus voor u, wanneer gy in oprechtheid Hem gezocht hebt. Eenmaal was Hy om uwentwil droevig en be angst, toen Hy den losprijs moest aanbrengen. En zie, nog gedurig is Hy by u, als gy thans in lyden zytin al uw nooden, angst en pyn. En gij gelooft het ook, dat Hy zijn werk aan u voleinden zal. Zoo love dan uw ziele Hem, die door zyne tranen u bereid heeft de blydschap van het eeuwige leven. Van der Veen. Een schare, te groot om een plaats in het bedehuis van de Geref. Kerk te Middelburg A te vinden, ging verleden Zondag op om eene ure van erkentelijke herinnering te doorleven. Den tienden Maart was het vyf-en-zeventig jaar geleden, dat enkele broeders saamgekomen waren om te beraadslagen, of het oogenblik niet ge komen was om zich van de Herv. Kerk af te scheiden. Allen dachten over dit punt gelyk en zy besloten om tot de leer, den dienst en de tucht der vaderen terug te keeren. Zij wilden geen secte vormen, geen nieuwe Kerk stichten, maar voortzetting zyn van de oude Geref. Kerken in deze landen. Wij kunnen ons nau welyks meer voorstellen, welk een moed daartoe noodig was in die dagen, en aan welk eene smadelijke behandeling zy zich blootstelden. Die kloeke daad heeft onder den zegen des Heeren groote gevolgen gehad voor onze stad, voor ons eiland en voor heel onze provincie. Professor Bavinck voor deze gelegenheid uit- genoodigd hield een rede, waarvan hy ons den grondslag aanwees in II Cor. 13 8want wy vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid. Hy begon met ons toe te lichten, welke beteekenis dit woord allereerst had voor de gemeente te Corinthe, zoodat we die ge meente zagen, zooals zy destyds was. Zeldzaam helder liet hij voorts uitkomen, welke waarheid de Apostel, bedoelde, en waarom we niets tegen haar vermogen. Aangrijpend was de verklaring van: maar voor de waarheid. Wy kennen van haar niet veel, slechts iets en met enkele zinnen maakte hij het zelfs voor den meest onkundige duidelijk, wat wy voor haar kunnen doen. Een korte teekening deed schoon uitkomen, in welk een wereld destyds deze waarheid verschenen was en wy gevoelden de kracht, welke er in de waarheid school. Die oude wereld met haar kennis en kunst, met haar rijkdom en macht, met haar wijsheid en fijne beschaving moest het afleggen en de waarheid, welke uit God is en in den Christus geopenbaard is triumpheerde by het schijnsel der martelaarsvuren. Na het zingen van het bekende vers 'k Zal gedenken, hoe voor dezen, Ons de Heer heeft gunst bewezen, herinnerde hy, hoe de machtige stroom dei- Reformators uit de 16e eeuw vrijwel tot staan gekomen was in den jare 1650 en hoe daarna aan de eene zyde het rationalisme en aan de andere zyde het piëtisme opgetreden was. Met enkele forsche grepen gaf hy te verstaan, wat dejaren, waarin deFransche overheersching plaats vond, voor de Gereformeerde Kerken geweest waren. Hoe herademde ons volk, toen in 1813 de Oranjevorst terugkeerde en als Souverein erkend werd. Jammer dit deze vorst, die het waar schijnlijk goed bedoeld had, aan de Gerefor meerde Kerken het Reglement, waarvan ieder wel wat weet, opgelegd had, een Reglement, dat hy ongrondwettig en ongereformeerd noemde en tot verzwakking van de belijdenis leidde. Wel waren er, die het gevaar zagen, hun stem er tegen verhieven en enkelen zelfs maakten zich los van het nieuwe genootschap, maar het verzet was toch niet krachtig. Op eens echter ging er een bericht door het land, dat ergens in het noorden van de provincie Groningen op een klein dorp een dominé met een groot deel van zyn Kerkeraad en van zyn gemeente zich afgescheiden had. Het was de predikant Hen drik de Cock van Ulrum, die na schorsing en ontzetting uit het ambt daartoe gekomen was. Wonderlijk, dat God juist door dezen man, die gevoed was met de Groninger Theologie, zyn volk is beginnen uit te leiden. Over het verloop der Afscheiding werden nog enkele interessante dingen verhaald, maar vooral deed de begaafde spreken uitkomen tot welk een zegen de Theol. School van Kampen, gesticht in het jaar 1854, voor de Kerken der Scheiding geweest was. Hy gedacht ook nog aan de Vereeniging der Kerken in 1869 en in 1892 en wees de ljjnen aan, waarnaar het kerkelijk leven ook in deze stad zich had te ontwikkelen. Met een ernstig woord van waarschuwing richtte hy zich eindelijk tot een ieder persoonlijk en een schoon slot kroonde het geheel van deze welsprekende rede. Onder het zingen van Ps. 126 2 trad ds. Wielenga vervolgens op en gaf in een helder overzicht de geschiedenis der gemeente. Hy liet ons de licht- en schaduwzijden zien. Aan al die dienaren des woords, die in de gemeente gearbeid hadden, wijdde hy een woord van ge dachtenis, inzonderheid aan ds. Littooy, die meer dan veertig jaar voor haar een man van beteekenis was geweest. Met een opwekking om Gods daden te blyven gedenken en het gebed te vermenigvuldigen, eindigde hy. Het was een aangename en gezegende her denking van het werk Gods in ons midden en bemoedigd keerden we huiswaarts in het ver trouwen, dat Hy, die eeuwen achter elkander Zyne Kerk hier in 't leven had gehouden, ook verder Zyn trouw zal laten blyken en Zyn goe dertierenheden vermenigvuldigen. De beweeg lijke dingen gaan voorby, dat ieder er op lette opdat in zyn onvergankelijke schoon heid en heerlijkheid zou kunnen uitkomen het onbeweeglijk Koninkrijk der hemelen. Boüma. Kees. In de laatste dagen heb ik meermalen een vreemd woord hooren bezigen, dat ik niet versta en daarom treft het goed, dat ik je ont moet, want ge zult me wel uit den droom kunnen helpen. Chris. Dat moet nog blyken. Ge moet niet denken, dat ik alle vreemde woorden ken. Ik heb er zelfs wel aan, dat ik die van myn moedertaal weet. Kees. Naar alle waarschijnlijk zal het wel gaan, wyl je nog al wat van die stadhuis woorden af weet. Ik heb thans het oog op „crematie." Chris. Nou, dan wil ik wel helpen. Men gebruikt het voor lijkenverbranding. Kees. Ja, dit komt goed uit. Daarover heb ben zy het nog al druk gehad. De een is er erg voor en de ander is er erg tegen. Chris. Nu, dat begryp ik. Er is zoo voor en na nog al wat over te doen geweest. En

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1