Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOUHi en Ds. H. V. LAMAN.
8e Jaargang.
Vrijdag 14 October 1910.
No 17.
UIT HET WOORD.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
ABONHEMENTSPRUS
Drnkker-Oitgever
A. D. LITTOOIJ Az
PRIJS DER ADVERTENTIES
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Middelburgsche Classis
UIT HET LEVEN.
i\og iets voor den winteravond.
Jonge helden, De heer Daamen, uitgever
doorD. Alcock te 's Gravenhage, gaf in zyn
welbekende en zeergeprezen Bibliotheek voor
Hoofd en Hart een verhaal in het licht, uit
het Engelsch vertaald. De schrijfster is Deborah
Alcock, aan wie we reeds zoo menig aange
naam boek te danken hebben. Over de lettêr-
kundige waarde harer werken kan misschien
verschillend worden geoordeeld, maar ik her
inner my nog zeer goed hoe ik in vroeger ja
ren onderscheidene harer werken met smaak
gelezen heb. Arthur Erskine, de Spaansche
broeders, enz., ik weet er weinig meer van,
maar wel weet ik, dat ik ze indertijd mooi
vond. Ook dit boekje is het lezen waard. De
Vertaler zegt in de voorrede: Het hier volgend
romantisch verhaal, welks oorspronkelijke titel
luidt„Robert Musgravé's Adventure" dankt
zijn ontstaan aan een onder den naam van „De
Escalade" bekend staande episode uit de ge
schiedenis van Genève in het begin der 17e
eeuw. In den nacht van 20 op 21 December
1602 overviel de Hertog van Savoye, Karl
Emanuel I, in vollen vredestijd, op verrader
lijke wijze het bolwerk der Hervorming, door
een ladderbestijging (escalade) in het holst van
den nacht. Het snoode plan mislukte echter,
dank zy de heldendaad van een der Geneefsche
burgers, een jong mensch, opwien deHolland-
sche titel van dit boek past." Er zyn door den
vertaler historische aanteekeningen bijgevoegd,
die het lezen waard zijn. De vertaler kweet
zich op verdienstelijke wyze van zijn taak. Hy
verschuilt zich achter den pseudoniem Sylvanus.
Ik heb een Sylvanus gekendheb ik hem hier
mogelijk ook herkend Wy kunnen de lezing
van dit eenvoudige en boeiende verhaal aan
bevelen. De uitvoering is goed. De plaatjes
versieren in waarheid. De pry's is voor intee-
kenaars f 0.45 ingebonden f 0.85. Niet-intee-
kenaars betalen meer.
C. van Proosdij Het deed mij genoegen de-
Door het zen bundel predikatiën over
geloof. Hebr. 11 van ds. C. van
Proosdij, dien ik vroeger zoo dikwijls mocht
hooren, te kunnen aankondigen, Het spreek
woord zegt, dat er niets zoo veranderlijk is als
een menschmaar het is my weer gebleken}
dat spreekwoorden niet zwaarder zyn dan ze
wegen. Uit elk bladzyde, proefde ik nog den
zelfden prediker, die ik meer dan tien jaar
geleden hoorde. Al lezende, hoorde ik zyn
stem, zag ik zyn sober gebaar. Deze preeken
uit een liomiletisch oogpunt te beoordeelen,
acht ik nergens nuttig voor. M. i. is de keuze
van thema en verdeeling niet hun kracht
per half jaar franco per post 70 cent.
Enkele nummers3 cent.
MIDDELBURG.
VOGELEN EN MENSCHEN.
Zelfs een ooievaar aan den hemel
weet zijn gezette tijden en een tor
telduif en kraan en zwaluw nemen
den tijd hunner aankomst waar;
maar mijn volk weet het recht des
Heeren niet.
Jeremia VIII 7.
