I hij kan de spijze, welke hij toch zoo noodig
heeft, eenvoudig niet zien hij walgt er van
hij stoot ze van zich. Er is wel behoefte, maar
geen begeerte. Dit natuurlijke is het beeld
I van het geestelijke. Gods gemeenschap is het
I voedsel voor de menschelijke ziel, maar krank
als ze is, heeft ze geen begeerte naar God, is
ze veeleer afkeerig van God. Daarentegen vraagt
ze, om hetgeen geen brood is, en roept ze, om
I hetgeen niet verzadigen kan.
ZENDING.
Opleiding onzer Zendelingen
Ds Merkelijn's voorbereiding.
Onze Chr. Bewaarschool.
I ken van het leven komen, zelfs tot in den
I hoogsten ouderdom, die in de prille j eugd ver-
I kregen indrukken vaak weer op. De bearbei-
I ding van het 3e tot het 6e jaar is in huis, op
I Zondagsschool en op de Bewaarschool voor
I vele kinderen beslissend geweest voor het ge-
I heele leven. Zie het aan Timotheüs, aan Sa
muel, aan Mozes, en aan zoo vele anderen.
I De kinderen moeten van der jeugd aan op-
I gevoed en onderwezen worden naar de Doops-
I belofte. Dat schijnen vele ouders zich niet be-
wust, want er zijn christenouders, die hunne
kindertjes naar de Gemeente-Bewaarschool en
naar de Nutscholen zenden.
Kerk en Schoolnieuws.
Oftieiëele Berichten.
gen had. Toen zeide hij„NietsMaar in
dien gy het mij wilt vergeven, dat ik het ge
sprek verander, dan wil ik zeggen, dat, terwijl
gij, heeren, in gesprek waart, myne gedachten
liepen over een zeer jammerlijk tooneel, dat ik
vandaag aanschouwde".
„Wat was dat?" vroeg Ingersoll.
„Wel", antwoordde Beecher, „terwijl ik van
daag in de stad kwam, zag ik een armen,
kreupelen man, die langzaam en voorzichtig
een pad zocht door een modderpoel om de straat
over te steken. Hij had juist het midden van
dien vuilen poel bereikt, toen een groote lum
mel, die zelf geheel met modder was bespat,
op hem toeliep, de krakken onder hem weg
rukte en hem geheel hulpeloos in den poel liet
rondspartelen, waarin hij bijna geheel bedolven
werd".
„Welk een wreed beest!" riep Ingersoll uit,
met welken uitroep alle aanwezigen instemden.
„Ja", zeide Beecher, terwijl hij het lange,
witte haar van zijn voorhoofd streek, en zijn
vinger uitstak naar Ingersoll, „en gij zijt die
man I De menschelijke ziel is als die kreupele,
maar de Christelijke godsdienst geeft haar
krukken om den weg des levens te bewandelen.
Het is uw leer, die de krukken van onder haar
wegstoot,die haar als een wrak, hulpeloos en
zonder roer in den poel mistrouwend laat lig- j
gen. Indien het uw bedrijf is om de ziel des
menschen van haar eenigen steun den gods
dienst te berooven, ga dan voort naar uws
harten genoegen. Het vereischt een architect
om een gebouw op te richten, doch een brand
stichter kan het gemakkelijk tot asch doen I
verteeren".
Dit antwoord van ds. Beecher mocht genoemd
worden een woord op zijn pas. Het was niet
enkel gevat; maar het is ook zoo volkomen I
waar, dat de profeten van het ongeloof den I
menschen hebben ontnomen en nog voortgaan I
hun te ontnemen den stok en den staf hunner I
waarachtige vertroosting. Het ongeloof is sterk I
in het sloopen, in het afbreken maar het heeft I
geen vermogen om te stichten. Waar het on- I
geloof veld wint, daar neemt de ontevreden- I
heid toe. De feiten van den dag zetten op dit I
getuigenis het zegel. Hoe ongodsdienstiger de I
menschen worden, des te ellendiger wordt de I
stemming huns gemoeds. De aarde wordt ver- I
vuld met wrevel. Er kan zeer zeker in weinig I
opzicht gesproken worden van vooruitgang. I
We leven in het algemeen veel royaler, op veel I
grootseher voet, dan het geslacht van een eeuw I
geleden. Trekschuiten en diligences zijn zoo I
goed als verdwenen. Yoor enkele guldens vliegt I
ge in gemakkelijke treinen binnen weinige I
uren van het noorden naar het zuiden des lands. I
Prachtige salonbooten maken het reizen te wa- I
ter tot een genot. Hoe schitterend is de verlich- I
ting tot zelfs in de eenvoudige arbeiderswoning I
ge kunt niet meer begrijpen, hoe de menschen I
bij een vetkaarsje en een tuitlampje vroeger I
hebben kunnen zien. Welk een verandering in I
de woningtoestandenin de nieuwe wijken I
altemaal ruime, luchtige, soms zelfs doorluch- I
tige huizenin de oude stadsgedeelten ver- I
dwijnen gaandeweg de ouderwetsche, sombere J
gevels om plaats te maken voor vroolijke nieuwe.
