Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA en Ds. H. W. LAHAN.
8e Jaargang.
Vrijdag 30 December 1910
No 28
LIT HET WOORD,
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ
Az
Kerstmis.
Kerstmis en Oudejaar.
Oudejaar.
1B0NNEMEHTSFBUS
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
Drukker-BitgeYer
MIDDELBURG.
PRIJS DER ADVERTENTIES
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van J5 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
DE RECHTE OUDEJAARSAVOND-
STEMMING.
Loof den Heere mijne ziel en ver
geet geene van zijn weldaden.
Psalm 103 2
Het Kerstfeest is reeds voorbij. Die schoone
dagen liggen weer achter ons. Wij hebben weer
geluisterd naar dat oude verhaal, waarover een
waas van vriendelijkheid en liefelijkheid ver
spreid ligt. Wy hebben weer de oude bekenden
ontmoet naar wie wy met een gevoel van eer
bied opzien, omdat zy getuige zijn geweest van
het wonder in Bethlehems stal. Naarmate de
jaren voortsnellen, naar die mate wordt het
Kindeke ons dierbaarder, want wij zien hoe
langer hoe duidelijker, dat alle de pogingen,
welke ons geslacht aanwendt, om zich zelf te
helpen op niets uitloopen. Daarom trekken we
ons zoo gaarne uit een drukke en beweeglijke
wereld terug om in den geest te vertoeven op
de gewyde plek. En als dan de oude herin
neringen opleven, en als dan de vermindering
over die vrijwillige armoede van den Christus
ons vervult, dan stemmen we in met de engelen,
met de herders, met de wijzen uit het Oosten
en met allen, die ooit hun rykdom zochten en
vonden in die schamele kribbe, en wij loven
den Heere voor al zijn weldaden met ons gan-
sche hart. Hoe groot toch is het voorrecht, dat
op 't einde van 't jaar het heuglijk feest terug
keert, dat ons spreekt van die teedere barm
hartigheden, waarmede ons bezocht heeft de
opgang uit de hoogte.
Ook de laatste Zondag van dit jaar behoort
reeds tot het verleden. Weer voorbij zijn die
rustdagen, welke telkens aan de kimmen ver
rezen en waarop we onzen dagelijkschen arbeid
konden laten staan, teneinde dan onze booze
werken te weren en ons te verlustigen in Hem,
wiens voorhoven zich voor ons openden. Welk
een aangename verkwikking heeft de Gever
van alle goede gave ons bereid door ons dien
Sabbath te verleenen. Wij vergeten zoo licht
te midden van den drukken arbeid, hoe snel
onze dagen voorbyvlieden en eer wy het ver
moeden gaat ons hart op in wat vergankelyk
is. Wij hebben nu eenmaal een taak voor de
aarde en wij zijn verplicht ons daaraan te
wyden, maar als zij ons uit het oog doet ver
liezen, dat we hier geen bly vende plaats hebben,
dan deugt het toch niet. Daarom is die steeds
terugkeerende Zondag zulk een weldaad, want
hy doet ons vragenis de week nu al voorbij
en hij predikt het zoo krachtig, dat wij ook
nog andere dingen te zoeken hebben dan die
enkel van de aarde zyn. Hij biedt ons niet
alleen ruste, maar hy wyst ook vooruit naar
den eeuwigen Sabbath, die eenmaal aanbreekt
voor al het volk van God en hij noopt ons om
na te gaan, of we reeds geleerd hebben den
eeuwigen Sabbath in dit leven aan te vangen.
En komen we dan na een eerlijk onderzoek er
toe om te mogen verklaren, dat daarvan een
beginsel in ons is, wat is er dan een stof om
te getuigen, dat de weldaden des Heeren vele
zyn. Rondom ons zien wy, dat de dag des
Heeren steeds meer ontheiligd wordt, dat hy
onttrokken wordt aan zyn heerlijke bestemming
en gesteld wordt in den dienst van het ver
gankelyk zingenot, o dan is er wel reden om
den Heere te danken, dat Hij ons daarvoor
bewaarde, wijl ook ons hart van nature ertoe
neigt om zijn dienst te verwaarloozen. Het is
immers niet uit u, dat er nog vreeze voor Zijn
Naam en liefde tot Zyne geboden in uw hart
is, en zoudt ge dan uwe ziel niet opwekken
om de weldaden niet te vergeten.
