Mpi voor Gsref. Onderwijs ~F. A. HANSEN, hiMerij. Mufti. Onderwerp: Hoe leeft men gezond? Lezing „Patrimonium"^ Kerk en Schoolnieuws. Offieiëele .Berichten. Rnitengewone vergadering der Classe Middelburg. Verantwoording van Liefdegaven. INGEZONDEN STUKKEN. Iets over Jona, den Zebulonieter. AdTertentiën. TB MIDDELBURG. op Woensdag 5 April MIDDELBURG. geroepen, zouden kunnen zeggen „Ga uit in de wegen en heggen, en dwing ze in te ko men!" De liefde van Christus dringt. Zij is de verborgen drijfveer om vriendelijken drang uit te oefenen bij dezulken die buiten de gemeente en haar gezegenden invloed staan. Wy kun nen en mogen niet anders dan hun de bood schap des Evangelies brengen omdat wij als kerken verantwoordelijk zijn voor de uitbrei ding van het Koninkrijk des Heeren in ons ge west. Geen betere oplossing is er om door geregelden ambtelijken arbeid de geestelijke belangen dezer plaatsen te behartigen. Boven dien leert de ervaring hoe verkieselijk het is dat telkens dezelfde Dienaar des Woords er optreedt. En de kerken, die aanvankelijk hulp verleenen in den predikdienst, kunnen ook niet altoos ter wille van deze zaak den geregelden voortgang der prediking in eigen gemeente onderbreken. De verwezenlijking van de."gedachte van een eigen Dienaar des Woords voor de evangelisatie kan voor het wélslagen van den arbeid in de toekomst noodzakelijk blijken. Die verwezen lijking is ook mogelijk, mits niet koude bere kening aan het woord kome, maar levend ge loof zich blijve openbaren in het „dwing ze in te komen." Voorloopig behoort echter deze aantrekkelijke gedachte nog tot dat idealisme, dat zich grondt in het geloof. We moeten eerst ambtelijk «arbeiden met de krachten, die thans ons ten dienste staan, af wachtende of het [den Heere^behagen zal de zwakke pogingen, die worden aangewend, te zegenen. By dezen ambtelijken arbeid in het werk der evangelisatie zijn de diensten drieërlei, en wel die van de Dienaren des Woords, van welk ambt bij voorkeur gebruik wordt gemaakt, de diensten van de Ouderlingen en die van de Diakenen. Zoolang er nu nog geen Dienaar des Woords is naar art 7. D. K. O., hebben allereerst de predikanten of predikant van een kerk, van wie evangelisatie-arbeid uitgaat, en verder ook de andere predikanten ten roeping om dezen arbeid met al wat in hen is te bevorderen, en in de vervulling dezer roeping hebben de ker keraden hen om 's Heeren wil krachtig te steunen. Het is immers toch denkbaar dat de lust en de toewijding bij de predikanten zou kunnen afnemen, indien het den Ouderlingen verdroot eens om de veertien dagen een predicatie te lezen, wanneer predikdienst ter bevordering van de uitbreiding van Gods Koninkrijk in de naaste omgeving geregeld hen roept, of als zij, inplaats van hindernissen weg te nemen, bergen van bezwaren opwerpen, wanneer de arbeid aanvankelijk eer tegen- dan meeloopt. De tyd zou hun ontbreken voor den arbeid in de naaste omgeving, indien de Dienaar des Woords by huisbezoek nooit wordt vervangen door een Ouderling, maar hij den herderlijken arbeid altijd in zijn geheelen omvang mee moet maken. Hij moet tijd beschikbaar houden om op het terrein voor evangelisatie wekelijks catichisatie te houden en bovendien moet hij in staat zijn personen, die hem gaarne in hun woning ontvangen willen, nu en dan eens te bezoeken, opdat er gelegenheid zij voor onder linge samenspreking over het Woord des Hee ren, er gehechtheid kome van zijn persoon en zij daardoor te gretiger de prediking, door hem gebracht, aannemen, en hem hun kinderen af staan voor catechetisch onderwijs, zoo ze daarin nog nalatig waren. Vooral in omstandigheden, waarin iemand zich diep afhankelijk gevoelt of als