DE KINDEBEN VAN KORACH.
SPBOKKELINGEN.
Waarom is Jezus besneden?
Kerk en Schoolnieuws.
Ter navolging;.
Officiëele Berichten.
gen venijn en adderenvergif. Leugensprekers
zijn zij, die het kwade goed noemen en het
goede kwaad. Lasteraars, die hem valsckelijk
beschuldigen. Hunne woorden zijn gelijk aan
het vurig venyn van de slang. Die woorden,
die lasterende leugenwoorden zullen hem
dooden. Zij zullen zijn eere en goeden naam
wegnemen, zoodat, als zulks gelukt, het leven
hem geen leven meer is. En dat niet alleen.
Zij zullen er ook niet voor terugdeinzen om
hem zelf de hand aan het leven te slaan. In
eigenlijken zin zullen ze hem willen dooden.
Aan slangen zijn zij gelijk. Aan vurige,
vergiftige slangen. En daarin zyn zy onver-
beter lyk. Zij laten zich niet afbrengen van
het kwade. Want David zegt: Zij zijn als een
doove adder, die hare ooren toestopt, opdat zij
niet hoore naar de stem der belezers, desgenen,
die ervaren is met bezweringen om te gaan.
De slangenbezweerders, die in het Oosten
voorkwamen en de slangen wisten te beheer-
schen, hadden niet altijd succes op hun werk.
En nu vergelijkt David deze zyne vijanden bij
zulke slangen, die doof waren voor het geluid
der bezweerders en dus onaandoenlijk bleven
voor hun stem. Zoo stoppen deze lieden hunne
ooren voor de waarschuwingen, die tot hen
komen. Zij laten door geen bestraffing zich
weerhouden of afbrengen van het kwade. Zij
vreezen God niet en ontzien geen mensch.
Niets anders dan dood en verderf is van hen
te verwachten. Zoo worden de goddeloozen
slangen genoemd en bij adders vergelijken.
Vanwege hun doodelijken haat en verregaande
boosheid en om de onbekeerlijkheid van hun
hart past David deze beeldspraak op hen toe.
Maar laat ons niet vergeten, dat de Heilige
Schrift ook van alle menschen spreekt op soort
gelijke wijze. Hoor wat Paulus zegt in Rom.
3. Wat dan? Zijn wij uitnemender? Gan-
schelyk nietwant wij hebben te voren be
schuldigd beide Joden en Grieken, dat zy allen
onder de zonde zyn. Gelijk geschreven isEr
is niemand rechtvaardig, ook niet een. Er is
niemand, die verstandig iser is niemand, die
God zoekt. Allen zijn zy afgeweken, te zamen
zijn zij onnut gewordener is niemand die
goed ctoeter is ook niet tot een toe. Hunne
keel is een geopend grafmet hunne tongen
plegen zy bedrogslangenvenyn is onder humie
lippen
Wat een somber portretWat een donkere
teekening
Hoe diep is het gif der zonde in den mensch
ingedrongen
Dat slangenvenyn kennen wy allen. Het
venijn van vervloeking en bitterheid, van laster
en achterklap, van leugen en bedrog, ach
maar al te dikwijls ervaren wy het, dat het
ook onder onze lippen is. De slangenaard is
ook ons eigen geworden, zoodra wij in Adam,
onzer aller vader, geluisterd hebben naar de
slangenverleiding, die uitging van de oude
slang, den Satan. Van nature behooren wy
Als de Decembermaand hare intrede heeft
gedaan, komt de goede Sint in het land en
verrast klein en groot op aardige surprises.
Ook de Jong. Vereen, op Ger. grondslag
„Timothefis" te Nieuwdorp ontving een keurig
St.-Nicolaascadeau, bestaande in een weldoor-
wrochte rede van den Weleerw. Heer ds. O.
Lindeboom van Gorinchemeen rede, die den titel
voerde van „De kinderen van Korach"" en waar
van we den lezers van „Zeeuwsch Kerkblad"
een kort overzicht willen geven.