Alle dagen, welke dit jaar telt, zyn by na
voorby. Hoevelen, die met u dezen jaarkring
intraden, zijn gevallen, misschien ook onder
uwe vrienden en familieleden. In dit geval
treurt ge over hun heengaan en gij gevoelt nog
steeds hun gemis. Vooral nu het oude jaar op
het punt staat om ons te verlaten, komen de
herinneringen nog krachtiger by u op en gy
ziet hen voor u, met wie ge omgingt, en gij
hoort hen als 't ware nog spreken en gij denkt
aan den stillen doodenakker, waar gij bij hun
open groeve gestaan hebt. O, ik versta u, als
ge zegt, dat uw hart nog van droefenis vol is,
en dat ge hen o zoo noode kunt missen. En al
bleef de kleine kring gespaard waarin gij leeft,
gy hebt toch ook vrienden en naastbestaanden,
die vroeger weggenomen werden en wier aan
denken u nog gevoelig maakt. Het is smarte
lijk, dat er reeds zoovele namen ingeschreven
staan op de lijst der dooden, wier heengaan
we nooit meer vergeten kunnen. Daarom is het
te verstaan; dat de wisseling van 't jaar bij
zoovelen een weemoedige stemming wekt, want
het verleden heeft ons geleerd, dat allen gaan
naar hun eeuwig huis. Het zou zelfs niet goed
zijn, als we bij dit alles koel en onaandoenlijk
bleven, want het zou een bewijs zijn, dat het
menschelijke in ons gedood was. Ver zij het
van ons om u daarover te berispen, daar reeds
jaren geleden een somber floers over ons eigen
leven geworpen werd, dat niet meer verdwenen
is. Maar voor een ding moet ge u wachten
vergeet de weldaden niet wegens de groote
droefenis. Ook bij alle gèmis blijft het toch
een weldaad, dat God u spaarde en dat Hy zijn
hoede over u uitgestrekt heeft gehouden, ten
gevolge waarvan ge te midden van zoovele
gekende en ongekende gevaren nog ademen
moogt in 't uitspansel. Al is het met een droe
vig hart en met een bewogen gemoed, gedenk
aan de zegeningen, welke u te beurt gevallen
zijn en zie met erkentelijkheid op tot Hem, uit
wiens hand gij ze ontvangen hebt.
Het is zoo betamelijk, dat ge den Heere looft,
want Hij is het ten volle waardig. Doe uw oog
maar open en beschouw Hem bij het licht, dat
Hij over zich zelf heeft doen opgaan inzonder
heid bij de kribbe van Bethlehems stal, wyl
gij dan versterkt wordt in de overtuiging, dat
Hij de Algenoegzame is, die het leven in zich
zelf heeft en dat Hij niet van noode heeft om
van iemand iets te ontvangen, en als gij daarby
aanmerkt, dat Hij ook in het afgeloopen jaar
was de Fontein des levens voor al zijn schep
selen en de Toevlucht voor al zijn volk, dan
zal uwe ziel zich gedrongen gevoelen om Hem
eere en hulde te brengen. En dit te meer, wijl
gij zelf eiken morgen en eiken avond in allerlei
vorm de weldaden ontvangen hebt, waarvan
gy zult moeten erkennen, dat gij ze duizend
werf verzondigd hebt, o dan zult gij het niet
kunnen laten om tot Hem te gaan met de be
tuiging ik ben geringer dan al deze welda
digheid en trouw, welke Gij mij bewezen hebt.
Wat waren er een nooden, lichamelyke en
geestelijke sta er by stil en vraag u eens
ernstig af, wie ze vervuld heeft en of u iets
ontbroken heeft, dan zult gy spoedig tot het
besef komen, dat er nog licht op uw pad was
zelfs in de donkerheden, dat er nog brood op
uw tafel was, waarmede ge u en de uwen hebt
kunnen voeden, dat er nog kracht in uwen
schouder was, waardoor ge de lasten hebt
kunnen dragen.