De ooievaar staat overal hoog aangeschreven
hij is by ouden en jongen geliefd. Het is geen
wonder, want welke zuivere kleuren hebben
zijn veeren en als hij zich verheft op zijn vleu
gelen, en in die hooge luchten drijft, is het
een schoon gezicht. Ook richt hij geen schade
aan, hij maakt geen jacht op andere vogels en
hij leeft niet van roof. Als hij uit het Zuiden
in het voorjaar teruggekomen is, en zich aan ons
vertoont, is hij ons een vroolyke bode van de
liefelijke lente en wy verheugen ons, dat wy
den zomer tegengaan. Wanneer hij ergens een
hoogen boom of het dak eener schuur kiest
om zyn nest te bouwen, dan geeft het een ze
ker genot aan de eigenaarsdie hem zelfs wel
behulpzaam willen zijn moeielykheden uit den
weg te ruimen. Al vroeg heeft het de aandacht
getrokken, dat hy in 't voor- en najaar een
langen weg aflegt, en dat hoe ver verwijderd
hy ook moge zyn, steeds zijn oud nest weer
weet te vinden. Nauwkeurige waarnemingen
hebben ons geleerd, dat hij meer dan acht
duizend kilometer* gedurende zijn tochten aflegt
en de vraag, hoe hjj by zulke afstanden de
plaats weer vindt, waar hij vroeger vertoefd
heeft, is nog niet beantwoord. Gewoonlijk zegt
men, dat is het instinct, maar de denkende
mensch is daarmede niet tevreden en terecht,
want een dergelijke uitspraak geeft in 't geheel
geen inlichting. Wij keuren het derhalve goed,
dat er mannen zijn, die er zich op toe leggen
om ons daarover helderheid te verschaffen en
wy zullen ons verblijden, wanneer het hun ge
lukt. Over de streken waarheen zy zich be
geven, nadat zy ons verlaten hebben, heerscht
geen onzekerheid meer, en des te sterker wordt
het verlangen om iets te weten over de wijze,
waarop zij hun eigen tehuis weer vinden.
De profeet spreekt nog over drie andere
vogelsde tortelduif in 't Oosten eveneens
een trekvogel de kraan en de zwaluw. De
laatste kennen we evengoed als de ooievaar,
ja nog beter. De een vertelt het den ander,
als hy de zwaluwen weer gezien heeft en allen
hoorden we van deze vlugge vogels, die zoo
gezwind zich weten te bewegen. Alle vier
worden hier genoemd als voorbeelden, dat zij
hun gezetten tijd kennen. Dit is ook zeer
opmerkelijk. Als de zomer heengaat en alles
aanduidt, dat de herfst met rasse schreden
nadert, dan beginnen zij te begrijpen, dat zij
zich voor hunne verre reis gereed moeten ma
ken. Zij komen bij elkander, zij vereenigen
zich al meer in een groote menigte en zy ma
ken blijkbaar alles gereed om heen te gaan.
Wat een vragen rjjzen hier ophoe weten zij,
dat de tyd voor hun vertrek gekomen ishoe
komen zy er achter, waar de plaats van hun
vergadering iswaarom wachten zij op elkan
der om gemeenschappelijk den tocht te doen,
hoe komt het, dat zy zich nooit vergissen in
den tijd of in de richting, waarop en waarin
zy ons moeten verlaten. Wat is de onweer
staanbare drang, welke hen dan geen rust
meer gunt en is er berekening in, dat zy sa
men beter de reis volbrengen kunnen dan wan
neer zy in een veel kleiner getal het land ver
laten. Wie zal het ons zeggen De profeet laat
er zich niet over uit. Hy zegt alleen, dat zij
hun tyd kennen en dit moet ieder toestemmen.
van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel 10 cent meer.
Niemand kan dit tegenspreken. Het valt ieder
in het oog. Wonderlijk is het. Zij gehoorzamen
aan den wil des Scheppers, die voor hen den
tyd van hun vertrek en aankomst vastgesteld
heeft. Zonder eigenzinnigheid volvoeren zij,
waartoe zy geroepen. Jaar uit jaar in schikken
zij zich naar de eenmaal gemaakte bepaling.
Zij vergeten het nooit. Zij zijn altijd even op
merkzaam.
Het is niet eervol voor den mensch, dat hij
zien moet op het voorbeeld, dat ooievaars, tor
telduiven, kraanvogels en zwaluwen hem geven.
Hij toch had eens over alle dieren der aarde
en over alle visschen der zee en over alle vo
gelen des hemels heerschappij. Hij was het
hoofd van de geheele aardsche schepping. Door
welbewuste en gewillige gehoorzaamheid zou
hy boven alle andere creaturen staan. Al wat
adem ontvangen had zou tot hem omhoog zien.