Konden we verleden jaar in ons verslag van
de rede van ds. Kouwenhoven van een groote
schare gewagen, die het bedehuis vulde, ook
nu kunnen we met blijdschap constateeren, dat
velen door hunne opkomst toonden belang te
stellen ook in dit deel van den arbeid, die in
Gods Koninkrijk wordt verricht. Onder de
aanwezigen merkten we ook enkele vrienden
van zustervereen. uit den omtrek op. Met het
welbekende vijfde zangvers van den 119den
Psalm werd de vergadering geopend, waarna de
de Weled. Heer L. Melse op verzoek van den
spreker voorlas den psalm, die het streven van
de kinderen van Korach zoo uitnemend teekent,
n.l. den 84sten. Vervolgens vroeg spr. den
zegen des Heeren over onze bijeenkomst af, om
daarna een begin te maken met zyn eigenlijke
rede.
Spr. zeide dan ongeveer het volgende
Zeergeachte Hoorders en Hoor deressenHet is
in onzen tyd geen ongewoon verschijnsel, dat
er voor een Jong. Vereen, een spreker optreedt.
En de berichten in de couranten zyn dan ook
zoo talrijk, dat ze door velen over het hoofd
worden gezien. Evenwel is een openbare ver
gadering zooals deze, van zeer veel gewicht.
Er gaat van haar drieërlei sprake uit:
I. Zy zegt ons, dat £r te dezer plaatse een
tot het slangenzaad, en in aanleg zyn ook wij,
wat Davids vyanden in werkelijkheid zich be
toonden te zijn.
Maar van het slangenvenyn kunnen wy ver
lost worden. Het Vrouwenzaad kwam, naar
de belofte in het paradijs, en heeft den Satan,
de oude slang, den kop vermorzeld. Kind des
Satans zynde, kunnen we worden een kind
van God. De slangenaard kunnen wij verlie
zen. Goddeloosheid en leugen kunnen wij
leeren haten door Christus en den Heiligen
Geest. Door Christus vrijgekocht en door den
Heiligen Geest vernieuwd zullen wij den beelde
des Zoons gelijkvormig worden. We zullen
dan al minder op de slang gaan gelijken en
steeds meer het beeld van Christus vertoonen.
En waar in dit leven het slangengif niet ge
heel weggenomen wordt en we van den slan
genaard niet geheel gezuiverd worden aan deze
zijde des grafs, daar is het een troostvolle ge
dachte, dat alles wat ons op de slang doet ge
lijken en op haar venyn bij den dood zal
achterblijven en niet mee zal ingaan in de
eeuwige heerlijkheid. Het onreine zal niet
inkomen in het nieuwe Jeruzalem. Geen slan
genvenyn zal daar onder onze lippen zijn.
Geen adderendoofheid den heilige daar kwellen.
Maar volkomen geheiligd en ganschelijk ver
heerlijkt zal daar het kind Gods den beelde
van Christus gelijkvormig zyn, tot eeuwige
heerlijkheid des Vaders. R. Hamming.
Een zware beproeving is nog steeds aan de
Roode Zee gelijk, welke de kinderen Gods droog
voets doorwaden, ofschoon de dood hen in de
opgestapelde golven aan alle zijden aangrijnst.
Nochtans deert hen geen kwaadzij bereiken
hun Kanaan. De kinderen der wereld daaren
tegen komen daarin omwant niet Gods wil
maar hun eigene heeft hen in dien weg geleid.
Vele menschen, die in hun gejaagdheid zich
geen tijd gunnen om te bidden of naar de kerk
te gaan, doen als de man, die in 't zweet zyns
aanschijns aan een blok zaagde met een botte
zaag en toen men hem toeriep „Vriend scherp
toch eerst uw zaag, dan gaat het veel vlugger
antwoordde „Daar heb ik geen tyd voor
Een gezin zonder gebed is als een huis zonder
dakhet heeft geen bescherming.
Met de helft der moeite, welke wij ons soms
geven om onze gebreken te bedekken, zouden
wij die overwinnen.
Het goede heeft een begin en het kwade een
eind.
Het oordeel der menschen stemme u niet tot
moedeloosheid, het brenge u tot nadenken.
