Officiëele Berichten. Verantwoording van Liefdegaren. Ik zal handhaven. Naar het Engelsch van Marjorie Bowen, door M. F. de Bas. Uitg. van D. A. Da amen, 's Gravenhage. Handleiding voor Zondagschoolouderwijs Onze Walcberscbe abnnné's zullen ons verplichten indien zij het abonne^ mentsgeid orer het tweede halfjaar 1910 komen betalen. DE UITGEVER. Ondsrgeteekenden bidden bij de intrede van den nieuwen jaarkring Vrisa- den en Bskenden Gods onmisbaren zegen toe. te Driebergends.W. den Hengst te Veenendaal ds. Joh. Visser te Rotterdam te Onstweddeds. H. H. Binnema te Munne- kezijl ds. W. Oosterheert te Midwolda. DRIETAL te IJmuidends. R. W. Huizing te Koudekerk a./d. Rijn ds. P. II. de Jonge te Sleeuwijk ds. W. Veder te Breukelen. BEROEPEN te Westeremden Cand. H. Lanning te Zweeloo te Nieuw-Amsterdamds. A. Rolloos te Ter Apel te Velp A ds. J. Brinkman te Beilen te Idskenhuizends. N. G. Kerssies ten Den Ham te Baarlandds. J. Koelewyn te Kruiningen. BEDANKT: voor Hindeloopen en Stavorends. H. A. Kie- vits te Sleen voor Geldermalsemds. T. Rispens te Wer- kendam. Kapelle-Biezelinge 25 December 1910. Heden maakte onze geachte leeraar ds. N. Postema aan de gemeente bekend, dat hy na biddend onderzoek heeft bedankt voor het beroep naar Willemstad Geve de Heere, dat het mag wezen tot zegen voor hem, en ook tot zegen voor de gemeente het was ons een blijde tijding, op dit zoo stille Kerstfeest dat te mogen hooren. Namens den Kerkeraad, J. Zegerr, Scriba. Schoon dijke Dec. 1910. Onze geliefde leeraar ds. A. Merkelijn zal D. V. op Zoüdag 8 Jan. a.s. afscheid van zijne gemeente nemen. Namens den Kerkeraad, C. P. de Weijzer, Scriba. Baarland 27 Dec. 1910. Tot herder en lee raar onzer gemeente is beroepen de Weleerw. heer ds. J. Koelewijn, te Kruiningen. Namens den Kerkeraad, D. de Leeuw, Scriba. Westkapelle30 Dec. 1910. De raad der Geref. Kerk te Westkapelle geeft kennis, dat van de geldleening ten laste dier kerk het aandeel No. 8 groot f 100.is uitgeloot, en dat de op 1 Januari a.s. vervallende coupons dier geldlee ning na 15 Januari 1911 kunnen worden ont vangen bij den Penningmeester der financiëele commissie den heer W. A. de Rijcke te Mid delburg. Namens den Kerkeraad voornoemd, ds. F. J. v. d. Ende, Voorzitter, A. Lous, Scriba. Diakenen der Geref. Kerk te Vlissingen melden, dat zij voor de behoefte der armen op „Wat willen zy toch?" vraagde Baedeker zijnen tolk. „Misschien geld of thee of wat anders „Gy moet uw naam op een klein strookje papier schrijven, of in hunne Testamenten, op dat zij hem steeds zien kunnen." „Maar waarom willen zij mijnen naam heb ben?" Aan mij is toch niets gelegen. Ik ben bloot een dienaar van Christus." De gevangenen willen uwen naam voor oogen hebben, om voortdurend voor u te kunnen bid den, omdat gij van de arme menschen zooveel houdt. De dokter zag de groote schare van gevan- nen in het gelaat. In de liefdevol op hem gerichte oogen las hij, dat de tolk hun verzoek goed had overgebracht. De gevangenen wilden voor hem bidden. „God zegene de lieve menschen", riep hij diep bewogen uit, en schreef in honderden boekjes in Russische taal zynen naam. Eens bezocht hy de gevangenis te Tweraan de Wolga, noordelijk van Moskou gelegen. Daar kwam hy juist van pas, om een transport van 800 kettingdragende strafgevangenen, die den volgenden morgen te voet naar Siberië gebracht moest worden, het Evangelie te ver kondigen. Het vervolg van den dag bracht hy door met bezoeken in de cellen. Toen hij om zes uur op het station kwam, was de trein naar Moskou reeds vertrokken, en voor 2 uur 's nachts ging er geen. Hem bleef toen dus niets anders over als geduldig wach ten. Hy was zoo vermoeid, dat hij in de wachtkamer, waar hy met andere reizigers aan het haardvuur zich gewarmd had, spoedig in sliep. Eerst het lawaai van de inkomende trein maakte hem