Hoeveel zijn de loonen niet geklommen, in de
steden en op het platteland. In de werkplaat
sen worden allerlei verbeteringen aangebracht.
Alles wordt verfraaid, verbreed, vergemakke
lijkt. Het loopen raakt uit de mode; iedereen
bedient zich tegenwoordig van een fiets. En
zelfs leggen velen zich toe op de vliegkunst
binnenkort leven de menschen als vogeltjes
zoo vrij 1° de ruime lucht. Welk een vooruit
gang Het is een lust om te leven
En niettegenstaande al die vooruitgang, wordt
de beschaafde wereld steeds meer met wrevel
vervuld, en neemt de ontevredenheid hand over
hand toe. Overal hoort ge zuchten en klagen
en roepenOch, arme Overal oproerigheid en
geruchten van oproerigheid Zelfs onder het
lachen heeft het hart des menschen smart. Men
hunkert naar genot, en men heeft geen vol
doening, in hetgeen men genietmen heeft
veeleer klacht op klacht, over hetgeen aan het
genot heeft ontbroken.
Er is in het ongeloof geen stichting. Ver
mindering van godsdienst gaat gepaard met
vermeerdering van wrevel, bitterheid des ge
moeds, onvergenoegdheid, van onvrede, van on
zekerheid. Het ongeloof is een hulpeloos zoe
ken en tasten zonder te vinden. Het werpt
het oude omver, maar het spant zich vruchte
loos in om er iets beters voor weder te geven.
De oude tempels verwoest het, maar de nieuwe,
die het ontwerpt, vallen de een na den ander
zoo bitterlyk tegen.
Het menschelijk hart heeft nu eenmaal be
hoefte aan God, ook al heeft het geen begeerte
naar God, ook al keert het zich vyandig^ew
God. Als iemand zwak en krank is, dan heeft
hy grootelyks behoefte aan versterkend voedsel
doch gewoonlijk ziet ge, dat hy er geen be
geerte naar heeft, dat hij er afkeerig van is
Wat doet nu een goede krankenverpleger
I Een goede krankenverpleger vraagt niet naar
de begeerte van den zieke, maar liij rekent met
I de behoefte. Hij werkt er op om den kranke aan
I het eten te krijgen van de spijze, die goed voor
hem is; zachtjes aan, maar met een vasten
I wil. Het versterkend voedsel moet er in. En
I het geluktEerst gaat het met veel moeite
I maar langzamerhand krijgt de zieke er smaak
I in, vraagt hy er om, bevindt hij er zich goed bij.
Maar met het kranke hart handelt men
I menigmaal juist andersom. Men geeft het, wat
I het begeert, maar men onthoudt het, wat het
I behoeft. Men voedt de begeerte naar het ruim
genot van de wereld, maar men tracht niet op
j te wekken den honger naar den levenden God.
Men sterkt de menschen in hun ziekelijk ver
langen naar een hemel op aardeen men ver
hindert hen de harten naar den hemel te heffen.