En het is wel beschamend, dat de vogelen hem
thans overtreffen en zijn leermeesters kunnen
zijn. Elk voorjaar ziet hy die trekvogels ko
men en eiken nazomer ziet hij ze vertrekken,
maar zonder te bedenken, welk een les zij hem
geven. Het is zelfs noodig, dat een gezant des
Hecren er zyn opmerkzaamheid op vestigt. Nog
erger. De profeet spreekt het onomwonden uit,
dat het Israël van zijn dagen het jrecht des
Heeren niet weet. Welk een schande ligt er
in dit verwyt. God had zoo overvloedig gezorgd,
dat zyn volk het recht kon weten. Was Hij
het niet geweest, die het duidelijk geopenbaard
had in de wetten, welke Hij hun gegeven had
Die wetten had Hij hun voor oogen geplaatst,
ze in hunne nabyheid gebracht. Ieder hunner
wist dit en was in de gelegenheid om ze na
te gaan en te overdenken. Daarenboven had
Hij steeds mannen gezonden, toegerust tot deze
taak, die altijd weer de aandacht op het recht
des Heeren hadden gevestigd, die met nadruk
het duidelijk en helder in 't licht hadden ge
steld, die niets onbeproefd hadden gelaten om
het tot het bewustzijn des volks te brengen.
Als de mond van den eenen zweeg, opende Hij
weer den mond van een anderen en zoo was
er voortdurend een krachtige prediking ge
weest, welke op het recht des Heeren wees.
En nu had de zonde wel veel in hen verwoest,
maar hun eigen consciëntie gaf toch nog ge
tuigenis aan de wet en aan de prediking der
profeten, zoodat zij wel overtuigd moesten zijn
dat zij zich aan dit recht moesten houden. Wat
een onopmerkzaamheid, wat een wederspan-
nigheid was het dan niet, dat zy het recht des
Heeren niet wisten. Waarlijk, als ernogeenig
gevoel in hen overig was, dan hadden zy over
vloedige reden om zich diep te verootmoedigen.
Elke ooievaar, welke zy zagen, mocht hen wel
tot een levend besef van him schuld brengen;
elke zwaluw, welke zich door de lucht bewoog,
riep het hun toe, dat zij het recht des Heeren
schandeiijk hadden vergeten.
Niet gaarne zou ik durven beweren, dat de
belijders van des Heeren Naam, in deze dagen
gelijk zyn aan het volk des verbonds in Jere-
mia's tijd. Toen was het verval algemeen en
sterk. De koningen, de rechtere, de priesters,
de leeraars der wet, de aanzienlijken en de ge
ringen, de rijken en de armen, allen schier
waren afgeweken en streelden zich met valsche
overleggingen. Zy riepen vrede, vrede en geen
gevaar, terwyl zy er niet op letten, dat de
Rechter voor de deur stond, en dat Hij gereed
was het gekrenkte recht te handhaven in ge
duchte oordeelen, welke het land en zijn in
woners zouden treffen. Het zou zelfs ondank
baar zyn, indien wij voorbij zagen de vele
goede dingen, welke nog in Juda gevonden
werden. Wy willen erkennen, dat er een groot
verschil is tusschen toen en nu. Maar dit ont
slaat ons toch niet van de verplichting om ons
gedurig te herinneren, hoe noodig het is, dat
wij het recht des Heeren kennen. Wij nemen
onze godsdienstige plichten waar, maar ge
schiedde het steeds, omdat Gods recht het van
ons eischt, of vloeit het ook niet vaak voort
uit sleur en gewoonte? Wij kennen in 't al
gemeen het recht des Heeren, maar is het ons
een ware behoefte om steeds opmerkzaam te
zyn en beijveren we ons om het nauwkeuriger
te kennen. Is het ons een vermaak om het licht
der wet over ons gansche leven te doen opgaan
en hebben wy waarlijk lust in haar? Neigt
ge er nooit toe, om een kleiner of grooter deel
van uw leven te onttrekken aan de heerschappy
van het recht uws Gods, omdat gy daarover
zelf zeggenschap zult houden en wel weet, dat
uwe begeerte en het rechts uws Gods met el
kander in strijd zyn? Wy zullen deze vragen
niet vermenigvuldigen, wyl zy waarschijnlijk
wel voldoende zyn om u te laten zien, dat we
nog meer oorzaak hebben ons zoover boven het
oude Israël te verheffen. Ach, beken het maar,
er is ook in u nog zooveel eigenzinnigheid,
welke aan uw eigen meening de voorkeur geeft
boven het recht des Heeren nog zooveel eigen
willigheid, welke u telkens weer doet afgaan
van den weg, door God u voorgeschreven. Ga
eens al uwe daden na, let eens zorgvuldig op
uwe woorden en peil eens uw gedachtenleven,
dan twyfel ik niet, of gy zult ook nog wel
iets kunnen leeren van de ooievaars en de
zwaluwen, en gy zult ook nog wel een reden
hebben om uw schuld te belijden en te bidden,
dat God u maar brenge onder zijn recht.