Den appel kent men aan den smaak, het
viooltje aan den geur, den Christen aan de liefde.
Jong. Vereen, is. Was zij er niet, dan zou er
natuurlijk ook geen spreker namens haar kunnen
optreden. En dat er hier zulk een Vereen, is,
is een groot voorrecht, het is een verblijdend
verschijnsel, want het zegt ons, dat er ook hier
jongelingen zijn, die de Geref. belijdenis lief
hebben, jongelingen, die hun roeping verstaan.
II. Zy leert ons voorts, dat de Geref. jonge
lingen alhier niet nederzitten in zelfvoldaan
heid. Integendeel, zij wenden pogingen aan,
ook door een vergadering als deze, om hun
kring te vergrooten en de leuze van Kaïn:
„Ben ik mijns broeders hoeder?" is hun geheel
en al vreemd.
III. Maar ook spreekt het beleggen van een
openbare samenkomst van een zekere verwach
ting, dat er hoorders en hoorderessen zullen
zyn. En dat verlangen is niet beschaamd, waar
zoovelen de uitnoodiging gehoor gaven en zich
opmaakten naar deze plaats.
Welkom dan, allen, die hier tegenwoordig
zyt, ouden en jongen, vaders en moeders onzer
jongelingenWij zullen trachten u wat nader
op de hoogte te brengen omtrent de taak, die
den jongelingen is opgedragen. Of ik dan een
pleitrede houden ga voor de Jong. Vereen.
Of ik dan het u aangekondigde onderwerp uit
het oog heb verloren Ik zal deze twee vragen
in één antwoord u ontvouwen. Ja, een pleit
rede houden zal ik, maar juist daartoe wil ik
mij aangorden voor u een onderwerp te behan
delen als „De kinderen van Korach." Het lid
maatschap der Jong. Vereen, toch vloeit voort
of liever moet voortvloeien uit een innerlijk
levensbeginsel, om te staan in den dienst van
God. Een Geref. Jong. Vereen, is maar niet
een kring van jonge mannen, die bij elkander
komen voor uitspanning en vermaak. Naar aard
en karakter is zij de vrucht van de aanvanke
lijk gedane, allengs ry pende keuze zich te scharen
onder de banier van Koning Jezus. In onze
dagen is de Jong. Vereen, daarvoor een krach
tig middel, want ieder jongeling van Geref.
Iemand zeide eensIk heb tegen al de tien
geboden gezondigd, maar nu is al myn hoop
op het elfde gebod Geloof in den Heere Jezus
Christus, en gij zult zalig worden, gy en uw
huis.
Verhef u als mensch, verneder u als zondaar.
God heeft gewild, dat zijn Zoon besneden
zou worden, opdat Hy aan de Wet onderwor
pen zou wezen. Want de Besnijdenis was een
plechtig teeken, door hetwelk de Joden ver
plicht werden tot het waarnemen der Wet.
Het oogmerk hiervan wordt ons aangegeven
door Paulus, Gal. 4 4 en 5 als hy zegt, dat
Christus zich onder de Wet heeft gesteld, om
hen, die onder de Wet waren, te verlossen.
Hy heeft zich dus, door zich aan de Besnijde
nis te onderwerpen, tot een Dienaar der Wet
gesteld, om ons de vrijheid te verwerven. Hier
door is niet slechts de slavernij der Wet door
Hem teniet gedaan, maar ook de schaduw der
ceremoniën op het ware lichaam toegepast, om
spoedig daarna te worden opgeheven. Want
hoewel het afschaffen van de ceremoniën van
Christus dood en opstanding afhing, zoo was
de Besnijdenis van Christus er reeds een voor
spel van.
Kalvijn op Luk. 2 21.
DRIETAL
te Idskenshuizends. N. G. Kerssies te Den Ham
ds. Tj. Petersen te Winsum
ds. J. Voerman te Westerlee.
TWEETAL
te Bunschoten ds. N. G. Kerssies te Den Ham
ds. J. Sybesma te Hattem
te Middelharnisds. A. v. Dijk te Oudewater
ds. R. de Jager teBaambrugge
te Baarland ds. L. G. Goris te Zevenbergen
ds. J. Koelewijn te Kruisingen.
