Weekblad voor de Gereformeerde
Onder Redactie van: Ds. L. B0UM1 en
Kerken in Zeeland
Ds. H. W. LAMAH.
8e Jaargang.
Vrijdag 9 December 1910.
No 25.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
A. D. LITTOOIJ
Az
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per poet .70 cent.
Enkele nummers3 cent.
Drnkker-OitgeYer
MIDDELBURG.
PRIJS DER AD VERTENT1EN
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
HET GEDRAG VAN DEN ENGEL.
En de Engel' die ik zag staan op
de zee en op de aarde, hief zijn hand
op naar den hemel en Hij zwoer bij
Dien, die leeft in alle eeuwigheid,
die den hemel geschapen heeft en
hetgeen daarin is, en de aarde r-n
hetgeen daarin is, en de zee en het
geen daarin is, dat daar geen tijd
meer zijn zal.
Openb. X 5, 6.
Wij kennen nu den sterken Engel, die van
den hemel afgekomen was, in zijn gestalte en
in zijn macht, en thans zullen we in de gele
genheid zijn om Hem gade te slaan in zijn
handelen. Reeds van oude tijden her is het
gewoonte geweest om bij het afleggen van den
eed zekere gebaren te bezigen. De Engel, die
met zijn rechtervoet op de zee en met zijn
linker op de aarde stond, hief zijn rechterhand
op naar den hemel en Hy zwoer by Dien, die
leeft tot in der eeuwigheid. De uitdrukking
die leeft tot in der eeuwigheid moeten we niet
verzwakken. Zij is sterker bedoeld dan zy schijn
baar te kennen geeft. Van de engelen kunnen
we zeggen, dat zij tot in eeuwigheid leven
zullen en eveneens is het waar van alle geloo-
vigen. Maar als wij nu dachten, dat dit hier
ook van God gezegd wordt, dan zouden wij
den Engel geen recht laten wedervaren. Het
leven dat de engelen hebben en als geloovigen
ontvangen, hebben zij niet als een wezenlijke
eigenschap, maar als een gave. Zij hebben het
niet uit zich zelf en evenmin in zich zelf. Uit
God, die de Fontein des levens is hebben zij
het ontvangen. Hun is het geschonken. Er is
een oogenblik geweest, waarin het hun mede
gedeeld werd. Ook nadat zy het ontvangen
hadden, bleef dit leven van oogenblik tot oogen
blik afhankelijk. Als het slechts een seconde
uit de gemeenschap met God verwijderd werd,
zou het weg zyn. Niets zou er meer van over
blijven. By voortduring hebben zy het niet in
zich, maar in God. Hij blijft ook voor hen de
Bron. Doch zoo is het by Hem zelf niet. Hy
heeft het leven uit zich zelf en in zich zelf.
Niemand heeft het Hem gegeven. Van eeuwig
heid was het in Hem en tot in eeuwigheid
blijft het in Hem. Hij is onafhankelijk. Niemand
heeft ooit iets tot zyn leven bijgebracht en er
is ook niemand, die het Hem zou kunnen ont
nemen. Zooals Hy tot in eeuwigheid leeft, leeft
geen ander. En daarom moet ge deze woorden
in deze bepaalde, volstrekte beteekenis nemen,
wanneer ge althans de gedachte, daarin neer
gelegd, verstaan wilt.
Nog iets wordt van Hem getuigd. Uit de
volheid van Zyn macht heeft Hij den hemel,
de zee, de aarde en al wat er op en er in is,
voortgebracht. De hemel is er niet vanzelf ge
komen, de aarde is er niet eeuwig geweest, de
zee is niet van lieverlede ontstaan. De wijsheid
dezer wereld wil haar verstand niet gevangen
laten nemen onder de gehoorzaamheid van het
woord en meent in haar waan, dat zij deze
lamp, die een helder schijnsel geeft, wel kan
missen. Zij wil zelve elke vraag oplossen en
daarom tast zy nog in raadselen rond. Nog
altijd peinst zij over de vraagvanwaar alle
dingen zyn en waar zij denkt, dat zy het ge
vonden heeft, daar stuit zij telkens op nieuwe
bezwaren, die haar doen zien, dat zij nog even
verre is van het voorgestelde doel. Dit is treurig,
want daardoor komt zy nooit tot het eeren van
Hem, wiens heerlijkheid verspreid ligt over al
de werken zyner handen en berooft zij zich
zelf van de zaligheid, welke er voor den rede
lijken mensch is, die zich in waarheid buigt
voor Hem, die sprak en de hemelen welfden
zich en die gebood en de aarde zonk neer op
hare grondvesten. Op het machtwoord des Aller-
hoogsten zijn alle dingen uit het niet in het
aanzijn geroepen en om die reden behooren
zich dan ook allen v.oor Hem neder te buigen
en Zijn lof te vertellen. Hy is de machtige
Schepper aller dingen, aan wien de hemel, de
aarde, de zee en al wat er in is toebehooren.
