Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H. V. LAMAN. 8e Jaargang. Vrijdag 8 Februari 1911. No. 33. UIT HET WOORD. Met medewerking van onderscheidene Predikanten. iBOHHEMENTSPRIJS Drukker-Uitgever D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. PRIJS DER ID YERTENTIEH KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Geen stof tot klagen. Botjma. Een dubbel feest. per half jaar franeo per post 70 eont. Enkele nummers3 cent. van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel 10 cent meer. BEGENADIGD IN DEN GELIEFDE. Tot prijs der heerlijkheid zijner genade, door welke Hy ons bege nadigd heeft in den Geliefde. Efeze 1 6. Gods volk is een begenadigd volk. Wat hen onderscheidt van de wereld, moet ge zoeken niet in dat volk zelf, maar alleen in de genade die God aan hen verheerlijkt heeft. Zij zeiven zijn menschen als alle anderen zij zijn evenals deze in ongerechtigheid geboren en in zonde by hun moeder ontvangen zij liggen met heel de wereld verdoemelijk voor God. Letterlijk niets hebben ze bij eenig ander menschenkind voorom niet ééne reden, die ge noemen of denken kunt, verdienen zij eenige voorkeur. Tot het volk des ouden Verbonds sprak Mozes De Heere heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren om uwe veelheid boven alle andere volken, want gy waart het weinigste van alle volken; maar omdat de Heere u liefhad. En aan de gemeente des Nieuwen Verbonds be tuigde de apostel der liefde, JohannesHierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehaden zijnen Zoon gezonden heeft tot eene verzoening voor onze zonden. En hoe ge voorts de zaak ook keert of wendt, altijd blyft het zóó, dat de beginselen van leven, heil en zaligheid niet uit het volk zelf, maar uit God zyn, uit den eeuwigen Vader van onzen Heere Jezus Christus. Ze zyn een volk der genade; hun verleden, heden en toekomst zyn tot prys der heerlijk heid van Gods genade, door welke Hij hen begenadigd heeft in den Geliefde. Paulus dwingt u door zijn rede-beleid, om het woord „genade" en het daarvan afgeleide „begenadigd", te nemen in den striktsten zin. Te wetenin den zin van ongehoudene ont ferming over schuldigen, die den dood verdiend hebben, en nu uit gunst het leven ontvangen. Een enkele maal beteekent „genade" in de Schrift ook wel het welgevallen, dat in iemand genomen wordt van wege de voortreffelijkheid zyns persoons. Zoo leest ge by Luk. 252 van uwen HeilandEn Jezus nam toe in wysheid, en in grootte, en in genade by God en de menschen. Maar hier ter plaatse wyst Paulus door „genade" het goddelyk welgevallen aan, dat, wegens de strafwaardigheid van hen, aan wien het bewezen wordt, een wonder mag ge naamd worden. Hy roemt de ongehoudene liefde, die God aan zulken bewyst, die, van wege hunne zonden en boosheid, hadden moeten gestraft worden met het eeuwige verderf, maar wien nu door die liefde niet alleen alles kwijt gescholden wordt, maar die daarenboven nog ontvangen de hoogste openbaring en betooning van Gods ryke gunst. Vrije genade was de wortel hunner verkiezing, die geschied is vóór de grondlegging der wereld. Vrije genade heeft hen tevoren verordineerd tot aanneming tot kinderen. Vrije genade is het, door welke zij gezegend zyn geworden met alle geestelyke zegeningen in den hemel in Christus. In die goddelyke genade ligt de oorzaak der zaligheid van 's Heeren volk. 