BEROEPEN
te Bunschotends. J. Sybesma te Hattem
te Middelharnisds. A. v. Dijk te Oudewater
te Asperends. R. Sybrandy te Zalt Bommel
te Nijkerk a/d Veluwe ds. J. E. Goudappel te
Dieren
te Glanerbrugcand. Lambring te Zweeloo
te Steenwijkds. H. Visser te Veenendaal.
AANGENOMEN
naar Andelcand. H. v. d. Zanden te Putten
naar Harmeiends. C. A. v. Nood te Blokzijl.
BEDANKT
voor Purmerend ds. D. B. Hagenbeek te Ouder
kerk a'd. IJssel
voor Hollandscheveldds. A. Brummelkamp te
Vryhoeven-Kapelle
voor Tliolends. J. Sybrandy te Stiens
voor Westeremden en voor Moordrecht: cand.
H. v. d. Zanden te Putten.
huize is geroepen in het volle, ryke menschen-
leven zijn beginsel te openbaren, maar ook te
verdedigen en op de J. V. vergaart hij daar
voor gedeeltelijk het materiaal.
Ik verplaats u dan in een tijd, toen er nog
geen Jong. Vereen, waren en toen er ook nog
geen Jong. Vereen, noodig waren. De Heere,
Die door Zyne voorzienigheid alles bestuurt,
geeft alles zyn bestemden tyd. Maar toch was
er reeds die beslistheid van keuze voor God,
waarvan ik u zooeven sprak. En die beslist
heid kenmerkte ook het opkomend geslacht,
een zegen, die niet is te waardeeren. U te be
zielen voor dat heerlijk beginsel is het doel
mijner rede en daarom waag ik het een beeld
te geven van de kinderen van Korach. Doch
vóór we over de kinderen spreken, werpen we
eerst een blik op den vader.
Het Oude Testament noemt drie mannen,
die den naam Korach voerden. En der zonen
van Ezau heette zoo, voorts lezen we van
Korach, den zoon van een zekeren Hebron,
terwijl tenslotte de Korach uit den stam van
Levi, over wiens kinderen ik zal spreken, wel
de meest bekende, maar ook de meest beruchte
is. Berucht door zijn opstand tegen Aaron
den van God verkoren priester van het volk
des Heeren in de woestijn. Want dit toch is
het verschil tusschen den opstand van Korach
en dien van Dathan en Abiram, mannen, die
meestal in één adem met hem worden ge
noemd Dathan en Abiram hadden het op
Mozes gemund, zy konden niet verdragen, dat
hy de leidsman was van het bondsvolk, maar
Korachs motief was jaloezie en naijver op
Aaron. Waarom was Aaron zoo hoog bevoor
recht, terwijl hy slechts dorpelwachter was
aan den ingang van den tabernakel Eindelijk
komt het tot een opstand, die feitelijk was
een opstand tegen God. En wat is het einde
geweest? We weten het. Nadat Korach is
ontmaskerd, zyn toeleg voor het volk is bloot-
De stichting „Vrederust" ontving dezer dagen
van de Jongedochters-Vereenigingte Nieuwdorp
24 gemaakte goederen, n.l. 6 lakens, 6 thee
doeken en 12 kussensloopen. Er behoeft nau
welijks vermeld te worden, dat een en ander
met dankbaarheid werd aanvaard. Mochten
ook anderen dit goede voorbeeld willen na
volgen, dan zullen gaarne modellen van een
en ander toegezonden worden.
De Christelijke Jongedochters-Vereeniging
„Dient den Heere" te Vlissingen, maakt langs
dezen weg bekend, dat zij hare goederen heeft
-afgewerkt, bestaande uit 85 kleedingstukken,
waarvan het grootste deel aan broederen Dia
kenen is overhandigd ter uitreiking aan de
armen en het overige deel door haar zelf aan
behoeftigen is uitgedeeld.
De vereeniging zegt haren begunstigsters daar
voor hartelijk dank.