Met majesteit is Hij bekleed en Hy kan met
die gansche schepping dan ook naar Zijn wel
behagen handelen. Waardig is Hy zelfs, dat
de sterke Engel by Hem zweert en Hem als
den Almachtige en den Eeuwig levende huldigt.
Gewichtig moet de inhoud van Zijn woord
zyn, want anders zou Hij het niet met een eed
bekrachtigd hebben. Al wat uit zyn mond
voortkomt, is waar, doch opdat wij het weten
zouden, hoe belangrijk en betrouwbaar dit
woord is, heeft Hy het om onzentwil met een
eed bevestigd. En wat heeft Hy op deze wijze
ter onzer kennis gebracht? Dat er voortaan
geen tijd meer zijn zal. De tijd heeft een begin
gehad en zal een einde hebben. Hij is de op
eenvolging van oogenblikken. Als een stroom
is hij, die van de bergen vloeit en steeds voort
gaat. Nooit is er stilstand. Onvermoeid vol
brengt hij zijn loop. Reeds eeuwen achter elkan
der snelt hy voort en weet van geen ophouden.
Rusteloos als het water eener rivier vervolgt
hij zijn weg en voert alles mede, wat hij ont
moet. Wie een oogenblik stilstaat en hem
nauwkeurig nagaat, verbaast zich over zijn
vermogen. Al wat stof is neemt een end, door
den tijd, die alles schendt. Wat hebben we in
ons korte leven al niet met hem zien verdwij
nen. En welke veranderingen zal hij nog teweeg
brengen. Maar eens houdt hij zelf op, eens
komt hij aan zijn laatste oogenblik, eens vloeit
hy geheel uit in den oceaan der eeuwigheid.
Daarop wyst het woord van den sterken
Engel, die met zijn rechtervoet op de zee en
met zijn linker op de aarde staat en Hij geeft
daarvan de ontwijfelbare bevestiging in den
eed, dien Hy zweert bij Dien, die leeft tot in
der eeuwigheid. De tyd moge verdwijnen, God
blijft. Gelyk de tyd geen invloed op Hem kon
uitoefenen, zoo zal Hij ook niets verliezen, als
de tijd er niet meer zijn zal. Hij is de Eeuwig
levende, op wiens wenk de tijd ontstond en op
wiens wenk hij eenmaal eindigen zal. Toch
moet er nog meer gezegd worden ter verkla
ring van _de boodschap, welke de Engel bracht.
Blijkbaar wilde Hy niet te kennen geven, dat
van dit tijdstip af de tijd oogenblikkelijk ver
dwijnen zou, want er worden daarna aan den
Ziener dingen geopenbaard, welke nog in den
tijd geschieden moeten. Er zullen derhalve nog
dagen volgen, nadat de Engel dit woord heeft
gesproken. Het is dan ook overvloedig duide
lijk, dat er een andere beteekenis aan gehecht
moet worden. Maar welke Dit is een vraag,
welke een nauwgezette overweging verdient.