't Zyn niet hunne werken, tranen, smeekingen of goede voorne mens, die hun Gods gunst verworven hebben neen, God was bewogen in zich zeiven, en heeft ten teeken daarvan zyn volk begenadigd in den Geliefde. En dat is zulk een onwaardeer baar voorrecht; daar hangt uw gansche zalig heid aan. Aan uw zijde was alle weg tot zaligheid toegemuurd, elk middel ter ontko ming van de welverdiende straf ongenoegzaam. En toch zijt gy gered gewordenGod begena digde u. Zoovelen er waarlyk arm, schuldigen verloren voor God zyn geworden, dragende in zich zei ven het vonnis des doods, zoovelen leerden die genade, door welke God begena digt, kennen voor hun harte als de eenige oor zaak van hunne behoudenis. Die genade blijft tot hun laatsten ademtocht hun toevlucht en hope. Dikwerf móeten ze met beschaamdheid tot God komen wegens hunne gedurige afwij kingen en zonden. Maar na oprechte belijdenis wordt ook immer weer het zalige zoet genoten van Gods vergevende liefde, die de overtreding vergeeft en de zonde bedekt, en voor het we- derkeerende kind het trouwe Vaderhart open stelt. Dan wordt een enkele teug gesmaakt uit de volle beker van wellust, en leert de ziel roe men in de vrye gunst die eeuwig God bewoog. Maar dan verstaat die begenadigde ziel het ook, dat het nu en eeuwig haar roeping is gewor den om Gods wondere genade, die de schuld kwijtschold en met gunst van het kindschap zegende, groot te maken en te prijzendat alle roem uitgesloten is, en dat al haar heil en geluk dienstbaar moet worden gemaakt om te prijzen de heerlijkheid van Gods genade, door welke zij begenadigd is geworden. Ja, die ge nade te roemen, dat wordt bij haar begeerte en lust. Groot is God in de werken zijner schepping zy brengt Hem daarvoor het loflied toe. Maar grooter, oneindig en onuitsprekelijk grooter, is God voor haar thans in het werk zyner genadezij heeft er den hemel en de eeuwigheid voor noodig, om Hem dank te zeg gen voor al de genade, die Hij aan haar ver heerlijkt heeft. Al die genade nu komt ons toe in den Geliefde. Paulus noemt den naam van den persoon niet, die bij 't schrijven van dit woord hem voor den geest staat. Waartoe zou dit ook noodig zijn? Elk van zijne lezers weet, wie deze „Geliefde" is; ieder onzer beluistert in deze benoeming een natrilling van het woord, dat eenmaal uit den geopenden hemel boven het hoofd van onzen gezegenden Zaligmaker gehoord isDeze is mijn Zoon, mijn Geliefde, in denwelken Ik mijn welbehagen heb. Het is onze Heere Jezus Christus, de eeuwige Zoon des Vaders, het afschynsel zyner heerlykheid en het uitgedrukte beeld zyner zelfstandigheid om onzentwil in het vleesch geopenbaard, om reinigmaking onzer zonden door zich zelf te weeg te brengen, en is nu gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste he melen. Hy is de Geliefde des Vaders om Zyns zelfs wil, al Gods welbehagen is in Hem. Maar wij, arme, goddelooze en doodschuldige zonda ren, zyn den Vader alleen beminnelijk en aan genaam in HemGod begenadigt ons in den Geliefde. Sluit voor dezen Geliefde het oog, en God omringt zich met wolken en donkerheid neem Christus weg, en God staat voor uwe ziel als een verteerend vuur. Christus is de Middelaar tusschen God en u in en door Hem wil God zich aan u verheerlijken. Hij alleen heeft den Vader liefde en gehoorzaamheid be wezen, toen Hij zich om uwentwille aan het vloekhout overgegeven heeft tot in den dood? opdat Hy het recht der Wet vervullen, de schuld uwer zonde tenietdoen en Gods eeuwige liefde u brengen zou in heiligen weg. De Ge liefde des Vaders zij daarom ook de Geliefde van uw hart Want God heeft ons begenadigd zoo mo gen en kunnen alleen belijden, die in den Geliefde des Vaders van harte gelooven. En ach, hoe groot zou het getal wel zijn van hen, die naar dezen eeuwigen