wakker. Hy opende de deur Kerstfeest heeft ontvangen van de Vrouwen- Vereeniging Diaconaal Hulpbetoon 116 stuks ondergoederen, van de Jongedochters Vereeni- ging Dient den Heere 64, en van de Jongedoch ters Veereeniging Dorcas 36 stuks, benevens een volledig stel klein kindergoed. Het is onnoodig te melden dat wij door deze giften ten zeerste verblijd werden, wij zeggen voor dit alles hartelijk dank en willen ook deze gelegenheid aanvatten, om de gemeente op te wekken deze Vereenigingen te steunen, in zonderheid is dit gewenschtvoor de Vrouwen- Vereeniging Diaconaal Hulpbetoon. Vele jonge vrouwen zouden hier zeer wel kom zijn, om zoo met krachten en gaven mede te arbeiden, tot het beoefenen van het werk der barmhartigheid. Schenke de Heere ons wijs heid, kracht en opgewektheid om in deze te doen wat onze hand vindt om te doen, dat zal zyn Naam verheerlijken en zijne armen ten goede komen en broeders diakenen verblijden. Nogmaals allen onze hartelyke dank. Namens de Diaconie der Geref. Kerk te Vlissingen. J. van der Hoeven, Sciba. VlissingenOntvangen van de Vrouwen Ver- eeniging „Diaconaal Hulpbetoon" alhier f 2.62 voor het orgelfonds. Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes, Scriba. BOEKBEOORDEELING. Dit boek handelt over het zeer belangryke tijdperk van onze vaderlandsche geschiedenis en beschrijft de toestanden hier te lande in de jaren, die geleid hebben tot de tooneelen, welke hier in 't gedenkwaardig jaar 1672 afgespeeld zijn. Hieruit valt reeds af te leiden, dat de inhoud van groot gewicht kan zijn, en bij het lezen wordt men daarvan dan ook overtuigd. Al spoedig blijkt het, dat de schrijfster goed op de hoogte geweest is van de historie dier dagen en zij weet ons te doen meeleven. Mees terlijk teek ent zy ons een man als Joan de Witt, zoodat we ons verklaren kunnen, hoe hy er toe kwam om te handelen, gelijk hij deed. Ook al betreurt ge, dat hij den weg heeft ge kozen, welke tot zulk een droevig einde gevoerd heeft, toch leert gij hem achten om zijn eer lijkheid en warme liefde tot zijn vaderland. Dit werk brengt De Witt dichter bij ons en ons bij hem, en het legt ons de drijfveeren van zijn leven zoo duidelijk voor, dat wy hem van schrede tot schrede volgen kunnen. Ook is het een verdienste van dit boek, dat het ons de liefde van ons volk tot het Oranje huis schildert. Ge merkt, dat is niet voor ont leden vatbaarer is een mysterie in, dat gij niet doorzien kunt. Gij bewondert de groote gaven van een De Witt, zijn belangelooze ijver voor ons volk, zyn zeldzaam verstand en de veerkracht van zijn wil, en het blijkt u, dat hy toch de achting van het volk verliest en en vond een groote massa menschen op het perron. Daar werd hem in de haast van het instappen zijn zakboek ontstolen. Het bevatte behalve zyn pas en zijn geld zijn kostbaar permissiebiljet. Met wat een bezwaard hart schreef hij van Moskou uit aan de bevriende gravin over zijn groot verlies Zij antwoordde telegrafisch: „Ik zal u een nieuw permissiebiljet bezorgen maar hebt gij ook nog wat anders verloren, geld bijvoorbeeld". De dokter bekende hoeveel hij verloren had. De Peterburgsche vrienden vergoedden hem zyn verlies. En toen het nieuwe permissiebiljet van de regeering kwan, ontdekte Baedeker tot zijn groote vreugde, dat zijn biljet hem nu nog meer voorrechten toestond. Het biljet moest alle twee jaren vernieuwd worden. Uit een an der bleek, dat het vertrouwen, hetwelk de over heid in Baedeker stelde, steeds meer toenam. Want bijna ieder nieuw biljet verleende hem meer vrijheid bij zijnen arbeid. „Myn naam is een soort sleutel voor gevan genisdeuren", zei hij eens met blydschap. Ik weet, dat de gebeden der kinderen Gods de macht zijn, waaraan ik zooveel te danken heb. Hoe meer Baedeker den zegen op zijn arbeid onder de gevangenen mocht zien, des te meer verlangde hy ook