tengevolge^van krankheid (er vreeze des doods komt, is er een gunstige gelegenheid om het zaad des^Woords te strooien in ont stelde of beangstigde harten. De "predikanten, die niet in eigen naaste omgeving tot evangelisatie-arbeid geroepen wor den, maar een deel^van den gemeenschappely- ken arbeid moeten verrichten, dienen daarvoor ook onbekrompen gelegenheid te ontvangen. Gelukkig dat onze kerkeraden, gelijk uit de gedane toezeggingen blijkt, vrij zijn van zelf zuchtig streven. Zij achten het integendeel een voorrecht om den Heere hierin te dienen dat ook in plaatsen, van de Waarheid vervreemd, de zuivere Waarheid wordt verkondigd, mede door hun hulp en opoffering hunnerzijds. Op eenig terrein voor evangelisatie, dat ver zorgd wordt door een kerk, waar een predi- kants-vacature is, mag daarom de arbeid niet worden onderbroken. Er zij eiken Zondag dienst en minstens eens in de veertien dagen predikdienst. Aan dezen regel houdt men zich bijna overal, waar dit werk eens is aangevangen. Deputaten hebben de noodzakelijkheid hier van helder ingezien en daarom bijna van meet af goede orde gehouden in het laten optreden van de verschillende predikanten. Het overleg, door den scriba van Deputaten, ds. M. Uyten- houdt te Zaamslag, telkens gepleegd met de genabuurde Classe Middelburg, die tot blijd schap onzer kerken bereidvaardig hulp verstrekt in den predikdienst, heeft tengevolge dat er geregelde orde is in het optreden van de Die naren des Woords. Deputaten gingen zelfs nog een stap verder. Zij vermeldden ook de regeling dezer diensten in de Kerkbodes. Eerst nog wel als onderdeel van het classicaal verslag, maar daarna wellicht onder afzonderlijk hoofd„Diensten in den Evangelisatie-arbeid. De personen, die wonen ter plaatse, waar geëvangeliseerd wordt, zyn hierover ongetwij feld verblijd. Ze behoeven nu niet meer te vragen wanneer een predikant komt en te ra den wie er komt, maar bezitten reeds drie maanden van te voren een volledige opgave. En bovendien zijn de Kerkbode's begonnen om elke week onder de godsdienstoefeningen in de Classe Axel ook op te nemen de diensten op de evangelisatie-posten. Maar hierin wordt dan ook een ongezochte aanleiding geboden te trachten onze provinciale kerkelijke bladen daar de woningen binnen te leiden, om belang stellenden in de Waarheid langzamerhand te doen inleven in onze Gereformeerde denk- en levensfeer. En door het gepredikte, èn door het geschre ven en in druk verschenen woord der Diena ren Lammertsma. ZESTAL te Arnhemds. H. van Andel te Hilversum ds. A. Doorn te Apeldoorn ds. G. Elshove te Bodegraven ds. W. H. Gispen te Zwolle; ds. H. Mulder te Harderwijk ds. J. L. Schouten te Water graafsmeer. TWEETAL te Baarnds. J. Ridderbos te Meppel ds. J. L. Schouten te Watergraafs meer te Oldemarktds. 0. N. Oosterhof te Wester- bork Cand. W. v. 't Sant te Sleeu- wyk te Nieuw Amsterdam: ds. J. D. Heersink te Emlichheim ds. N. G. Kerssies te den Ham. DRIETAL te Ridderkerkds. J. W. v. d. Bosch te Noord Scharwoude cand. D J. v. Katwyk te Rot terdam ds. H. A. Munnik te Fynaart. BEROEPEN te Gramsbergencand. W. v. 't Sant te Sleeu- wyk; te Oldemarktds.O.N. Oosterhof te Westerbork. BEDANT voor Ulrumds. H. Thomas te Berlikum. Was 11 Sept. '10 voor de Geref. Kerk te Ylissingen een dag van weemoed door het af scheid van den beminden leeraar dr. A. Kuyper Jr., 5 Maart 1911 "was een blijde dag door de intrede van den nieuwen leeraar ds. T. Ferwerda, tot ons gekomen van Monnikendam. Na des morgens in zijn dienstwerk bevestigd te zijn door zyn ambtgenoot ds. Pol naar aan leiding van Jes. 52 7, verbond ds. Ferwerda zich aan zijne nieuwe gemeente naar aanleiding van Psalm 122 9. In beide samenkomsten vulde een groote schare het kerkgebouw. Belangrijk was deze bevestiging en intrede daarom mede, daar zulks voor 't eerst in de vereenigde Geref. Kerk van Ylissingen ge schiedde. Stelle de Heere dezen Zijnen dienstknecht met zijnen geachten ambtgenoot tot een rijken zegen voor de kerk van Ylissingen en geve Hij, mocht het zijn spoedig, aan de kerk van Monnikendam den man Zijns raads. Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk te Vlissingen, P. G. Laernoes, Scriba. Ylissingen, 9 Maart 1911. De Kerkeraad der Geref. Kerk Middelburg A roept de kerken der Classe Middelburg saam in buitengewone vergadering ter examineering van den WelEerw. Heer Ds. A. Merkelyn, ber. Miss. Dienaar naar Java. De vergadering zal D. Y. gehouden worden op Donderdag 30 Maart, des middags ten 1 ure, in de Hofpleinkerk. Namens de saamroepende Kerk Middelburg A, Ds. J. D. Wielenga, Praeses. L. Schuman, Scriba. Middelburg, '10 Maart 1911. Door een fout ter drukkerij bleef de vorige week onderstaande verklaring van de Hoog leeraren der Theol. School te Kampen onder het stuk van den Raad der Geref. Kerk te Zaandam weg. Wij willen het onzen lezers niet onthouden en geven haar daarom alsnog een plaats. Red. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van den kerkeraad van Zaandam om bovengenoemd voorstel te plaatsen en voorloopig niet aan critiek te onderwerpen. Alleen zij het ons vergund mede te deel en dat den 9den Februari 1.1. reeds eené' verga dering van predikanten isgebouden te Utrecht, waar het voorstel Zaandam is besproken. Yoorts kunnen wij mededeel en, dat de hoog leeraren der Theologische School persoonlijk op 17 Febr. 1.1. een bezoek ontvingen van een oommissie van drie broeders, die het voorne men van den kerkeraad van Zaandam en het resultaat van de vergadering van Utrecht mede deelden. Wijl de hoogleeraren eerst met elkan der wenschten te spreken voor zij over zoo ge wichtige zaak hun oordeel bepaalden, werd aan de commissie de belofte gedaan dat de hoogleeraren over deze met elkander zouden spreken. Deze samenspreking had plaats Dins dagavond 21 Februari. Besloten werd na samenspreking nog dien zelfden avond het volgende schrijven aan de drie broeders mede te deelen. „De hoogleeraren der Theol. School als broeders saamgesproken hebbende over het voorstel (inzake eenheid van oplèiding tot den dienst des Woords) besloten U het volgende te melden dat zij de eenheid van opleiding eene zeer gewenschte zaak achtende ernstig hebben besproken en overwogen het voor stel der broeders dat zij zich echter ver plicht zien de indiening er van op kerke lijke vergaderingen en de publiceering er van in de pers ernstig te ontraden. Wan neer echter door de broeders eene nadere samenspreking waarbij art. 1 (beide inrichtingen worden met behoud van beider zelfstandigheid gevestigd op eenzelfde plaats) uitgangspunt is wordt begeerd, dan verklaren zy zich daartoe gaarne be reid b.v. op Donderdag 2 Maart e.k." Yoor echter nadere samenspreking kon ge houden worden, werd het uitgewerkte voorstel met memorie van toelichting gepubliceerd en aan alle kerken verzonden. Vlissingen. In de collecte op 5 Maart voor de Kerk ontvangen een gift ad f 2,50 met bij schrift „Een dankoffer bij de intrede van den nieuwen boodschapper van goede tijding". Nog is ontvangen voor het orgelfonds de opbrengst der busjes in Februari zynde f 25,96Ys. Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes, Scriba. ZENDINGSKAS COL1JNSPLAAT. Ontvangen uit de busjes van Mej. C. A. G. Douw f 4,73. De Penningmeester, J. Slotema. {Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) II. De volken tot den berg roepen, misschien wordt wel bedoeld den berg des huizes des Heeren. Ja, die Zebulonieten gingen niet geheel op in hun vischvangst en zeevaart. Er zat ook Godsdienstzin in, en wel geen eigenwillige Godsdienst, neen, naar de wet en het getuigenis. Het waren geen Micha's, tevreden met gesne den beeld en efods in eigen huis. O neen, het moest op den aangewezen berg zyn (hoe schoon), jammer maar, dat zooiets weieens ontaardt in formalisme en farizeïsme en tot den uitroep des Heeren tempel, des Heeren tempel. Daal de tijd toch zou komen, dat ze niet meer ge dacht of gebouwd zou worden, hoe weinig ver stond een farizeër, dat de ure komen zou, dat niet alleen op een zekere plaats de ware aan bidders zouden zijn, maar overal en dan in geest en waarheid. Offeranden der gerechtigheid offeren, die Zebulonieten zouden ook een erkentelijk en dankbaar volk zijn zij zagen het en waardeer den het van God uitverkoren te zijn en begun stigd te wezen boven de volken. Hoe schoon, nietwaar, ja,_ maar daarmee is nog niet gezegd, dat men al is waar men zyn moetonze eigen liefde en hun nationale trots kan en kon hier ook parten spelen, want men kan o zoo blij zyn als ons kerkje, ons volkje in eere is en bloeit en als er een reuk van Godzaligheid uitgaat van onze richting, maar wat zou het misschien bij velen zijn meer als een zondige jaloezie, als de Geest Gods bij ons minder werkte dan bij een ander Kerkgenootschap of richting. Och, ik weet waarlijk niet met welken naam ik die betreurenswaardige werkelijkheid zal bestempelen. Er was eens een Zebulonieter, die zeer inge nomen was als hy op last zyns Gods de koning Jerobeam de tweede en zijn volk een overwin ning op Isrels vijanden moest aanzeggen, maar o zoo ontstemd als hij een heidensch volk den ondergang moest prediken. Nu zou men zeg gen, dat komt toch vrijwel op hetzelfde neer neen, toch niet, want die profeet wist, dat zijn Zender barmhartig was en nu moesten die heidenen zich eens bekeeren en dan kon hy wel vermoeden wat er zou gebeuren. Liever wilde die Zebulonieter maar dat God zich met die heidenen niet bemoeide als om te vernie tigen, en dat zou nu nog zoo erg niet zyn geweest die bekeering van heidenen, als het dan maar was tot een proseliet of jodengenoot, ja, daarvoor omreisden ze later zee en land. Nu dien yver, was misschien niet zoo verkeerd, al had het veel weg van een Jehu's ijver. Jehu's ijver was in elk geval beter dan die van koning Saulde eerste deed naar de wet, maar Saul in het slaan der Gibionieten tegen de wet. Yoorts, die Zebulonieten woonden in het midden der Kanaanieten, die helden, maar zy waren hun cijnsbaar, nu dan kon dat ook best, zy konden die Zebulonieten dan nog veel van dienst zijn. Zij waren van ouds de inwoners des lands, met alles op de hoogte, en moesten zy eens de baas willen spelen, men gevoelde zich sterk genoeg ze dan tot rede te brengen. Och ja, zoo redeneert men wel eens op geeste lijk gebied. Wij toch als hemelburgers zyn naar ons innerlijk leven zulke vreemdelingen onder de zon, maar die oude mensch is van ouds de inwoner des lands, met alles op de hoogte in het dagelijks verkeer en op de markt des levens, dus zoo een Amonietische knecht Tobia en zoo een Arabier Rezin kunnen wel van dienst zijn. Zy zyn toch maar als knechts in dienst, als men maar oppast hun niet te veel invloed te geven, dan kunnen zy niet zooveel kwaad. Zes dagen in de week, den rustdag natuurlijk dan hebben zy deel of gedachtenis in Jeruzalem. Ja, maar wees niet zoo gerust, zij liggen op den loer tegen dat gij uw God verlaat, ook zoo gaat het met het geestelijk Israel, met een kind van God, een klein verdorvenheidje, zoo een karakterzwakje kan zooveel kwaad niet, meent men wel eens, als er maar vreeze