Middelaar niet omzien die naar zijn heil niet vragen, omdat zy geene bekommering hebben over hunne zonden Het zal een verschrikkelijke verzwaring des oordeels voor hen wezen, dat de Middelaar Gods en der menschen hun is gepredikt geworden, en dat zy dezen Geliefde des Vaders moedwillig heb ben versmaad en veracht. God zal in een rechtvaardig oordeel de eere zoeken, die zij Hem onthouden hebben, in denwelken Hy een welbehagen heeft. Maar zoekt gy genade, vergeet het dan nim mer dat God zyne genade aan zondaren bewijst in denGeliefde. Laat Hem weten wat uwe ziel begeert, en vraag het van Hem met vrymoe digheid. Want Jezus heeft een luisterend ooi- voor elke klacht en bede, die in oprechtheid tot Hem uitgaat. Zalig, als ge u geborgen moogt weten onder de vleugelen van des Heilands liefde. By Hem is genadegenade, die u genoeg is in leven en sterven. U toevertrouwende en overgevende aan Hem, zult gy geensdings gebrek hebben, maar het leven en den overvloed genieten. Want in Christus lacht de Vader u toe met zijn rijke gunst. En de Heilige Geest fluistert in het binnenst van het harte het zalig heilgeheim u toeBegenadigd in den Geliefde Van der Veen. Het eiland Walcheren heeft reeds een oude geschiedenis. Uit de dagen, dat de Romeinen hier te lande ook hun heerschappij deden gelden, is het bekend. De bevolking was er steeds godsdienstig en met groote toewijding werden de goden gediend. Vroeg werd hier het Evan gelie gepredikt en het vond weerklank. Het heidendom moest plaats maken voor het Chris tendom. Toch heeft het lang geduurd, eer de oude heidensche zeden en zonden het opgaven. Toen de Premonstratenser monniken, wier zetel de Abdij van Middelburg werd, naar deze stre ken kwamen, zag het hier nog treurig uit. Wie de oude bescheiden gelezen heeft, weet, welke schandelijke dingen hier voorkwamen. Niet te vergeefs is de arbeid dier monniken geweest. Maar de doorwerking van het Evangelie in het volksleven begon eerst goed in den tijd van de ge zegende Reformatie, welke met kracht den stryd tegen het oude bygeloof aanvaardde en door zette. Haar gelukte het onder den zegen des Heeren de oogen te openen voor de rijke genade in Christus en wist op deze wyze de harten tot erkentelijkheid te wekken. Bekwame mannen hebben hier vol geestdrift gewerkt en het is ge noeg {bekend, welk een belangrijk deel de be volking in den tachtigjarigen oorlog heeft gehad. Op het platteland bleven geen Roomschen over, allen schaarden zich rondom de Banier van het Woord des Heeren. Zonder stryd ging het niet, maar de uitslag was ook zeer ver blijdend. In de steden bleek later, bij name in Middelburg, dat de aanzienlijken niet al te veel gevoelden voor de strenge levensopvatting van de Gereformeerde Kerken, waaruit viel op te maken, dat ook hier nauwkeurige waakzaam heid ernstige en voortdurende roeping bleef, en ter eere van onze vaderen moet gezegd worden, dat zij lang op hun post bleven. Zelfs toen in vele deelen van ons vaderland de ijver voor de rechtzinnigheid bekoeld was, bleef men hier nog de oogen open houden. De Walchersche artikelen leeren, hoe hier de wacht gehouden werd, opdat geen dwaling op de erve der Kerken zou komen. Mannen als de Teelinks brachten hier de strenge opvatting van den Sabbath en daaraan is fliet te danken, dat op alle onze dorpen de Rustdag in eere bleef en alle arbeid stil staat. Op dien dag gaat oud en jong, rijk en arm ter preek. Hoe diep de Gereformeerde belijdenis hare wortelen in ons volksleven gedreven heeft, komt zeer duidelijk aan 't licht voor wie bedenkt, dat de beginselen van