naar dat groote land der gevangenen, naar het land dergenen, die ver geten, die zonder hope leven, Siberië. Wel was het een verre, lange gevaarlyke reis. Ook viel voor hem de gedachte zwaar, zich zoo lang, zoo onbereikbaar ver van zijne geliefde vrouw te moeten scheiden. En toch stond zy hem niet in den weg, als hij in den dienst zijns Heeren wilde arbeiden. Zy wekte hem op, blymoedig te werken, terwyl zy hem in naast hem groeit een knaap op, die by na niet in aanraking met ons volk komt, die geen enkele poging doet om de gunst te winnen en toch denkt ieder aan hem, spreekt over hem en straks roepen allen om hem. Gij begrypt op wien we het oog hebbenWillem III, de latere Stadhouder van de vereenigde Neder landen en Koning van Engeland en Schotland, van Godswege bestemd om het protestantisme in Europa te handhaven tegen de aanslagen van listige en machtige vijanden. Met welk een genoegen ziet ge hem voor u met zyn bleek gelaat en met zijn tengere gestalte, en het is u een oorzaak van vreugde, dat er in dit zwakke en lijdend lichaam zulk een geest woont, die de wereld zal verbazen en de bewondering van geslachten zal oogsten. Meer zal ik er niet van zeggen, wyl het vol doende is om onze ingenomenheid met dit boek te doen uitkomen en wy hopen dan ook, dat het in vele handen moge komen. Onze vader landsche historie is zoo ryk en deze bladzijden vermeerderen onze achting voor onze vaderen en maken de liefde tot ons land vuriger. ten gebruike bij Bredée's Zondagschool rooster voor 1911, door A. van der Hoeven, Herv. Predikant te Enkhuizen, lste Aflevering, JanuariMaart. Uit gave van J. M. BredRe, Rotterdam. Deze handleiding kan dienen voor hen, die Bredée's Zondagschoolrooster gebruiken. Deze aflevering ziet er goed uit. Zij geeft eerst korte aanteekeningen bij den tekst, welke duidelijk zijn en vervolgens een proeve van behandeling, welke wel gewaardeerd moge worden. Bouma. De Jongelings-Vereeniging op Geref. grond slag „Herman Faukeel" te Middelburg, ver gadert iederen Zondagavond te 8V4 uur in de Consistoriekamer der Gasthuiskerk aldaar. Geref. Jongelingen boven de 15 jaar zijn allen hartelijk welkom. hare gebeden droeg. In het jaar 1889 ging dr. Baedeker voor den eersten keer over den Oeral naar Siberië. Welk een jammer, welke namelooze ellende leerde hij hier kennen in gevangenissen en bij berg werken onder de duizenden gevangenen en ver- fa annenenHij drong door tot de reuzenge- vangenissen aan het Baihalmeer, ja tot Sachalin, het eiland van nevel en ijs. „Waarom komt gy tot ons?" vroegen ver baasd eenige gevangenen van Sachalin, de ergste misdadigers, die met ketenen beladen, op het. vreeselijke eiland smachtten. „Hier is een plaats, waar alle hoop is vervlogen." „Is dat zoo," antwoordde Baedeker, „vergeef my dan, dat ik niet het eerst tot u gekomen ben. Een plaats, waar geen hoop meer is, is de rechte plaats voor de boodschap van Gods heil in Christus." Tranen liepen over de wangen van den trouwen dienaar des Heeren, toen hy van Hem verhaalde, •tot wien eens de tollenaars kwamen. „Weer een gelukkige, welbestede dag", zoo schryft dr. Baedeker steeds weer in de brieven aan zyne vrouw, terwyl hy zijn inspannenden arbeid verrichtte. Als honderden van ongelukkige gevangenen zich om hem verdrongen, begeerig, om het Woord Gods te hooren, dan sloeg zijn hart sneller van blijdschap over zynen arbeid. Steeds meer zagen de gevangenen dr. Baedeker als hunnen vriend aan. Steeds meer vertrouwden ze hem de geheimen van hun leven toe, als hy van cel tot cel 'ging, om ieder afzonderlijk te bezoeken. Yol vertwijfeling zeide een gestrafte, die voor den tweeden keer in de gevangenis smachtte „Ik heb geen vriend meer op aarde, ook in den Nieuwstr. H 23. Jacs. Reijnierse, Seisstraat Q 16. Mej. D. J. Koppejan, in Manufacturen, Zusterstr. J. C. Koppejan, in