Ga den jaarkring lovend en dankend en niet
morrend en wrevelig uit, ook al is er een ge
voel van onvoldaanheider is waarlijk reden
toe. In uzelf is veel waarover ge u schamen
moogt, in uw hart is veel, waarover ge klagen
moogt, maar over den Heere, uwen God, kunt
ge niet klagen, wyl Hy nooit plaagt uit lust
om te plagen, en dit heeft Hij ook bij u ge
toond. Ook gij zult moeten zeggen, dat Hij u
niet behandelde naar uwe zonden, noch u ver
gold naar uwe ongerechtigheden. Zie het in,
zie het duidelijk in, opdat ge alvorens het oude
jaar uit te gaan, ootmoedige belijdenis van uwe
schuld moogt doen en de vergiffenis zoeken
welke er by den Heere is. Versta het toch, dat
de jaren snel heenvliegen, maar dat ze u toe
gerekend blijven. Dit jaar, gelijk het kwam
van den Eeuwige, keert tot Hem terug en het
zal u van veel te beschuldigen hebben. Dat het
heengaat is niet erg, maar dat gij met onver
zoende schuld op uwe consciëntie zoudt voort
gaan, dat zou erg zijn. - Ruil uwe schuld uit
voor eene gerechtigheid, welke genoegzaam is
en hoor bij het scheiden van het jaar het
woord Kom en laat ons samen richten, zegt
de Heere, al waren uwe zonden als scharlaken,
zij zullen als witte wol worden en al waren
zij rood als karmozyn, zij zullen worden als
witte wol, opdat ge van het eene jaar in 't
andere moogt overgaan en eens uit den tijd
in de eeuwigheid met vrede in het hart, aan
gezien dit een schat is, welke de voortsnel
lende tijd u niet ontrooven kan.
Als gij verstaat, dat ge met een levenden
God te doen hebt, dan zult ge er bovenal op
bedacht zijn, om met Hem in een verzoende
betrekking te staan en wanneer uw hart hon
gert naar de gerechtigheid, dan zult gij zeker
tot uwe ziel zeggenLoof den Heere en ver
geet geen van zijn weldaden.
De Heere geve u een gezegenden uitgang en
Hy geleide u veilig op al uwe paden, opdat
ge eenmaal komen moogt in het land, waar
niemand en ook dus uwe ziel niet de weldaden
vergeet, maar waar alle hart en mond steeds
vervuld zal zijn van 's Heeren lof.
Bouma.
UIT HLET UEVEST.
Het Kerstfeest behoort weer tot het verleden.
Het feest van de groote blijdschap. De Kerst-
preeken zijn weer uitgesproken en aangehoord.
De Kerstboomen zyn weer geplant. De Kerst
lichtjes hebben gebrand. De Kerstliederen zijn
weer gezongen. De Kerstgeschenken zyn weer
in ontvangst genomen. De Kerstvermaken heb
ben weer wat afleiding gegeven
Maar, geliefde lezer, hebt ge ook iets van de
groote blijdschap gesmaakt Hebt ge bij de
kribbe van het heilig kindeke Jezus gestaan,
en hebt ge bij de aanschouwing van deze on
uitsprekelijke gave des hemels er iets van ge
voeld, dat uwe ziel gered is
Het Kerstfeest met al zyn vriendelijkheid en
liefelijkheid, en ook met al zijn afleiding bren
gende drukte, gaat voorbij maar dat kindeke
in Bethlehems kribbe, ofschoon nu verheerlijkt
aan 's Vaders rechterhand, is gisteren en heden
dezelfde en tot in eeuwigheid. Het is de Rust-
aanbrenger, de Vredevorst, het Licht en het
Leven.
Is het dit ook voor u Leeft ge in het geloof,
dat Jezus voor u geboren is? Dat Hij u in
alles gelijk geworden is, uitgenomen in uw
zondeopdat Hy uw zonde en uw smaadheid
konde dragenopdat Hij uw vervloeking op
zich konde ladenmaar ook opdat Hy u aan
zijn heerlijk evenbeeld gelijkvormig maken kon
Gelooft ge dat?
Jezus is gekomen om alle dingen nieuw te
makenook in u, in uw verstand, in uw hart,
in uw verborgen leven, in uw openbaren wandel.