de revolutie uit de achttiende eeuw hier op de dorpen geen ingang gevonden hebben. Wel was ook hier de kerk in slaap gemaakt, zoodat zy niet meer het licht helder liet branden, maar de bewoners bleven toch aan de oude leer gehecht en bewaarden de oude schrijvers zorgvuldig. Met de herle ving door het Reveil in Nederland gewekt ontwaakte ook hier weer de begeerte naar de oude beproefde paden. De komst van ds. Bud ding naar Biggekerke opende de oogen voor de roekelooze daad van een koning Willem I, en van dien tyd af begint de stryd der Gerefor meerden tegen het opgedrongen staatscreatuur, dat zich siert met den naam van Synode. Eerst verbrak de Afscheiding de valsche banden en later deed de Doleantie het, tengevolge waar van op ver de meeste plaatsen de Geref. ker ken weer opstonden uit haar smadelijke ver nedering. Wy zyn de overgangsperiode, welke met 1892 begon nog niet door, maar wy kun nen toch zeggen, dat we op den goeden weg zyn en vorderen. Er zijn plaatsen waar zy niets meer te doen hebben, dan krachtig voort te arbeiden, wyl hun niets meer in den weg staat. Grypskerke en Serooskerke hebben het terrein reeds byna veroverd en hebben een veld ter bearbeiding, dat schoone vruchten kan dragen. Overigens staat op elke plaats van eenige beteekenis een Geref. kerk, welke met duide lijke stem tot de bevolking zegt: Dit is de weg, wandel daarin en langzaam groeit zij in kracht en invloed. Zelfs het oude Noordsche dorp Westkapelle heeft eindelijk een kleine schare verkregen, welke den moed had om eigen ambstdragers te kiezen en nu is er een jeugdig predikant, die vol ijver en geestdrift den arbeid begonnen is. Nog zyn er enkele dorpen, waar een Geref. kerk ontbreekt, doch wie rekent met wat in driekwart eeuw tot stand gekomen is, wanhoopt niet aan de toe komst. Als slechts de belijders van onze kos telijke confessie zorgen, dat zy de waarheid helder kennen en haar uit liefde tot haar recht laten komen in hun leven, dan komen we van zelf verder. Ik weet het wel, dat de Christus alleen Zyn kerk vergadert, regeert en beschermt, maar wij behoeven nooit te twijfelen, of Hy het werk Zyner handen in 't leven zal houden. Walcherens kerken hebben vele en ryke zege ningen ontvangen, en dit mag ze wel aanspo ren om het pand, haar toebetrouwd, te bewaren tot op den jongsten dag. In de Gereformeerde pastorie van Grijps- kerke, welke daar zoo rustig staat, heerscht in deze dagen een gezellige aangename drukte. Vyf-en-twintig jaar is het geleden, dat de toen beroepen predikant van Heerjansdam zyn Bruid naar het echt-altaar voerde en het is geen wonder, dat zy met hun hoogbejaarden vader, hun kinderen, verwanten en vrienden dezen dag blyde vieren. Als zy gedenken, hoe de schaduw des doods menigmaal over hun leven viel, dan is het in hun eigen oogen wonderlijk, dat zy samen in zoo goeden welstand deze heugelijke ure mochten beleven. Na hun huwelijk trokken zy naar hun eerste gemeente, waar onze Broeder zyn intreê deed en den herdersstaf aanvaardde. Van de kwart eeuw sedert verloopen heeft hy onderscheiden jaren in Zeeland gearbeid, eerst te Heinkens- zand en vervolgens te Grypskerke. Met dank baarheid mag hy terugzien 'op den weg, langs welken hy gekomen is, want God heeft hem staande gehouden en zyn arbeid gezegend. Met trouw en toe wy ding heeft hy zich kunnen geven aan zyn heerlyke en gewichtige taak en nog verricht hy met opgewektheid zyn werk. Ook onze Redactie verblijdt zich met hen over de weldaden, welke in de pastorie herdacht

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1911 | | pagina 1