Tot op dat tijdstip was alles zyn gewonen gang
gegaan. Wel was er een begin geweest van de
oordeelen, welke in de laatste dagen deze aarde
en hare bewoners zullen treffen, wel hadden
de menschen reeds een schrikkelijke openbaring
van Gods toorn aanschouwd, maar ons geslacht
kweet zich nog van zijn taak en er was nog
gelegenheid om zich te bekeeren tot den leven
den God. Het bleef nog de aangename dag der
zaligheid en daar was nog een werking des
Geestes tot verootmoediging. By de geduchte
uitbarsting van 'sHeeren toorn waren er nog
teekenen van boetvaardigheid. Maar die zou
thans een einde nemen. Straks zou de zevende
engel bazuinen en dan zou de tyd der bekee
ring uit zijn. De wereld zou zich geheel ver
harden en naarmate de tijd kort was, naar die
mate zou zy zich overgeven aan haar boosheid
en vyandschap. Lees eens wat er in de volgende
hoofdstukken staat en het zal u helder zijn,
wat wy zeiden. Met ontzetting luistert ge, als
de heilige Ziener u verhaalt wat hij daarna
gezien heeft. Wat zal die laatste strijd tusschen
de wereld en de gemeente hevig zijn wat zal
Satans macht over de wereld dan nog eens op
schrikkelijke wyze uitkomen. Zelfs de vreese-
lijkste oordeelen zullen geen indruk meer
maken, integendeel zij zullen die wereld nopen
tot de uiterste krachtsinspanning tegen den
Heere en Zijn Gezalfde.
Ter onzer leering en vermaning is ook dit
gedeelte der H. Schrift ons gegeven en het mag
ons wel opwekken om allereerst op ons zelf
te letten. Wy ademen nog in het uitspansel,
wij leven nog in den welaangenamen tijd dei-
zaligheid. Tegenspoeden roepen ons toe, dat
wij ons in een wereld bevinden, waarin de
ellende haar woning heeft, opdat we gedachtig
zouden zijn, dat nu hier het land der ruste
niet is. Weldaden ons geschonken behooren
ons te herinneren, dat we eeren moeten Hem,
die de Gever van alle goede gaven is. Metéén
woord, alles moet ons dringen om onze roeping
en verkiezing vast te maken, want dat doende
zullen we nimmermeer struikelen en ons zal
toegevoegd worden een ruime ingang in 't
Koninkrijk der heerlykheid. God is zoo goed
om ons tijd te geven, opdat we ons haasten
zouden om ons te bergen in de eenige arlte des
behouds. Bedenken we het wel, dat die tijd
voorts kort zal zijn, wijl ook spoedig voor ons
het oogenblik komt, waarin er voor u geen
tijd meer zijn zal. Menigeen vergeet dit en zal
zich te laat beklagen. Val niet in ditzelfde
euvel. Al het heden wordt verleden. Koop om
die reden den tyd uit, daar de dagen boos zijn.
Bouma.
UIT HET liEVEN.
Per fiets.
In verband met hetgeen wij de vorige week
hebben geschreven inzake het gebruik maken
van den tram Op den dag des Heeren, zy het
ook met godvruchtig doel, vraagt thans iemand,
of er ook bezwaar bestaat om per rijwiel Kerk
waarts te gaan.
We willen ook op deze vraag een antwoord
geven, al belooven we niet, dat we in alle
Sabbatskwesties uitspraak zullen doen.- We zijn
niet in het bezit van een wetboek, waarin we
in enkele minuten na kunnen slaan, wat wèl
en wat niet mag geschieden op den Zondag.
Dan moet men bij de Joodsche rabbi's wezen.
Die weten het precies. Wy hebben alleen het
Woord des Heeren, met name het vierde ge
bod, en de toelichtingen op het vierde gebod,
die door heel de Schrift verspreid zijn. Dat
moet men wel in het oog houden.
Wat nu het gebruik van het rijwiel betreft
op den Zondag, wy zouden niet weten, waarom
men daar geen gebruik van zou mogen maken,
indien men enkel bedoelt een gebruik in den
dienst van God. Het maakt nog al eenig ver
schil, of men een weg van een uur gaans, en
dat soms viermalen op één Zondag, nu kan
afleggen in een kwartier of twintig minuten.
Maar bij dien kerkgang moet het dan ook
blijven. Het moeten geen uitstapjes worden
en geen pleziertochtjes. Daar is de Zondag
niet voor gegeven. Noch te voet, noch per
fiets, noch met paard en rijtuig mag die dag
worden gebruikt voor aardsch genot en voor
wereldsehe zaken. Het is de dag, die geheiligd
is tot den bijzonderen dienst van God. Hier
is de duidelijke grens, aan allen gesteld. Bin
nen die grens is alles geoorloofd. Alles wat
maar eenigszins kan strekken de heiliging van
dien dag gemakkelijker en aangenamer te maken,
mag daartoe worden aangewend.