Geve de Heere, dat ook in dit nieuwe jaar
ons dezelfde milde giften mogen geschonken
worden, opdat wy weer met lust en moed onzen
taak mogen hervatten.
De Secretaresse,
L. J. Jobse.
Krabbendyke. Vrijdagavond, 16 Dec. hield
de Jongedochters-Vereeniging Dorcas" haar
zesde Jaarfeest.
Tot aller genoegen was ds. J. Sybrandy weer
de leider. Zijn pakkend woord, dat de ernst
bewaren deed, waar scherts en luim in samen
spraak en voordracht ten gehoore werd gebracht,
de boeiende voordracht die Z.Eerw. zelf ten
beste gaf, verhoogde zeer het gepaste, genot
volle samenzijn
Ootmoedigen dank werd gebracht aan den
Heere, die zooveel zegeningen der Vereeniging
had geschonken.
Haar Presidente, mej. E. de Koning, had on
vermoeid, met zorg en inspanning zich steeds
kunnen geven voor dit werk. De Secretaresse,
mej. M. Lavooy, deelde mede, dat het ledental
26 bedroeg, ruim negentig kleedingstukken
waren afgewerkt en aan 14 huisgezinnen uit
gedeeld. De Penningmeesteres, mej. M. Elsaeker,
deed verslag, dat aan geld en katoen ruim
negentig gulden was ontvangen.
Onder het feestelijk samenzijn werd gecol
lecteerd voor de noodlijdende gemeente te Hollum
op Ameland, wat ruim f4.opbracht.
In alles wat plaats greep, lag tot doel en
strekking de eere Gods! hoe ook in arbeiden
feestvieren, zonde en onvolmaaktheid te betreu
ren was waardoor hen die pleiten, zelf liever
deelnemen aan toondag en kermisviering
veroordeelend er over spreken.
Toch wat hemelsbreed verschil, beider terrein,
op 'svyands erf, de uitgieting der godde
loosheid, lastering van 's Heeren Naam.
gelegd en hun de keus is gegeven öf met den
goddelooze te vergaan of gehoorzaam aan Gods
ordinantie te zyn, scheurt de aarde zich en
verslindt de oproerlingen met al hun have en
goed. Maar, zoo lezen wy, de kinderen van
Korach stierven niet. En wat blykt hieruit?
Dat Korachs geslacht het heeft uitgesproken,
dat zij niet het priesterschap begeerden, maar
liever dorpelwachters te zijn, dan te wonen in
de tenten der goddeloozen. Voorwaar een
moeilijke keus Er moesten bloedbanden wor
den verbroken, banden, die toch ook zoo hecht
zyn, omdat zy door God zyn gelegd. Zy zien
hun vader verzinken voor hun oog, maar bly-
ven trouw aan hunnen God en voeren hun
ziel mede als buit uit den krijg.
Vijf eeuwen later. Israël is door Jozua in
het Land der Belofte gebracht. Geslachten
zijn verschenen en daarna weder verdwenen.
Maar het geslacht van de kinderen van Korach
is nog in leven. De kinderen werden vaders
en grootvaders. En die grootvaders gingen
den weg van alle vleesch, maar om voort te
leven in hunne kinderen en kleinkinderen. En
nog steeds dragen zij in Gods Woord den
historischen naam van „de kinderen van Ko
rach." En als David moet vluchten als een
veldhoen op de bergen, dan zijn die kinderen
van Korach aan zyne zijde. Later worden zij
opgenomen onder de spelers en de zangers in
den tabernakel. Vroeger waren zij buiten nu in
het heiligdom, om leiding te geven aan den
zang. Ook staan er uit Korachs kinderen God
gewijde dichters op, die zich hebben opge
maakt God in psalmen groot te maken en van
onze 150 spalmen danken wy er 12 aan de
kinderen van Korach, n.l. Ps. 42—49, Ps. 84
en 85 en Ps. 87 en 88. Zy zyn onderscheiden
van inhoud. Nu eens beluisteren we een lof
zang op Jerusalem, de stad Godsdan weer
wordt de roem van 't koningschap verheerlijkt,
vervolgens lezen we van een profetie omtrent
den tyd, waarin God zich ook aan de Heide-