Bouma.
Woensdag werd deze Classis gehouden. Wyl
het officiëel verslag volgt, geven we slechts een
paar mededeelingen. De voorzitter kon o. a. den
predikant ds. v. d. Ende het welkom toeroepen.
Wie den arbeid kent door de Classis aan dit
oude volkrijke dorp besteed, begrypt dat het
een oorzaak van blijdschap was. Wat al moei
lijkheden moesten overwonnen worden, eer het
zoover kon komen. Soms gaf menigeen den
moed op en dacht, dat het hopeloos was. Doch
nu zijn we, waar we wezen willen, en ds. v.
d. Ende, die zich in Hoogvliet deed kennen
als een bekwaam dienaar des Woords, heeft
dit moeielyke werk durven aanvaarden en al
wie het heil van Sion liefheeft, bidt, dat de
Koning der kerk dien broeder sterke en be
kwame en zijn arbeid doe gedijen.
De Classis onderzocht voorts den heer C. J.
de Kruijter, beroepen predikant te Oostkapelle
en er was noch bij de deputaten van de pro
vincie, noch bij de afgevaardigden der kerken
bezwaar om hem toe te laten. Het was een
schoon oogenblik, waarin de praeses hem dezen
uitslag mededeelde en de vergadering hem toe
zong Dat 's Heeren zegen op U daal'.
Goede tijdingen kwamen in van de Classis
Axel. In dat land is onder de Gereformeerden
een y'ver ontwaakt om te arbeiden tot uitbrei
ding van Gods Koninkrijk in eigen omgeving.
God opende hun deuren in Hontenisse, Bres-
kens en Aardenburg. En nu vroegen zij, of
onze Kerken ook niet eens keur dienaren wil
den afstaan om er te prediken. Met temeer
vrijmoedigheid deden zy dit, omdat ds. Mer-
kelein weldra zijn arbeidsveld verlaten zal om
zich voor te bereiden voor zyn arbeid op Java
en ds. Veen van Oostburg naar Meliskerke
gaat. De geheele Classis gevoelde, hoe billijk
dit verzoek was en naar we hopen, zullen de
Kerkeraden gezind zyn om aan die roepstem
van Axel gehoor te geven.
Wonderlijk. Toen we ernstig er aan dach
ten om tot „eigen Zending" te komen, werd
de bedenking weieens geopperd, er is in ons
eigen gewest nog zooveel te doen en mogen
we nu wel alle onze aandacht wijden aan den
arbeid onder den Heidenen. Het blykt nu,
dat de „eigen Zending" het werk in eigen pro
vincie niet in den weg staat. Het schynt
veeleer, dat de ontwaakte y'ver naar beide
kanten vruchten draagt. Voor allen een reden
om zich te verheugen. Laat ieder onzer de
gewilligheid om te bouwen, welke er nu reeds
is, versterken en bovenal den Heere bidden, dat
Hy al den arbeid der liefde met Zyn gunst
kroont.
Aan het begin van het samenzijn deelden
de ouderlingen van Middelburg C mede, dat
dr. Wagenaar achteruit ging. Hoe droevig is
deze inzinking des levens. De Heere zy hem
tot een Zon en een Schild en Hy ondersteune
ook vooral zyn gade.
Bouma.
De lectuur, waarop ik heden de aandacht
der lezers vestigen wil, is ryk aan verschei
denheid.