De gevolgen blijven niet uit. De mensch
vindt niet, wat hij behoeft, ook al verkrijgt hij,
wat hy begeerten het is hun tot een bitter-
heid des geestes. Hij gevoelt het, bewust of
onbewust, uitwendig gaat hij vooruit, maar
innerlyk komt hij niet verder. Wat baat het
den mensch, indien hij al de geheele wereld
gewint, en hy lijdt de schade zijner ziel De
beste levensvoorwaarden zijn niet in staat rust
en voldoening te geven aan het hart. Rust
komt er alleen in de ziel, vrede daalt er alleen
in het hart, voldoening smaakt het gemoed,
wanneer God door Christus geworden is de
Rotssteen onzes heils en ons deel in eeuwig
heid. In den godsdienst ligt alleen troost. En
hoe inniger, hoe waarachtiger die godsdienst
is, des te sterker is ook zijn kracht tot ver
troosting. Hij heft den mensch op, hij draagt
hem, hij sterkt hem, maakt hem bekwaam tot
den strijd, geeft hem hope op overwinning.
Steeds luider wordt geklaagd, dat in breeden
kring de ongodsdienstigheid zoo hand over hand
toeneemt. Er is iets, dat uitnemender is. Laat
ieder Christen doen, wat hy kan om zijn naaste
God weer voor oogen te stellen, hem te verle
vendigen in het besef, dat de zienlijke dingen
vergaan, maar dat er een wereld van onzien
lijke dingen is, die eeuwig blijft. Met andere
woorden laat ons de menschen wederom trach
ten te bewegen tot het geloof aan God, aan
den hemel, aan het eeuwige leven, aan zonde,
gerechtigheid, oordeel, aan schuldvergiffenis en
levensvernieuwing. Aan dat geloof heeft de
mensch behoefte, ook al heeft hij er geen be
geerte naar, in dat geloof ligt zyn leven, zijn
vrede, zyn geluk, de hope zyner heerlykheid.
Dit is de Christelyke barmhartigheid, die weer
zoekt te heelen en te verbinden, waar de on
barmhartigheid van het ongeloof verbroken en
verbryzeld heeft.
Laman.
In onderscheidene couranten is gedurende
de laatste weken de opleiding onzer missionaire
dienaren een onderwerp van bespreking.
„De Heraut" is er mede begonnen, en be_
toogde in een belangrijk artikel het wensche-
lijke van een meer planmatige opleiding, en de
Kerkbladen sloten er zich veelszins by aan.
Ook wij stemmen met het koor in.
In vroegere jaren was ds. J. H. Donner te
Leiden, de dusgenaamde Zendingsdirector, de
aangewezen man in de toenmalige Christelyk-
Gereformeerde Kerken, die voor de opleiding
te zorgen had. Maar na de vereeniging in 1892
en vooral na 1896, hield dit op.
Het is nu niet anders dan in den Richter-
tyd „een ieder doet wat goed is in zyn oogen".
Elke zendende Kerk beslist zelfstandig over
de opleiding van den beroepen Zendeling, zon
der dat de Generale Deputaten of Deputaten
ad examina (n.l. i. c. de Zending) iets hebben
te zeggen.
Dat deze chaotische toestand goed is, zal wel
niet beweerd kunnen worden. Meer uniformi
teit zou inderdaad gewenscht zyn, vooral voor
onze Zendelingen, wier opleiding nu veel te
wenschen overlaat.
Ook onze Zeeuwsche Kerken stonden en staan
voor de vraaghoe moet het met onzen broe
der, ds. Merkelijn?
Ons was het advies gegeven van de Zendings
examen-Deputaten (dat zijn de broeders, die
door de Generale Synode zijn aangewezen de be
roepen Zendelingen mee te examineeren) om ds.
Merkelyn te zenden naar Rotterdam. Het Neder-
landsche Zendeling-Genootschap en de Utrecht-
sche Zendings-Vereeniging hebben daar geza
menlijk „de Nederlandsche Zendingsschool".
Met buitengewone bereidwilligheid had het be
stuur dezer opleidingsschool ook den toegang
voor ds. Merkelijn ontsloten.
Toch heeft de Geref. Kerk van Middelburg,
in overleg met onze Zeeuwsche Zendingsdepu-
taten en ds. Merkelijn besloten, niet op dit
advies in te gaan. Dit besluit werd genomen
na langdurige en ernstige besprekingen en vol
komen goedvinden van onzen beroepen dienaar.