en liefde Gods in het harte is kan men zoo een Kanaan- ieter, zoo een zwak, als het den kop opsteekt, met een beetje goeden wil er wel onder krijgen. Ja, maar reken daar niet te licht over, ik meen u straks een man te mogen teekenen, by wien de verdorvenheden zoo den baas speelden, dat hy wenschte te sterven. Zebulon, een volk, zong Debora, dat zyne ziele versmaadt, ja het waren van die echte watergeuzen, van geen klein geruchtje ver vaard. Zij vreesden zoowel het geruisch der wagenen van Sisera als het gebulder der zee golven, liever sterven dan de minste te zyn, dat liet hun nationale trots niet toe. Bileam heeft eens gezegddit volk zal alleen wonen, en God schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob en de zonden in Israel. Die Zebu lonieten, zij konden het gewis niet verdragen, dat voor het oog der gansche wereld Israel, het volk Gods om der zonde wil vernederd werd, en heidenen, zooals de Ninevieten en zooveel andere door God beweldadigden, neen, dan ontstak soiiis hun toorn heftig, tot ster- vens toe. Er was eens een Zebulonieter, en velen na hem, die uit geestelijke eigenwijsheid en eigen liefde yverden voor Gods eer, gemengd met jaloezie, inplaats van blindelings te gelooven dat God zijn tijd en wyze wel weet te zorgen voor zijn eer en zyns volks welzijn. O, ware het anders, dan konden zij zingen Ps. 81 11, dit is een misstand, ofschoon bewys van nieuw leven, want ook een waterloot groeit niet op een doode stam, dus verzekering afgeleid uit zondige misstanden, kan en mag dat wel Ik vermoed ja, en zou zeggen scharrel maar alles bijeen om bevestigd te worden in den stand dei- genade zy is onmisbaarder dan velen wel den ken, ik zeg met opzet bevestigdversterkt, want in zeker opzicht is het genoeg te weten, dat God aan ons Zijn woord kwyt is. Job Wisse. JAARVERGADERING van den Ring „Middelburg" op Donderdag 23 Maart a. s., des avonds te 7 uur, in de Noor der kerk te Vlissingen. Agendum: 1. Opening. 2. Notulen. 3. Jaarverslag Secretaris. 4. Verkiezing Voorzitter uit het Ringbestuur. 5. Verkiezing Secundus Bestuurslid der Zeeuw- sche Afdeeling. Aanbeveling J. Yeenstra, A. I. Catsman. 6. Jaarverslag Penningmeester. 7. Ringrapport. Pauze. 8. Lezing door ds. D. Pol over Da Costa. 9. Sluiting. Ter opluistering zal een mannenkoor eenige liederen zingen. De Ver. denken er aan dat de contributie betaald moet worden. De Secretaris, S. S. Bouma. O. en W. Souburg. De Geref. Jongel. Ver. „Repos Ailleurs" alhier, hoopt, zoo de Heere wil, a. s. Woensdag 15 Maart, des avonds te 7Va uur, in het vergaderlokaal der Chr. School haar 19e Jaarvergadering te houden. Zij noodigt langs dezen weg alle begunsti gers, begunstigsters en verdere belangstellenden vriendelijk uit op deze vergadering tegenwoor- te zyn. De rijke agenda belooft een aangenamen avond. Toegang vrij. Het Bestuur. j Heden overleed na een langdurig lijden, zacht en kalm, onze geliefde Zoon en Broeder GILLI^ in den jeugdigen leeftijd van ruim 19 jaar. De Heere, die geen rekenschap geeft van Zijne daden, doe ons in Zynen on- doorgrondelijken wil berusten. L. GESCHIERE. M. GESCHIERE-Wisse. K. GESCHIERE. Ritthem, 9 Maart 1911. Aangifte van Leerlingen voor de scholen HEERENGRACHT en GRAVENSTRAAT 's avonds 7 uur in de school Gravenstraat. P. J. DE KRUIJTER. Dagelyks Zaden verkrijgbaar by den Heei G. DEFKER. Vlas markt K 156a, Middelburg. Des Donderdags op de Markt. Standplaat* tegenover Café „de Eendracht*. Woensdag 15 Maart 's avonds ten 8nurzal D. V. voor de Afd. Middelburg optreden de WelEd Zeergel. Heer Dr. E. SCHEPS. Bovenzaal Militair Tehuis. Vrye Toegang ook voor niet leden. HET BESTUUR.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 3