Dat we nochtans tegen het gebruik van den
tram waarschuwden, vindt daarin zijn oorzaak,
dat de tram niet meer tot onze beschikking
staat. Ze staat nu eenmaal in den dienst van
anderen in den dienst dergenen, die den Sab
bath ontheiligen, hetzy voor zaken, hetzij voor
genot. Als ge 's Zondags paard en rijtuig ge
bruikt om naar de kerk te rijden, en voor niets
anders dan dit, dan behoeft uwe consciëntie
geen bezwaar te lijden, vooral niet, wanneer
ge het zoo inricht, dat ge er niemand opzet
telijk voor uit de kerk houdt. Maar als uw
buurman paard en rytuig hield en hy zeide
tot U ik ga vandaag met mijn gezin uit spele
rijden, wilt ge soms zoover mederyden, dan
brengen wy U bij de kerk? ge zoudt er im
mers niet aan denken van dit aanbod gebruik
te makenWat aan den dienst der wereld
gewijd is, kan niet tegelijkertijd de Heere ge
heiligd wezen.
Als ge dus uw fiets wilt gebruiken 'op Zondag,
stel u zeiven dan deze twee vragenwaarom
en waartoe? Waarom, d. w. z. is hetnoodig?
Iemand, die een kwartier van de kerk woont,
kan waarlijk zonder fiets er wel komen. En
waartoe, d. w. z. wat is myn doel Is het voor
myn genoegen, of is het voor den dienst van
God Het rechte antwoord hangt veelzins af
van het rechte inzicht in Gods Woor^d en van
de teederheid der consciëntie. Wij kunnen el
kander voor elk bijzonder geval geen vrijheid
geven of dwang opleggen. Die ons ten slotte
oordeelen zal, is de Heere. Te teeder kunnen
we evenwel in deze dingen niet zyn, mits niet
in een wettischen geest.
Aiets-Christelijks.
Eigenaardig is het verwijt van liberale zijde
aan het tegenwoordige ministerie gedaan, dat
het niets-christelyks tot stand brengt. Te eigen
aardiger is dit verwyt, wanneer men tegelijker
tijd de vrees van velen bespeurt, dat het maat
schappelijk leven te zeer verchristelykt zal wor
den. Denk aan de geschiedenis van den vloot-
predikant, en het half-uurtje-meer voor kerk
bezoek den beambten van het Ryks-museum
gegeven. Hoe zou een christelijk ministerie toch
wel moeten werken om van de overzijde als
christelijk te worden geprezen
Wij voor ons gelooven, dat een regeering
christelijk is, wanneer ze in gebondenheid aan
Gods Woord recht en gerechtigheid handhaaft
wanneer ze belijdt en gelooft, dat ze Gods
dienaresse is, en dat ze mitsdien zich geroepen
gevoelt 's Heeren ordinantiën te bewaren in
het leven van het volk. Iedere daad moet be
oordeeld worden naar de drijfveer en naar het
doel. Twee menshen doen hetzelfde, maar als
ze het niet doen uit hetzelfde beginsel, dan is
beider daad niet dezelfde. Evenzoo is het met
regeeringsdaden. Stel dat in ons vaderland de
doodstraf weder werd ingevoerd. Een christelijk
ministerie kan dit doen. Maar een liberale re
geering kan dit ook doen. Toch zou beider
daad niet gelyk zyn. De drijfveer zou ver
schillend wezen. Een christelijk ministerie zou
zeggen: wy doen dit, omdat het de wil van
God is Een liberale regeering zou zeggen
wy doen dit op een anderen grond; wy doen
het voor de veiligheid der samenlevingHet
resultaat zou in dit geval wel gelyk zyn, maar
het motief zou hemelsbreed verschillen. En j uist
in het motief zit voor een groot deel het karakter
eener christelijke wetgeving. Practisch zal een
christelijke regeering vele maatregelen nemen,
die een liberaal bewind ook noodzakelijk keurt,
maar het uitgangspunt van beide verschilt.
Waarbij dan dit nog komt, dat een christelijke
regeering daarbenevens toch ook vele maatrege
len zal nemen, indien zy zich vry kan bewegen,
waarvoor een liberaal kabinet nooit te vinden
zal zyn.
Redevoeringen, als in den jonsten tyd in de