Het hoofdbezwaar was, dat deze opleiding te
Rotterdam niet minder dan 2 jaren studie
vraagthet zou dan nog meer dan 2 jaren
duren, voordat ds. Merkelijn naar Java kan
vertrekken. Hierbij kwamen ook nog andere
overwegingen, die ons deden besluiten van de
bereidwilligheid der Nederl. Zendingsschool
geen gebruik te maken in dit geval.
Dat daarmede de kwestieopleiding der mis
sionaire dienaren, niet van de baan is, spreekt
wel vanzelf. Er hangt teveel vanafer is teveel
mee gemoeid. Er is bepaald „periculum in
mora".
Voor enkele maanden wezen we reeds op een
toespraak van Prof. Bavinck. om een leerstoel
der Zending aan de Vrije Univ. te stichten, j
't Zal gewenscht zijn, dat onze Generale Zen-
dingsdeputaten deze kwestie eens onder de
oogen zien, en desnoods met een voorstel ter
Generale Synode komen. j
Zooals het nu is gaat het niet langer.
Een warme Zendingsvriend vroeg mij, waar
om ds. Merkelyn niet onmiddelyk vertrekken
kon, en waarin hij zich dan nog voor te be
reiden had. Omdat er misschien nog meerderen
zyn, die zich deze vraag stelden, zij het ons
vergund er publiek een antwoord op te geven.
In drievoudig opzicht moet ds. Merkelyn zich
voorbereiden voor zijn aanstaanden arbeid, wat
tenminste „de studie" betreft.
Allereerst zal hij voor de Classe Middelburg
examen moeten doen in de navolgende vakken
1. Kennis van het land, het volk en de
religie, in betrekking tot het aangewezen Zen
dingsterrein.
2. Geschiedenis van de Zending, bijzonder
van die in Nederl.-Indië.
3. Theorie der Zending naar Gereformeerde
beginselen.
4ci De Elenctiek, in betrekking tot de pseudo-
religiën op het Zendingsterrein.
De Classe wordt bij dit onderzoek bygestaan
door de hiervoor door de Generale Synode
gedeputeerden.
Deze vakken alleen zyn reeds van grooten
omvang Onderscheidene maanden zyn benoo-
digd om er eenigszins in thuis te raken.
Daarbij komt nog de studie van de Javaan-
sche taalook geen kleinigheidDaarin be
hoeft ds. Merkelijn geen examen te doen.
Waarschijnlijk zal hij hier te lande de eerste
regelen leeren, om zich op Java hierin verder
te bekwamen.
En eindelijk komt de medische studie. Al
heeft een Zendeling niet de kennis onzer doc
toren noodig, hij moet toch met de genees
kunde, vooral wat betreft de ziekten in Indië,
wat op de hoogte zijn. De medische dienst aan
kranken bewezen, is gebleken een prachtig
middel te zyn om den Javaan te bereiken en i
tot hem te spreken over de zaligheid zyner ziel.
Het is nog niet beslist, of ds. Merkelijn zich
in ons land, dan wel op Java (in dr. Scheu-
rer's hospitaal) zich in de geneeskunde zal
bekwamen.
Zoo ziet gij, dat het geen kleine taak is,
deze voorbereidende studie. Moge de Heere
onzen geliefden broeder veel wysheid en ver
stand geven en krachtdadig Zyn bystand doen
ondervinden. J. D. Wielenga. -
De vorige week hield de Vereeniging tot
oprichting en instandhouding eener Chr. Be
waar- en Voorbereidingsschool te Middelburg
hare gewone jaarvergadering.
Over de belangstelling in 't wel en wee der
school mag niet geroemdde opkomst van
dien avond legde de sprekendste bewyzen
daarvan aan den dag.
Ons Bewaarschooi-onderwys deelt, helaas,
niet in de sympathie, in de liefde van allqn,
die den Christus Gods belijden. En toch, het
heeft daarop ten volle recht. Men bedenke,
dat het zaad des Woords, dat spelenderwijs in
de jeugdige hartjes wordt gestrooid, vruchten,
rijke vruchten voor de eeuwigheid kan voort
brengen. Een kinderhart is zoo ontvankelijk.