Petroleum, Zusterstraat. Wed. G. Wisse, Hofplein. C. Adriaanse. J. AdriaanseSanderse, Wed. L. Oranje, Spuistraat. M. de Regt, hoek Molstraat. Mej. J. Casteleijn, Schuivlotstraat. K. Kik, Sleper, Breestraat. F. Dieleman, Drogist, Noordstraat. Chr. de Visser, Sleper, Smidsbolwerk. J. Langebeeke, Veersche Singel. C. S. Schout en Echtgenoote, KI. Vlaanderen, W. Hubregtse, Noordsingel S 184. P. Remyn, Noordweg. Timmermans en Familie, Noordstraat. P. Riemens, Mandenmaker, Noordstraat. A. Pouwelse, in Groenten, Wagenaarstraat. M. J. Ornee, Bakker, Balans. J. L. Arnoldus, St. Pieterstraat. Andr. Baljeu, Kleermaker, Spanjaardstraat. J. L. Pouwer, Loodgieter, Noordpoortstraat. A. Breel, St. Pieterstraat. J. v. d. Kleijn en Echtgenoote, Bogardstr. G. M. Feij, Boekbinderij, Lange Burg. L. J. Vroon, Noordstraat. A. Hollebrands, in Verfwaren, Gravenstraat. W. Verhagen, in Kruidenierswaren, Zusterstr. Wed. L. Florusse, Markt. P. de Jonge, Hoogstraat. II. Buijze, Bakkerij de Coninck Salomo, Iloogstr. W. G. Koster, Kleermaker, bij de Vliss. Brug. A. L. Kloet, Bakker, Wagenplein Q 115. J. C. Minderhout, Vlissingsch Bolwerk, W. Stoof en Echtgenoote, Tramsingel. L. Schuman en Echtgenoote, 'tZand. I. de Kam, Domb. Schuitvlot. J. Ingelse, Beenhouwerssingel K 78. J. Goote, Langeviele, Handel in Steenkolen. II. van Driel Cz. en Echtgenoote, Langeviele. Mej. Wed. J. P. Meyer, Markt. F. J. v. Ditmars en Echtgenoote, N. Vliss. weg. I. Goudswaard, Bode van Middelb. op Domb. G. Midavaine, Koningstraat. Wed. P. A. Huissoon, Korte Noordstraat. Wed. A. MusKoppejan, Spanjaardstraat. Schipper W. Vermeulen, Kinderdijk. F. A. Hansen, Boom- en Rozenkweekerij, Zaad- handel, Schroeweg. A. de Fouw en Echtgenoote, Segeerssingel. M. Walraven, Timmerman, Segeerssingel V 60. C. Willemse en Echtgenoote, Segeersweg. A. J. Ie Cointre, Segeerstraat. D. Gideonse en Echtgenoote, Nieuwstraat. W. P. de Jonge, Gravenstraat. C. Klereq, Depothouder, Gravenstraat. J. Lavooij, Lange Gortstraat K 28. W. A. de Rijcke, Krommeweele K 107. J. M. v. d. Woestijne, Boekb., Krommew. L 29. I. Bosschaart, in Kruidenierswaren, Seisplein. J. Meijers, Volderijlaagte. Vrouw Adamse en J. Adamse, Baanstraat. I. Kluyfhout en Echtgenoote, Schoenhandel, Oost-Souburg. hemel niét." „In den hemel hebt gij wel een vriend." „God weet, dat ik myn best deed, op den rechten weg te blijven, toen ik uit den kerker ontslagen werd. Maar ik vond nergens hulp, niemand wilde my in zijn dienst hebben. Myne bekenden sloten voor mij hun deur. Ik kreeg niet eens voedsel voor mijnen knagenden hon ger. Ik zou op de publieke straat van uitput ting gestorven zyn, als ik niet voor myne ver nieuwde arrestatie gezorgd had. Daarom ziet gij mij hier. Het lichaam is gevangen, de ziel staart in een duisternis der vertwijfeling." „Voor den Heere Jezus kan men de gevan genissen niet sluiten", zeide de dokter met bewogen hart. „Hij is de vriend der zondaars. Hier is het juist de rechte plaats voor Hem en gy zijt zijn manHoofd op, lieve vriend. Als menschen u vergeving en medegevoel ont zeggen, doet Hy het welHy heeft mij hierheen gezonden, om u dit te zeggen. Zyn bloed reinigt. Uwer zonden én ongerechtigheden zal God nooit meer gedenken." In zyn gevangenis-arbeid was Baedeker altyd gelukkig. Maar ontzettend lang waren de rei zen op de rivierbooten van Siberië. En toch, ook op deze reizen waren er lichtzijden. Eens ontmoette Baedeker op een rivierboot een groote massa verhuizers, die zoo arm waren, dat zij inplaats van thee water dronken. Met innig medelijden zag hij die uitgehongerde gedaantes van grooten en kleinen en spoedig hield hy met den scheepskok raad. En innig verheugd zag hij toen, hoe zij allen zich te goed deden aan krachtige vleeschsoep, welke hij voor hen besteld had. (De Barmhartigheid.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1910 | | pagina 3