O zeker, ook degenen, die niet in Hem ge-
looven, genieten uitwendig mee van het licht,
dat in Bethlehem over de wereld opgegaan is,
meer dan zy beseffen en erkennen. Maar toch
kinderen des lichis worden we alleen door het
geloof in dien éénigen Naam, welke tot zalig
heid gegeven is. Lezer, is Jezus uw Jezus Is
Hy u onmisbaar Is Hy u gansch begeerlyk
Is Hy de grond uwer hope? Het fundament
uwer zaligheid?
Ach, hoevelen staan op het Kerstfeest van
verre en zien slechts toeHoe weinigen haasten
zich om in te gaan in het binnenste heiligdom,
in dien stal met de kribbe, waarin Immanuël
is. Hoe arm zyn vele christenen, niettegen
staande er een Zaligmaker is geboren, dieryk
moakt allen, die in Hem gelooven
Kort na het Kerstfeest volgt het Oudejaar.
Eerst Kerstfeest. Dan Oudejaar. Eerst het feest
van het nieuwe leven. Dan de gedachtenis aan
het oude, dat verdwynt.
Welk een heerlijk zinnebeeld ligt in deze
orde van samenvoeging. Het nieuwe is ver
schenen, eer het oude is verdwenen. Eerst de
opstanding van den nieuwen mensch, dan de
afsterving van den ouden. Eerst de verrijzenis
van het licht, dan de overwinning van de duis
ternis. Eerst de wedergeboorte, dan de afleg
ging van het lichaam des doods. Aldus is het
werk van God in de verlossing der wereld, en
in de verlossing des zondaars. Eer God ons het
oude ontneemt, schenkt Hy ons het nieuwe.
Het Kerstfeest is daarom zulk een uitne
mende voorbereiding om in de rechte gezind
heid Oudejaarsavond te vieren. Want dan alleen
kunnen wy met den apostel mede getuigen
Wy aanmerken niet de dingen, die men ziet;
maar wij aanmerken de dingen, die men niet
ziet. Want de dingen, die men ziet zijn tijdelijk
maar de dingen, die men niet ziet, zyn eeuwig.
Geliefde lezer, hoe gaat gij den Oudejaars
avond tegemoet Gaat gij dien avond tegemoet
gelijk zoovelen, die de handen met niets anders
hebben gevuld dan met de dingen, die vergaan
Of gaat gy dien avond tegen met het wonder
van Bethlehem in het oog en in het hart, met
Jezus in uw armen, dien gij niet gezien hebt
en nochtans lief hebten in wien gij u door
het geloof verheugt met een onuitsprekelijke
en zeer heerlijke vreugde?
Een jaar is zoo kort. Wat vliegen die maan
den en weken toch snel daarhenen. En wat
kan er niettemin in dien korten tyd weer veel
gebeuren. Eiken dag hebben de couranten vol
gestaan met allerlei nieuws, en dat nieuws was
nog maar de zeer korte hoofdsom der dingen,
die op aarde gebeuren. Ik denk er niet aan om
in herinnering te brengen, wat er op allerlei
gebied meer of minder belangrijks plaats gehad
heeft. Op staatkundig gebied in het binnen- en
het buitenland in het maatschappelijk leven
op het terrein der kerk en der zendingin
school en wetenschapin kunst en industrie
in den arbeid der barmhartigheid. Ik spreek
niet over onttroonde vorstenover woelingen
in het leven der volkenover stoute pogingen
tot verovering van de lucht; over ontzettende
rampen, die menschenlevens verwoesttenover
roepende gruweldaden zonder getal. Hetgeen
my op dit oogenblik by ligt is zeker niet het
honderdste deel, van hetgeen ik zou moeten
vermelden.
Maar één ding vergete niemand aan het einde
van dit jaar. God heeft ook in 1910 door Christus
over alles geregeerdDaar is geen muschje ter
aarde gevallen zonder zijnen wil. We zyn niet
door de grillen van het toeval op en neder
geworpenwe zijn niet gedreven door de on
weerstaanbare macht van een blinden wilmaar
de Heere heeft geregeerd en zonder zyn wil
heeft zich niets geroerd of bewogen! Voor wie
God vreest, ligt in deze gedachte een bron van
troost. Want nu weten we ook aan wien we
onzen dank kunnen betalen voor het heil, dat
we hebben genoten, voor den zegen, die ons