Met de kinderen te bidden, hun dat te leeren
doen en tot hen van God, van zonde en hare
vergeving te spreken, zie, voor dat alles heeft
het kind een oor en het ontvangt er zeer
diepe indrukken van. In de bange oogenblik-
Ook Jezus heeft immers gezegd„Laat de
kinderkens tot Mij komenwant derzulken is
het Koninkrijk Gods." En ook„Leer den
jongen de eerste beginselen naar den eiscli
zijns wegs, als hij ook oud zal geworden zyn,
zal hy er niet van afwijken".
Ongetwyfeld zal men ons tegenwerpen, de
kinderen behooren in de prilste jaren thuis en
niet op eene Bewaarschool. In theorie is dit
volkomen juist, maar de practyk zegt ons het
tegendeel. Vele ouders kunnen niet naar be
hooren zich met hunne kleinen bemoeien. De
worsteling om het bestaan neemt bij o zoo
velen al den tijd in beslag.
Ook dient wel in het oog gehouden, dat
vele ouders, wier lieve kleinen onze school be
zoeken, hunne kinderen niet opvoeden in de
vreeze des Heeren. Wij onderschrijven daarom
van harte wat ds. Bouma op onze vorige jaar
vergadering uitsprak„Onze Bewaarschool moet
beschouwd worden als een soort van Evange
lisatie-arbeid". Steunt enkel en alleen daarom
reeds deze zoo hoog nuttige inrichting.
Terugkomend op onze Jaarvergadering,
men vergeve het ons, dat we zulk een groot
uitstapje maakten de Secretaris mocht, Gode
zij dank, gewagen van de dragende, schragende
en steunende liefde des Heerenvan groei en
bloei der school. Ruim 100 kindertjes bezoeken
de dagschool en 's avonds ontvangen vele meisjes
les in de handwerken. Desniettegenstaande
moest de Penningmeester wyzen op een tekort
van ver over de twee honderd gulden. Indien
onze medebelijders eene jaarlyksche bydrage
gaven naar hun vermogen, zou onze fiscus over
tekorten niet te klagen hebben. We stemmen
toe, dat er zooveel te geven is, maar in één
adem laten wy er op volgenverzuimt vooral
niet te voorzien in eigene, plaatselijke behoeften.
Onze innige wensch en bede is, dat deze
nuttige stichting zich meer en meer in de be
langstelling, in de liefde en in de offervaardig
heid van ons volk mag verheugen! L.
BEROEPEN.
te Wolfaartsdijk ds. G. de Jager te Bruinisse
te Moordrechtds. J. Sybrandy te Krabbendyke
te Andel (N. Br.)ds. D. B. Hagenbeek te
Ouderkerk a./d. IJsel.
AANGENOMFN.
naar Zwijndrechtds. J. E. Vonkenberg te
Barendrecht
naar Oosterendds. J. C. Dagevos te Zuid
Beyerland
naar Epedr. G. J. Geelkerken, cand. te
Hilversum.
BEDANKT,
voor Gasselternijveends. B. J. Lambers te
Avereest
voor Glanerbrugds. J. C. Dagevos te Zuid
Beijerland.
Cand. C. J. de Kruyter, beroepen naar de
Geref. Kerk te Oostkapelle, hoopt op Zondag
20 November aldaar zyn intrede te doen, na
bevestigd te zyn door ds. J. B. Netelenbos,
van Heerenveen.
Ter Neuzen, 6 Oct. 1910. H.H. collectanten,
voor welk doel ook collecteerende, worden
nogmaals door den Kerkeraad opmerkzaam ge
maakt, dat om met succes te kunnen werken
in de gemeente, drie weken te voren een schrif
telijk verzoek door hen moet worden gedaan
aan den Kerkeraad, en deze voor iedere aan
vrage zal beslissen.
Van dit vernieuwd besluit zal kennis worden
gegeven aan de gemeente, en zal dit bericht
geplaatst worden in De Bazuin en in De Heraut,
benevens in het Zeeuwsch Kerkblad, en ook
in het Kerkelyk Handboekje en in het Jaar
boekje, zoodat onwetendheid van dit besluit
niet kan worden voorgewend.
Namens den Kerkeraad,
J. J. de Jager, Scriba.
Middelburg C Den 19en October behaagde
het den Heere onzen beminden Leeraar Dr. L.
H. Wagenaar tot Zich te nemen. Ruim 12 jaren
mocht ZynEerw. met volle toewyding dit deel
Zyner Kerke dienen. Groot is voor ons het